Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Weyenberg en Leijten over “ambtenaren die deelnemen aan belastingcommissies van lobbyclubs van buitenlandse bedrijven”
Vragen van de leden Van Weyenberg (D66) en Leijten (SP) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) over ambtenaren die deelnemen aan belastingcommissies van lobbyclubs van buitenlandse bedrijven (ingezonden 12 september 2019).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 26 november
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 256.
Vraag 1
Deelt u de mening dat ambtenaren niet namens de Nederlandse overheid in belastingcommissies
van lobbyclubs van buitenlandse bedrijven moeten zitten?
Antwoord 1
Rijksambtenaren dienen zich niet in te zetten voor een lobby bij datzelfde Rijk. Het
is uitdrukkelijk wel van belang dat het Rijk op allerlei manieren zicht houdt op hoe
beleid in de praktijk uitwerkt. Daarom beschouw ik een dialoog tussen de overheid
en maatschappelijke organisaties, belangenorganisaties en bedrijven als waardevol.
Het kabinet hecht aan persoonlijk, open en vertrouwelijk contact met allerlei partijen
– met soms ook zeer uiteenlopende belangen – om beleidsopties te verkennen en de kwaliteit
van wet- en regelgeving te verbeteren. Daaronder vallen ook belangenbehartigers zoals
koepels, NGO’s en brancheverenigingen. Dit contact kan inzicht geven in belangen,
argumenten en standpunten, of draagvlak creëren voor beleid. Voor de kwaliteit van
ons werk is het van groot belang om deze verschillende signalen van de buitenwereld
te ontvangen en mee te wegen in beleidsvorming. Het kabinet maakt te allen tijde haar
eigen afweging en keuzes, waar het kabinet verantwoordelijk voor gehouden kan worden.
De toegang van ambtenaren van de Nederlandse overheid tot overleggen van belangenorganisaties
van buitenlandse bedrijven kan onderdeel zijn van deze werkwijze die leidt tot betere
beleidsvorming. Op deze manier wordt duidelijk hoe beleid uitpakt. Zeker als deelname
aan een dergelijk overleg daarnaast ook nog een toegevoegde waarde voor de rijksoverheid
kan hebben, zoals in het geval van de NFIA, vind ik deelname te rechtvaardigen. Zie
ook mijn antwoord op vraag 7. Tot slot is voor mij een voorwaarde voor deelname aan
dergelijke overleggen dat er duidelijkheid is welke rol de betreffende ambtenaar daar
vervult en dat deze rol passend is bij de taakvervulling van een ambtenaar. Een lobbyrol
is daarbij niet aan de orde.
Vraag 2
Deelt u de mening dat rolduidelijkheid van medewerkers van de Nederlandse overheid
in het contact met lobbyorganisaties en niet-gouvernementele organisaties (ngo's)
belangrijk is?
Antwoord 2
Ja. Voor medewerkers van de Nederlandse overheid is het in hun contacten met externe
partijen altijd van belang om duidelijkheid te scheppen over hun rol.
Vraag 3
Deelt u de mening dat een lidmaatschap van, of vaste deelname aan, belastingcommissies
van lobbyclubs van buitenlandse bedrijven in strijd is met deze rolduidelijkheid?
Antwoord 3
Nee. Het is wat mij betreft mogelijk dat medewerkers van de Nederlandse overheid ten
behoeve van de gewenste dialoog met partijen buiten de overheid, zie ook mijn antwoorden
op de vragen 1, 7 en 8, deelnemen aan overleggen van belangenorganisaties. Daarbij
is het uiteraard wel zaak dat de desbetreffende ambtenaren een duidelijke rol hebben
bij dergelijke overleggen en daar in die overleggen ook duidelijk over zijn.
Vraag 4
Deelt u de mening dat de vaste deelname van Nederlandse ambtenaren aan zulke overlegstructuren
mede door dit gebrek aan rolduidelijkheid het risico op belangenverstrengeling, en
de schijn van een gebrek aan onafhankelijkheid van ministeries, kan vergroten?
