Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Schonis en Paternotte over het bericht ‘Onderzoek: een op de drie vluchten vanaf Schiphol zou ook per trein kunnen’
Vragen van de leden Schonis en Paternotte (beiden D66) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Onderzoek: een op de drie vluchten vanaf Schiphol zou ook per trein kunnen» (ingezonden 2 december 2019).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
16 januari 2020).
Vraag 1
Kent u het onderzoek waaraan wordt gerefereerd in het betreffende artikel?1 Zo ja, hoe oordeelt u over de conclusies?
Antwoord 1
Ik ken het onderzoek. Het rapport van Royal HaskoningDHV presenteert gegevens met
betrekking tot vluchten van en naar Schiphol Airport, Rotterdam-The Hague Airport
en Eindhoven Airport, maar trekt geen conclusies.
In het rapport is gekeken naar bestemmingen die hemelsbreed maximaal 750 kilometer
van die luchthavens gelegen zijn. De reisafstand en -tijd over land kunnen in de praktijk
(veel) groter zijn. Het rapport kijkt niet naar de mate waarin de trein op die bestemmingen
ook daadwerkelijk een kansrijk alternatief is. Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid
(KiM) heeft in 2018 in het rapport «Substitutiemogelijkheden van luchtvaart naar spoor»
inzichtelijk gemaakt voor welke bestemmingen de trein een kansrijk alternatief zou
kunnen zijn. Op basis hiervan werk ik samen met partijen uit de spoor- en luchtvaartsector
aan een actieplan ter versterking van de internationale trein en van de interactie
tussen trein en vliegtuig.
Vraag 2
Hoe groot is de rol van het toerisme op het aantal vluchten van en naar Nederlandse
vliegvelden?
Hoeveel vluchten zijn dit in totaal en hoeveel personen worden er met het doel toerisme
vervoerd?
Antwoord 2
Op één vlucht zitten over het algemeen passagiers met uiteenlopende reismotieven.
Het is daarom lastig om aan te geven hoe groot de rol is van passagiers met een toeristisch
motief op het aantal vluchten naar Nederlandse vliegvelden. In het rapport «Economisch
belang marktsegmenten Schiphol» van SEO (2018) is wel een schatting gemaakt van het
aantal vluchten naar typische vakantiebestemmingen. Dit blijkt 10% van het totaal
aantal vluchten op Schiphol te zijn. Dit aandeel is uiteraard afhankelijk van de gekozen
definitie en bovendien is het zeker niet zo dat er geen vakantiepassagiers op de overige
90% van de vluchten op Schiphol zitten. De verhouding tussen de verschillende soorten
passagiers was op Schiphol in 2018 als volgt: 33% van alle passagiers op Schiphol
heeft een zakelijk motief (inclusief congres en studie), 46% gaat op vakantie (en
heeft dus een toeristisch motief), 20% bezoekt vrienden of familie en 1% heeft een
overig motief (bron: Schiphol Group). Uit de reizigersmonitor 2017 van Eindhoven Airport
blijkt dat 73% van de passagiers op deze luchthaven een vakantiemotief heeft (inclusief
weekend breaks), 14% gaat op reis om familie of vrienden te bezoeken en de rest heeft
een zakelijk of overig motief. Voor de overige regionale luchthavens in Nederland
zijn deze gegevens er niet voor zover mij bekend.
Vraag 3
Wat is de economische toegevoegde waarde van het aantal vakantievluchten aan de Nederlandse
economie?
Antwoord 3
Er zijn mij geen gegevens bekend over de omvang van de specifieke toegevoegde waarde
van vakantievluchten of passagiers met een toeristisch motief aan de Nederlandse economie.
In een onderzoek naar de actuele economische betekenis van Schiphol, uitgevoerd in
opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, wordt wel onder meer
ingegaan op de betekenis van de groeiende toeristische sector in Nederland en de rol
van luchtvaart daarbij. Dit onderzoek zal u op korte termijn worden toegestuurd.
Daarnaast zijn er studies die ingaan op de bijdrage die verbindingen door de lucht
vanaf Schiphol leveren aan de welvaart van Nederland, waarbij verschillende segmenten
worden onderscheiden. Welvaartsbijdrage is echter een breder begrip dan toegevoegde
waarde. In het onderzoek «Het belang van leisurevervoer op Schiphol» van SEO (2019)
bijvoorbeeld zijn schattingen gemaakt van de welvaartsbijdrage van leisurevervoer.
SEO heeft berekend dat netwerkmaatschappijen op Schiphol jaarlijks € 2,7 miljard bijdragen
aan de Nederlandse welvaart, waarvan 50% (€ 1,4 miljard) is toe te schrijven aan leisurepassagiers.
