Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Alkaya en Jasper van Dijk over het bericht 'Computer zegt nee. Hoe Saskia twintig jaar vastliep in het systeem'
Vragen van leden Alkaya en Jasper vanDijk (beiden SP) aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Computer zegt nee. Hoe Saskia twintig jaar vastliep in het systeem» (ingezonden 5 juni 2018).
Antwoord van Minister Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
30 januari 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 2625. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 3080. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3219. Aanhangsel Handelingen II 2019/20, 2019Z25451.
Vraag 1
Kent u het artikel waaruit blijkt dat een vrouw wier auto in 1998 gestolen was, jarenlang
achtervolgd is door het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) en de Belastingdienst
met boetes en deurwaarders voor autoverzekeringen en wegenbelasting?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe gaat u de mevrouw in kwestie helpen?
Antwoord 2
Tijdens het mondeling vragenuur van 17 december 2019 stelde het lid Alkaya twee vragen
over deze kwestie. Er werd gevraagd of ik kan garanderen dat dit een eenmalige casus
is en of ik kan toezeggen dat mevrouw alle onterecht gemaakte kosten kan terugvorderen.
Ik zal deze vragen, zoals toegezegd, hieronder beantwoorden.
Ik heb me nader in deze situatie verdiept, waar sprake is van een zeer vervelende
situatie voor mevrouw, die inmiddels al 20 jaar loopt. Gedurende deze periode zijn
er door de betrokken partijen reeds acties ondernomen om dit probleem op te lossen.
Zo is in 2011 de registratie in het kentekenregister gewijzigd. Dit heeft ervoor gezorgd
dat er in ieder geval geen nieuwe aanslagen meer werden opgelegd. Ook hebben de betrokken
organisaties voor zover kon worden teruggegaan de onterechte aanslagen gecorrigeerd.
De combinatie van het aantal betrokken instanties en de lange periode die dit bestrijkt
maakt de zaak complex en ook uniek. Daarom heb ik overleg geïnitieerd met de betrokken
organisaties over deze casus en de daarover bij partijen beschikbare informatie. Naar
aanleiding van dit overleg heb ik persoonlijk de regie op me genomen om in deze casus
niet meer per instantie te kijken, maar namens alle overheidsinstanties tot een totaaloplossing
voor de ontstane situatie voor mevrouw te komen. Hierover zijn in de afgelopen maanden
meerdere gesprekken gevoerd met mevrouw en haar vertegenwoordigers, ook door mijzelf.
We hebben in deze gesprekken ons uiterste best gedaan om tot een oplossing te komen
waar alle partijen zich in konden vinden en hierbij de grenzen van het juridisch mogelijke
opgezocht. Ik betreur dan ook ten zeerste dat dit niet tot overeenstemming heeft geleid.
Hieronder ga ik – op basis van de aangeleverde informatie van betrokken instanties
– in op de feitelijke en overige vragen die u heeft gesteld.
Vraag 3
Hoe kon het gebeuren dat pas in 2011, dertien jaar na de diefstal, de Rijksdienst
voor Wegverkeer de auto van haar naam in het kentekenregister heeft gehaald?
Antwoord 3
Voor zover kan worden nagegaan is de Dienst Wegverkeer (RDW) voor het eerst in mei
2011, door een brief van mevrouw, op de hoogte gebracht van het feit dat mevrouw de
auto niet meer in haar bezit had. Op dat moment heeft de RDW de situatie beoordeeld
en elf dagen na deze brief heeft de RDW de tenaamstelling beëindigd.
Vraag 4
Waarom was de Rijksdienst voor Wegverkeer niet bereid de auto met terugwerkende kracht
van de naam van betrokkene te halen, terwijl het overduidelijk om een fout ging? Komt
dit vaker voor? Deelt u de mening dat het argument dat «de zuiverheid van dat register
ernstig zal worden aangetast» niet opweegt tegen het leed dat zo een besluit heeft
veroorzaakt?