Antwoord 4
Voor mij is van belang dat medewerkers van de Nederlandse overheid met verschillende
partijen – met uiteenlopende belangen en standpunten – spreken en daardoor signalen
uit de buitenwereld ontvangen over het beleid. De betrokken ministeries die beleidsverantwoordelijk
zijn op het specifieke onderwerp dienen vervolgens deze verschillende signalen op
een onafhankelijke wijze te wegen en om te zetten naar beleidsvorming. Het kabinet
maakt te allen tijde haar eigen afweging en keuzes, waar het kabinet verantwoordelijk
voor gehouden kan worden.
Mits er duidelijkheid is over de rol en dat deze passend is bij de taakvervulling
van een ambtenaar, zie ook mijn antwoord op vraag 1, zie ik geen risico op belangenverstrengeling
of op de schijn van een gebrek aan onafhankelijkheid van ministeries.
Vraag 5
Deelt u de mening dat ook de rol van toehoorder, zoals u suggereert in reactie op
het verzoek van het lid Van Weyenberg tijdens het debat met Staatssecretaris van Financiën
op 13 juni 2019 (Kamerstuk 32 637, nr. 376), betekent dat een ambtenaar namens de Nederlandse overheid vast onderdeel wordt
van een regulier overleg van een lobbyclub van buitenlandse bedrijven?
Antwoord 5
Ja. Indien een ambtenaar van de Nederlandse overheid als toehoorder aan een regulier
overleg van een belangenorganisatie deelneemt, kan dit in de vorm dat hij een vaste
deelnemer aan het overleg wordt. Dit laatste is het geval bij de NFIA als toehoorder
van de tax committee van de AmCham.
Vraag 6
Deelt u de mening dat u daarmee vooral kiest voor een optische oplossing en geen recht
doet aan de werkelijke bezwaren tegen een vaste deelname van een Nederlandse ambtenaar
aan reguliere overleggen van lobbyclubs van buitenlandse bedrijven?
Antwoord 6
De medewerker van de NFIA heeft tijdens dit overleg altijd de rol van toehoorder vervuld.
Deze rol is dus niet veranderd. Voor de aanwezigen bij dit overleg was en is altijd
duidelijk geweest dat de NFIA de rol van toehoorder heeft.
Naar aanleiding van de vragen van uw Kamer op 13 juni jl. heb ik de AmCham wel verzocht
om ook op de website expliciet aan te geven dat de medewerker van de NFIA de rol van
toehoorder heeft. Hierdoor wordt voor iedereen de rol van de NFIA duidelijk. De AmCham
heeft dit inmiddels op haar website aangepast.
Vraag 7
Sinds wanneer is het beleid dat ambtenaren van de Netherlands Foreign Investment Agency
(NFIA) regulier deelnemen aan overleggen van lobbyclubs? Is daar een politiek besluit
over genomen? Is dit beleid ooit expliciet voorgelegd aan de Tweede Kamer?
Antwoord 7
In december 20171 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de werkzaamheden van de NFIA. In die brief heb
ik toegelicht dat NFIA onderdeel is van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO.nl). RVO.nl, en zo ook de NFIA, is een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie
van Economische Zaken en Klimaat. De NFIA heeft dus, onder mijn verantwoordelijkheid,
de taak om beleid uit te voeren. De NFIA maakt geen beleid, dat is de rol van de verschillende
ministeries.
In de brief uit december 2017 heb ik ook aangegeven dat de taak van de NFIA bestaat
uit:
het ondersteunen van buitenlandse bedrijven bij het opzetten en/of uitbreiden van
hun internationale activiteiten in Nederland;
het promoten van Nederland in het buitenland als een land met een aantrekkelijk vestigingsklimaat;
het monitoren van hoe het Nederlandse vestigingsklimaat zich ontwikkelt. De NFIA heeft
dus een signaalfunctie.
De NFIA, net als andere onderdelen van RVO.nl, kan alleen een goede invulling aan
haar taak geven als zij een goed netwerk heeft onder (buitenlandse) bedrijven. Om
dit netwerk verder op te bouwen en te onderhouden neemt NFIA dan ook deel aan verschillende
overleggen en netwerkbijeenkomsten van buitenlande KvK’s in Nederland, zie ook mijn
antwoord op vraag 9. Op reguliere basis deelnemen aan overlegstructuren van (buitenlandse)
belangenorganisaties kan de NFIA tevens helpen bij:
Signaalfunctie. De NFIA kan tijdens deze overleggen signalen over de ontwikkeling
van het vestigingsklimaat oppikken.
