Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Wijngaarden, Van Dam en Van Haga over het bericht ‘Overheid sponsort eigen verzet’
Vragen van de leden Van Wijngaarden (VVD), Van Dam (CDA) en Van Haga (Van Haga) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het artikel «Overheid sponsort eigen verzet» (ingezonden 5 december 2019).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 15 januari 2020). Zie
            ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1247.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het artikel «Overheid sponsort eigen verzet»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
In hoeverre deelt u de opvatting dat een deel van de 75 ontvangende «organisaties»
               die vorig jaar subsidies van bijna 105.000 euro ontvingen er een bedrijfsmodel van
               lijken te hebben gemaakt om te procederen tegen de Staat? Is het wenselijk dat in
               tegenstelling tot bijvoorbeeld kleine buurtcomités ook dergelijke organisaties in
               aanmerking komen voor subsidie?
            
Antwoord 2
            
Op grond van de Wet op de rechtsbijstand kunnen zowel burgers als rechtspersonen,
               indien zij aan de gestelde voorwaarden voldoen, in aanmerking komen voor gesubsidieerde
               rechtsbijstand. Die rechtsbijstand kan ook zien op bestuursrechtelijke aangelegenheden.
               Daarmee is het een gegeven dat procedures gevoerd tegen de overheid deels ook gesubsidieerd
               kunnen worden door de overheid. Uit de cijfers als zodanig leid ik niet af dat er
               organisaties zijn die er een bedrijfsmodel van lijken te hebben gemaakt om te procederen
               tegen de Staat. Wel is het zo dat bij milieuzaken een stapeling van procedures kan
               voorkomen. Per besluit zijn er steeds verschillende processtappen mogelijk (voorlopige
               voorziening, bezwaar, beroep en hoger beroep) waarbij rechtsbijstand aan de orde kan
               zijn, en voor een voorgenomen project zijn vaak meerdere besluiten nodig. De cijfers
               over het kalenderjaar 2018 lijken een stapeling van procedures ook te indiceren. De
               bevoegdheid om te beslissen over aanvragen voor gesubsidieerde rechtsbijstand ligt
               bij de Raad voor Rechtsbijstand. De Raad toetst daarbij of er sprake is van een milieubelang.
               Als er sprake is van een serieuze zaak en de aanvraag voldoet aan de overige gestelde
               criteria, dan is er recht op rechtsbijstand.
            
Vraag 3
            
In hoeverre is rechtsbijstand bedoeld voor actiegroepen als krakersgroepen die een
               oude scheepswerf bezetten als «culturele broedplaats»?
            
Antwoord 3
            
Gesubsidieerde rechtsbijstand is bedoeld voor alle natuurlijke en rechtspersonen wier
               financiële draagkracht de in de Wet op de rechtsbijstand genoemde bedragen niet overschrijdt
               en wordt toegekend ten behoeve van de behartiging van in de Nederlandse rechtssfeer
               liggende rechtsbelangen.
            
Vraag 4
            
Klopt hetgeen in het artikel vermeld staat dat u de ontstane praktijk reeds evalueert?
               Zo ja, wat wordt precies bezien en wanneer verwacht u hier een beeld van te hebben?
               Bent u van plan of bereid deze met de Kamer te delen?
            
Antwoord 4
            
Voor natuur- en milieuorganisaties geldt een specifieke regeling. Voor 1 januari 2008
               werd de rechtsbijstand aan deze organisaties gratis verleend door de toenmalige bureaus
               voor rechtshulp. Met ingang van deze datum is de milieurechtsbijstand ingebed in het
               reguliere stelsel van de gesubsidieerde rechtsbijstand. Gesubsidieerde rechtsbijstand
               is sindsdien mogelijk voor natuur- en milieuorganisaties die minder dan € 10.000 eigen
               vermogen hebben. Bij de inbedding is bepaald dat voortaan ook een eigen bijdrage per
               toevoeging dient te worden betaald, in lijn met de uitgangspunten van de Wet op de
               rechtsbijstand. Deze werd vooralsnog gesteld op 25% van de eigen bijdrage die voor
               overige rechtspersonen geldt. Na ommekomst van een jaar zou worden geëvalueerd of
               deze reductie op de eigen bijdrage voortgezet diende te worden dan wel kon vervallen
               (zie ook de brief van 29 oktober 2007 van de toenmalige Staatssecretaris van Justitie
               aan uw Kamer2). Deze evaluatie heeft evenwel nooit plaatsgevonden en wordt nu alsnog uitgevoerd.
               Ik streef ernaar uw Kamer in de eerste helft van 2020 over de uitkomsten daarvan te
               informeren.
            
Vraag 5
            
Bent u bereid deze vragen afzonderlijk van elkaar te beantwoorden?
Antwoord 5
            
Ja.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.