Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kerstens en Laan-Geselschap over het bericht ‘Ouders die thuis voor ernstig ziek kind zorgen, krijgen minder geld’
Vragen van de leden Kerstens (PvdA) en Laan-Geselschap (VVD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Ouders die thuis voor ernstig ziek kind zorgen, krijgen minder geld» (ingezonden 22 januari 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 12 februari
2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Ouders die thuis voor ernstig ziek kind zorgen,
krijgen minder geld»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is de wetgeving omtrent het voor vergoeding via een persoonsgebonden budget (pgb)
in aanmerking komen voor door ouders te verrichten (medische) handelingen zoals bijvoorbeeld
het verwisselen van een katheter of het verzorgen van een infuus veranderd?
Antwoord 2
Nee, wet- en regelgeving voor wat betreft het Zvw-pgb niet is gewijzigd. De Bestuurlijke
afspraken Zvw-pgb 2019 tot 2022 (ondertekend door ZN, V&VN, Per Saldo en VWS) vormen
tezamen met de wet- en regelgeving rond het Zvw-pgb en de pgb-reglementen van verzekeraars,
het kader voor de uitvoering van pgb’s. Verzekeraars hebben in hun reglementen voor
2020 wel de bewoordingen over de inzet van het (cliënt)netwerk (voorheen genoemd:
«gebruikelijke zorg»2) bedoeld te verduidelijken. De inhoud van het artikel in de reglementen is ten opzichte
van 2019 niet gewijzigd, zo hebben zorgverzekeraars ons laten weten.
Verzekeraars hebben aangegeven dat de gekozen bewoordingen een vertaling zijn van
de aanspraak waar je op uit komt wanneer je het verpleegkundig proces doorloopt. De
bewoordingen zijn bovendien gebaseerd zijn op de beroepsnorm (het Normenkader uit
2014 en het Begrippenkader Indicatieproces uit 2019) van V&VN. Het uitgangspunt is
en blijft dat zorg vanuit een pgb aan dezelfde voorwaarden ten aanzien van de aanspraak
verpleging en verzorging in de eigen omgeving moet voldoen als zorg in natura. De
passage is helpend bedoeld voor de wijkverpleegkundigen om standvastig te kunnen zijn
richting aanvragers en om kwalitatief beter te indiceren. De beroepsgroep heeft inmiddels
toegezegd de beroepsnormen waar nodig te verhelderen voor de kindzorg thuis. Bijvoorbeeld
op het gebied van inzet van het (cliënt)netwerk (voorheen: gebruikelijke zorg). De
aanvullingen of wijzigingen zullen, zoals dat gebruikelijk is bij beroepsnormen, vóór
publicatie ter advisering worden voorgelegd aan de betrokken partijen in de kindzorg
en wijkverpleging. Uiterlijk 1 mei a.s. zal dit document gepubliceerd worden.
Op basis van de regelementen kan echter niet geconcludeerd worden dat álle zorg die
door het (cliënt)netwerk wordt geleverd per definitie niet meer vergoed kan worden
vanuit een pgb. Immers: «bovengebruikelijke» zorg kan vergoed worden vanuit het pgb,
ook aan ouders, in het geval dat zij optreden als informele zorgverleners (op basis
van het informele tarief).
Vraag 3
Hoe waardeert u de inzet van ouders die ervoor kiezen hun ernstig zieke kind zo veel
mogelijk thuis te laten opgroeien en daarbij méér dan de gebruikelijke zorg (zoals
bijvoorbeeld aan- en uitkleden, tanden poetsen, in bad doen en verschonen) verlenen?
Vindt u ook dat het, óók gelet op de grote personeelstekorten in de zorg, te prijzen
is dat ouders dat doen? Kunt u zich voorstellen dat het voor het kind in kwestie fijn
is thuis (in de gezinssituatie) te kunnen (ver-)blijven en verzorgd en verpleegd te
worden?
Antwoord 3
In deze krappe arbeidsmarkt hebben we alle zorgverleners hard nodig. Ik heb veel waardering
voor alle zorgverleners die goede zorg leveren; zorg van goede kwaliteit, doelmatig,
rechtmatig. Of ze nu formeel of informeel zijn. Ouders verlenen in dit geval zorg
in de hoedanigheid van informele zorgverleners. En daar heb ik waardering voor. En
het spreekt voor zich dat het mooiste is als een kind goede zorg in zijn eigen veilige
thuisomgeving kan ontvangen. Ik vind het daarbij ook van belang dat bij kinderen met
zorgbehoeften waarbij zelfstandig(er) worden mogelijk is, dit ook door de zorgverleners
gestimuleerd wordt.