Promotiefunctie. Deelname aan overleggen en/of netwerkbijeenkomsten van belangenorganisatie
voor buitenlande bedrijven kan voor NFIA een efficiënte manier zijn om Nederland als
aantrekkelijke vestigingslocatie bij buitenlandse bedrijven onder de aandacht te brengen.
Per overleg of netwerkbijeenkomst kan de rol van NFIA verschillen. Zo neemt de NFIA
als toehoorder deel aan de tax committee van de AmCham vanuit haar signaalfunctie.
Tevens kan deelname aan dit overleg helpen bij het verder opbouwen en onderhouden
van het netwerk van de NFIA. Dit netwerk kan in een latere fase wellicht leads van
buitenlandse bedrijven opleveren die mogelijk in Nederland willen investeren. In het
voorbeeld dat NFIA deelneemt aan een netwerkbijeenkomst doet zij dit vanuit haar promotiefunctie.
Afhankelijk van de opzet van de bijeenkomst brengt NFIA, naast de rol van toehoorder,
daar ook actief het Nederlandse vestigingsklimaat bij bedrijven onder de aandacht.
Deelname aan dergelijke overlegstructuren en netwerkbijeenkomsten past binnen de taak
en rol van een uitvoeringsorganisatie als de NFIA. Daarom is hiervoor per geval geen
politiek besluit vereist.
Vraag 8
Bent u bereid om per direct de vaste deelname van ambtenaren namens de Nederlandse
overheid aan overleggen van lobbyclubs van buitenlandse bedrijven te stoppen, zowel
in de rol van toehoorder als in andere rollen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Nee. Zoals reeds aangegeven in mijn antwoorden op de vragen 1 en 4, ben ik van mening
dat het voor medewerkers van de Nederlandse overheid mogelijk is om deel te nemen
aan overleggen van belangenorganisaties van buitenlandse bedrijven. Tevens heb ik
in antwoord op vraag 7 toegelicht hoe deze deelname, in het geval van de NFIA, past
binnen de taak van deze uitvoeringsorganisatie.
Vraag 9
Nemen medewerkers van de NFIA ook deel aan overleggen van lobbyclubs van buitenlandse
bedrijven en organisaties buiten de American Chamber of Commerce in the Netherlands
(AmCham), de Japanse Chamber of Commerce en de Duitse Handelskammer? Kunt u een uitputtende
lijst geven van overleggen van lobbyclubs van buitenlandse bedrijven waar medewerkers
van de NFIA regulier aan deelnemen of uit functie van de Nederlandse overheid lid
van zijn?
Antwoord 9
Zoals ook in antwoord op vraag 7 aangegeven, onderhoudt NFIA contacten met vele relevante
netwerken van bedrijven en met verschillende buitenlandse Kamers van Koophandel in
Nederland die de belangen van buitenlandse bedrijven in Nederland behartigen. Naast
AmCham gaat het dan ook om:
Deutsch-Niederländische Handelskammer (DNHK)
The Netherlands British Chamber of Commerce (NBCC)
Japanese Chamber of Commerce and industry in the NL (JCC)
Franse Kamer van Koophandel (CCI France Pays-Bas)
Association of Chinese Investment Enterprises in the Netherlands (ACIEN)
The Southern African – Netherlands Chamber of Commerce (SANEC)
Polish Chamber of Commerce in the Netherlands (PCCNL)
De NFIA heeft, behalve bij de Franse Kamer van Koophandel, bij geen enkele van bovengenoemde
organisaties een lidmaatschap. Zie ook het antwoord op vraag 14.
Vraag 10
Hoe verhouden de activiteiten van AmCham zich tot de activiteiten van de Japanse Chamber
of Commerce, de Duitse Handelskammer, de Nederlandse Kamer van Koophandel (KvK) en
de andere overlegstructuren en lobbyclubs zoals verzocht in vraag 9?
