Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het jaarverslag van de Europese Rekenkamer over de EU-agentschappen 2018
24 202 Europese Rekenkamer
Nr. 43
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 23 december 2019
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Financiën over de brief van 21 oktober 2019 over de aanbieding
jaarverslag Europese Rekenkamer (ERK) over de EU-agentschappen 2018.
De vragen en opmerkingen zijn op 22 november 2019 aan de Minister van Financiën voorgelegd.
Bij brief van 20 december 2019 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
Adjunct-griffier van de commissie, Schukkink
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het jaarverslag
over de EU-agentschappen voor het begrotingsjaar 2018. De leden van de VVD-fractie
hebben daarover nog wel enkele vragen en/of opmerkingen. Zij willen allereerst graag
weten wat de Minister vindt van dit rapport van de Europese Rekenkamer.
De leden van de VVD-fractie constateren dat Europese Rekenkamer de rekeningen van
alle 41 EU-agentschappen goedkeurt, behalve die van het Europees Ondersteuningsbureau
voor asielzaken (EASO). Waarom wordt de beoordeling van de rekeningen van de EU-agentschappen
pas zo laat gepubliceerd?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Rekenkamer van mening is dat de
agentschappen hun financieel beheer moeten verbeteren. Zij zijn het daarmee eens.
Wat gaat de Minister doen om ervoor te zorgen dat het financieel beheer gaat verbeteren?
Welke acties gaat de Europese Commissie nemen om het financieel beheer te verbeteren?
Hoe wordt het belangrijkste probleem in het kader van het financieel beheer, de «openbare
aanbestedingen», verbeterd en aangepakt? Wat wordt gedaan met de aanbevelingen van
de Europese Rekenkamer voor het verbeteren van het financieel beheer van de EU-agentschappen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat EASO, dat sinds 2015 hulp biedt aan Griekenland
en Italië in het kader van de migratiecrisis, geen goedkeurende verklaring heeft gekregen
van de Europese Rekenkamer. Zij vinden het zorgelijk dat een agentschap met zo’n belangrijke
taak het financieel beheer van zijn werkzaamheden onvoldoende uitvoert. Welke gevolgen
heeft dit voor de effectiviteit van de activiteiten van EASO? Wat wordt er gedaan
om het financieel beheer van EASO op korte termijn te verbeteren? Hoe kan het dat
de Europese Rekenkamer moet constateren dat de financiële controle en governance maar
langzaamaan verbetert?
De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat agentschappen hun werk efficiënt
en effectief uitvoeren. Hoe kan worden beoordeeld of dit het geval is?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Rekenkamer waarschuwt dat het besluit
van het Verenigd Koninkrijk om zich terug te trekken uit de EU mogelijk tot inkomstendalingen
zal leiden voor het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA), de Europese Bankautoriteit
(EBA) en de agentschappen die toezicht houden op verzekeringen en pensioenen (Eiopa)
en die actief zijn op het gebied van de effectenmarkten (ESMA). Wat zijn de gevolgen
voor deze instanties bij vertrek van het VK? Hoeveel zullen de inkomsten van deze
agentschappen dalen bij een vertrek van het VK? Welke risico’s zijn daaraan verbonden?
Hoe worden deze risico’s gemitigeerd? Hoe wordt de daling van de inkomsten opgevangen
(bijvoorbeeld door het verlagen van de uitgaven)?
De leden van de VVD-fractie lezen verder dat de controles door het Europees Grens-
en kustwachtagentschap (Frontex) van de financieringsovereenkomsten met samenwerkende
landen nog niet volledig doeltreffend zijn. Wat wordt er aan gedaan om dit probleem
op te lossen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het jaarverslag van de Europese
Rekenkamer over de EU-agentschappen over 2018. Zij begrijpen dat de rekeningen van
de EU-agentschappen zijn goedgekeurd, maar hebben wel een aantal vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben begrepen dat de rekeningen van 2018 van alle EU-agentschappen
een getrouw beeld geven van hun financiële situatie, verrichtingen en kasstromen in
overeenstemming met de boekhoudregels, behalve voor het Europese Ondersteuningsbureau
voor asielzaken (EASO). Een aantal aanbevelingen komt de leden van deze fractie als
verstandig over, bijvoorbeeld het gebruikmaken van gezamenlijke aanbestedingsprocedures.
Is dit vanuit Nederland te bevorderen? Verder ontstaan er inkomstendalingen door het
waarschijnlijke vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. Wordt daar
in het kader van de Meerjarenramingen (MFK) rekening mee gehouden? De leden van de
CDA-fractie willen weten of werkzaamheden van genoemde agentschappen in het gedrang
komen. Voorts vragen zij of de Minister specifiek kan aangeven welke gevolgen een
dergelijke inkomstendaling zou hebben voor het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA).
