Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kuzu over een gepland optreden van de Nederlandse ambassadeur in Israël op een conferentie van NGO Monitor
Vragen van het lid Kuzu (DENK) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over een gepland optreden van de Nederlandse ambassadeur in Israël op een conferentie van NGO Monitor (ingezonden 20 december 2019).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 15 januari 2020).
Vraag 1
Klopt het dat de Nederlandse ambassadeur in Israël zou optreden op een conferentie
van de dubieuze Israëlische organisatie NGO Monitor?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herinnert u zich de zorgen die u eerder heeft geuit over de toenemende druk op de
maatschappelijke ruimte voor mensenrechtenorganisaties en -verdedigers in Israël?2
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Deelt u de mening dat NGO Monitor al jaren een drijvende kracht is achter het doelbewust
verkleinen van die ruimte en het ondermijnen en ontwrichten van Israëlische en Palestijnse
mensenrechtenorganisaties die de Israëlische bezetting en daaruit voortvloeiende schendingen
bekritiseren?
Antwoord 3
Nederland is bezorgd over de krimpende maatschappelijke ruimte in Israël en brengt
dit dan ook consequent op in gesprekken met Israëlische autoriteiten. Het kabinet
benadrukt daarbij het belang van het werk van mensenrechtenorganisaties voor een vrije
en pluriforme samenleving. Het kabinet is bekend met de beschuldigingen van NGO Monitor
aan het adres van een brede groep Israëlische en Palestijnse mensenrechtenorganisaties,
alsook met de kritiek op de handelwijze van NGO Monitor zelf zoals bijvoorbeeld verwoord
in het rapport van de Policy Working Group, een collectief van Israëlische voormalige
diplomaten, academici en anderen (september 2018). Uit dat onderzoek blijkt dat veel
beschuldigingen van NGO Monitor gebaseerd zijn op selectief citeren, halve feiten
en insinuaties maar niet noodzakelijkerwijs op harde bewijzen, ook al zijn niet alle
beschuldigingen irrelevant of onwaar. Deze beschuldigingen hebben bijgedragen aan
een klimaat waarin mensenrechtenorganisaties onder toenemende druk zijn komen te staan.
Vraag 4
Is het juist dat NGO Monitor uitsluitend civiele organisaties ondermijnt die kritisch
staan tegenover de Israëlische bezetting, en geen enkele van de talrijke niet-gouvernementele
organisaties (NGO's) die de bezetting en illegale nederzettingen actief steunen? Kunt
u een toelichting geven?
Antwoord 4
Voor zover bekend bij het kabinet richt de NGO Monitor zich inderdaad uitsluitend
op organisaties en donoren die zich kritisch uiten over het Israëlisch beleid in de
door Israël bezette gebieden.
Vraag 5
Herinnert u zich deze ondubbelzinnige kritiek van uw ambtsvoorganger, Zijlstra, op
de werkwijze van de NGO Monitor, specifiek bij beschuldigingen aan het adres van Palestijnse
mensenrechtenorganisaties: «Ik zeg het maar heel simpel: ik kan er eerlijk gezegd
weinig mee. Het betreft heel vaak heel vage beschuldigingen.» Deelt u die mening van
uw ambtsvoorganger?3
Antwoord 5
Ja.
Vraag 6
Klopt het dat op de conferentie van NGO Monitor waaraan de Nederlandse ambassadeur
zou deelnemen, ook Sima Vaknin-Gil, directeur-generaal van het Israëlische Ministerie
van Strategische Zaken, zou spreken?
Antwoord 6
Sima Vaknin-Gal, voormalig directeur-generaal van het Israëlische Ministerie van Strategische
Zaken, heeft op de conferentie gesproken.
Vraag 7
Herinnert u zich de harde kritiek in EU-verband op aanhoudende aantijgingen van dat
ministerie dat de EU opruiing en terreur zou steunen en antisemitisme zou gedogen,
waarover de EU heeft gezegd dat dergelijke beschuldigingen «ongegrond en onaanvaardbaar»
zijn? Deelt u deze kritiek?4
Antwoord 7
Ja.
