Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het blog van de voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Jonge Strafrechtadvocaten (NVJSA)
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het blog van de voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Jonge Strafrechtadvocaten (NVJSA) (ingezonden 15 november 2019).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 14 januari 2020) Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1027.
Vraag 1
Bent u bekend met het blog van de voorzitter van de NVJSA?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat het door een extern bureau begeleiden van zogenaamde «ontwerpsessies
rechtsbijstand» € 25.200 aan belastinggeld kostte, een bedrag waar een toevoegingsadvocaat
ongeveer een vol kwartaal fulltime voor moet werken om deze omzet te behalen? Wat
is daarop uw reactie?
Antwoord 2
Het klopt dat een extern adviesbureau is ingehuurd voor de begeleiding van ontwerpsessies.
De bedoeling hiervan was door middel van een open proces, geleid door een onafhankelijke
derde, met alle betrokken partijen de contouren van een nieuw stelsel voor gesubsidieerde
rechtsbijstand te ontwerpen.
Bij het inschakelen van een externe partij komen kosten kijken. De overheid heeft
de taak om spaarzaam om te gaan met overheidsgelden. In het inkooptraject zijn daarom
de geldende aanbestedingsregels gevolgd. De kosten voor het externe adviesbureau bedroegen
uiteindelijk € 25.200 (exclusief BTW).
De inzet van een extern adviesbureau enerzijds en het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand
anderzijds zijn twee in hun aard verschillende en daarom onvergelijkbare zaken. Dienstverlening
die de overheid afneemt van externe adviesbureaus is geen subsidie. Het tarief dat
we aan het betreffende adviesbureau betalen kent een andere juridische basis, namelijk
een overeenkomst tot opdrachtverlening.
Vraag 3
Herkent u zich in het geschetste beeld dat u onvoldoende op de hoogte bent van het
stelsel en de noden in de gesubsidieerde rechtsbijstand en eigenlijk helemaal niet
geïnteresseerd bent in de mening van mensen uit het veld?
Antwoord 3
Nee. Ik voer zeer regelmatig gesprekken met advocaten die rechtsbijstand verlenen
en professionals worden betrokken bij alle stappen van de stelselherziening. Dit was
het geval tijdens de ontwerpfase, waar met betrokkenen de contouren van het stelsel
zijn vormgegeven en dat is nu weer zo bij de uitwerking van die contouren.
Uit deze gesprekken is het mij steeds duidelijker geworden dat voor veel sociale advocaten
de rek er financieel gezien echt uit is. Het werd duidelijk dat de duur van de transitie
op gespannen voet staat met de financiële armslag die advocaten hebben om de overstap
te maken. Juist daarom heb ik voor 2020 en 2021 jaarlijks ongeveer 36,5 miljoen euro
beschikbaar gesteld om de sociale advocatuur gesterkt de overgang naar een nieuw stelsel
te laten maken.
Vraag 4
Hoe kan het dat nu blijkt dat de ontwerpsessies rechtsbijstand als doelstelling hadden
om «discussies in de kiem te smoren» waardoor er feitelijk nooit een open gesprek
is geweest met deelnemers uit het veld? Wat is daarop uw reactie? Vindt u dat te rechtvaardigen?
Antwoord 4
De opdracht van de Policy Design Studio was het begeleiden van een reeks bijeenkomsten
om te komen tot een ontwerp voor een stelsel voor door de overheid gefinancierde rechtsbijstand.
Randvoorwaarden waren dat er gebruik gemaakt werd van de aanwezige kennis, ervaring
en inzichten in het veld en bij de experts en dat het ontwerp betere resultaten zou
kunnen leveren voor burgers binnen de bestaande budgettaire kaders.3
Deze gehanteerde methode van «legal design thinking» is bedoeld om, via het doorlopen
van vijf vaste stappen, gezamenlijk en op constructieve wijze ideeën te genereren.
Dit werd in het verantwoordingsrapport dat ik met de contourennota in 2018 naar de
uw Kamer stuurde, als volgt uitgelegd: «De ontwerpsessies zijn naar hun aard kleine
besloten bijeenkomsten om ervoor te zorgen dat de mensen in de sessie zoveel mogelijk
tijd en ruimte hebben om hun eigen ideeën naar voren te brengen, om nieuwsgierig te
zijn naar wat de ander nou eigenlijk bedoeld te zeggen en om samen tot iets te komen
dat uitstijgt boven de meningen en voorstellingen waarmee elke deelnemer afzonderlijk
binnenkwam.»4
Er was aldus sprake van een open gesprek waarbij nadrukkelijk niet op voorhand werd
gestuurd werd op een vooraf bepaalde uitkomst of het vermijden van discussies.
Vraag 5
Waarom moesten er bij het opstarten van de pilot met verzekeraar Achmea van u «al
snel onomkeerbare stappen» gezet worden, zoals nu blijkt uit een email van de programmadirecteur
rechtsbijstand? Waarom heeft u hierop aangedrongen, ruim voor afronding van het traject,
voordat de betrokkenen zich hierover konden uitspreken en nog voordat de Kamer zich
hier over kon buigen? Wat is hierop uw reactie? Welk belang had u bij «snelle onomkeerbare
stappen»?
Antwoord 5
De aangehaalde passage ziet niet op de pilot met Achmea van de Raad voor Rechtsbijstand,
maar moet gezien worden in het licht van een oproep van het topberaad om de problematiek
per rechtsgebied te bekijken en daarop snel concrete stappen te zetten. Ook ik heb
vanaf mijn aantreden aangedrongen op snelheid bij de opgave om het stelsel te herzien.
Juist ook vanwege de urgentie die spreekt uit het rapport van de commissie Van Der
Meer op bijvoorbeeld het gebied van het familierecht. Uit de betreffende e-mail blijkt
ook dat het juist de bedoeling was om een van de ontwerpsessies te benutten om met
betrokkenen na te denken over hoe er een snelle eerste stap op het gebied van familierecht
zou kunnen worden gezet. Daarbij werd het belang van de advocaten werkzaam in dat
rechtsgebied steeds voor ogen gehouden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.