De leden van de CDA-fractie zijn wel verbaasd over de problemen bij EASO, zoals onregelmatigheden
in aanbestedingsprocedures en vacante leidinggevende functies waardoor permanente
bedrijfscontinuïteitsrisico’s ontstaan. Wie is in eerste instantie verantwoordelijk
om orde op zaken te stellen? En ook hier hebben deze leden de vraag op welke wijze
het Nederlandse kabinet hierop invloed kan uitoefenen. En zo dat mogelijk is, is het
kabinet hiertoe bereid? Immers, in de ogen van de leden van de CDA-fractie is een
goed functionerende ondersteuning in asielzaken essentieel wanneer het gaat om bewaking
van buitengrenzen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GL
De leden van de fractie van GroenLinks hebben met interesse kennisgenomen van het
verslag van de Europese Rekenkamer over de EU-agentschappen betreffende het begrotingsjaar
2018. Zij zijn positief gestemd over het gegeven dat de Europese Rekenkamer positief
oordeelt over het financieel beheer van het overgrote deel van alle 41 EU-agentschappen.
Tegelijkertijd hebben de leden van de fractie van GroenLinks notie genomen van de
signalen van de Europese Rekenkamer ten aanzien van het Europees Ondersteuningsbureau
voor asielzaken (EASO). Omdat zij dit zorgelijke signalen vinden, hebben zij hier
enkele vragen over.
De Europese Rekenkamer stelt dat de personeelssituatie bij de EASO bijzonder zorgwekkend
is, dat dit komt doordat lidstaten niet genoeg deskundigen ter beschikking stellen,
en dat dit tot een bedrijfscontinuïteitsrisico leidt op een kwetsbaar gebied dat essentieel
is met betrekking tot het doeltreffende beheer van migrantenstromingen naar Europa.
De leden van de fractie van GroenLinks vragen de Minister allereerst wat de appreciatie
is van deze vaststelling van de Europese Rekenkamer. Specifiek vragen zij de Minister
of hij zich zorgen maakt over de gevolgen die de operationele problemen bij het EASO
hebben voor de manier waarop migranten in Italië en Griekenland opgevangen kunnen
worden.
De leden van de fractie van GroenLinks vragen daarnaast of het kabinet op enig moment
voor de publicatie van het verslag van de Europese Rekenkamer kennis dan wel inzicht
had ten aanzien van de operationele problemen bij het EASO, of dit besproken is in
relevante EU-overleggen, en zo ja, wat de inzet en de stappen van het kabinet zijn
geweest ten aanzien van de vastgestelde problemen.
De leden van de fractie van GroenLinks vragen de Minister bovendien welke ruimte hij
voor de lidstaten ziet bij te dragen aan het verbeteren van de operationele effectiviteit
van het EASO, gegeven het feit dat de Europese Rekenkamer erop wijst dat lidstaten
niet genoeg deskundigen ter beschikking stellen aan het EASO. Daarbij vragen zij welke
stappen het kabinet concreet wil zetten om vanuit Nederland de operationele capaciteit
van het EASO te verbeteren.
Ten slotte vragen de leden van de fractie van GroenLinks hoe zij aankijken naar de
toekomstige rol van het EASO, in het kader van de organisatorische uitdagingen waar
het EASO voor staat en de gesprekken die gevoerd worden over het toekomstige organiseren
van migratiestromen die naar Europa toe komen. Wat vergt deze toekomstige rol van
het mandaat en de organisatorische capaciteit van het EASO?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie danken de Europese Rekenkamer voor de brief en het jaarverslag
over de EU-agentschappen in het begrotingsjaar 2018. De leden hebben dit met veel
interesse gelezen. De leden zien dat alleen het EASO een goedkeuring met beperking
heeft gekregen. De leden lezen dat de rest een goedkeuring zonder beperking heeft
gekregen. De leden zien dat de Europese Rekenkamer desalniettemin een aantal kritiekpunten
heeft voor specifieke agentschappen, maar ook in algemene zin voor de agentschappen
omtrent de tekortkomingen bij de openbare aanbestedingen.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister wat hij vindt van het risico op de genoemde
tekortkomingen betreffende het bedrijfscontinuiteitsrisico en de betalingen vanuit
de lidstaten voor het EASO. De leden vragen naar de mogelijke gevolgen hiervan voor
Nederland gezien de taken binnen de Europese Unie van het EASO.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister naar zijn oordeel over het tekortschieten
van de agentschappen bij maatregelen voor transparantie, de gelijke behandeling en
anti-discriminatie bij openbare aanbestedingen
De leden van de SP-fractie lezen de kritiek op een aantal agentschappen in het jaarverslag
van de Europese Rekenkamer. Wat betreft de kritiek op Frontex, ziet de Europese Rekenkamer
een duidelijke reden waarom het Frontex niet lukt om genoeg bewijslast te leveren
voor de declaraties van apparatuur. Waarom denkt de Minister dat dit Frontex niet
lukt en andere agentschappen wel?
De leden van de SP-fractie vragen in het verlengde hiervan of de Minister redenen
ziet waarom het European Chemicals Agency (ECHA) het pas «achteraf» voor elkaar heeft
gekregen om de vergoedingen te corrigeren, terwijl andere agentschappen hier minder
last van lijken te hebben.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister om een oordeel te vellen over de constatering
dat de kaderovereenkomsten die veel agentschappen maken niet altijd het wettelijk
kader hieromtrent volgen. De leden vragen of de Minister ook denkt dat dit samenhangt
met de kritiek dat agentschappen niet kritisch genoeg zijn op de uitzendbureaus die
worden uitgekozen om mee samen te werken. De leden vragen om de concrete negatieve
consequenties die de Minister ziet in de toename van de inhuur van het aantal externen
bij de agentschappen. De leden vragen in het verlengde hiervan wat de financiële gevolgen
zijn voor de huur van externen. De leden vragen de Minister of er achterhaald kan
worden wat de overheadkosten en de uitvoeringskosten zijn bij de agentschappen en
of deze kosten vergelijkbaar zijn bij de verschillende agentschappen en bij overheidsinstellingen.
