Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bergkamp en Van Meenen over het bericht ‘Allah verafschuwt homoseksualiteit, leren kinderen op islamitische basisscholen’
Vragen van de leden Bergkamp en Van Meenen (beiden D66) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het bericht «Allah verafschuwt homoseksualiteit, leren kinderen op islamitische basisscholen» (ingezonden 12 september 2019).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 2 december
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 498.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Allah verafschuwt homoseksualiteit, leren kinderen
op islamitische basisscholen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat kinderen op Nederlandse scholen leren dat Allah homoseksualiteit
verafschuwt?
Antwoord 2
Als Minister verantwoordelijk voor het funderend onderwijs acht ik het van groot belang
dat jongeren zich veilig kunnen voelen op school. Dat vraagt van scholen om, binnen
de vrijheid die hen grondwettelijk toekomt, verantwoordelijkheid te nemen voor een
schoolklimaat waarin jongeren kunnen uitkomen voor hun seksuele geaardheid en waarin
onderling respect centraal staat.
Naar aanleiding van de berichtgeving heb ik uw Kamer laten weten dat ik de Inspectie
van het Onderwijs (hierna: inspectie) heb gevraagd om nader onderzoek te doen naar
deze casus. Inmiddels is ook de motie Kwint c.s. aangenomen (Kamerstuk 35 050, nr.2. De inspectie is met een breder onderzoek bezig en zal daarover in het voorjaar van
2020 rapporteren.
Vraag 3
Bent u het er mee eens, dat ook als deze teksten worden begeleid met het advies aan
docenten om aandacht te schenken aan de passage waarin staat dat moslims zelf geen
geweld mogen gebruiken tegen homoseksuelen, het nooit onderdeel mag zijn van lesmateriaal
op school?
Antwoord 3
Bijzondere scholen mogen lesmethoden hanteren die gebaseerd zijn op godsdienstige
of levensbeschouwelijke uitgangspunten. Die vrijheid komt alle bijzondere scholen
toe. Ik hecht er aan om dit grondwettelijke uitgangspunt te respecteren. Maar dat
is geen vrijbrief voor scholen om onderwijs aan te bieden dat aanzet tot haat of discriminatie.
Onderwijs mag nooit in strijd zijn met de basiswaarden van de democratische rechtsstaat,
en op basis van de wettelijke burgerschapsopdracht en de kerndoelen mag van scholen
verwacht worden om deze te bevorderen.
Vraag 4, 5
In hoeverre denkt u dat deze scholen een veilige omgeving bieden voor kinderen om
zichzelf te kunnen zijn?
In hoeverre denkt u dat deze scholen een veilige omgeving bieden voor LHBTI-kinderen?
Antwoord 4, 5
Zie het antwoord op vraag 3. De bevordering van basiswaarden van de democratische
rechtsstaat betekent in de praktijk onder meer dat sprake moet zijn van een positief
en veilig schoolklimaat, waarin leerlingen worden gewaardeerd en ondersteund in hun
ontwikkeling. Aanvullend kan worden opgemerkt dat alle scholen wettelijk verplicht
zijn om jaarlijks de veiligheidsbeleving en het welbevinden van leerlingen te monitoren
met een betrouwbaar en valide instrument. De inspectie neemt de resultaten van deze
monitoring mee in haar toezicht. Indien uit de monitoring blijkt dat leerlingen zich
onveilig voelen, dan zal de inspectie de school daarop aanspreken.
Vraag 6
Bent u bekend met het boek «Help! Ik word volwassen» dat al in 2013 juist is ontwikkeld
omdat scholen werden verplicht om aandacht te besteden aan seksuele diversiteit?
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Wat vindt u ervan dat kinderen leren dat het maken van oogcontact geldt als een vorm
van overspel, waarop een grote straf staat in het hiernamaals?
Antwoord 7
Zie mijn antwoord op vraag 2 en 3.
Vraag 8
Bent u het er mee oefeningen in strenge gedrags- en kledingvoorschriften voor meisjes
nooit onderdeel zou mogen zijn van de les?
Antwoord 8
Zie mijn antwoord op vraag 2 en 3.
Vraag 9
Deelt u de mening dat dit lesmateriaal in strijd is met de kerndoelen van seksualiteit,
seksuele diversiteit en de geest van deze kerndoelen?
Antwoord 9
Ik wil op dit punt het onderzoek van de inspectie afwachten. Zoals ik eerder aan uw
Kamer heb laten weten, beoordeelt de inspectie altijd of het onderwijs als geheel
voldoet aan de relevante wet- en regelgeving.
Vraag 10
Worden er kwaliteitseisen gesteld aan lesmateriaal?
Antwoord 10
De kerndoelen en eindtermen zijn leidend bij het samenstellen van lesmateriaal door
scholen. Scholen zijn vrij in de keuze. Zij kunnen gebruik maken van methoden die
worden aangeboden door ontwikkelaars, maar ook zijn ze vrij om eigen materialen te
maken. Hiervoor zijn geen voorschriften. Wel geldt dat via (centrale) toetsing en
examinering wordt beoordeeld of leerlingen voldoende kennis hebben opgebouwd over
de kerndoelen en eindtermen, en dat het onderwijs dat scholen verzorgen (inclusief
de materialen die daarbij worden gebruikt) niet in strijd mag zijn met de basiswaarden
van de democratische rechtsstaat.
Vraag 11
Heeft de Inspectie van het Onderwijs (onderwijsinspectie) een toezichthoudende taak
op de inhoud van lesmateriaal, zeker gezien het feit dat het onderdeel is van de invulling
van de kerndoelen?
Antwoord 11
In het algemeen geldt dat de inspectie geen taak heeft bij de beoordeling of goedkeuring
van leermiddelen. De inspectie beoordeelt of het onderwijs zoals de school dat geeft
al dan niet strijdig is met de basiswaarden van de democratische rechtsstaat. De gebruikte
lesmethoden en andere materialen en de toepassing daarvan zijn onderdeel van die beoordeling.
Ik wil verder het onderzoek van de inspectie afwachten.
Vraag 12
Welke stappen gaat u ondernemen om zo snel mogelijk dit lesmateriaal uit de klas te
halen?
Antwoord 12
Naar aanleiding van de onrust die is ontstaan na de betreffende uitzending van Nieuwsuur
is de voorzitter en directeur van de ISBO verzocht om toelichting. Ik heb geconstateerd
dat de ISBO inmiddels heeft aangegeven de methode met hulp van externe deskundigen
kritisch te zullen bezien. Dit lijkt mij een belangrijke stap. Verder wacht ik het
onderzoek van de inspectie af.
Vraag 13
Klopt het dat de onderwijsinspectie geen aanleiding ziet tot ingrijpen, omdat de teksten
niet in strijd zouden zijn met de basiswaarden van de democratische rechtsstaat?
Antwoord 13
Ik wil het onderzoek van de inspectie op dit punt afwachten.
Vraag 14
Deelt u de mening dat in het kader van burgerschap kinderen zouden moeten leren om
kritisch na te kunnen denken en keuzes te kunnen maken, en dat dit lesmateriaal daar
geen ruimte voor biedt?
Antwoord 14
Voor wat betreft deze casus wil ik het onderzoek van de inspectie afwachten. In het
algemeen kan worden gesteld dat de wettelijke burgerschapsopdracht onder meer betekent
dat van scholen mag worden gevraagd de basiswaarden van de democratische rechtsstaat
te bevorderen en leerlingen te begeleiden bij de toepassing daarvan in de praktijk.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Wiersma (VVD),
ingezonden 12 september 2019 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr.
895).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.