Vraag 8
Heeft u kennisgenomen van gelekte uitspraken van Sima Vaknin-Gil waarin zij heeft
bevestigd dat de Israëlische regering in andere landen actief is en derhalve «zeer,
zeer voorzichtig» moet opereren («We are a different government, working on foreign
soil… and we have to be very, very cautious»)? Wat is uw reactie daarop?5
Antwoord 8
We zijn op de hoogte van deze uitspraken, die volledig voor de verantwoordelijkheid
zijn van mevrouw Vaknin-Gil. Het kabinet ziet geen aanleiding hier verder commentaar
op te geven.
Vraag 9
Monitort de regering of en hoe het Israëlische Ministerie van Strategische Zaken in
Nederland actief is? Kunt u een toelichting geven?
Antwoord 9
Nederland en Israël hebben goede relaties, waarbij er contacten zijn tussen de overheden,
tussen bedrijven en de brede samenleving. Het kabinet monitort niet eventuele contacten
tussen het Israëlische Ministerie van Strategische Zaken en personen of organisaties
in Nederland.
Vraag 10
Bent u op de hoogte van informatie van NGO Monitor zelf, dat NGO Monitor nauw met
de Israëlische regering, waaronder het Ministerie van Strategische Zaken, coördineert
en samenwerkt? Deelt u de mening dat dit in twijfel trekt dat NGO Monitor een «onafhankelijk
en niet-partijdig onderzoeksinstituut» is, zoals de organisatie zelf wil doen voorkomen?6
Antwoord 10
Ik ben op de hoogte van deze informatie. Het is bekend dat NGO Monitor en het Ministerie
van Strategische Zaken er grotendeels eenzelfde visie op na houden. Het is aan de
Israëlische overheid en Israëlische organisaties om te bepalen in welke mate zij samenwerken.
Vraag 11
Herinnert u zich het volgende kabinetsstandpunt: «Het kabinet blijft benadrukken dat
het van belang is om onderscheid te blijven maken tussen stellingname ten aanzien
van het beleid van de Israëlische regering en antisemitisme. Dit is staand beleid
dat het kabinet uitdraagt, zowel nationaal als internationaal»?7
Antwoord 11
Ja.
Vraag 12
Deelt u de mening en zorg dat NGO Monitor en het Israëlische Ministerie van Strategische
Zaken dit onderscheid voortdurend proberen te vervagen, vooral ten aanzien van activisme
in het kader van «Boycot, Desinvesteringen en Sancties» (BDS), dat door de vrijheid van meningsuiting en van vergadering wordt beschermd?
Kunt u een toelichting geven?
Antwoord 12
Het Nederlandse standpunt ten opzichte van BDS is niet gelijk aan dat van de Israëlische
regering of NGO Monitor, die BDS als antisemitisme kwalificeren. In gesprekken met
de Israëlische autoriteiten dringt Nederland aan op het respecteren van de vrijheid
van meningsuiting van mensenrechtenbeschermers, ook als deze zich uitspreken tegen
het regeringsbeleid.
Vraag 13
Herinnert u zich het kabinetstandpunt dat «Nederland het Israëlische beleid [betreurt]
waarbij de ruimte voor mensen die de BDS-beweging zouden onderschrijven in toenemende
mate kleiner wordt»?8 Welke concrete invulling geeft het kabinet aan dit standpunt, ook als antwoord op
de frontale aanval die de Israëlische regering op de geweldloze BDS-beweging heeft
geopend?
Antwoord 13
Het onderschrijven van BDS valt onder de vrijheid van meningsuiting. Zie ook het antwoord
op vraag 15. Het kabinet is van mening dat deze vrijheid beschermd moet worden. In
gesprekken met de Israëlische autoriteiten dringt Nederland daarom aan op het respecteren
van de vrijheid van meningsuiting van mensenrechtenbeschermers, ook als deze zich
uitspreken tegen het regeringsbeleid.