Ten slotte vragen de leden van de SP-fractie of de Minister een inschatting kan maken
van de risico’s en de trends ten aanzien van de begroting van de agentschappen. Ziet
de Minister op dit moment bepaalde zaken die de laatste jaren negatief zijn ontwikkeld
ten aanzien van het functioneren van de agentschappen?
II Reactie van de Minister
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het VVD
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het jaarverslag
over de EU-agentschappen voor het begrotingsjaar 2018. De leden van de VVD-fractie
hebben daarover nog wel enkele vragen en/of opmerkingen. Zij willen allereerst graag
weten wat de Minister vindt van dit rapport van de Europese Rekenkamer.
1. Antwoord van het kabinet
Het kabinet waardeert het werk van de Europese Rekenkamer en is dan ook tevreden met
het feit dat het jaarlijks rapport ons een beeld verschaft van de wetmatigheid en
rechtmatigheid van de rekeningen, de ontvangsten en de betalingen van de Europese
agentschappen. Nederland is positief over het goedkeurende controleoordeel dat de
meerderheid van de agentschappen heeft gekregen. Echter, het kabinet constateert dat
er nog enkele verbeterpunten zijn met betrekking tot o.a. openbare aanbestedingen,
het inhuren van externen en de begrotingsstructuur en -rapportage.
De leden van de VVD-fractie constateren dat Europese Rekenkamer de rekeningen van
alle 41 EU-agentschappen goedkeurt, behalve die van het Europees Ondersteuningsbureau
voor asielzaken (EASO). Waarom wordt de beoordeling van de rekeningen van de EU-agentschappen
pas zo laat gepubliceerd?
2. Antwoord van het kabinet
De jaarverslagen die de Europese Rekenkamer opstelt, worden uitgebracht rond oktober
van het jaar daarop. Dit is volgens de planning van het verantwoordingsonderzoek van
de Europese Rekenkamer, die vanwege de grootte van de controlepopulatie meer tijd
in beslag neemt dan de controles van nationale Rekenkamers.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Rekenkamer van mening is dat de
agentschappen hun financieel beheer moeten verbeteren. Zij zijn het daarmee eens.
Wat gaat de Minister doen om ervoor te zorgen dat het financieel beheer gaat verbeteren?
Welke acties gaat de Europese Commissie nemen om het financieel beheer te verbeteren?
Hoe wordt het belangrijkste probleem in het kader van het financieel beheer, de «openbare
aanbestedingen», verbeterd en aangepakt? Wat wordt gedaan met de aanbevelingen van
de Europese Rekenkamer voor het verbeteren van het financieel beheer van de EU-agentschappen?
3. Antwoord van het kabinet
Het kabinet zal deze bevinding van de Europese Rekenkamer onderschrijven tijdens het
déchargetraject en onder de aandacht brengen in de Ecofin. De Commissie heeft aangegeven
verschillende acties te hebben uitgevoerd om het financieel beheer te verbeteren.
In de Financiële Kaderregeling1 (FFR) – een door de Commissie goedgekeurde gedelegeerde verordening – en latere wijzigingen
in de financiële regels van elk EU-orgaan (waaronder gedecentraliseerde/regelgevende
agentschappen) zijn de governancebepalingen versterkt. Dit komt met name tot uitdrukking
in de volgende artikelen van de FFR:
– Artikel 7 over bijdrage- en subsidieovereenkomsten biedt de mogelijkheid om bovenop
de basissubsidie aanvullende middelen uit de EU-begroting te ontvangen. Partnerschapsovereenkomsten
kunnen worden gesloten tussen de Commissie en een agentschap om de transparantie en
controle van dergelijke aanvullende middelen te vergroten. Dergelijke overeenkomsten
moeten worden opgenomen in het werkprogramma en worden gerapporteerd in het geconsolideerde
jaarlijkse activiteitenverslag van een agentschap.
– Artikel 30 over interne controle van de uitvoering van de begroting vereist dat elk
agentschap over een effectieve interne controle beschikt op basis van het interne
controlekader van de Commissie. Kritieke risico's worden door vakgenoten van andere
agentschappen onderling beoordeeld. Het internecontrolesysteem past zich aan wanneer
het agentschap gedecentraliseerde kantoren buiten de hoofdzetel runt.
– Artikel 32 over het enkelvoudig programmeringsdocument vereist dat een agentschap
vooraf informatie verstrekt over gebouwen, de strategie voor interne controle en de
fraudebestrijdingsstrategie. Elk agentschap moet ook maatregelen aangeven om herhaling
van gevallen van belangenconflicten, onregelmatigheden en fraude die hebben geleid
tot kritische (interne of externe) auditaanbevelingen te voorkomen. Ten slotte dient
een agentschap een strategie te presenteren om efficiëntieverbeteringen en synergieën
te bereiken (mogelijke verdeling van diensten tussen agentschappen en met de Commissie).