Antwoord 10
Alle bij het antwoord op vraag 9 genoemde organisaties zijn organisaties die geen
onderdeel zijn van de rijksoverheid. Ik heb daarom geen zicht op hoe de activiteiten
van deze organisaties zich tot elkaar en tot de activiteiten van de Nederlandse Kamer
van Koophandel (KvK) verhouden. In zijn algemeenheid kan ik wel aangeven dat dit relevante
netwerken van buitenlandse bedrijven in Nederland zijn. Ze zetten zich onder meer
in voor netwerkvorming en belangenbehartiging. Daarmee zijn dit organisaties die relevant
zijn voor het werk van de NFIA.
Vraag 11
Kunt u hierbij specifiek ingaan op de verschillen in met name de buitenlandse activiteiten,
de organisatievorm en de verhouding tot de desbetreffende overheid van de verschillende
lobbyclubs en organisaties?
Antwoord 11
Om dezelfde reden als mijn antwoord bij vraag 10, heb ik geen zicht op hoe specifiek
de organisatievorm en de eventuele verhouding tot de desbetreffende overheid eruitziet
van deze organisaties.
Vraag 12
Kunt u bevestigen dat AmCham in tegenstelling tot de Nederlandse KvK geen zelfstandig
bestuursorgaan is en bijvoorbeeld geen overheidstaken uitvoert?
Antwoord 12
Ik kan bevestigen dat de AmCham geen zelfstandig bestuursorgaan is en daarom ook geen
taken voor de overheid uitvoert.
Vraag 13
Is de NFIA, of de desbetreffende medewerker namens de NFIA, lid van AmCham? Zo ja,
betaalt de NFIA contributie voor dit lidmaatschap en/of verricht de NFIA op een andere
manier financiële bijdragen aan AmCham? Zo ja, hoe hoog is deze contributie? Zo ja,
gaat het om een «corporate membership», een «patron membership», een «contributing
membership» of een andere vorm van lidmaatschap? Zo ja, onder welk artikel is het
lidmaatschap opgenomen op de begroting van EZK?
Antwoord 13
De NFIA en haar medewerkers zijn geen lid van de AmCham. Er wordt dan ook geen lidmaatschapsgeld
betaald.
Wel zijn tussen 2015 en 2017 vanuit de NFIA aan AmCham incidentele deelnamekosten
betaald voor diners tijdens vier netwerkseminars waar de NFIA aan deelnam. De totale
kosten van deze vier netwerkseminars bedroegen € 502,50, Daarnaast is er in november
2015 éénmalig een financiële bijdrage van € 3.630 geleverd voor een netwerkseminar
dat gezamenlijk met NFIA is georganiseerd en voor NFIA tot doel had om bij (potentiële)
buitenlandse investeerders Nederland als vestigingslocatie onder de aandacht te brengen.
Hier stond een duidelijke tegenprestatie tegenover. Het budget van de NFIA wordt op
de EZK-begroting verantwoord onder de bijdrage aan RVO.nl op beleidsartikel 2 Bedrijvenbeleid:
innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei.
Vraag 14
Is de NFIA, of de desbetreffende medewerker namens de NFIA, lid van vergelijkbare
lobbyclubs of organisaties zoals de Japanse Chamber of Commerce en de Duitse Handelskammer?
Kunt u een uitputtend overzicht geven van lobbyclubs waar de NFIA lid van is? Zo ja,
betaalt de NFIA contributie voor dergelijke lidmaatschappen? Zo ja, om wat voor soort
lidmaatschap gaat het? Zo ja, hoe hoog zijn deze contributies? Zo ja, onder welk artikel
is het lidmaatschap opgenomen op de begroting van EZK?
Antwoord 14
De NFIA is, behalve bij de Franse Kamer van Koophandel, bij geen enkele van de bij
het antwoord op vraag 9 genoemde organisaties lid.
