Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over toekomstverkenning zorg in Flevoland
31 016 Ziekenhuiszorg
Nr. 255
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 21 november 2019
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Medische Zorg over de brief van 12 juli
2019 over de toekomstverkenning van de zorg in Flevoland (Kamerstuk 31 016, nr. 245).
De vragen en opmerkingen zijn op 27 september 2019 aan de Minister voor Medische Zorg
voorgelegd. Bij brief van 20 november 2019 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Lodders
Adjunct-griffier van de commissie, Krijger
Inleiding
Op 27 september 2019 heb ik van de Vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid, Welzijn
en Sport (VWS) een aantal vragen en opmerkingen ontvangen over de brief van 12 juli
2019 over de toekomstverkenning van de zorg in Flevoland (Kamerstuk
31 016, nr. 245). Hierbij ontvangt u mijn reactie op deze vragen.
Daarnaast heeft u mij op 7 november 2019 verzocht om een brief waarin een stand van
zaken wordt gegeven van de uitvoering van de motie over «Flevoland koploper maken
in slimme zorg thuis» (Kamerstuk
31 016, nr. 208). Deze motie is bij brief van 13 maart 2019 afgedaan (Kamerstukken
31 016 en 29 247, nr. 213). In het voorliggende Verslag Schriftelijk Overleg wordt nader ingegaan op deze motie
en de stand van zaken daarvan.
Inhoudsopgave
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
II.
Reactie van de Minister voor Medische Zorg
17
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het rapport
«Toekomstverkenning zorg in Flevoland» en de reactie van de Minister op dit rapport.
Genoemde leden lezen dat uit een van de conclusies van het rapport blijkt dat het
huidige zorglandschap in Flevoland alles in zich heeft om nu en in de toekomst voor
de inwoners van de provincie kwalitatief goede en toegankelijke zorg te kunnen blijven
leveren, waarbij alle betrokken partijen zich inzetten voor een goede samenwerking
in de zorgketen en een aantal aanvullende voorzieningen worden gerealiseerd. Genoemde
leden zien dit als een positief vertrekpunt. Zij hebben hierbij nog wel enkele vragen.
In zijn brief geeft de Minister aan dat partijen aangeven dat Flevoland als voorbeeld
kan dienen voor andere regio’s in Nederland, ook op het punt van (digitale) zorg dichtbij
huis of zelfs thuis, zo leden de leden van de VVD-fractie. Kan de Minister toelichten
welke kansen dit zijn en hoe deze kansen ook in andere regio’s gecreëerd kunnen worden?
Daarnaast lezen deze leden dat ook teleurstelling is uitgesproken door diverse vertegenwoordigers
van het openbaar bestuur over het feit dat een volwaardige Spoedeisende Hulp (SEH)
en acute verloskunde niet terugkeren in Lelystad. Kan de Minister aangeven wat op
de middellange en lange termijn gebeurt met de spoedpoli en de spoedpost? Wat betekent
de komst van het kwaliteitskader spoedzorgketen voor de reisafstanden?
De leden van de VVD-fractie delen de onrust die lokaal bestaat over de toegankelijkheid
van regionale (acute) zorg. Kan de Minister aangeven of hij, in het kader van de spoedzorg,
mogelijkheden ziet om het aantal ambulancestandplaatsen uit te breiden om zo de aanrijtijden
gunstig te beïnvloeden, mede gezien het feit dat in het rapport wordt geconcludeerd
dat de reisafstanden naar een volwaardige SEH zijn toegenomen?
De inzet van openbaar vervoer naar ziekenhuizen in de omgeving lijkt in de regio als
oplossing gevonden te zijn om de toenemende reistijden tegen te gaan, zo lezen de
leden van de VVD-fractie. Kan de Minister toelichten wat de stand van zaken omtrent
deze ontwikkeling is?
