Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Karabulut over vernietiging van Europees gefinancierde projecten in Palestina
Vragen van het lid Karabulut (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over vernietiging van Europees gefinancierde projecten in Palestina (ingezonden 10 december 2019).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) en van Minister Kaag (Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen 15 januari 2020).
Vraag 1
Kent u het bericht «Bennett to EU: «We’ll destroy your construction in Area C»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Klopt het dat de Israëlische Minister van Defensie tijdens een recente ontmoeting
met de ambassadeur van de EU in Israël heeft gezegd dat door de EU of afzonderlijke
EU-landen (mede)gefinancierde projecten in bezet Palestijns gebied gesloopt zullen
worden? Wat is er precies gezegd?
Klopt het dat een vertegenwoordiger van Nederland bij dit gesprek aanwezig was? Wat
is er ingebracht tegen de mededeling van de Israëlische Minister?
Antwoord 2, 3
Het bericht is gebaseerd op een besloten briefing voor de EU-ambassadeurs door Minister
Bennett. Hierbij is een breed scala aan onderwerpen aan de orde gekomen, waarbij de
EU-ambassadeurs de EU-positie hebben toegelicht.
Vraag 4
Wat stelt u Israël in het vooruitzicht als het land doorgaat met de sloop van door
de EU of afzonderlijke EU-landen (mede)gefinancierde projecten in bezet Palestijns
gebied? Vindt u dat het tijd wordt hier harder tegen op te treden, bijvoorbeeld door
gerichte sancties? Zo nee, hoe denkt u dan Israël van het voornemen tot sloop af te
laten zien?
Antwoord 4
Als bezettende mogendheid is het Israël op basis van het bezettingsrecht verboden
roerende of onroerende goederen te vernielen, behoudens in de uitzonderlijke gevallen
waarin militaire operaties een zodanige vernieling noodzakelijk maken. Het is aan
Israël om in elk concreet geval aan te tonen dat er sprake is van een dergelijke uitzondering.
Er is in EU-verband afgesproken dat lidstaten en EU-instellingen om schadevergoeding
kunnen vragen in geval van sloop door Israël. Nederland en andere EU lidstaten hebben
in voorkomende gevallen om schadevergoeding gevraagd, wat Israël weigerde omdat Israël
van mening is dat de sloop wel gerechtvaardigd is.
Nederland en de EU spreken Israël consequent aan op diens nederzettingenbeleid, inclusief
het weigeren van bouwvergunningen voor Palestijnen en de sloop van Palestijnse bezittingen.
Het overgrote deel van de Europese projecten kan mede hierdoor doorgang vinden zonder
sloop.
De Nederlandse inzet is erop gericht om in geval van dreigende sloop of confiscatie
schade te voorkomen. Wanneer er wel wordt overgegaan tot sloop of confiscatie vraagt
Nederland om schadevergoeding en/of teruggave van geconfisqueerde goederen. Nederland
zal ook desgevraagd verzoeken om steun voor schadevergoeding door andere EU-partners
steunen. Nederland ondersteunt daarnaast organisaties die Palestijnen juridische bijstand
verlenen in geval dat zij geconfronteerd worden met dreigende sloop of confiscatie
van goederen.
Sloop van Palestijnse bezittingen, ongeacht of deze door donoren zijn gefinancierd,
ondermijnt de Palestijnse economische ontwikkeling en draagt bij aan de ongelijkheid
tussen Israëliërs en Palestijnen. Hierdoor maakt het vrede moeilijker. Het kabinet
verwacht van Israël, en overigens ook van de Palestijnse Autoriteit, dat die afziet
van stappen die de twee-statenoplossing moeilijker maken en zal blijven aandringen
op constructieve stappen die vrede en de twee-statenoplossing dichterbij brengen.
Het kabinet zet zich in voor een eensgezinde Europese aanpak en sluit geen van de
instrumenten van het Europees buitenlands beleid op voorhand uit.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.