Antwoord 4
Ten aanzien van terugwerkende kracht in zijn algemeenheid geldt dat de RDW in het
verleden bijzonder terughoudend is omgegaan met het aanpassen van het kentekenregister,
met het oog op het bevorderen van de rechtszekerheid ten aanzien van het register
voor derden. De Raad van State (RvS) heeft deze werkwijze tot 2017 bevestigd. Inmiddels
wordt hierin sinds 2017, naar aanleiding van een uitspraak van de RvS in dat jaar,
een andere lijn gevolgd. Op verzoek van betrokkene kan de tenaamstelling met terugwerkende
kracht worden beëindigd als vaststaat dat het voertuig niet meer bestaat.
Zoals ik bij vraag 2 heb aangegeven deel ik de mening dat er een zeer vervelende situatie
voor mevrouw is ontstaan. De samenloop van meerdere feiten en omstandigheden en de
lange periode waarbinnen deze zaak zich afspeelt maken dit een uitzonderlijke situatie.
In algemene zin wil ik daar het volgende over opmerken. De betrouwbaarheid van gegevens
in basisregistraties – zoals het kentekenregister – is een groot goed. Een basisregistratie
is een door de overheid wettelijk aangewezen registratie met daarin gegevens van hoogwaardige
kwaliteit, die door alle overheidsinstellingen verplicht worden gebruikt bij de uitvoering
van publiekrechtelijke taken. De gegevens in basisregistraties kunnen niet zomaar
worden gewijzigd, de procedure daarvoor is vastgelegd in de wettelijke kaders van
de verschillende basisregistraties. Bij het behandelen van verzoeken om de gegevens
in basisregistraties te wijzigen moet er wel aandacht zijn voor de menselijke maat.
Mensen moeten de gegevens in de basisregistraties die op hen betrekking hebben kunnen
inzien en op een zo eenvoudig mogelijke manier kunnen laten corrigeren indien de gegevens
onjuist zijn.
Vraag 5
Deelt u de mening dat alle onterechte aanslagen van de Belastingdienst en Rijksdienst
voor Wegverkeer zo snel mogelijk moeten worden terugbetaald? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 5
Zie mijn antwoord op vraag 2.
Vraag 6
Hoe gaat u in de toekomst voorkomen dat Nederlandse burgers jarenlang slachtoffer
worden van fouten bij overheidsinstanties vanwege bureaucratie en geautomatiseerde
systemen?
Antwoord 6
In dit onderhavige geval betrof het naar het oordeel van alle betrokken instanties
een zaak met een zeer uitzonderlijke samenloop van omstandigheden, gedurende een zeer
lange periode, en onvoldoende communicatie tussen organisaties of afdelingen waardoor
deze situatie is ontstaan.
Ten aanzien van het opleggen van boetes na een registervergelijking met het kentekenregister
is een aantal maatregelen getroffen om onterechte boetes of ongewenste effecten van
boete oplegging zoveel mogelijk te voorkomen.
Op basis van correctieverzoeken van de opsporingsinstantie kan tot terugbetaling van
onterechte boetes worden overgegaan. Helaas is in dit geval de verwerking hiervan
niet goed verlopen, maar is dit alsnog hersteld.
Los van het correctieproces voor evident onjuiste boetes is daarnaast in 2010 het
Voertuigketenoverleg (VKO) gestart. Dit overleg is gestart om meer ruimte te geven
aan het bijzondere karakter dat in individuele zaken kan spelen. Het VKO bestaat uit
de RDW, openbaar ministerie, het CJIB, en de Belastingdienst. De deelnemers kijken
binnen de eigen verantwoordelijkheid of in geval van in beginsel terecht opgelegde
sancties in individuele casussen enige mate van coulance kan worden toegepast – binnen
de mogelijkheden van de wet en bevoegdheden. De deelnemende organisaties zijn zich
terdege bewust van de impact die persoonlijke omstandigheden kunnen hebben.