– Artikel 42 over belangenconflicten breidt regels voor belangenconflicten uit tot bestuursleden.
Elk agentschap moet als onderdeel van zijn werkprogramma een strategie presenteren
om belangenconflicten te voorkomen.
– Artikel 86 over informatie aan de Commissie over gevallen van fraude en andere onregelmatigheden
vereist dat elk agentschap fraude/financiële onregelmatigheden/onderzoeken/audits/controles
onverwijld meldt aan OLAF, ERK, IAS en de Commissie.
Bovendien stelt de Commissie sessies voor capaciteitsopbouw beschikbaar aan de gedecentraliseerde
agentschappen, bijvoorbeeld over aanbestedingen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat EASO, dat sinds 2015 hulp biedt aan Griekenland
en Italië in het kader van de migratiecrisis, geen goedkeurende verklaring heeft gekregen
van de Europese Rekenkamer. Zij vinden het zorgelijk dat een agentschap met zo’n belangrijke
taak het financieel beheer van zijn werkzaamheden onvoldoende uitvoert. Welke gevolgen
heeft dit voor de effectiviteit van de activiteiten van EASO? Wat wordt er gedaan
om het financieel beheer van EASO op korte termijn te verbeteren? Hoe kan het dat
de Europese Rekenkamer moet constateren dat de financiële controle en governance maar
langzaamaan verbetert?
4. Antwoord van het kabinet
Bij de uitvoering van zijn activiteiten is het EASO, met zijn beperkte personeelsbestand
van ongeveer 200 personeelsleden, afhankelijk van de medewerking van de lidstaten
en de detachering van nationale deskundigen, zoals is vastgelegd in de EASO verordening.
Omdat het aantal nationale deskundigen dat de lidstaten beschikbaar stelden altijd
beperkt was, bleef het EASO gebruikmaken van alternatieve regelingen door uitzendkrachten
en tolken van marktpartijen in te huren. Dit kan gevolgen hebben voor de duurzaamheid
van de activiteiten van het agentschap. Daarom zal het kabinet er in de Raad op aandringen
dat zowel de Europese Commissie als de lidstaten inspanningen verrichten om EASO van
gekwalificeerd personeel te voorzien. Het is van belang dat de geconstateerde tekortkomingen
zo snel mogelijk worden hersteld. EASO heeft, mede op instigatie van de raad van bestuur
waar alle Lidstaten en de Commissie zitting in hebben, maatregelen genomen om de effectiviteit
en het financieel beheer te verbeteren. De genoemde problematiek is aanleiding geweest
voor het vroegtijdig vertrek van de voormalig Uitvoerend Directeur van EASO. Er lopen
diverse verbetertrajecten en er is aandacht voor internal control. Ook zijn er monitoring-indicatoren
afgesproken tussen EASO en de raad van bestuur, zodat deze op een effectievere wijze
haar controle functie kan uitvoeren.
De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat agentschappen hun werk efficiënt
en effectief uitvoeren. Hoe kan worden beoordeeld of dit het geval is?
5. Antwoord van het kabinet
De Europese Rekenkamer brengt gedurende het jaar speciale controleverslagen uit die
zich ook toespitsen op de werking van de agentschappen. Deze controleverslagen worden
openbaar gemaakt op de website van de Europese Rekenkamer.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Rekenkamer waarschuwt dat het besluit
van het Verenigd Koninkrijk om zich terug te trekken uit de EU mogelijk tot inkomstendalingen
zal leiden voor het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA), de Europese Bankautoriteit
(EBA) en de agentschappen die toezicht houden op verzekeringen en pensioenen (Eiopa)
en die actief zijn op het gebied van de effectenmarkten (ESMA). Wat zijn de gevolgen
voor deze instanties bij vertrek van het VK? Hoeveel zullen de inkomsten van deze
agentschappen dalen bij een vertrek van het VK? Welke risico’s zijn daaraan verbonden?
Hoe worden deze risico’s gemitigeerd? Hoe wordt de daling van de inkomsten opgevangen
(bijvoorbeeld door het verlagen van de uitgaven)?
6. Antwoord van het kabinet
Of het budget van de EBA, EIPOPA en ESMA (de ESA’s) wijzigt als gevolg van het vertrek
van het VK uit de Europese Unie kan niet in zijn algemeenheid gezegd worden. Dat zal
mede afhankelijk zijn van de onderhandelingen over het MFK en het werkprogramma van
de ESA’s. Het budget van de ESA’s bestaat voor maximaal 40% uit een bijdrage uit de
EU-begroting en maximaal 60% van het budget wordt gefinancierd door de deelnemende
nationale toezichthouders. Wat betreft de bijdrage uit het Uniebudget geldt dat dit
onderdeel is van de lopende MFK-onderhandelingen, waarbij Nederland pleit voor een
financieel houdbare en gemoderniseerde begroting. De uitkomsten van de onderhandelingen
en gevolgen daarvan op de beschikbare middelen voor de ESA’s zijn nog onzeker. De
bijdrage van de nationale toezichthouders wordt verdeeld conform de stemverhoudingen
binnen de Europese Raad. Na uittreding van het VK uit de Europese Unie zullen de stemverhoudingen
wijzigen. Daarmee zal ook de relatieve bijdrage van de overgebleven toezichthouders
aan het budget van de ESA’s wijzigen. Voor Nederland geldt overigens dat de kosten
voor deelname aan de ESA’s worden verwerkt in de heffingen die de toezichthouders
aan de sector in rekening brengen voor het toezicht.
