Schriftelijke vragen : De opmars van tijdelijke huurcontracten en de gevolgen daarvan
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Minister voor Milieu en Wonen over de opmars van tijdelijke huurcontracten en de gevolgen daarvan (ingezonden 28 januari 2020).
Vraag 1
Deelt u de opvatting van uw voorganger dat tijdelijke huurcontracten niet de norm
mogen worden, of zoals uw voorganger zei in een debat: «Ik deel absoluut de notie
die eigenlijk iedereen uitsprak: een huurcontract voor onbepaalde tijd is de norm,
dat is de standaardregel»?1
Vraag 2
Op welke manieren stimuleert u verhuurders om de norm van huurcontracten voor onbepaalde
tijd (de standaardregel) te hanteren, en waar blijkt dit uit?
Vraag 3
Hoe is het mogelijk dat, wanneer tijdelijke huurcontracten niet de norm mogen worden,
maar liefst 93% van de nieuwe verhuringen in 2018 van woningcorporatie De Key bestaat
uit tijdelijke huurcontracten, terwijl het overgrote deel van hun woningvoorraad bestaat
uit sociale huurwoningen? Kunt u uw antwoord toelichten?2
Vraag 4
Hoeveel tijdelijke huurcontracten voor nieuwe verhuringen zijn er in 2017, in 2018
en in 2019 in ons land afgesloten? Kunt u dit uitsplitsen naar de sociale huursector
en de vrije huursector, en per jaar en per type tijdelijk contract weergeven?
Vraag 5
Is er sprake van een slechte of onvoldoende registratie van het aantal tijdelijke
huurcontracten en zijn de aantallen bij het CBS een onderschatting? Zo ja, hoe wordt
dat verbeterd?3
Vraag 6
Ziet u ook een afname van de duur van tijdelijke huurcontracten en wat is uw mening
daarover, met name bezien in het licht van groeiende onzekerheid door tijdelijke arbeidscontracten
en woningnood op veel plaatsen in het land? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 7
Hoe verhoudt de groei van het aantal tijdelijke huurcontracten zich tot de primaire
levensbehoefte van mensen voor betaalbare woonruimte en de verantwoordelijkheid die
de overheid voor voldoende woonruimte draagt? Kunt u uw antwoord toelichten?4
Vraag 8
Bent u bereid onderzoek te doen naar de effecten van (de groei van) tijdelijke huurcontracten
op de beschikbaarheid en betaalbaarheid van woningen, alsmede naar de economische
en psychologische gevolgen voor huurders en/ of woningzoekenden? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Deelt u de mening dat juist ten tijde van een wooncrisis huurders beschermd moeten
worden en niet minder bescherming moet worden geboden, zoals gebeurt met tijdelijke
huurcontracten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u de huurder met een tijdelijk
contract meer huur(prijs)bescherming bieden?
Vraag 10
Waar kan bijvoorbeeld een hurend, jong gezin in een grote stad naar toe als het tijdelijke
huurcontract afloopt, er geen andere betaalbare huurwoningen zijn en een koophuis
niet haalbaar is in de huidige overspannen huizenmarkt?
Vraag 11
Bent u bereid het aantal tijdelijke huurcontracten dat een verhuurder mag aanbieden
te maximeren, zodat er nooit meer tijdelijke contracten dan huurcontracten voor onbepaalde
tijd kunnen worden afgesloten? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 12
Wilt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden en niet samenvoegen?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Sandra Beckerman, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.