Voorts vragen de leden van de VVD-fractie aan de Minister hoe de (acute) zorg rondom
grote evenementen in de gemeenten, zoals Lowlands in de gemeente Dronten, geregeld
wordt. Hoe wordt een goede bereikbaarheid van medische zorg bij dergelijke evenementen
gewaarborgd?
In het rapport «Toekomstverkenning zorg in Flevoland» wordt gesteld dat een aantal
indicatoren na 1 juli 2019 gedurende één jaar maandelijks worden gemonitord, zo lezen
de leden van de VVD-fractie. Kan de Minister per indicator toelichten hoe deze monitoring
plaats vindt, welke resultaten er sinds 1 juli 2019 bekend zijn en hoe deze resultaten
verwerkt worden?
De Minister geeft in zijn brief aan dat de Zorgtafel geen praattafel is, maar een
daadkrachtig inhoudelijk overleg waar partijen vanuit hun (stelsel)verantwoordelijkheid
inzicht geven in de concrete voortgang op de implementatie van de agenda van de zorg
in Flevoland. Kan de Minister toelichten welke instrumenten de Zorgtafel heeft om
voldoende daadkrachtig op te treden?
Kan de Minister daarbij aangeven welke belanghebbenden betrokken worden bij de Zorgtafel
en in hoeverre zij betrokken worden? Hebben zij invloed op de agendering van onderwerpen
die behandeld moeten worden en hoe wordt gewaarborgd dat vanuit de Zorgtafel richting
de belanghebbenden transparant gecommuniceerd wordt?
De leden van de VVD-fractie lezen in de brief van de Minister niet terug hoe burgers/patiënten
vertegenwoordigd zijn in de Zorgtafel dan wel het Voortgangsoverleg. Kan de Minister
aangeven of zij vertegenwoordigd zijn? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom zijn
zij niet vertegenwoordigd?
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd in het rapport te lezen dat inzet van eHealth
initiatieven, zoals COPD in Beeld en HartWacht tot positieve resultaten leiden. Kan
de Minister toelichten welke acties er nu worden ondernomen om dit soort initiatieven
snel beschikbaar te maken voor patiënten in de vier focusgemeenten?
Voorts lezen genoemde leden dat de huisartsenzorg in Lelystad, Dronten en de Noordoostpolder
en in mindere mate op Urk kwetsbaar is. Welke concrete afspraken en acties zijn en
worden gemaakt om deze kwetsbaarheden het hoofd te bieden?
In zijn brief spreekt de Minister vele verwachtingen uit voor de zorg in Flevoland,
zo lezen de leden van de VVD-fractie. Zij vragen welke acties de Minister zal nemen
indien zijn verwachtingen niet waargemaakt worden.
Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het rapport «Toekomstverkenning
zorg in Flevoland» en de bijbehorende beleidsreactie van de Minister. Deze leden hebben
hier nog de volgende vragen bij.
Proces en aanpak toekomstverkenner
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister aangeeft dat de regio Flevoland
een voorbeeld kan worden voor andere regio’s met behulp van onder andere innovaties
en eHealth. Ook is Flevoland in eerdere Kamerdebatten genoemd als regio waar met nieuwe
vormen van zorg geëxperimenteerd kan worden.
Genoemde leden vragen hoe de Minister hier invulling aan gaat geven. Deze leden missen
hierbij ook een investeringsplan, actielijst en tijdspad. Kan de Minister deze alsnog
geven?
Zo vragen partijen in de regio om een uitgebreide spoedpoli en adviseert de toekomstverkenner
een spoedpoli in Lelystad en een spoedpost in Emmeloord. Wat is hiervan het tijdspad
en het investeringsbudget, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
Tijdens het algemeen overleg Stand van zaken ziekenhuisfaillissementen op 25 april
2019 heeft de Minister toegezegd om het idee van een nieuw niveau 4 voor de SEH mee
te geven aan de toekomstverkenner. De leden van de CDA-fractie vinden hierover echter
niets terug in het rapport van de toekomstverkenner of in de brief van de Minister.
