Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van den Hul over de 5-daagse sluiting van zestien basisscholen als gevolg van het lerarentekort
Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over de 5-daagse sluiting van zestien basisscholen als gevolg van het lerarentekort (ingezonden 28 november 2019).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 18 februari
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1376.
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht1 dat zestien Amsterdamse basisscholen hun deuren één schoolweek sluiten, en daarmee
een statement afgeven omdat er te weinig leraren zijn en zij de onderwijskwaliteit
niet langer kunnen garanderen?
Antwoord 1
Ik heb deze ontwikkeling met aandacht gevolgd. De oplopende tekorten in het onderwijs
vragen veel van alle betrokkenen: leraren, leerlingen, ouders, scholen en besturen.
Het besluit om scholen een week te sluiten is ingrijpend. Ik heb met de bestuurder
en vertegenwoordigers van de scholen gesproken over de ervaren noodzaak om de scholen
een week te sluiten en over de resultaten die dat heeft opgeleverd.
Vraag 2
Klopt het dat de onderwijsinspectie verrast is door het besluit van de zestien scholen?
Zo ja, hoe verklaart u dat?
Antwoord 2
Nee, de inspectie is vooraf door het bestuur ingelicht over het besluit om de zestien
scholen een week te sluiten.
Vraag 3
Klopt het dat de onderwijsinspectie niet op de hoogte was van de mate waarin deze
scholen gebukt gaan onder het lerarentekort?
Antwoord 3
De inspectie was en is zich zeker bewust van de verschillen in de mate waarin tekorten
over het land zijn verdeeld. Ook is bekend dat de urgentie van de problematiek in
de Randstad en dan met name in de G4 en in Almere het grootst is.
Vraag 4
Klopt het dat u op dit moment überhaupt geen zicht heeft op de mate waarin het lerarentekort
neerslaat op scholen, in buurten, gemeenten en regio’s? Hoe kan dat?
Antwoord 4
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar de brief over het lerarenbeleid
van 16 december jl.2 In deze brief hebben Minister van Engelshoven en ik u geïnformeerd over de uitvoering
van de motie van de heer Kwint waarin wordt verzocht om het lerarentekort beter te
registreren. Vanwege de complexiteit van dit vraagstuk kiezen wij voor een combinatie
van maatregelen om tot een zo helder mogelijk beeld te komen.
Vraag 5
Deelt u de analyse dat het lerarentekort ongelijk neerslaat, en relatief kwetsbare
kinderen het eerste de dupe dreigen te worden? Zo ja, wat gaat u hieraan doen?
Antwoord 5
Ik deel met u dat de tekorten niet gelijk verdeeld zijn over regio’s en over scholen.
De problematiek is het grootst in de G5 (G4 plus Almere). Ook tussen en binnen deze
steden zien we verschillen. Wij zijn daarom met de scholen, besturen en de gemeenten
van die steden in gesprek gegaan over wat er nodig is om de kwaliteit, continuïteit
en kansengelijkheid zoveel mogelijk te borgen. In vervolg hierop zijn op 27 januari
noodplannen gepresenteerd door Amsterdam, Den Haag en Rotterdam. Deze noodplannen
worden momenteel verder uitgewerkt en daarover sta ik nauw contact met de verschillende
gemeenten.
Vraag 6
Ziet u zichzelf als verantwoordelijk Minister voor de onderwijskwaliteit ook verantwoordelijk
voor de mate waarin het lerarentekort deze onderwijskwaliteit onder druk zet?
Antwoord 6
Het lerarentekort zet de onderwijskwaliteit inderdaad onder druk. We werken daarom
met alle partijen hard aan oplossingen.
Vraag 7
Acht u het daarom wenselijk dat de onderwijsinspectie beter zicht heeft op het lerarentekort
én de consequenties daarvan voor de onderwijskwaliteit, tot op schoolniveau? Zo ja,
hoe gaat u dit zo snel mogelijk realiseren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 8
Gaat u in gesprek met de betreffende scholen om te achterhalen waarom zij tot een
5-daagse sluiting overgaan, in plaats van een noodplan in te sturen? Hoe had dat noodplan
er volgens u uit moeten zien? Kunt u daarbij inzichtelijk maken hoe dit noodplan ervoor
zou moeten zorgen dat de onderwijskwaliteit wordt gegarandeerd?
Antwoord 8
Zie het antwoord op vraag 1. Het bestuur is aangesloten bij het noodplan van Amsterdam.
De noodplannen G5 bieden scholen een kader om keuzes te maken in noodsituaties, dat
planmatig te doen en deze keuzen ook transparant te maken. Deze worden ook afgestemd
de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraden. Uitgangspunten bij het opstellen waren
het zo goed mogelijk borgen van de kwaliteit, continuïteit en kansengelijkheid van
het onderwijs.
Vraag 9
Hoe verklaart u het dat uw landelijke en regionale inzet, alsook de inzet van de gemeente
Amsterdam, bij het aanpakken van het lerarentekort niet hebben voorkomen dat betreffende
zestien scholen kampen met 25 voltijdvacatures? Deelt u de mening dat de huidige aanpak
niet toereikend is?
Antwoord 9
Zoals in de brief van eerder genoemde brief aan de Kamer staat, waren de oplopende
tekorten voor mij aanleiding om tot een intensivering van de aanpak te komen.
Vraag 10
Kunt u de gevolgen op middellange termijn voor het lerarentekort inzichtelijk maken
als ook komend jaar het basisonderwijs er niet in slaagt om een nieuwe cao af te sluiten?
Antwoord 10
Op 12 december 2019 is er een onderhandelaarsakkoord gesloten tussen sociale partners
in het primair onderwijs. Die is op 11 januari 2020 na achterbanraadpleging definitief
geworden. Ik ben blij dat dit is gelukt, aangezien het onderwijspersoneel in het po
nu direct profiteert van de gemaakte cao-afspraken.
Vraag 11
Hoe ziet u uw eigen rol bij het komen tot een nieuwe cao in het basisonderwijs in
relatie tot uw verantwoordelijkheid om het lerarentekort aan te pakken en daarmee
de onderwijskwaliteit op peil te houden?
Antwoord 11
Ik heb mevrouw Hamer gevraagd om tussen de cao-partijen te bemiddelen. Deze taak heeft
zij voortreffelijk uitgevoerd.
Vraag 12
Bent u bereid te kijken naar de meevallers in de najaarsnota om scholen die het hardst
worden geraakt door het lerarentekort nu te hulp te schieten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
Met de najaarsnota is 300 miljoen extra beschikbaar gesteld Deze middelen zijn onderdeel
geworden van het «Convenant extra geld voor werkdrukverlichting en tekorten onderwijspersoneel
in het funderend onderwijs 2020–2021».
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.