De Brexit zal naar verwachting geen gevolgen hebben voor de inkomsten van het Europees
geneesmiddelenbureau (EMA). De inkomsten van het EMA komen voor ca. 90% uit tarieven
die door de industrie betaald worden voor procedures voor de beoordeling van nieuwe
geneesmiddelen, aanpassingen van bestaande geneesmiddelenregistraties en de geneesmiddelenbewaking
(veiligheid). De overige inkomsten betreffen wettelijke bepaalde bijdragen vanuit
de EU-begroting die het EMA krijgt voor het schrappen of verminderen van tarieven
voor de registraties van onder meer weesgeneesmiddelen. Het voormalige Londense hoofdkantoor
van het EMA, dat na de verhuizing van het agentschap naar Amsterdam leeg is komen
te staan, is eerder dit jaar in zijn geheel doorverhuurd waardoor het EMA hiervoor
geen langlopende huurverplichtingen meer heeft.
De leden van de VVD-fractie lezen verder dat de controles door het Europees Grens-
en kustwachtagentschap (Frontex) van de financieringsovereenkomsten met samenwerkende
landen nog niet volledig doeltreffend zijn. Wat wordt er aan gedaan om dit probleem
op te lossen?
7. Antwoord van het kabinet
Het Europese grens- en kustwachtagentschap (Frontex) heeft verschillende maatregelen
genomen om de ex-ante en ex-post controles van de financieringsovereenkomsten te verbeteren.
Zo is het beleid op ex-ante controles recent door het agentschap aangepast en zijn
er maatregelen genomen om via de interne structuren de ex-post controles te kunnen
uitvoeren. Deze maatregelen door het agentschap zijn vrij recent genomen. De ERK heeft
daarom aangegeven dat zij de impact van deze maatregelen in een later stadium zullen
beoordelen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het jaarverslag van de Europese
Rekenkamer over de EU-agentschappen over 2018. Zij begrijpen dat de rekeningen van
de EU-agentschappen zijn goedgekeurd, maar hebben wel een aantal vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben begrepen dat de rekeningen van 2018 van alle EU-agentschappen
een getrouw beeld geven van hun financiële situatie, verrichtingen en kasstromen in
overeenstemming met de boekhoudregels, behalve voor het Europese Ondersteuningsbureau
voor asielzaken (EASO). Een aantal aanbevelingen komt de leden van deze fractie als
verstandig over, bijvoorbeeld het gebruikmaken van gezamenlijke aanbestedingsprocedures.
Is dit vanuit Nederland te bevorderen? Verder ontstaan er inkomstendalingen door het
waarschijnlijke vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. Wordt daar
in het kader van de Meerjarenramingen (MFK) rekening mee gehouden? De leden van de
CDA-fractie willen weten of werkzaamheden van genoemde agentschappen in het gedrang
komen. Voorts vragen zij of de Minister specifiek kan aangeven welke gevolgen een
dergelijke inkomstendaling zou hebben voor het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA).
8. Antwoord van het kabinet
Vanuit het perspectief van administratieve efficientie en schaalvoordelen is Nederland
voorstander van gezamenlijke aanbestedingen. Hierbij is het van belang dat de juiste
instrumenten ingezet worden zoals een adequate marktanalyse. Wat betreft de inkomsten
van de agentschappen wordt verwezen naar antwoord 6.
De leden van de CDA-fractie zijn wel verbaasd over de problemen bij EASO, zoals onregelmatigheden
in aanbestedingsprocedures en vacante leidinggevende functies waardoor permanente
bedrijfscontinuïteitsrisico’s ontstaan. Wie is in eerste instantie verantwoordelijk
om orde op zaken te stellen? En ook hier hebben deze leden de vraag op welke wijze
het Nederlandse kabinet hierop invloed kan uitoefenen. En zo dat mogelijk is, is het
kabinet hiertoe bereid? Immers, in de ogen van de leden van de CDA-fractie is een
goed functionerende ondersteuning in asielzaken essentieel wanneer het gaat om bewaking
van buitengrenzen.
9. Antwoord van het kabinet
De raad van bestuur van EASO is verantwoordelijk voor de planning, uitvoering en monitoring
van de activiteiten en bedrijfsvoering. Het bestaat uit vertegenwoordigers van de
EU-lidstaten en de Europese Commissie. De hoofddirecteur van de Immigratie- en Naturalisatiedienst
vertegenwoordigt Nederland in de raad van bestuur. Nederland heeft maatregelen, genomen
door de raad van bestuur en EASO, om de geconstateerde gebreken te herstellen actief
gesteund en blijft dit proces nauwlettend monitoren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GL
De leden van de fractie van GroenLinks hebben met interesse kennisgenomen van het
verslag van de Europese Rekenkamer over de EU-agentschappen betreffende het begrotingsjaar
2018. Zij zijn positief gestemd over het gegeven dat de Europese Rekenkamer positief
oordeelt over het financieel beheer van het overgrote deel van alle 41 EU-agentschappen.
