Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kops en Wilders over te pessimistische klimaatonderzoeken
Vragen van de leden Kops en Wilders (beiden PVV) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over te pessimistische klimaatonderzoeken (ingezonden 31 januari 2020).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 21 februari
2020).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Kwart klimaatonderzoeken veel te pessimistisch over
toekomst»1 en «Emissions – the «business as usual» story is misleading»?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat er in talloze wetenschappelijke onderzoeken naar de gevolgen
van klimaatverandering een «veel somberder beeld wordt geschetst dan gerechtvaardigd
is», aldus de Amerikaanse klimaatwetenschappers Hausfather en Peters?
Antwoord 2
Als onderzoeken alleen resultaten zouden presenteren voor het hoogste IPCC-scenario
is dat ongebalanceerd en een onjuiste presentatie van wetenschappelijke inzichten
in de mogelijke effecten van klimaatverandering. De IPCC-rapporten laten daarom de
risico’s en effecten van klimaatverandering bij verschillende klimaatscenario’s zien.
Er worden daarbij zowel scenario’s gebruikt met sterke of minder sterke emissietoename,
als scenario’s met emissie-afname, om hiermee voorbereid te zijn op alle mogelijke
ontwikkelingen.
Bij sommige rapporten, zoals bijvoorbeeld bij het Oceanenrapport is in de samenvatting
voor beleidsmakers gekozen voor alleen het hoogste en laagste scenario, om overzichtelijk
de gehele range van mogelijke effecten weer te geven.
Vraag 3
Bent u ervan op de hoogte dat de uitstoot van broeikasgassen al zo’n tien jaar steeds
verder achterloopt op het in onderzoeken gehanteerde rampscenario? Deelt u de mening
dat het dan ook ronduit misleidend is dat het rampscenario in steeds meer onderzoeken
– zie de rapporten van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) – als
basisscenario is gaan gelden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Het klopt dat de wereldwijde emissies niet zo snel stijgen als verondersteld in het
hoogste scenario (RP8.5). Dit is het gevolg van emissiebeleid. Het klopt ook dat hoogste
scenario niet als een «business as usual» scenario is te karakteriseren, maar eerder
een «worst case» scenario.
Daarmee is niet gezegd dat het hoogste scenario ondenkbaar is geworden. Als het internationale
klimaatbeleid mislukt en/of er sterkere terugkoppelingen in het klimaatsysteem zitten
dan gedacht, dan kan die wereld wel degelijk opwarmen tot het in het RP8.5 veronderstelde
niveau. Het blijft daarom van belang om bij het verkennen van de risico’s van klimaatverandering
niet alleen te kijken naar een «business as usual scenario» en naar de klimaatdoelemissiescenario’s
(2 graden of 1,5 graden), maar ook naar «worst case scenario’s». Het blijft van belang,
ook voor het IPCC, om het hele palet aan emissiescenario’s te beschouwen als basis
van mogelijke ontwikkelingen van een toekomstig klimaat.
Vraag 4
Deelt u de mening dat mensen constant bang worden gemaakt met allerlei doembeelden
over klimaatverandering die nooit zullen uitkomen? Deelt u de conclusie dat rampzalige
voorspellingen in de afgelopen decennia over de stijging van de zeespiegel nooit zijn
uitgekomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Nee. Er is nooit beweerd dat de zeespiegel op een termijn van decennia tot rampzalige
hoogte zou kunnen stijgen. Zeespiegelstijging is een langzaam proces omdat de reacties
van ijsmassa’s en zeewater zelf op een opwarmend klimaat traag verlopen en het heel
lang duurt tot deze systemen in evenwicht zijn met een veranderd klimaat. De keerzijde
daarvan is dat ze heel lang doorgaan en niet of nauwelijks zijn af te remmen en daarmee
praktisch onomkeerbaar worden.
De snelheid van zeespiegelstijging kan daarnaast sterk toenemen wanneer kritische
grenzen worden overschreden, waardoor grote ijsmassa’s – met name op Groenland en
Antarctica – versneld gaan afsmelten en meerdere meters zeespiegelstijging kan optreden.
Waar die kritische grenzen liggen is niet goed bekend. Op basis van het voorzorgbeginsel
houdt het Nederlandse beleid ten aanzien van zeespiegelstijging al wel rekening met
het risico op dergelijke toekomstige ontwikkelingen (via het Deltaprogramma).
Vraag 5
Bent u ertoe bereid niet langer mee te doen aan deze klimaatbangmakerij, direct te
stoppen met uw eigen klimaatagenda en de burgers niet langer op kosten te jagen? Wanneer
stuurt u een brief naar de VN met daarin de mededeling dat Nederland uit het Klimaatakkoord
van Parijs stapt?
Antwoord 5
Nee. Het kabinet doet niet aan bangmakerij, maar informeert de Nederlandse burger
gebalanceerd over de risico’s van klimaatverandering op basis van informatie van het
IPCC en eigen kennisinstellingen. Daarmee biedt ze een onderbouwing van haar klimaatbeleid,
zowel wat betreft het tegengaan van klimaatverandering als tijdige voorbereiding op
niet meer te vermijden effecten van klimaatverandering (zoals aanpassing aan zeespiegelstijging).
Daaraan zijn kosten verbonden, maar die zijn geringer dan de materiële en immateriële
verliezen die daarmee kunnen worden vermeden. Nederland is en blijft partij bij het
Klimaatakkoord van Parijs, omdat dat de grootste kans biedt op een effectieve mondiale
aanpak voor het halen van de klimaatdoelen en daarmee de bescherming van de Nederlandse
burger tegen de negatieve effecten van klimaatverandering.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.