Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
35 350 XII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2019 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 19 december 2019
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm
van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 5 december 2019 voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur en
Waterstaat. Bij brief van 17 december 2019 zijn ze door de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp
Vraag 1
Kunt u voortaan in de 2e suppletoire begrotingen van Infrastructuur en Waterstaat
(XII, Infrastructuurfonds en Deltafonds) wederom – conform de Rijksbegrotingsvoorschriften
– een toelichting geven op álle relevante mutaties die sinds de 1e suppletoire wetten
hebben plaatsgevonden, en niet alleen op de mutaties vanaf de Miljoenennota?
Antwoord 1
Met de huidige opzet van de Ontwerpbegroting en de 2e suppletoire begroting ontvangt
u een volledige toelichting op de relevante mutaties sinds de 1e suppletoire begroting.
Deze toelichtingen worden echter in verschillende Kamerstukken gepresenteerd: de Ontwerpbegroting
van het volgend jaar (met een verdere verdieping in Bijlage 2 Verdiepingsbijlage)
en de 2e suppletoire begroting van het lopende jaar. Alle relevante mutaties worden
daarmee toegelicht, er ontbreken geen toelichtingen. De huidige werkwijze is standaard
in de leeswijzer van zowel de Ontwerpbegroting als de 2e suppletoire begroting opgenomen.
Dit is wellicht wat onduidelijk. Ik zal daarom bezien hoe de informatie voor uw Kamer
overzichtelijker kan worden gepresenteerd.
Vraag 2
Zijn er reeds verplichtingen aangegaan en/of uitgaven gedaan voor de Demonstratieregeling
Energie en Klimaatinnovatie (DEI+) voor circulaire economie? Zo ja, waarom heeft u
de middelen voor deze regeling niet in een eerdere (suppletoire) begroting geregeld?
Is al bekend wat de Algemene Rekenkamer hiervan vindt?
Antwoord 2
De middelen voor de regeling zijn reeds beschikbaar gesteld bij Incidentele suppletoire
begroting inzake Urgenda (Kamerstukken II 2018–2019, 35 235, nr. 1 en 2). Hiervoor zijn door RVO in 2019 reeds verplichtingen aangegaan en uitgaven gedaan,
ter waarde van € 2.574.670 (verplichtingen) en € 971.170 (kasuitgaven). De regeling
is op 9 juli 2019 gepubliceerd (Staatscourant 2019, 38934). Om deze regeling uit te kunnen voeren voor de periode tot en met september 2020
is in deze (tweede) suppletoire begroting in 2019 het verplichtingenbudget opgehoogd.
Vraag 3
Wordt met de 59,8 miljoen euro uit de balanspost Nog Uit Te Voeren Werkzaamheden (NUTW)
(prijsstijgingen in) regulier onderhoud bekostigd, of gaat het om uitgesteld of achterstallig
onderhoud?
Antwoord 3
De balanspost Nog Uit Te Voeren Werkzaamheden (NUTW) is bedoeld om vertragingen en/of
versnellingen in de onderhoudswerkzaamheden van het agentschap Rijkswaterstaat op
te vangen. De middelen op de balanspost zijn reeds bestemd voor Beheer en Onderhoud
en niet vrij inzetbaar. In dit geval gaat het om de inzet van € 59,8 mln. voor onderhoud
die in eerdere jaren niet aan gepland onderhoud konden worden besteedt.
Vraag 4
Zijn andere dekkingen voor het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) en RDW
overwogen dan de huidige drie, als extra bijdrage voor het administratief verlengen
van rijbewijzen voor senioren?
Antwoord 4
Nee, aangezien er dekking binnen het beleidsartikel 14 op deze drie posten is gevonden,
is van andere overwegingen ter dekking geen sprake geweest.
Vraag 5
Wat is de reden dat er minder aanspraak op de subsidieregeling Derde Spoor Duitsland
wordt gemaakt dan verwacht?
Antwoord 5
De subsidieregeling Derde spoor Duitsland is bedoeld om in geval van omleiding van
goederentreinen als gevolg van bouwwerkzaamheden ten behoeve van het Derde spoor tussen
Zevenaar/Emmerich en Oberhausen de extra kosten van omleiding gedeeltelijk te compenseren.
Bij de inrichting van de regeling in 2015/2016 is uitgegaan van de op dat moment bekende
planning van bouwwerkzaamheden van DB Netz voor 2019. De in dit jaar geplande bouwwerkzaamheden
hebben beperkt doorgang gevonden vanwege de langdurige procedures voor het verkrijgen
van bouwvergunningen. Als gevolg hiervan hoefden minder treinen omgeleid te worden
en werd de aanspraak op de regeling daarmee beperkt.
Vraag 6
Wat voor soort opdracht, die de Autoriteit Consument & Markt (ACM) uitvoert voor het
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, betreft het hier precies?
Antwoord 6
Dit budget wordt door de ACM benut ten behoeve van de uitvoering van toezichtstaken
op basis van de Spoorwegwet en de Wet Personenvervoer. Ook voert ACM de toezichtstaken
uit in het kader van de verordening Dienstenvoorzieningen en voor het toezicht en
de uitvoering voortvloeiend uit de implementatie van het 4e Spoorwegpakket. Daarnaast
houdt ACM toezicht op de relatie tussen de beheerders en de gebruikers van het spoor.
Tot slot houdt ACM toezicht op de gemeentelijke openbaarvervoerbedrijven zodat zij
de subsidie die zij krijgen voor het uitvoeren van openbaar vervoer alleen gebruiken
voor hun kerntaak.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
B. Schuurkamp, adjunct-griffier