De NFIA heeft sinds 1 augustus dit jaar een zogenoemd bedrijfslidmaatschap bij de
Franse Kamer van Koophandel in Nederland. Dit lidmaatschap past bij de promotiefunctie
van de NFIA en helpt de NFIA bij het opbouwen van een relevant netwerk van Franse
bedrijven, zoals beschreven in mijn antwoord op vraag 7. De NFIA is sinds dit jaar,
zonder dat er op dit moment een kantoor van NFIA in het land aanwezig is, zich ook
gaan richten op bedrijven uit Frankrijk. In deze opstartfase is aansluiting bij bestaande
netwerken van zowel de Nederlandse Ambassade in Frankrijk als het Frans-Nederlandse
netwerk in Nederland essentieel voor het werk van NFIA. De Franse KvK staat toehoorderschap
bij overleggen of deelname aan netwerkevenementen van NFIA alleen toe als zij een
bedrijfslidmaatschap afsluiten. Kosten hiervoor zijn € 1.031 per jaar. Gezien deze
voorwaarde van de Franse KvK en omdat lidmaatschap voor de NFIA een effectieve en
kostenefficiënte wijze is voor het opbouwen van een netwerk onder Franse bedrijven
die mogelijk activiteiten in Nederland willen opzetten en/of uitbreiden, heeft de
NFIA in dit geval voor een bedrijfslidmaatschap gekozen. Het budget van de NFIA wordt
op de EZK-begroting verantwoord onder de bijdrage aan RVO op beleidsartikel 2 Bedrijvenbeleid:
innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei.
Vraag 15
Hoeveel bijeenkomsten van AmCham zijn in 2016, 2017, 2018 en de eerste helft van 2019
bijgewoond door medewerkers van de NFIA?
Antwoord 15
De contacten tussen ambtenaren en maatschappelijke organisaties, belangenorganisaties
of bedrijven, en de manier waarop die contacten plaatsvinden, worden niet systematisch
bijgehouden. Zie ook mijn antwoord op vraag 33.
Vraag 16
Kunt u hierbij een uitsplitsing maken naar de verschillende commissies, zoals de tax
committee, de pharmaceutical committee en de legal committee?
Antwoord 16
NFIA was de afgelopen jaren alleen toehoorder bij de tax committee. Deze bijeenkomsten
werden gemiddeld één maal per kwartaal georganiseerd.
Vraag 17
Kunt u bevestigen dat de tax comittee van AmCham tot doel heeft om te waarschuwen
en te signaleren wanneer belastingvoorstellen misschien toch slecht zijn voor bedrijven?
Antwoord 17
Ja. Op de website van AmCham worden de werkzaamheden van de tax committee als volgt
omschreven2: «The work of the Tax Committee focuses on the tax considerations AmCham members
are confronted with in the Netherlands and in the USA. The aim is to signal to relevant
authorities the sometimes detrimental consequences of proposed or present tax legislation
for foreign investors and how to improve the investment climate in the Netherlands.
The Tax Committee addresses tax issues for a group of members and not on an individual
basis.»
Vraag 18
Wat is het doel van de pharmaceutical committee en de legal committee?
Antwoord 18
Op de website van AmCham staat het doel van de verschillende committees van de AmCham
beschreven3.
Vraag 19
Met welk doel nemen medewerkers van de NFIA deel aan deze overleggen?
Antwoord 19
Zoals reeds aangegeven in antwoord op vraag 7 neemt de NFIA deel aan deze overleggen
vanuit haar signaalfunctie. Deelname past ook binnen de wens van het kabinet om via
contacten met verschillende partijen inzicht te hebben in verschillende standpunten,
argumenten en belangen van partijen, of draagvlak te creëren voor beleid. Zie ook
mijn antwoord op vraag 1.
Daarnaast heb ik in mijn antwoord op vraag 7 aangegeven dat deelname de NFIA helpt
bij het verder opbouwen en onderhouden van het netwerk van de NFIA.
Vraag 20
Zijn de verslagen van deze overleggen openbaar?
Antwoord 20
De verslagen van de overleggen van de AmCham zijn niet openbaar.
Vraag 21
Op welke wijze informeert u de Kamer over deze overleggen?
Antwoord 21
Zoals bij eerdere antwoorden ook aangegeven beschouw ik een dialoog tussen de overheid
en maatschappelijke organisaties, belangenorganisaties en bedrijven als waardevol.