Vraag 14
Heeft u kennisgenomen van de noodkreet van Kenneth Stern, directeur van het Bard Center
for the Study of Hate, dat de definitie van de International Holocaust Remembrance
Alliance van antisemitisme die hij vijftien jaar geleden zelf heeft opgesteld, wordt
gekaapt om de vrijheid van meningsuiting te ondermijnen van personen en groepen die
opkomen voor de rechten van de Palestijnen? Deelt u de zorgen van Stern? Wat gaat
het kabinet doen om te voorkomen dat deze definitie in Nederland voor dat doel wordt
misbruikt?9
Antwoord 14
Het kabinet is bekend met de uitspraak van de Heer Stern. Deze zorgen worden breder
gedeeld. De Speciale Rapporteur van de VN voor de vrijheid van religie schrijft bijvoorbeeld
in zijn rapport van september jl. dat internationaal recht boycots erkent als een
legitieme politieke uiting, en dat niet-gewelddadige vormen van steun voor een boycot
in het algemeen vallen onder legitieme meningsuiting die beschermd moet worden. Waar
dergelijke oproepen de grens overschrijden en gebruik gemaakt wordt van antisemitische
stereotypen, of discriminatie dan moet daar tegen worden opgetreden, aldus de Rapporteur.
De Speciale Rapporteurs van de VN voor de Palestijnse Gebieden, voor de vrijheid van
meningsuiting en voor mensenrechtenbeschermers wezen er eveneens op dat de oproep
tot BDS valt onder de vrijheid van meningsuiting, net zoals het uitspreken tegen BDS
daaronder valt. Op 27 november 2018 heeft het Nederlandse parlement de IHRA-werkdefinitie
over antisemitisme als niet-juridisch bindende werkdefinitie goedgekeurd. De werkdefinitie
is in gebruik voor wetenschappelijk onderzoek en in gebruik bij de Politie en het
Openbaar Ministerie bij het opsporen en vervolgen van antisemitisme.
Vraag 15
Is het denkbaar dat een Nederlandse ambassadeur of een andere hoge overheidsfunctionaris
zou optreden bij een conferentie van de BDS-beweging, met een eenzijdig panel van
sprekers, zoals op de conferentie van NGO Monitor, maar dan pro-Palestijns? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 15
Het kabinet is tegen een boycot van Israël en streeft naar versterking van de economische
relaties met Israël binnen de grenzen van 1967. Het kabinet hanteert de strikte lijn
dat Nederland geen activiteiten financiert die BDS tegen Israël propageren.
Het feit dat organisaties de beweging die oproept tot Boycott, Divestment and Sanctions
(BDS-beweging) ondersteunen is voor het kabinet geen afwijzingscriterium voor financiering
van deze organisaties, aangezien uitlatingen of bijeenkomsten van de beweging worden
beschermd door de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering, zoals
onder meer vervat in de Nederlandse Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten
van de Mens. Indien er incidenten plaatsvinden waarbij sprake is van discriminerende
uitlatingen, haat zaaien, gebruik van of oproepen tot geweld en/of intimidatie, dan
neemt het kabinet daar nadrukkelijk afstand van en is het strafrecht van toepassing.
Indien Nederland gevraagd zou worden om te spreken op een conferentie van de BDS-beweging
dan zal daarover op dat moment een afweging gemaakt worden, waarbij het kabinetsstandpunt
over BDS en het belang om met een brede schakering van het maatschappelijk middenveld
in gesprek te blijven worden meegenomen.
In het geval van de uitnodiging van NGO Monitor is een afweging gemaakt tussen het
belang van opkomen voor de vrijheid van meningsuiting en de ruimte voor kritische
organisaties in Israël en de Palestijnse gebieden, en het belang om het Nederlands
beleid uit te dragen bij het Israëlisch publiek. Deelname aan de conferentie zou een
mogelijkheid hebben geboden om het Nederlands beleid en inzet op het gebied van antisemitisme
uiteen te zetten en in discussie te gaan over het onderscheid tussen kritiek op het
Israëlisch beleid en antisemitisme, met een publiek dat normaliter wellicht niet in
aanraking komt met het Nederlandse standpunt.
Vraag 16
Wilt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 16
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.