Tegelijkertijd hebben de leden van de fractie van GroenLinks notie genomen van de
signalen van de Europese Rekenkamer ten aanzien van het Europees Ondersteuningsbureau
voor asielzaken (EASO). Omdat zij dit zorgelijke signalen vinden, hebben zij hier
enkele vragen over.
De Europese Rekenkamer stelt dat de personeelssituatie bij de EASO bijzonder zorgwekkend
is, dat dit komt doordat lidstaten niet genoeg deskundigen ter beschikking stellen,
en dat dit tot een bedrijfscontinuïteitsrisico leidt op een kwetsbaar gebied dat essentieel
is met betrekking tot het doeltreffende beheer van migrantenstromingen naar Europa.
De leden van de fractie van GroenLinks vragen de Minister allereerst wat de appreciatie
is van deze vaststelling van de Europese Rekenkamer. Specifiek vragen zij de Minister
of hij zich zorgen maakt over de gevolgen die de operationele problemen bij het EASO
hebben voor de manier waarop migranten in Italië en Griekenland opgevangen kunnen
worden.
10. Antwoord van het kabinet
De migratiecrisis van 2015–2016 heeft aangetoond dat de implementatie van het gemeenschappelijk
Europees asielstysteem door de EU lidstaten zeer uiteenloopt. Het rapport van de Europese
Rekenkamer biedt inzicht in de implementatie van specifieke EU-ondersteuningsmaatregelen
door de verschillende EU lidstaten in die periode. Het kabinet herkent de verschillende
uitdagingen van Italië en Griekenland, die zijn geïdentificeerd in het rapport, zoals
de lange procedures en het gebrek aan terugkeer. Het is van groot belang om de implementatie
van het bestaande asiel acquis in de EU te verbeteren, met name in landen van eerste
aankomst zoals Italië en Griekenland, om secundaire migratie te beperken en terugkeer
te bevorderen.
Om de situatie in Italië en Griekenland te verbeteren, is het belangrijk om structurele
verbeteringen op het gebied van opvang door te voeren, de asielprocedures te versnellen
en de terugkeer te verhogen. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij deze Lidstaten
zelf. EASO speelt hierin binnen haar mandaat een ondersteunende rol, maar een duurzame
oplossing ligt uiteindelijk in de capaciteitsopbouw van de nationale autoriteiten.
De onlangs goedgekeurde nieuwe asielwetgeving in Griekenland, die een versnelling
van de asielprocedure en grootschalige terugkeer mogelijk maakt, adresseert de juiste
knelpunten.
Daarnaast biedt het rapport een aantal nuttige aanbevelingen, zodat het migratiebeheer
(van Italië en Griekenland) het volledige potentieel kan bereiken. Zoals het rapport
aanbeveelt kunnen de EU, lidstaten en agentschappen hierbij helpen. Naast het verstrekken
van noodhulp, meer structurele bijstand en financiële middelen is het belangrijk dat
deze middelen efficiënt en volledig door de lidstaten worden ingezet. Betere monitoring
en een overzicht van de uitgaven door EU lidstaten zijn verdere stappen die belangrijk
zijn om te nemen op Europees niveau.
De leden van de fractie van GroenLinks vragen daarnaast of het kabinet op enig moment
voor de publicatie van het verslag van de Europese Rekenkamer kennis dan wel inzicht
had ten aanzien van de operationele problemen bij het EASO, of dit besproken is in
relevante EU-overleggen, en zo ja, wat de inzet en de stappen van het kabinet zijn
geweest ten aanzien van de vastgestelde problemen.
11. Antwoord van het kabinet
De Europese Rekenkamer heeft ook over verantwoordingsjaar 2017 gerapporteerd over
de verbeterpunten van het EASO. Nederland heeft toen de zorgen geuit tijdens de déchargeprocedure.
In de vergaderingen van de raad van bestuur van EASO heeft Nederland meermaals aangegeven
dat andere lidstaten ook deskundigen moeten sturen om de operationele capaciteit van
EASO op duurzame wijze te verbeteren. Nederland heeft daarnaast juist ook benadrukt
dat de inzet van deskundigen en interim-s niet de enige oplossing is. Het is belangrijk
dat de verschillende EU lidstaten hun personeelsbestand van relevante nationale autoriteiten
moeten uitbreiden en aldus voldoende capaciteit opbouwen om tot een duurzame oplossing
te komen.
De leden van de fractie van GroenLinks vragen de Minister bovendien welke ruimte hij
voor de lidstaten ziet bij te dragen aan het verbeteren van de operationele effectiviteit
van het EASO, gegeven het feit dat de Europese Rekenkamer erop wijst dat lidstaten
niet genoeg deskundigen ter beschikking stellen aan het EASO. Daarbij vragen zij welke
stappen het kabinet concreet wil zetten om vanuit Nederland de operationele capaciteit
van het EASO te verbeteren.
12. Antwoord van het kabinet
Het kabinet zet zich in om nationale experts naar de hotspots in Zuid-Europa te sturen
om de lopende missies te ondersteunen. De verschillen in inzet van deskundigen per
EU lidstaat zijn echter groot. Tekorten aan experts uit Lidstaten worden door EASO
gecompenseerd door inzet van lokaal geworven uitzendkrachten, wat geen duurzame oplossing
is. Nederland levert in Griekenland na Duitsland structureel het hoogste aantal experts.