Point-to-pointmaatschappijen dragen jaarlijks € 1,7 miljard bij aan de welvaart, waarvan
73% (€ 1,3 miljard) op het conto komt van leisurepassagiers. Alhoewel de resultaten
voor netwerkmaatschappijen en point-to-pointmaatschappijen in deze analyse niet optelbaar
zijn, kan volgens SEO wel geconcludeerd worden dat leisurepassagiers verantwoordelijk
zijn voor ruim de helft van de welvaart die door de luchtvaart op Schiphol wordt voortgebracht.
«Leisurepassagiers» zijn in dit onderzoek overigens passagiers die op vakantie gaan
en passagiers die familie en vrienden bezoeken.
Vraag 4
Hoeveel toeristen nemen vanuit Nederland de trein richting hun vakantiebestemming?
Antwoord 4
Internationaal reizen met de trein zit in de lift. In de zomermaanden van 2019 was
er bij NS Internationaal bijvoorbeeld sprake van een gemiddelde groei van 13% over
alle bestemmingen ten opzichte van dezelfde periode in 2018, waar in 2018 en 2017
ook al sprake was van een groei van respectievelijk 10% en 6,4% ten opzichte van het
jaar daarvoor. Met name op de verbindingen naar Berlijn, Parijs en Brussel was een
sterke groei te zien.
Desondanks gaat het grootste deel van de Nederlanders nog altijd met de auto of het
vliegtuig op vakantie. In 2018 maakten Nederlanders bij binnenlandse vakanties 1,1
miljoen keer gebruik van de trein. Bij vakanties in eigen land reisde 88% van de reizigers
met de auto, dit zijn 16,5 miljoen vakanties. Bij vakanties buiten de landsgrenzen
reisden Nederlanders 650.000 keer met de trein van en naar hun vakantiebestemming.
In 9 van de 10 gevallen werd met het vliegtuig of de auto gereisd. Het vliegtuig was
goed voor 10,3 miljoen vakanties en de auto voor 9,9 miljoen vakanties (bron: CBS,
CVO 2018).
Vraag 5
Wat zijn de grootste drempels voor toeristen om de trein te laten staan en met het
vliegtuig naar hun vakantiebestemming te gaan terwijl hun vakantiebestemming binnen
de 750 km ligt en per trein goed bereikbaar is?
Antwoord 5
In het hierboven genoemde KiM rapport uit 2018 zijn de belangrijkste factoren benoemd
op basis waarvan de trein aantrekkelijker kan worden gemaakt als alternatief voor
het vliegtuig. Het gaat om reistijd/frequentie, prijs en comfort. Het in het antwoord
op vraag 1 genoemde actieplan is gericht op deze factoren.
Vraag 6
Bent u het ermee eens dat het noodzakelijk is al een alternatief voor vliegen te bieden
tijdens het boeken van tickets?
Antwoord 6
Het is wenselijk dat het zoeken en boeken van internationale treintickets makkelijker
wordt gemaakt. Ook zou het voor de consument gemakkelijk zijn als meer zoekmachines
het mogelijk maken om reisopties via verschillende modaliteiten met elkaar te vergelijken,
zoals sommige websites nu al doen. In het algemeen vind ik het belangrijk dat reizigers
een goede keuze kunnen maken tussen verschillende reisopties. Dit is ook waarom ik
inzet op Mobility-as-a Service (MaaS) en de 7 MaaS-pilots in ons land. De pilot in
Limburg heeft daarbij een internationale dimensie, zodat ook internationaal (ov-)
betalen hierin vorm zal krijgen.
Vraag 7, 8
Wat is de reden dat nog niet bij iedere reisorganisatie naast vliegreizen voor korte
afstanden ook standaard treinreizen worden aangeboden?
Bent u bereid in gesprek te gaan met reisorganisaties om naast vliegreizen ook treinreizen
aan te bieden?
Antwoord 7, 8
Reisaanbieders bepalen zelf hun aanbod en doen dit alleen als ze het vertrouwen hebben
dat het ook wordt afgenomen. Dat aanbod moet daarom aantrekkelijk zijn qua inhoud,
vorm en prijs voor de klant. Er zijn dan ook regelmatig gesprekken met de reisbranche
om te bespreken op welke wijze het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat werkt
aan het aantrekkelijker maken van het reizen per internationale trein. Ook belangrijk
is dat de reisorganisaties de treinreizen gemakkelijk kunnen boeken. Om te bezien
welke stappen daar in genomen kunnen worden zal mijn ministerie in gesprek gaan met
de reisbranche en NS International.
Vraag 9
Op welke manier wordt het reizen per trein voor korte afstanden aantrekkelijker gemaakt
ten opzichte van vliegreizen?
Antwoord 9
Zie de antwoorden op vraag 1 en de vragen 5 tot en met 8.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.