Ook zoekt de RDW sinds enkele jaren, bij constatering van een derde boete voor verzekering
of APK, actief contact met betrokkene om te achterhalen waarom niet aan de verplichtingen
wordt voldaan. Op basis van een individuele benadering wordt getracht de persoon waar
nodig en mogelijk te helpen.
Het CJIB heeft net als andere publieke instanties daarnaast in de afgelopen jaren
ingezet op een meer persoonsgerichte benadering en het vergroten van de mogelijkheden
voor maatwerk. Daartoe behoort onder andere dat eerder telefonisch contact wordt gezocht,
betalingsregelingen zijn uitgebreid en individuele gevallen in het genoemde VKO worden
voorgelegd.
In zijn algemeenheid is het essentieel om dit soort zaken in ketenverband gezamenlijk
te blijven signaleren en lering te trekken uit de fouten. In situaties als deze moeten
niet de gegevens en processen, maar de burger en zijn of haar specifieke situatie
leidend zijn. Fouten zullen altijd gemaakt worden, maar wanneer dat gebeurt moet er
de mogelijkheid zijn om aan de bel te trekken.
Na de zomer van 2019 heeft het kabinet een Ministeriële Commissie Uitvoering (MCU)
ingesteld. Via deze commissie en de bijbehorende werkagenda levert het kabinet een
bijdrage aan een samenhangende aanpak van urgente uitdagingen ten aanzien van wendbaarheid,
continuïteit en dienstverlening van de uitvoering bij overheidsinstanties. De dienstverlening
moet passen bij de maatschappelijke verwachtingen en de uitvoering moet daartoe ook
in staat worden gesteld.
Zie verder de beantwoording van vraag 10.
Vraag 7
Is op dit moment, conform artikel 22 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming,
voorzien dat alle besluiten van overheidsinstellingen, die burgers in aanmerkelijke
mate kunnen treffen, door een persoon worden genomen, die daarop kan worden aangesproken,
en niet uitsluitend op basis van geautomatiseerde systemen?
Antwoord 7
De wettelijke grondslagen voor besluiten van bestuursorganen voldoen aan de eisen
van artikel 22 van de Algemene verordening gegevensbescherming. Ook de Wet bescherming
persoonsgegevens kende een dergelijke bepaling. De verordening geeft lidstaten van
de Europese Unie de bevoegdheid om bij wet uitzonderingen op het verbod op geautomatiseerde
besluitvorming te maken. Dit is gebeurd in artikel 40 van de Uitvoeringswet algemene
verordening gegevensbescherming.
In de onderhavige situatie is geen sprake geweest van geautomatiseerde besluitvorming.
Op basis van de gegevens bij de RDW wordt bezien of voor een voertuig is voldaan aan
de voertuigverplichtingen. Vervolgens wordt de overtreding vastgesteld door een buitengewoon
opsporingsambtenaar (BOA), werkzaam bij de RDW. Een boeteoplegging is omkleed met
bestuursrechtelijke waarborgen zoals neergelegd in de Algemene wet bestuursrecht,
waaronder het zorgvuldigheids- en evenredigheidsbeginsel. De betrokkene kan tegen
een boetebeschikking op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften
(administratief)beroep aantekenen.
Vraag 8
Hoe gaat u ervoor zorgen dat dergelijke fouten bij een ICT-systeem van een overheidsinstelling
voortaan sneller gesignaleerd en hersteld kunnen worden, voordat deze zich, al dan
niet automatisch, kunnen verspreiden naar systemen van andere overheidsinstellingen,
met vergaande gevolgen, terwijl correcties van die fouten heel moeilijk te verwezenlijken
zijn?
Antwoord 8
In algemene zin constateer ik dat de onderhavige situatie uniek en zeer uitzonderlijk
is en het resultaat is van een combinatie van meerdere factoren, waarbij het in de
kern geen gevolg was van fouten in een ICT-systeem maar primair een verzuim om een
wijziging in de juridische situatie van de kentekenregistratie op het juiste moment
door te geven. Vervolgens was sprake van onvoldoende communicatie tussen organisaties
en afdelingen, waardoor dit verzuim niet tijdig is herkend en opgelost. Dit leidde
tot een zeer vervelende situatie voor mevrouw. Ten aanzien van correcties in het kentekenregister
wordt, zoals is aangegeven bij het antwoord op vraag 4, sinds 2017 een andere lijn
gevolgd en kan het kentekenregister met terugwerkende kracht worden aangepast als
het voertuig niet meer bestaat. In het antwoord op vraag 6 is de werking van het VKO
nader toegelicht.