Het is dan ook ten eerste aan andere Lidstaten om hun bijdrage aan de operationele
capaciteit van EASO op te hogen. In de raad van bestuur van EASO, de JBZ Raad en bilaterale
contacten roept Nederland de lidstaten daartoe regelmatig op. Hierbij past wel de
kanttekening dat deze ondersteuning niet de enige oplossing is. Zoals hierboven gemeld
zijn structurele uitbreiding en versterking van de eigen nationale systemen noodzakelijk.
Ten slotte vragen de leden van de fractie van GroenLinks hoe zij aankijken naar de
toekomstige rol van het EASO, in het kader van de organisatorische uitdagingen waar
het EASO voor staat en de gesprekken die gevoerd worden over het toekomstige organiseren
van migratiestromen die naar Europa toe komen. Wat vergt deze toekomstige rol van
het mandaat en de organisatorische capaciteit van het EASO?
13. Antwoord van het kabinet
EASO is gestart met een implementatieteam dat voorbereidingen treft voor de overgang
van EASO naar het nieuwe agentschap European Union Agency for Asylum (EUAA). Dit nieuwe
mandaat, dat nog verleend moet worden en onderwerp is vna onderhandelingen, zou voorizen
in de nodige instrumenten om 1) operationele en technische bijstand te verlenen aan
de lidstaten; 2) de activiteiten van de lidstaten bij de uitvoering van het GEAS te
vergemakkelijken en te ondersteunen, onder meer door praktische samenwerking en informatie-uitwisseling
te coördineren en te versterken; en 3) bij te dragen aan een efficiënte en uniforme
toepassing van het EU-asiel acquis in de lidstaten. Het agentschap zal met name de
werking van het GEAS verbeteren door middel van een monitoringmechanisme en door de
lidstaten bij te staan wanneer hun asiel- en opvangsystemen onder onevenredige druk
staan.
Als onderdeel van deze overgang wordt verwacht dat het budget van het agentschap zal
groeien tot meer dan € 114,10 miljoen en het personeelsbestand van het agentschap
zal uit ongeveer 500 personen komen te bestaan.
Om een soepele overgang te garanderen, heeft de uitvoerend directeur van het EASO
een interne task force (EUAA Implementation Task Force – EITF) opgericht om de voorbereidingen
voor het nieuwe mandaat te coördineren, evenals om de bestaande activiteiten te evalueren
en door te ontwikkelen om zodoende aan de voorgestelde nieuwe vereisten te voldoen.
Het EITF leidt ook een interne informatiecampagne om alle personeelsleden op de hoogte
te brengen van de aankomende veranderingen in de rol van het agentschap en om van
gedachten te wisselen over hoe de verschillende nieuwe verwachte taken op de meest
effectieve manier kunnen worden geoperationaliseerd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie danken de Europese Rekenkamer voor de brief en het jaarverslag
over de EU-agentschappen in het begrotingsjaar 2018. De leden hebben dit met veel
interesse gelezen. De leden zien dat alleen het EASO een goedkeuring met beperking
heeft gekregen. De leden lezen dat de rest een goedkeuring zonder beperking heeft
gekregen. De leden zien dat de Europese Rekenkamer desalniettemin een aantal kritiekpunten
heeft voor specifieke agentschappen, maar ook in algemene zin voor de agentschappen
omtrent de tekortkomingen bij de openbare aanbestedingen.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister wat hij vindt van het risico op de genoemde
tekortkomingen betreffende het bedrijfscontinuiteitsrisico en de betalingen vanuit
de lidstaten voor het EASO. De leden vragen naar de mogelijke gevolgen hiervan voor
Nederland gezien de taken binnen de Europese Unie van het EASO.
14. Antwoord van het kabinet
De EU lidstaten betalen niet aan EASO. NL draagt bij via het zenden van experts. Zoals
hierboven genoemd zijn er maatregelen getroffen om de geconstateerde tekortkomnigen
van de werkzaamheden bij EASO te herstellen. Nederland heeft dit actief gesteund en
blijft dit proces nauwlettend monitoren. Daarnaast is, zoals ook reeds vermeld, een
uitbreiding van het mandaat van EASO tot het EUAA nog in voorbereiding. Het kabinet
ziet dus geen direct bedrijfscontinuïteitsrisico voor het functioneren van EASO.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister naar zijn oordeel over het tekortschieten
van de agentschappen bij maatregelen voor transparantie, de gelijke behandeling en
anti-discriminatie bij openbare aanbestedingen.
15. Antwoord van het kabinet
De Europese Rekenkamer geeft aan dat het beheer van openbare bestedingen het meest
foutgevoelige terrein blijft. Doelstelling van openbare aanbestedingsregels is het
zorgen voor eerlijke concurrentie en economisch voordelig aankopen met inbegrip van
het transparantiebeginsel, het evenredigheidsbeginsel, het beginsel van gelijke behandeling
en non-discriminatie. Vanuit Nederland staan we achter dit doel en verzoeken we de
Europese Commissie om hier dan ook meer inspanning te leveren, in samenwerking met
de Europese agentschappen.
