Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Gerven over het bericht ‘Boete voor uitdelen tabaksbonus aan winkeliers’
Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Boete voor uitdelen tabaksbonus aan winkeliers» (ingezonden 12 december 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
            22 januari 2020) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1186.
         
Vraag 1
            
Wat is uw reactie op het bericht «Boete voor uitdelen tabaksbonus aan winkeliers»?1
Antwoord 1
            
Het artikel beschrijft de samenwerkingsovereenkomsten die tabaksfabrikanten en tabaksspeciaalzaken
               aangaan, resulterend in verkoopbonussen en -vergoedingen die tot doel hebben de verkoop
               van tabak te bevorderen. Dat alle onderzochte tabaksspeciaalzaken verkoopbonussen
               en vergoedingen ontvangen van tabaksfabrikanten vind ik zeer verontrustend. Dergelijke
               samenwerkingsovereenkomsten zijn namelijk bij wet verboden en het is zorgelijk dat
               fabrikanten op financiële wijze invloed uitoefenen op speciaalzaken.
            
Vraag 2
            
Deelt u de mening van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) dat er sprake
               is van een overtreding van de Tabaks- en Rookwarenwet als tabaksfabrikanten bulkkortingen
               geven aan winkeliers?
            
Antwoord 2
            
De NVWA heeft in bijna alle onderzochte samenwerkingsovereenkomsten afspraken aangetroffen
               over onrechtmatige vergoedingen die tot doel hebben de verkoop te bevorderen, waaronder
               ook verkoopbonussen. Net als de NVWA ben ik van mening dat dergelijke vergoedingen
               in strijd zijn met het reclameverbod uit de Tabaks- en rookwarenwet.
            
Vraag 3
            
Vindt u het acceptabel dat de betrokken zaken lang niet altijd gehoor gaven aan de
               verzoeken van de NVWA om bepaalde gegevens? Zou volgens u de NVWA de bevoegdheid moeten
               krijgen om medewerking af te dwingen?2
Antwoord 3
            
Het is van groot belang dat medewerking wordt verleend aan onderzoeken van de NVWA.
               Op dit moment is een wetsvoorstel tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht
               en enkele andere wetten in verband met het nieuwe omgevingsrecht en nadeelcompensatierecht
               (Kamerstuk 35 256, nr. 2 e.v.) in behandeling bij Uw Kamer. Bij inwerkingtreding van de in artikel 1, onderdeel
               C, van dat wetsvoorstel opgenomen aanvulling van artikel 5:20 van de Algemene wet
               bestuursrecht, krijgt ieder bestuursorgaan de bevoegdheid in dergelijke gevallen een
               last onder dwangsom op te leggen. Dat kan de NVWA helpen bij onder meer het vorderen
               van stukken in het kader van toezicht en handhaving.
            
Vraag 4
            
Hoe beoordeelt u de uitzondering op de displayban voor tabaksspeciaalzaken, wetende
               dat juist dergelijke zaken extra geld krijgen van tabaksfabrikanten om harder hun
               best te doen om hun producten te slijten?
            
Antwoord 4
            
Het uitstalverbod is niet van toepassing op speciaalzaken die enkel rookwaren, loten
               en dagbladen verkopen en voor bestaande speciaalzaken die meer dan 75% van hun omzet
               uit tabak halen en jaarlijks niet meer dan € 700.000 aan omzet genereren. Speciaalzaken
               die uitsluitend rookwaren, loten en dagbladen verkopen zullen met name consumenten
               trekken die dit verkooppunt bezoeken voor het kopen van rookwaren. Een uitstalverbod
               wordt daar niet proportioneel geacht. Daarnaast worden kleine bestaande zaken of ondernemingen
               tegemoetgekomen waarbij de huidige situatie via een eerbiedigingsconstructie kan blijven
               voortbestaan. Er is echter geen ruimte voor nieuwe speciaalzaken die onder deze uitzondering
               van het uitstalverbod zouden willen vallen. Deze uitzondering betreft uitsluitend
               het uitstalverbod; ook bij speciaalzaken zijn samenwerkingsovereenkomsten die ten
               doel hebben de verkoop van tabaksproducten te bevorderen niet toegestaan. De NVWA
               zal optreden tegen onrechtmatige vergoedingen aan deze tabaksspeciaalzaken.
            
Vraag 5
            
Hoe reageert u op de opmerking van de brancheorganisatie voor tabaksspeciaalzaken
               dat er voor tabakswinkels een uitzondering in de wet is opgenomen voor het maken van
               reclame? Is deze opmerking accuraat? En zo ja, is een dergelijke uitzondering volgens
               u wenselijk?
            
Antwoord 5
            
In reactie op dit onderzoek hebben brancheorganisaties die de tabaksindustrie of tabaks-
               en gemaksdetailhandel vertegenwoordigen aangegeven dat de door de NVWA aangetroffen
               verkoopbonussen en -vergoedingen reguliere commerciële praktijken zijn, gangbaar in
               elke industrie. Echter, tabaksproducten zijn geen gewone producten. Gezien de buitengewoon
               schadelijke effecten van tabak voor de gezondheid moet groot belang worden gehecht
               aan de bescherming van de volksgezondheid, met name die van jongeren. Daarom is het
               belangrijk dat voorkomen wordt dat jongeren worden verleid tot roken en het kopen
               van tabaks- en aanverwante producten.
            
De wet kent een beperkt aantal uitzonderingen op het verbod om reclame te maken voor
               tabaks- en aanverwante producten. Er mag in en vooralsnog aan speciaalzaken onder
               strikte voorwaarden (fysiek) reclame gemaakt worden voor tabaks- en aanverwante producten.
               Verkoopbonussen en vergoedingen die tot doel hebben om de verkoop van tabaks- en aanverwante
               producten te bevorderen, vallen hier niet onder en zijn daarom niet toegestaan.
            
Vraag 6 en 7
            
Is u bekend dat dergelijke afspraken, zoals tussen de winkeliers en de tabaksfabrikanten
               blijken te bestaan, eerder ook zijn gemaakt tussen tabaksfabrikanten en de leden van
               het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel? Zo ja, hoe beoordeelt u deze eerder gemaakte
               afspraken in het licht van het bericht dat de NVWA boetes gaat uitdelen aan tabaksfabrikanten
               voor een tabaksbonus aan winkeliers?
            
Bent u van mening dat de NVWA in navolging van voorliggend onderzoek ook onderzoek
               moet gaan doen naar de leden van het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel? Bent u
               daarbij van mening dat de NVWA bij dit onderzoek de overeenkomsten tussen beide partijen
               moet vorderen? Bent u van mening dat de NVWA ook boetes moet gaan uitdelen of op andere
               wijze gaan handhaven bij dergelijke afspraken tussen tabaksfabrikanten en de hoofdkantoren
               van supermarktorganisaties?
            
Antwoord 6 en 7
            
Zoals ik in mijn brief van 6 december 2019 heb aangegeven zal de NVWA in 2020 twee
               soortgelijke onderzoeken uitvoeren naar samenwerkingsovereenkomsten tussen fabrikanten,
               enerzijds, en supermarkten en tankstations, anderzijds. Of dergelijke samenwerkingsovereenkomsten
               tussen tabaksfabrikanten en leden van het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel zijn
               gemaakt zal dit onderzoek uitwijzen. Bij het aantreffen van niet-toegestane overeenkomsten
               zal de NVWA optreden en daarbij gebruikmaken van haar bevoegdheden. Ik zal u over
               de uitkomsten van deze onderzoeken informeren.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.