Overigens is er ten aanzien van de ICT-systemen sinds eind jaren «90 het nodige veranderd.
Zo is de betrouwbaarheid van ICT-systemen gegroeid, ondanks de toenemende complexiteit
en de explosieve groei van het internet. Eén van de vele kwaliteitsimpulsen sindsdien
is de aanwijzing door het kabinet en wettelijke verankering van tien basisregistraties
(w.o. het kentekenregister) die overheidsbreed als wettelijk verplichte, unieke bron
van gegevens gelden. Een andere kwaliteitsimpuls is het ontwikkelen van de mogelijkheid
voor burgers om hun basisgegevens (w.o. het kentekenregister) zelf digitaal in te
zien en te controleren, bijvoorbeeld op RDW.nl of via MijnOverheid.
In de beleidsbrief Regie op Gegevens van 11 juli 2019 heeft het kabinet aangegeven
dat het nog aanwezige belemmeringen voor het verplicht gebruik door overheidsorganisaties
van de basisregistraties wil wegnemen. Verplicht gebruik zal, aanvullend op de al
bestaande wetgeving voor de afzonderlijke basisregistraties, ook generiek verankerd
worden in de Wet digitale overheid. Verder heeft het kabinet in de brief aangegeven
hoe het de inzagemogelijkheden in de basisgegevens via MijnOverheid wil uitbreiden,
door stapsgewijze uitbreiding van de bestaande inzage in de basisgegevens met verstrekkingsinformatie
en door een digitale correctiefunctionaliteit.
In de door de Kamer aangenomen motie Van der Molen/Middendorp wordt gevraagd om een
centraal meldpunt voor onjuiste gegevens in basisregistraties in te stellen. Inmiddels
heb ik de Kamer op 25 november 2019 geïnformeerd dat ik de motie zal uitvoeren. Ik
ben in overleg met een aantal organisaties, zodat het centraal meldpunt zo snel mogelijk
aan de slag kan. Verder werken ook individuele organisaties en registratiehouders
binnen de overheid continu aan het verder verbeteren van de eigen gegevenshuishouding,
inclusief het voorkomen, signaleren en herstellen van onjuiste gegevens. Vaste elementen
van dat kwaliteitsbeheer zijn externe periodieke audits, klantenraden, fundamentele
analyse van opgetreden problemen en incidenten, en actieve opvolging van signalen
van ketenpartners en gebruikers. De Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA) voor de
Basisregistratie Personen is hier een bekend voorbeeld van.
Vraag 9
Waarom wordt automatische gegevensuitwisseling wel gebruikt voor de primaire processen
van de instellingen in deze kwestie, maar zijn correcties niet geautomatiseerd?
Antwoord 9
Als er automatische uitwisseling van gegevens uit de basisregistraties binnen de overheid
plaatsvindt, dan worden in principe ook wijzigingen in die gegevens automatisch uitgewisseld.
Hiervoor is bijvoorbeeld de generieke voorziening Digilevering beschikbaar. Zo baseren
overheidsorganisaties zich op de meest recente informatie bij hun besluitvorming.
Het corrigeren van besluiten die genomen zijn op basis van gegevens die later onjuist
blijken te zijn is meestal niet geautomatiseerd, net als het oorspronkelijke besluit
vraagt dit om een menselijke afweging.
