Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over de daling van de meldingen van mensenhandel vanwege een onjuiste interpretatie van de privacywetgeving
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de daling van de meldingen van mensenhandel vanwege een onjuiste interpretatie van de privacywetgeving (ingezonden 30 oktober 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 4 december
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 931.
Vraag 1
Bent u bekend met de berichtgeving in Trouw van 24 oktober 2019 over de daling van
het aantal meldingen van mensenhandel als gevolg van misvattingen over de privacywetgeving?1 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3 en 6
Wat is uw reactie op de analyse dat meldingen van mensenhandel achterwege blijven
vanwege een onjuiste interpretatie van de privacywetgeving? Deelt u de opvatting dat
toestemming niet de enige grondslag is om gegevens te delen maar dat dit ook noodzakelijk
kan zijn voor de behartiging van gerechtvaardigde belangen, zoals het in kaart brengen
van de omvang van mensenhandel?3
Waren deze signalen u al eerder bekend? Zo ja, wanneer dan, en welke acties heeft
u toen ondernomen?
Wat is uw reactie op de constatering dat niet alleen de interpretatie van de privacywet,
maar zeker ook onvoldoende prioritering bij de opsporingsdiensten veroorzaakt dat
minder vaak melding wordt gemaakt van mensenhandel?
Antwoord 2, 3 en 6
Op 18 oktober jl. heeft de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen
Kinderen (hierna: de Rapporteur) zijn Slachtoffermonitor Mensenhandel 2014–2018 uitgebracht.
Hierin schetst hij inderdaad een zorgwekkend beeld over de daling van het geregistreerde
aantal slachtoffers gedurende de afgelopen jaren.
Door de komst van de AVG in mei 2018 is er meer aandacht gekomen voor de naleving
van privacyregels. Dit heeft er mogelijk aan bijgedragen dat het aantal meldingen
van slachtoffers bij CoMensha ten behoeve van registratie is gedaald.
Het klopt dat de daling van het aantal geregistreerde slachtoffers niet alleen een
gevolg is geweest van een mogelijke verkeerde interpretatie van de privacywet. De
afgelopen jaren is reeds een trend geconstateerd met betrekking tot een daling van
het aantal meldingen van slachtoffers. Dit had onder andere te maken met de druk op
de capaciteit van de betrokken partners. Andere thema’s, zoals de vluchtelingenstroom
en terrorisme, vergden extra inzet. Daarnaast heeft ook de reorganisatie bij de politie
een rol gespeeld, doordat er tijdelijk minder mensenhandel-experts beschikbaar waren
(Kamerstuk 28 638, nr. 161). Deze trend is geadresseerd in het programma Samen tegen Mensenhandel (Kamerstuk
28 638, nr. 164, pagina 38). Hierin is ook opgenomen dat de opsporing van mensenhandel efficiënter
en effectiever moet worden om de pakkans te vergroten. Hiertoe is een breed palet
aan maatregelen aangekondigd in het programma. Daarnaast zijn hierover afspraken gemaakt
in de Veiligheidsagenda 2019–2022. Het thema informatiedeling komt tevens aan bod
in de voortgangsbrief over het programma Samen tegen Mensenhandel, die uw Kamer op
13 november 2019 ontvangen heeft (Kamerstuk 28 638, nr. 176).
Voldoende zicht op aard en omvang is van belang voor het monitoren van de effecten
van het programma Samen tegen Mensenhandel. Hierin wordt onder andere aangeven dat
daarom komend jaar een traject gestart zal worden waarin, in samenspraak met wetenschappers
en relevante stakeholders, per doelstelling uit het programma meetbare indicatoren
worden benoemd. Vervolgens zal onderzocht worden welke data beschikbaar dan wel nodig
zijn om iets over deze indicator te kunnen zeggen. Op basis van de analyse zal bezien
worden welke aanvullende stappen nodig zijn om de benodigde data te ontsluiten.