Vraag 4
Hoe waardeert u de handelwijze van Kinderthuiszorg dat van de ene op de andere dag
eigenstandig besloten heeft de onder vraag 2 bedoelde medische handelingen te beschouwen
als «gebruikelijke zorg» die niet voor vergoeding in aanmerking komt?
Antwoord 4
Ik heb gezien dat deze handelwijze aan KinderThuisZorg toegeschreven wordt. Het is
echter de kinderverpleegkundige (en dus niet de zorgaanbieder) die in beeld brengt
wat de zorgbehoefte is van een kind in de thuissituatie. Zij doet dat vanuit haar
professionele autonomie, kennis en kunde, los van de aanbieder waar ze werkt. Zij
kijkt daarbij niet alleen naar handelingen, zoals dat onder de AWBZ gebruikelijk was,
maar volgt het verpleegkundig proces. Het aantal uren zorg dat opgenomen wordt in
het zorgplan en/of in de aanvraag pgb, dient, mits geïndiceerd conform de beroepsstandaarden
en -normen, verleend en vergoed te worden uit de Zorgverzekeringswet, mits de zorg
doelmatig en rechtmatig is. Het is een misverstand dat er van de een op de andere
dag zaken gewijzigd zijn. Ik benadruk nogmaals dat het uitgangspunt is dat zorg vanuit
een pgb aan dezelfde voorwaarden ten aanzien van de aanspraak verpleging en verzorging
in de eigen omgeving moet voldoen als zorg in natura. Dat betekent ook dat er altijd
moet worden gekeken naar welke zorg door het eigen (cliënt)netwerk kan worden geleverd.
Maar dit betekent niet dat álle zorg die door het eigen (cliënt)netwerk wordt geleverd
per definitie niet meer vergoed mag worden vanuit een pgb. Zorg waarvan het logisch
is dat deze door ouders wordt geleverd, omdat die zorg bijvoorbeeld ook geleverd moet
worden aan een kind dat niet ziek is (of bijvoorbeeld meeloopt in het normale patroon
van dagelijkse zorg) behoort niet onder de aanvraag pgb of het zorgplan te vallen.
Maar «bovengebruikelijke» zorg kan worden vergoed vanuit het pgb, ook aan ouders,
in het geval dat zij optreden als informele zorgverleners (op basis van het informele
tarief).
VWS is met de beroepsgroep V&VN in overleg om te kijken naar onverklaarbare praktijkvariatie
bij indicatiestellingen (bij wijkverpleging in het algemeen en bij kindzorg in het
bijzonder). Met zorgverzekeraars zijn we in overleg om te kijken of naar duidelijkere
informatieverstrekking.
Vraag 5
Heeft u kennisgenomen van het feit dat niet alleen de Belangenvereniging Intensieve
Kindzorg en Per Saldo, maar ook de beroepsvereniging Verpleegkundigen & Verzorgenden
Nederland uitdrukkelijk afstand nemen van de handel- en (klaarblijkelijke) zienswijze
van Kinderthuiszorg als onder vraag 3 bedoeld?
Antwoord 5
Ik heb de berichten gezien die dateren van april 2019 dat Per Saldo en V&VN afstand
genomen hebben van een reader die blijkbaar destijds gepubliceerd was via een website
van kinderverpleegkundigen.
Vraag 6
Bent u op de hoogte van het feit dat ouders in het geval van het verrichten van de
hier aan de orde zijnde handelingen 23 euro per uur ontvangen terwijl de kosten van
Kinderthuiszorg zelf voor dergelijke handelingen bijvoorbeeld 80 tot 100 euro per
uur bedragen? Wat vindt u hiervan?
Antwoord 6
Het pgb heeft nooit de bedoeling gehad om te dienen als inkomen, maar is bedoeld voor
het inkopen van zorg. Het klopt dat informele zorgverleners vanuit een pgb maximaal
23,52 euro per uur vergoed krijgen. Dat geldt dus ook voor ouders die als informele
zorgverlener zorg verlenen aan hun kind. Dit tarief voor informele zorg staat opgenomen
in de Regeling Zorgverzekeringswet.
Voor formele zorg gelden andere tarieven. Het is aan verzekeraars om te bepalen welke
tarieven zij hanteren voor de formele zorg. (Zorgverzekeraars contracteren geen pgb-aanbieders.)