De contacten tussen ambtenaren en maatschappelijke organisaties, belangenorganisaties
of bedrijven, en de manier waarop die contacten plaatsvinden, worden niet systematisch
bijgehouden. De agenda’s van de bewindspersonen worden openbaar gemaakt via de website
van de rijksoverheid. Hierbij worden ook de overleggen met maatschappelijke organisatie,
belangenorganisaties en bedrijven gemeld.
Daarnaast is het van belang dat partijen vrijuit en in vertrouwen met de overheid
kunnen spreken. In deze informele overleggen wordt veelal bedrijfsvertrouwelijke informatie
gewisseld. Het is niet aan mij om ingebrachte punten uit dergelijke overleggen naar
buiten te brengen.
Vraag 22
Heeft u, wanneer deelname van een medewerker van de NFIA en commissies van AmCham
tot nieuwe inzichten heeft geleid met betrekking tot het vestigingsklimaat, de Kamer
daarover geïnformeerd? Zo ja, op welke wijze?
Antwoord 22
De Tweede Kamer wordt niet geïnformeerd over de uitkomsten en inzichten van elk apart
overleg met partijen uit de buitenwereld. Het kabinet maakt te allen tijde haar eigen
afweging en keuzes, waar het kabinet verantwoordelijk voor gehouden kan worden.
Overigens is de AmCham zelf zeer transparant over hun inzet om de economische activiteiten
en investeringen in Nederland te laten toenemen aangezien zij jaarlijks via hun website
een lijst met Priority Points openbaar maken.
Vraag 23
Hoe definieert u de rol van toehoorder?
Antwoord 23
De rol van toehoorder betekent in het geval van NFIA, bijvoorbeeld bij de deelname
aan de tax committee van de AmCham, dat tijdens een overleg wordt geluisterd naar
de inbreng van de andere deelnemers aan het overleg waarbij soms om verduidelijking
wordt gevraagd. Daarnaast kan de toehoorder, indien daar vraag naar is, feitelijke
toelichtingen op overheidsbeleid of -standpunten geven. De toehoorder heeft geen stemrecht.
Vraag 24
Betekent de rol van toehoorder dat een medewerker van de NFIA in of een marge van
dergelijke overleggen enkel toehoort en bijvoorbeeld zelf geen ontwikkelingen in het
vestigingsklimaat toelicht?
Antwoord 24
Nee, zoals bij vraag 23 aangegeven kan de medewerker van de NFIA ook een feitelijke
toelichting geven op ontwikkelingen in het vestigingsklimaat. Dit kan mogelijk bijdragen
aan het draagvlak creëren voor beleid zoals ook omschreven in het antwoord op vraag
1.
Vraag 25
Welke rol, anders dan toehoorder, hebben medewerkers van de NFIA bij overleggen van
AmCham tot nu toe ingevuld?
Antwoord 25
De NFIA vervult in het overleg van de tax committee van de AmCham altijd de rol van
toehoorder. Dit als onderdeel van haar signaalfunctie zoals omschreven in antwoord
op vraag 7. Bij de aanwezigheid van diners en seminars van de AmCham, zoals genoemd
in antwoord op vraag 13, was de NFIA-afgevaardigde een vertegenwoordiger van de NFIA
zoals andere aanwezigen ook hun organisatie vertegenwoordigden. Deze deelname is onderdeel
van de promotiefunctie van de NFIA zoals omschreven in antwoord op vraag 7.
Vraag 26
Deelt u de mening dat er ook zonder deelname aan belastingcommissies van lobbyclubs
van buitenlandse bedrijven voldoende mogelijkheden zijn voor de Nederlandse overheid
om op de hoogte te zijn van relevante ontwikkelingen voor het Nederlandse vestigingsklimaat?
Antwoord 26
Zoals in eerdere antwoorden, onder andere bij vraag 1, aangegeven hecht het kabinet
belang aan een dialoog met veel verschillende partijen die uiteenlopende belangen
vertegenwoordigen. Zie ook het antwoord op vraag 33. De NFIA heeft, als uitvoeringsorganisatie,
bij de beleidsvorming op het onderwerp vestigingsklimaat een signaalfunctie. De NFIA
spreekt veel met buitenlandse bedrijven die reeds in Nederland zijn gevestigd of dit
overwegen en ontvangt daardoor veel signalen over het Nederlandse vestigingsklimaat.