Voor wat betreft het kentekenregister van de RDW geldt dat deze door een groot aantal
publieke en private partijen wordt gebruikt. Dit gebeurt door verstrekking en uitwisseling
van de oorspronkelijke gegevens, maar ook van alle mutaties nadien. De beoordeling
of een voertuig daadwerkelijk niet meer in iemands bezit is, geschiedt door menselijke
oordeelsvorming door de RDW. Zodra is besloten dat de registratie van het voertuig
moet worden gewijzigd, wordt de wijziging verwerkt en op reguliere wijze uitgewisseld
met alle organisaties die van het register gebruik maken. Aanpassing van het register
vergt dus een menselijke afweging.
Het wijzigen van de tenaamstelling in het kentekenregister met terugwerkende kracht
heeft echter geen invloed op reeds opgelegde boetes. Om ongewenste negatieve gevolgen
voor individuele burgers in verband met boeteoplegging zoveel mogelijk te voorkomen,
zijn in de loop der tijd meerdere maatregelen getroffen. Zie hiervoor ook de beantwoording
van vraag 6.
Vraag 10
Bij welk centraal punt kunnen burgers terecht met hun klachten als zij het slachtoffer
worden van fouten in ICT-systemen en bureaucratie bij en tussen meerdere overheidsinstellingen?
Antwoord 10
Zoals aangegeven in vraag 8 zal ik de motie van de heer Van der Molen en de heer Middendorp
uitvoeren om te komen tot een meldpunt voor basisregistraties. In geval van klachten
in den brede kunnen burgers in eerste instantie terecht bij de desbetreffende overheidsorganisaties.
Wanneer de betreffende organisatie(s) niet adequaat handelen naar aanleiding van klachten,
kunnen zij terecht bij de Nationale of lokale ombudsman.
Door mijn contacten met burgers, de Kafkabrigade en de Nationale ombudsman heb ik
ervaren dat de bestaande voorzieningen niet altijd voldoende zijn om mensen goed te
kunnen helpen. Veelal is maatwerk nodig, zeker daar waar sprake is van meerdere overheidsorganisaties.
Om ervoor te zorgen dat bestuursorganen meer maatwerk kunnen leveren, is in opdracht
van de ministeries van BZK, JenV, SZW en VWS een verkenning maatwerk sociaal domein
uitgevoerd. Het eindrapport, dat op 22 mei 2019 aan uw Kamer is verzonden, bevat een
aantal aanbevelingen die ook relevant zijn voor burgers die vastlopen in de digitale
overheid. Het gaat dan bijvoorbeeld om het inrichten van een landelijk escalatieteam,
een time-out bevoegdheid en het beter gebruik maken van de discretionaire ruimte in
zowel de sectorwetgeving als de algemene wet bestuursrecht. Om te toetsen of burgers
die vastlopen in de digitale overheid daarmee ook beter worden geholpen start ik dit
jaar samen met een aantal gemeenten, een experiment in de vorm van een CityDeal (www.agendastad.nl/city-deals/).
Vraag 11
Bent u bereid, nu overheidsinstanties beter gaan samenwerken op incassogebied en klantvriendelijker
willen gaan werken, hen te vragen om beleid op te stellen om herstel van onterecht
gebleken incasso’s en andere overheidsfouten gemakkelijker en sneller te laten verlopen?
Antwoord 11
De weg naar een zorgvuldige incasso en samenwerking op dat gebied is al enige tijd
ingeslagen en verdere maatregelen worden door het Rijk, gemeenten en (overheids)partijen
op dit moment gezamenlijk uitgewerkt. De Staatssecretaris van SZW vraagt als coördinerend
bewindspersoon Schulden aandacht voor een zorgvuldige en maatschappelijk verantwoorde
incasso. Onderdeel daarvan is meer samenwerking tussen uitvoeringsorganisaties en
het voorkomen van schulden en de oploop daarvan. Daarbinnen past het dat uitvoeringsorganisaties
onterecht gebleken incasso’s gemakkelijker en sneller herstellen.
Als aangegeven heb ik in deze bijzondere individuele situatie – gegeven de vele betrokken
partijen en mogelijke invloed van hoe de digitale overheid functioneert – de coördinatie
naar mij toegetrokken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.