Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Karabulut over vermeende “jarenlange misleiding over de oorlog in Afghanistan”
Vragen van het lid Karabulut (SP) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie over jarenlange misleiding over de oorlog in Afghanistan (ingezonden 11 december 2019).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken), van Minister Bijleveld-Schouten (Defensie)
            en van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen
            30 januari 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1273.
         
Vraag 1
            
Kent u het bericht «At war with the truth», over leugens en bedrog over de oorlog
               in Afghanistan?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2, 3, 4
            
Wat is uw reactie op het gegeven dat uit voorheen geheime documenten, hoofdzakelijk
               bestaande uit enkele duizenden pagina’s aan interviews met belangrijke, vooral Amerikaanse
               betrokkenen, blijkt dat continu niet de waarheid is verteld over de oorlog in Afghanistan?
            
Hoe beoordeelt u het gegeven dat verschillende geïnterviewden stellen dat het publiek
               bewust is misleid?
            
Wat is uw reactie op de uitlating van John Sopko, de Special Inspector General for Afghanistan Reconstruction die de interviews afnam, dat uit de documenten blijkt dat er constant is gelogen?
               Begrijpt u dit? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 2, 3, 4
            
De vrijgegeven stukken bevatten interviews met personen die op verschillende momenten
               en op verschillende posities deel hebben genomen aan internationale inzet in Afghanistan.
               De uitlatingen komen voor rekening van deze personen. Het kabinet heeft kennisgenomen
               van de individuele opvattingen van de door SIGAR geïnterviewde personen, zoals deze
               door de Washington Post zijn gepubliceerd.
            
De berichtgeving onderstreept de complexiteit waarmee het opereren Afghanistan gepaard
               gaat. Voor de appreciatie verwijst het kabinet naar de brief die uw Kamer vandaag
               ontvangt.
            
Vraag 5
            
Wat is uw reactie op de constatering dat is weggekeken van de enorme corruptie in
               Afghanistan, die voor een belangrijk deel door westers geld zelf is veroorzaakt?
            
Antwoord 5
            
Dat er sprake is van corruptieproblematiek in Afghanistan wordt door het kabinet erkend.
               Uw Kamer is meermaals geïnformeerd over de hardnekkigheid van corruptie in Afghanistan
               (Kamerstuk 27 925 nr. 254, nr. 398, nr. 415, nr. 472). In 2018 legden donoren en de Afghaanse overheid concrete afspraken over onder andere
               anti-corruptie maatregelen vast in het zogenaamde Geneva Mutual Accountability Framework. Nederland zet daarnaast in op goede monitoring van ontwikkelingsprojecten en geeft
               haar inzet vorm door veelal bij te dragen via zogeheten Multi Partner Trust Funds. Deze fondsen kennen verschillende internationale organisaties die optreden als administrator
               en trustee. Daarnaast speelt Nederland een actieve rol in het doorvoeren van veranderingen om
               hardnekkige corruptie te bestrijden, zoals in het verleden in het LOTFA – zie de nadere
               toelichting in de brief die uw Kamer vandaag ontvangt.
            
Vraag 6
            
Wat vindt u van de enorme discrepantie tussen publieke uitlatingen over progressie
               die geboekt zou zijn bij het trainen van Afghaans veiligheidspersoneel en de uitlatingen
               van direct betrokkenen hierover, in het bijzonder dat een derde van de politierekruten
               zou bestaan uit drugsverslaafden en Taliban en de Afghaanse veiligheidsdiensten nooit
               in staat zullen zijn de Taliban te verslaan?
            
Antwoord 6
            
De vrijgegeven stukken bevatten interviews met personen die op verschillende momenten
               en op verschillende posities deel hebben genomen aan internationale inzet in Afghanistan.
               De aangehaalde uitlating komen voor rekening van deze personen.
            
De Kamer is meermaals geïnformeerd dat het een proces is van lange adem voordat de
               veiligheidstroepen op eigen benen kunnen staan (Kamerstuk 27 925, nr. 325, nr. 604, 29 521, nr. 254). Ook is aan de Kamer gemeld dat een inclusief, intra-Afghaans vredesproces dat gesteund
               wordt door de regio volgens het kabinet de grootste kans biedt op een duurzame vrede
               in Afghanistan (Kamerstuk 29 521; 27 925, nr. 383).
            