Deelname aan overleggen van buitenlandse belangenorganisaties helpt de NFIA om een
completer beeld te verkrijgen van de verschillende signalen. Zoals eerder aangegeven
ben ik van mening dat deelname aan dergelijke overleggen van belangenorganisaties
een onafhankelijke beleidsvorming, hetgeen de verantwoordelijkheid is van de betrokken
ministeries en niet van de NFIA, niet verstoort. Naast de gesprekken met de buitenwereld
neemt het kabinet in haar weging uiteraard ook andere input mee, zoals rapporten over
het Nederlandse vestigingsklimaat mee, zoals bijvoorbeeld de recente Global Competitiveness Index van het World Economic Forum.
Tevens heb ik in antwoord op vraag 7 reeds aangegeven dat deelname van NFIA als toehoorder
bij dergelijke overleggen kan helpen bij het verder opbouwen en onderhouden van het
netwerk van de NFIA.
Vraag 27
Deelt u de mening dat er ook zonder deelname aan belastingcommissies van lobbyclubs
van buitenlandse bedrijven voldoende mogelijkheden zijn voor de Nederlandse overheid
om contact te hebben met relevante publieke en private partijen?
Antwoord 27
Zie mijn antwoord op vraag 26. Ook in het contact met relevante publieke en private
partijen vind ik het van belang dat medewerkers van de Nederlandse overheid in gesprek
zijn met verschillende partijen uit de buitenwereld met verschillende belangen. Daar
hoort ook contact met verschillende belangenorganisaties bij.
Vraag 28
Hoeveel gesprekken heeft u in 2016, 2017, 2018 en de eerste helft van 2019 gevoerd
met AmCham, de Japanse Chamber of Commerce, de Duitse Handelskammer en andere overleg-
en lobbyclubs zoals verzocht in vraag 10?
Antwoord 28
De agenda’s van de bewindspersonen worden openbaar gemaakt via de website van de rijksoverheid.
Hierbij worden ook de overleggen met maatschappelijke organisatie, belangenorganisaties
en bedrijven gemeld. Als Minister van Economische Zaken en Klimaat heb ik geen overleg
gevoerd met één van de in het antwoord op vraag 9 genoemde organisaties.
Vraag 29
Kunt u bevestigen dat een voormalig directeur van de NFIA in ieder geval sinds 2013
één van de vicevoorzitters van AmCham is?
Antwoord 29
Ja. De voormalig directeur van de NFIA, in de periode januari 2006 tot september 2007,
is sinds mei 2013 vice chairman of the board bij AmCham.
Vraag 30
Hoeveel medewerkers van de Nederlandse overheid hebben in lijn met artikel 61 van
het Algemeen Rijksambtenarenreglement een nevenwerkzaamheid bij AmCham of vergelijkbare
lobbyclubs en organisaties opgegeven?
Antwoord 30
Ambtenaren zijn verplicht melding te doen van hun relevante nevenwerkzaamheden. Op
basis daarvan is geconstateerd dat er geen medewerkers van het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat, het Ministerie van Financiën en de NFIA zijn die een nevenfunctie
hebben bij één van de in antwoord op vraag 9 genoemde belangenorganisaties.
Vraag 31
Kunt u bevestigen dat naast een aantrekkelijk vestigingsklimaat ook de aanpak van
belastingontwijking- en ontduiking één van de fiscale prioriteiten van dit kabinet
is?
Antwoord 31
Ja.
Vraag 32
Op welke wijze laat de Nederlandse overheid zich informeren over het beschermen van
de Nederlandse belastinggrondslag, alsmede de aanpak van belastingontwijking en -ontduiking?