Hierbij gelden de maximum tarieven van de NZa.
Het informele tarief vanuit het pgb is niet te vergelijken met het maximum tarief
voor gespecialiseerde verpleging voor zorg in natura. Aan zorg in natura worden ook
andere eisen gesteld vanuit andere wet- en regelgeving, met name op het gebied van
kwaliteit en opleiding.
Vraag 7
Wat vindt u van het feit dat er blijkbaar verschil van inzicht en dus ook behandeling
is tussen ziektekostenverzekeraars?
Antwoord 7
Verzekeraars hebben, binnen de door de wet- en regelgeving en de bestuurlijke afspraken
gestelde kaders, vrijheid om beleid te maken. Daarmee kan de verzekeraar maatwerk
bieden. Dat vind ik goed. Het is wel van groot belang dat hierbij de gemaakte afspraken
worden nageleefd. VWS blijft dit nauwlettend volgen, en spreekt partijen aan op het
moment dat zij zich niet aan de afspraken houden. Overigens is het niet zo dat de
verzekeraar over de indicatiestelling gaat.
De kinderverpleegkundige is degene die in beeld brengt wat de zorgbehoefte is van
een kind in de thuissituatie, waarbij de hele gezinssituatie moet worden meegewogen.
Overigens gaat het altijd om de indicatiestelling voor de aanspraak verpleging en
verzorging in de eigen omgeving (in het algemeen) en niet om een indicatie voor specifiek
pgb of uren voor informele/formele zorgverleners.
Vraag 8
Bent u bereid u sterk te maken voor het met behulp van een pgb voor vergoeding in
aanmerking blijven komen van de hier aan de orde zijnde handelingen?
Antwoord 8
Het uitgangspunt is dat zorg vanuit een pgb aan dezelfde voorwaarden ten aanzien van
de aanspraak verpleging en verzorging in de eigen omgeving moet voldoen als zorg in
natura. Bij de indicatiestelling staat niet de leveringsvorm centraal, noch de handelingen.
Bij de indicatiestelling voor Zvw wordt gekeken naar verpleging en verzorging. De
kinderverpleegkundige is als zorgprofessional verantwoordelijk voor de indicatiestelling
voor «zorg zoals verpleegkundigen die plegen te bieden» en voor het bepalen van de
in dat kader noodzakelijke zorg.
Zorg waarvan het logisch is dat deze door ouders wordt gegeven, omdat die zorg ook
gegeven moet worden aan een kind dat niet ziek is, behoort niet onder de te vergoeden
zorg te vallen. Maar «bovengebruikelijke» zorg kan worden vergoed vanuit het pgb,
ook aan ouders, in het geval dat zij optreden als informele zorgverleners (op basis
van het informele tarief).
Vraag 9
Bent u op de hoogte van het feit dat op het adres van Kinderthuiszorg nog méér dan
tien andere (zorg-)BV’s staan ingeschreven? Is dat gebruikelijk? Vindt u dat wenselijk?
Antwoord 9
KinderThuisZorg heeft mij desgevraagd laten weten dat het is gevestigd in een bedrijfsverzamelgebouw
waar nog meer organisaties en bedrijven gevestigd zijn waardoor er meerdere (zorg)bedrijven
op dit adres ingeschreven staan. KinderThuisZorg zelf bestaat uit een holding met
daaronder vier BV’s. Daarmee heeft KinderThuisZorg ondersteunende en nevenactiviteiten,
zoals vastgoedbeheer en de exploitatie van een kinderzorghotel, afgescheiden van haar
zorgactiviteiten. In algemene zin vind ik dat geen ongebruikelijke of onwenselijke
werkwijze.
Zorgaanbieders zijn zelf verantwoordelijk voor hun interne bedrijfsvoering. Daarbij
moet een gekozen ondernemingsrechtelijke constructie altijd in dienst staan van de
maatschappelijke doelstelling van een zorgorganisatie: het verlenen van kwalitatief
goed en veilige zorg aan patiënten. Met het in voorbereiding zijnde wetsvoorstel Integere
bedrijfsvoering zorgaanbieders kunnen de Inspectie Gezondheidszorg Jeugd en de Nederlandse
Zorgautoriteit zorgaanbieders hier in de toekomst beter op aanspreken. Bijvoorbeeld
door het introduceren van extra eisen aan het interne toezicht, het voorkomen van
belangenverstrengeling en aanvullende voorwaarden rond het uitkeren van dividend.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.