Vraag 7
            
Hoe is het mogelijk dat de Taliban terrein wint, maar in publieke uitingen de bevolking
               steeds is voorgehouden dat progressie wordt geboekt? Hoe verklaart u dat de bevolking
               al ruim 18 jaar hoort dat vooruitgang en belangrijke successen worden geboekt in Afghanistan,
               maar tegelijk de Taliban meer terrein in handen hebben dan ooit sinds 2001?
            
Antwoord 7
            
Afghanistan staat er in 2020 beter voor dan in 2001. De internationale inzet heeft
               ervoor gezorgd dat het land stappen kon zetten op het gebied van sociaaleconomische
               ontwikkeling, onderwijs, vrouwenrechten, goed bestuur en de opbouw van een eigen veiligheidsapparaat.
               De inspanningen hebben er tevens toe geleid dat Afghanistan niet langer een uitvalsbasis
               is voor terroristische aanvallen op doelen in het Westen. Maar de vooruitgang is relatief
               en op sommige vlakken zijn in recente jaren juist stappen achteruit gezet. Dat geldt
               met name voor de veiligheidssituatie. Nadat de verantwoordelijkheid voor veiligheid
               in 2014 werd overgedragen aan de Afghaanse autoriteiten heeft de Taliban aan terrein
               gewonnen, zoals ook eerder aan uw Kamer gemeld (Kamerstuk 27 925 nr. 601, nr. 611). De opbouw van de Afghaanse strijdkrachten (Afghan National Defence and Security Forces – ANDSF) is in de tussentijd voortgezet, maar heeft de verslechtering van de veiligheidssituatie
               niet kunnen voorkomen. De ANDSF zijn nog niet in staat volledig zelfstandig de veiligheid
               in het land te garanderen.
            
Vraag 8
            
Vindt u het een ernstige zaak dat een geïnterviewde stelt dat de waarheid zelden welkom
               was op het militaire hoofdkwartier in Kabul?
            
Antwoord 8
            
Ja. Het kabinet onderstreept het belang van transparantie over wat er wel en niet
               goed gaat bij militaire en andere inzet in het buitenland. Dit wordt ook geadresseerd
               in de beleidsreactie op de postmissiebeoordeling (PMB) Kunduz die vandaag aan uw Kamer
               is gestuurd. Alleen door transparant te zijn kan verantwoording worden afgelegd en
               kunnen lessen worden geleerd.
            
Vraag 9
            
Hoe beoordeelt u, tegen de achtergrond van uw eigen uitlatingen en die van uw voorgangers
               over de voortgang van de oorlog in Afghanistan, het beeld van leugens en bedrog dat
               uit berichtgeving over de documenten met interviews naar buiten is gekomen? Is in
               Nederland ook een rooskleuriger beeld van de oorlog neergezet dan de feiten rechtvaardigden?
            
Antwoord 9
            
De complexiteit en fragiliteit van de situatie in Afghanistan is meermaals benadrukt
               in de communicatie over de Nederlandse inzet in Afghanistan. Ook de doelstellingen
               van de regering zijn altijd zo realistisch mogelijk verwoord. Desalniettemin wijst
               de PMB Kunduz uit dat het kabinet ook de hand in eigen boezem moet steken. Voor de
               appreciatie van de berichten in de Washington Post verwijst het kabinet naar de brief
               die uw Kamer vandaag ontvangt. Ook verwijst het kabinet naar de PMB Kunduz en de beleidsreactie
               daarop, die uw Kamer ook vandaag ontvangt.
            
Vraag 10
            
Zo nee, op welke onderdelen week de communicatie over de oorlog in Afghanistan in
               Nederland dan af van uitlatingen die Amerikaanse leiders hierover deden?
            
Antwoord 10
            
Zie het antwoord op vraag 9.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken - 
              
                  Mede ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking - 
              
                  Mede ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.