Antwoord 32
Om beleidsopties te verkennen en de kwaliteit van wetgeving te verbeteren vinden contacten
plaats tussen ambtenaren en maatschappelijke organisaties, belangenorganisaties of
bedrijven. Dat geldt ook voor beleid en wetgeving op het gebied van belastinggrondslag
en de aanpak van belastingontwijking en -ontduiking. Ik beschouw een open dialoog
tussen de overheid en maatschappelijke organisaties, belangenorganisaties en bedrijven
als waardevol. Tegelijk is het belangrijk om transparant te zijn over dergelijke contacten.
Het Ministerie van Financiën kent daarom een gedragslijn voor externe contacten. Hierin
staat onder andere dat bij wetgevingsvoorstellen een lobbyparagraaf wordt opgenomen.
Deze paragraaf bevat een verslag van de internetconsultatie en andere contacten met
externen, inclusief een reactie en inzage in de belangenafweging op hoofdlijnen. Voorbeelden
hiervan zijn de lobbyparagrafen bij de Wet implementatie eerste EU-richtlijn antibelastingontwijking
(ATAD1) (Kamerstuk 35 030, nr. 3, p. 24) en de Wet bronbelasting 2021 (Kamerstuk 35 305, nr. 3, p. 13).
Vraag 33
Zijn medewerkers van de Nederlandse overheid ook aanwezig bij overleggen van ngo’s,
zoals Tax Justice, bijvoorbeeld om goed op de hoogte te zijn van de nieuwste ontwikkelingen
in de aanpak van belastingontwijking en -ontduiking?
Antwoord 33
Om beleidsopties te verkennen en de kwaliteit van wetgeving te verbeteren vinden contacten
plaats tussen ambtenaren en maatschappelijke organisaties, belangenorganisaties of
bedrijven. Daaronder vallen ook ngo’s. Dergelijk contact vindt ook plaats voor beleid
en wetgeving op het gebied van de aanpak van belastingontwijking en -ontduiking. Zo
heeft de Staatssecretaris van Financiën blijkens zijn openbare agenda op 14 februari
2018 een gesprek gehad met Tax Justice. Een ander voorbeeld is de dialoogbijeenkomst
over belastingontwijking en -ontduiking met de Staatssecretaris van Financiën op 12 april
2018, waar eveneens Tax Justice aan deelnam. Daarnaast wordt er een aantal keer per
jaar een rondetafeloverleg door het Ministerie van Financiën georganiseerd in overleg
met het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking en het maatschappelijk
middenveld (waaronder ook ngo’s), waarbij de fiscale actualiteiten met betrekking
tot ontwikkelingslanden worden besproken. Ook op andere terreinen, zoals klimaat,
is de afgelopen periode zeer intensief ambtelijk en bestuurlijk overleg geweest met
NGO’s.
De contacten tussen ambtenaren en maatschappelijke organisaties, belangenorganisaties
of bedrijven, en de manier waarop die contacten plaatsvinden, worden niet systematisch
bijgehouden.
Vraag 34
Hoeveel van dergelijke bijeenkomsten van ngo’s zijn in 2016, 2017, 2018 en de eerste
helft van 2019 bijgewoond door medewerkers van de Nederlandse overheid?
Antwoord 34
Zie het antwoord op vraag 33.
Vraag 35
Op welke wijze vult de Nederlandse overheid de signaalfunctie met betrekking tot de
aanpak van belastingontduiking- en ontwijking in?
Antwoord 35
In de uitvoering en handhaving van belastingwetten signaleert de Belastingdienst gevallen
van belastingontwijking en -ontduiking. Indien belastingontwijking een gevolg is van
ongewenste en of onvoorziene gevolgen van bestaande wetgeving maakt de Belastingdienst
hiervan melding. Ook draagt internationale transparantie op belastinggebied bij aan
het signaleren van belastingontduiking- en ontwijking. Zowel binnen de OESO als binnen
de EU zijn hiertoe diverse maatregelen genomen. Het onlangs ingediende wetsvoorstel
»Wet implementatie EU-richtlijn meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies»
zal hier verder aan bijdragen.
Vraag 36
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 36
Ja. Om aan uw verzoek te voldoen de vragen één voor één te beantwoorden, en tegelijkertijd
herhalingen van antwoorden zoveel mogelijk te voorkomen, zijn bij verschillende antwoorden
verwijzingen naar antwoorden op andere vragen toegevoegd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.