Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Krol over leeftijdsdiscriminatie bij WA- en VC-autoverzekeringen
Vragen van het lid Krol (50PLUS) aan de ministers van Financiën en van Justitie en Veiligheid over leeftijdsdiscriminatie bij WA- en VC-autoverzekeringen (ingezonden 16 januari 2020).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën), mede namens de Minister van Justitie en
Veiligheid (ontvangen 27 februari 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2019–2020, nr. 1629.
Vraag 1
Bent u bekend met de uitzending van het tv-programma Kassa (11 januari 2020) en het
onderzoek van Moneyview naar verzekeringspremies voor oudere automobilisten?
Antwoord 1
Ik heb kennisgenomen van de uitzending en het onderzoek naar verzekeringspremies voor
oudere automobilisten.
Vraag 2
Bent u bekend met de onderzoeksresultaten, waaruit blijkt dat automobilisten van 70
jaar en ouder gemiddeld 22–38% minder schade maken dan iemand van 35 jaar, maar wel
fiks meer premie betalen?1 Klopt het dat oudere automobilisten per kilometer wellicht meer schade maken, maar
omdat zij veel minder kilometers rijden, veel minder betrokken zijn bij ongelukken
en veel minder schade veroorzaken? Wat vindt u van de grote verschillen in premies?
Antwoord 2
Ik ben bekend met deze onderzoeksresultaten. Het is moeilijk om in algemene zin een
oordeel te geven over de verschillen in premies. Verzekeraars hanteren eigen schadestatistieken
en risicomodellen om hun premies op te baseren. Uit het overzicht van de Consumentenbond
van toeslagen en leeftijdsgrenzen bij verschillende verzekeraars komt naar voren dat
elke verzekeraar andere afwegingen maakt die niet in alle gevallen in het nadeel van
ouderen zijn. Voor autoverzekeringen geldt dat deze direct opzegbaar zijn. Daardoor
kan een verzekerde op ieder moment besluiten zijn verzekering bij een andere partij
af te sluiten. In zijn algemeenheid is het aan te bevelen regelmatig te bekijken of
afgesloten verzekeringen nog passend zijn of dat een andere aanbieder een beter passende
aanbieding heeft.
Vraag 3
Deelt u de mening dat automobilisten van 70 jaar en ouder juist korting zouden moeten
krijgen op hun autoverzekering omdat zij veel minder schade maken?
Antwoord 3
Het is niet aan de overheid om voor verzekeringen te bepalen of en welke doelgroepen
een bepaalde korting op de premie zouden moeten krijgen. Uiteraard ligt het wel in
de rede dat bij schadeverzekeringen de premies in verhouding staan tot de kans dat
schade ontstaat en de hoogte daarvan. Het is ook mogelijk dat verzekeraars daarbij
onderscheid maken in doelgroepen.
Vraag 4 t/m 6
Bent u bekend met het overzicht op de website van de Consumentenbond met verzekeraars
die leeftijdsgrenzen hanteren voor het afsluiten van een nieuwe autoverzekering?2 Deelt u de mening dat dit een vorm van leeftijdsdiscriminatie is, omdat er ongerechtvaardigd
onderscheid wordt gemaakt, omdat senioren immers minder schade veroorzaken?
Kan een slachtoffer van deze vorm van leeftijdsdiscriminatie een civiele procedure
starten op grond van ongerechtvaardigde discriminatie of kunnen zij naar het College
voor de Rechten van de Mens stappen om een klacht in te dienen? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat het hebben van een geldig rijbewijs voldoende moet zijn om een
nieuwe autoverzekering af te sluiten en dat leeftijd geen uitsluitingsgrond mag zijn?
Antwoord 4 t/m 6
Discriminatie is op grond van artikel 1 van de Grondwet verboden. Onderscheid op basis
van leeftijd levert direct onderscheid op. Voor onderscheid op grond van leeftijd
kan sprake zijn van een objectieve rechtvaardigingsgrond. Voor het kunnen aannemen
van een objectieve rechtvaardigingsgrond is vereist dat het onderscheid een legitiem
doel dient, de middelen voor het bereiken van dat doel passend en ook noodzakelijk
(proportioneel) zijn en het doel niet op andere wijze kan worden bereikt (subsidiariteit).
Het is niet aan mij om te beoordelen of er bij autoverzekeringen sprake is van ongerechtvaardigd
onderscheid. Indien een consument een klacht heeft over een verzekering of verzekeraar,
kan hij een klacht via de interne klachtenprocedure van de verzekeraar indienen. Ook
kan de consument een klacht voorleggen aan de civiele rechter of het Klachtinstituut
Financiële Dienstverlening (Kifid). Het College voor de rechten van de mens is niet
bevoegd om over dit vraagstuk te oordelen omdat het buiten de reikwijdte van artikel
10, tweede lid, van de Wet op het College voor de rechten van de mens valt.
Vraag 7
Deelt u de mening dat het uitsluiten van ouderen van een autoverzekering, waardoor
autorijden feitelijk onmogelijk wordt gemaakt, een ernstige zaak is die kan leiden
tot eenzaamheid met alle (gezondheids)gevolgen van dien? Deelt u de mening dat deze
vorm van leeftijdsdiscriminatie ernstige consequenties heeft voor het slachtoffer?
Deelt u de mening dat deze vorm van discriminatie niet alleen het slachtoffer treft,
maar ook de samenleving als geheel?
Antwoord 7
Ik zou het inderdaad ernstig vinden als ouderen geen toegang meer hebben tot autoverzekeringen.
Mobiliteit is een belangrijke factor bij tegengaan van sociaal isolement en eenzaamheid.
Het is een gegeven dat bij een groot deel van de bevolking ouder worden samengaat
met afname van de mobiliteit, in bredere zin dan enkel het niet meer kunnen autorijden.
Het is een van de facetten die aan de orde komt in het beleidsprogramma Een tegen
Eenzaamheid van mijn collega van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Ook heeft het aspect mobiliteit aandacht van beleidsmakers van gemeenten die sociaal
isolement van hun inwoners willen bestrijden, bijvoorbeeld binnen de zgn. Lokale Coalities
tegen Eenzaamheid. Ook spannen zij zich in voor de toegang van ouderen tot het openbaar
vervoer. Het is niet mijn inschatting dat de beperktere toegang tot autoverzekeringen
in deze context een factor van wezenlijk belang is.
Vraag 8
Welke maatregelen gaat u nemen om deze vorm van leeftijdsdiscriminatie uit te bannen,
indachtig het feit dat de Consumentenbond en andere maatschappelijke organisaties
al jaren aandringen op afschaffing van deze oneerlijke grenzen en toeslagen?
Antwoord 8
Onder bepaalde voorwaarden is het maken van onderscheid toegestaan. Het is zoals aangegeven
niet aan het kabinet om te treden in de beoordeling van overeenkomsten tussen verzekernemers
en verzekeraars en de vraag of sprake is van leeftijdsdiscriminatie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.