In het programma Samen tegen Mensenhandel is tevens aangekondigd dat het komende jaar
een tweede schatting naar het totaal aantal mogelijke slachtoffers van mensenhandel
uitgevoerd zal worden. Om inzicht te krijgen in de daadwerkelijke omvang van mensenhandel
hebben onder andere UNODC en de Rapporteur in 2017 een eerste schatting gepubliceerd
van het aantal mogelijke slachtoffers van mensenhandel in Nederland. Een tweede schatting
helpt bij het ontwaren van eventuele trends in het aantal mogelijke slachtoffers van
mensenhandel. De tweede schatting zal gebaseerd zijn op de cijfers van de jaren 2016,
2017 en 2018.
In aanvulling hierop werkt het Kabinet momenteel aan een beleidsreactie op de Slachtoffermonitor
Mensenhandel waarin op de verschillende aanbevelingen van de Rapporteur wordt ingegaan.
Gegeven de complexiteit van de problematiek rondom de Algemene Verordening Gegevensbescherming
(AVG) en de uiteenlopende meningen over de wijze waarop deze in relatie tot de registratie
van slachtoffers mensenhandel geïnterpreteerd moet worden, vereist het opstellen van
deze reactie meer tijd. Ik streef ernaar uw Kamer hierover in het eerste kwartaal
van 2020 te informeren, zoals tevens aangegeven in de voortgangsbrief.
Verder verwijs ik u naar mijn recente brief van 19 november 2019 over dit onderwerp
(Kamerstuk 28 638, nr. 177).
Vraag 4
Waarom is er op dit belangrijke gebied na al die tijd nog steeds sprake van een grijs
gebied, dat niet voor eenieder duidelijk is welke gegevens gedeeld mogen worden en
welke niet? Welke stappen gaat u ondernemen om de misvattingen over de privacywetgeving
in ieder geval op dit punt weg te nemen?
Antwoord 4
Naast de privacyvraagstukken die spelen bij de melding van slachtoffers bij CoMensha
ten behoeve van registratie, speelt ook een ander privacyvraagstuk een rol bij de
aanpak van mensenhandel. Zoals gemeld in de voortgangsbrief kan mensenhandel alleen
effectief bestreden worden als op alle niveaus en tussen alle partners intensief wordt
samengewerkt. Het delen van informatie is daarbij onontbeerlijk. Veel partners ervaren
echter belemmeringen bij het delen van informatie. Enerzijds heeft dit te maken met
beperkingen die vanuit privacywetgeving (de AVG) gelden aangezien voor het delen van
bijzondere persoonsgegevens strenge regels gelden. Anderzijds heeft dit vaak te maken
met onduidelijkheid over wat er wel en niet gedeeld mag worden. Dit kan voor handelingsverlegenheid
zorgen. In het kader van het programma is daarom een projectleider aangesteld die
onderzoekt op welke wijze en onder welke voorwaarden ketenpartners informatie met
elkaar kunnen delen. Zodra de resultaten hiervan bekend zijn zal uw Kamer hierover
nader geïnformeerd worden.
Vraag 5
Waarom is in de begroting vanaf 2020 structureel € 200.000 minder beschikbaar voor
het coördinatiecentrum Comensha ten opzichte van 2019, terwijl de aanpak van mensenhandel
toch prioriteit heeft? Welke gevolgen zal dit hebben voor de aanpak en het melden
van mensenhandel?
Antwoord 5
CoMensha ontvangt vanuit het Ministerie van JenV een gebundelde subsidie waaraan ook
de ministeries van VWS en SZW een bijdrage leveren. De basissubsidie, ten behoeve
van onder andere de helpdesk, COSM coördinatie en de opvang van grote groepen slachtoffers,
is daarbij altijd toegekend. De basissubsidie betrof een bedrag van € 1.584.589,–
voor 2018 en een bedrag van € 1.574.318,– voor 2019. Het Rijk is niet voornemens af
te wijken van de voorgaande jaren. Van een structurele vermindering op de begroting
is dan ook geen sprake. Het departement heeft reeds de subsidieaanvraag van CoMensha
ontvangen. Ook voor 2020 wordt gewerkt aan een gebundelde subsidietoekenning. JenV
gaat in overleg met de andere ministeries de reeks voor de komende jaren vastleggen.
Hierover worden binnenkort gesprekken gevoerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.