De leden van de SP-fractie lezen de kritiek op een aantal agentschappen in het jaarverslag
van de Europese Rekenkamer. Wat betreft de kritiek op Frontex, ziet de Europese Rekenkamer
een duidelijke reden waarom het Frontex niet lukt om genoeg bewijslast te leveren
voor de declaraties van apparatuur. Waarom denkt de Minister dat dit Frontex niet
lukt en andere agentschappen wel?
De leden van de SP-fractie vragen in het verlengde hiervan of de Minister redenen
ziet waarom het European Chemicals Agency (ECHA) het pas «achteraf» voor elkaar heeft
gekregen om de vergoedingen te corrigeren, terwijl andere agentschappen hier minder
last van lijken te hebben.
16. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is van mening dat de situatie bij Frontex verbeterd moet en kan worden.
De Europese Rekenkamer geeft ook aan op welke wijze hier invulling aan gegeven kan
worden. Frontex moet samen met de samenwerkende landen verder werken aan een vereenvoudigde
en transparante financieringsregeling, die ook betrekking heeft op kosten in verband
met apparatuur. Totdat een dergelijke regeling is ingevoerd, moet Frontex de verificaties
vooraf versterken en verificaties achteraf
opnieuw invoeren om ervoor te zorgen dat enkel onderbouwde kosten worden vergoed.
Het kabinet onderschrijft deze aanbeveling van de Europese Rekenkamer en zal hen ook
vragen hier expliciet naar te kijken bij de verantwoording over het jaar 2019.
Wat betreft het ECHA heeft de Europese Rekenkamer aangegeven dat het ECHA gedeeltelijk
zelffinancierend is en een vergoeding ontvangt van elk bedrijf dat om de registratie
van chemische stoffen verzoekt, zoals voorgeschreven in de REACH-verordening (Verordening
(EG) nr. 1907/2006.). De toepasselijke vergoedingen hangen af van de omvang van de
bedrijven en de hoeveelheden geregistreerde chemische stoffen. Sinds de eerste registraties
in 2009 beweert ongeveer 27% van de bedrijven een micro-, kleine of middelgrote onderneming
te zijn. Dit was voor ECHA aanleiding om achteraf controles uit te voeren. Daarom
heeft het ECHA een systeem van verificatie achteraf ingevoerd, om de door die aanvragers
verstrekte informatie over de omvang van het bedrijf te controleren. Zodoende kon
ECHA, op basis van de verificaties die sinds 2011 zijn verricht en tot nu toe zijn
afgerond, vaststellen dat ongeveer 52% van de bedrijven die beweerden een micro-,
kleine of middelgrote onderneming te zijn (11% van alle bedrijven) hun omvang onjuist
had ingedeeld,
waardoor de vergoedingen lager waren.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister om een oordeel te vellen over de constatering
dat de kaderovereenkomsten die veel agentschappen maken niet altijd het wettelijk
kader hieromtrent volgen. De leden vragen of de Minister ook denkt dat dit samenhangt
met de kritiek dat agentschappen niet kritisch genoeg zijn op de uitzendbureaus die
worden uitgekozen om mee samen te werken. De leden vragen om de concrete negatieve
consequenties die de Minister ziet in de toename van de inhuur van het aantal externen
bij de agentschappen. De leden vragen in het verlengde hiervan wat de financiële gevolgen
zijn voor de huur van externen. De leden vragen de Minister of er achterhaald kan
worden wat de overheadkosten en de uitvoeringskosten zijn bij de agentschappen en
of deze kosten vergelijkbaar zijn bij de verschillende agentschappen en bij overheidsinstellingen.
17. Antwoord van het kabinet
De belangrijkste reden voor het gebruik van kaderovereenkomsten is het realiseren
van administratieve doelmatigheid en schaalvoordelen. Uiteraard moeten deze overeenkomsten
binnen het wettelijk kader gesloten worden. Net als op nationaal niveau is het van
belang dat een organisatie investeert in personeel. Hierbij moet een balans zijn tussen
personeel direct in dienst van de organisatie en externen. In het algemeen geldt dat
het doelmatig kan zijn om externen in te huren als het tijdelijke en/of specialistische
werkzaamheden betreft. Als externen ingehuurd worden voor werkzaamheden die feitelijk
door vast personeel uitgevoerd moet worden, kan dit negatieve gevolgen hebben voor
de personeelskosten.
De Europese agentschappen brengen de uitvoeringskosten en overheadkosten in beeld
in de jaarverslagen. Enkele agentschappen baseren deze kosten op een benchmark, met
een verdeling op de onderwerpen «administrative support and coordination», «operational»
en «neutral». Op basis van deze benchmark is een vergelijking tussen de agentschappen
mogelijk.
Ten slotte vragen de leden van de SP-fractie of de Minister een inschatting kan maken
van de risico’s en de trends ten aanzien van de begroting van de agentschappen. Ziet
de Minister op dit moment bepaalde zaken die de laatste jaren negatief zijn ontwikkeld
ten aanzien van het functioneren van de agentschappen?
Er zijn enkele zaken die verbetering vergen, namelijk:
1. Fouten inzake openbare aanbestedingen blijven de meest voorkomende soort fouten.
2. Het gebruik van kaderovereenkomsten tussen agentschappen en leveranciers kan marktwerking
in de weg zitten.
3. De inhuur van externen gebeurt niet altijd volgens de gestelde regels.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
M. Schukkink, adjunct-griffier