Deze leden vragen daarom wat de Minister aan de toekomstverkenner heeft meegegeven
hierover en wat er vervolgens mee gedaan is.
Draagvlak bij partijen in de regio voor de agenda
Door enkele partijen is de cruciale rol van de ambulancezorg genoemd, zo lezen de
leden van de CDA-fractie in de brief van de Minister. Genoemde leden vragen hoe de
ambulancezorg in de regio Flevoland nu structureel wordt ingericht. De extra inzet
bijvoorbeeld voor een ambulance op Urk is tijdelijk, terwijl de problemen met de aanrijtijden
structureel zijn. Daarnaast is nu de patiëntveiligheid en het vertrouwen in de beschikbaarheid
van ambulances in het geding. Hoe kan de Minister dat oplossen? Deze leden vragen
wat hiervan ongeveer het tijdspad is. Klopt het dat in delen van andere gemeenten
van Flevoland, namelijk Dronten (Swifterbant en Dronten), de Noordoostpolder (Tollebeek,
Nagele, Marknesse, Kraggenburg) en Zeewolde de aanrijdtijden van ambulances meer dan
gewenst worden overschreden? Zo ja, hoe kan dit probleem structureel worden opgelost?
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister bereid is om de inzet van drie extra
ambulances (één op Urk en twee in Oostelijk Flevoland en een tweede bemande ambulance
in de Noordoostpolder) duurzaam te borgen. Kunnen zorgverzekeraars hier duidelijke
garanties voor geven richting lokale politiek en bestuurders?
De leden van de CDA-fractie lezen dat gesteld wordt dat partijen aangeven dat communicatie
richting burgers erg belangrijk is, zodat bekend is waar zij terecht kunnen met welke
zorgvraag. Genoemde leden vragen wat de Minister gaat doen om te garanderen dat deze
communicatie goed op gang komt en blijft.
De Minister geeft aan dat hij verwacht dat zorgverzekeraars in de komende contracteerrondes
zichtbaar invulling zullen geven aan de adviezen van de toekomstverkenner, zo lezen
de leden van de CDA-fractie. Zij vragen of dit betekent dat er tot januari 2020 sowieso
niets gebeurt en dat het meerdere jaren kan duren eer de adviezen zijn gerealiseerd.
Welk tijdsplan hanteert de Minister hierbij?
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister aangeeft dat hij zichtbare stappen
van gemeenten verwacht. In het rapport van de toekomstverkenner wordt bijvoorbeeld
een beroep gedaan op gemeenten om in de kosten voor vervoer te voorzien voor (een
selecte groep) zwangeren. Genoemde leden vragen of de Minister kan aangeven welke
(structurele) extra uitgaven dit voor de gemeente Lelystad betreft.
Ambitieuze agenda met focus op verbeteren huidige zorgaanbod
De leden van de CDA-fractie vragen wat de Minister gaat doen om overkoepelende acties
te realiseren op a) de monitoring van daadwerkelijk effecten voor de burger, b) het
organiseren van goede werk- en overlegstructuur en c) het versterken van de inbreng
van patiënten.
Thema’s acute zorg, geboortezorg en zorg en ondersteuning kwetsbare groepen
1. Acute zorg in Flevoland
De leden van de CDA-fractie lezen dat de toekomstverkenner adviseert dat voor de acute
zorg aandacht moet zijn voor het monitoren van cijfers. De Minister heeft in het genoemde
algemeen overleg van 25 april 2019 toegezegd voor de zomer in gesprek te zullen gaan
met de Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen (NVSHA) en de Nederlandse
Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) over verplichte registratie in NEED (Netherlands
Emergency department Evaluation Database). Genoemde leden vragen hoe het daarmee staat.
De leden van de CDA-fractie vragen hoe het staat met de uitvoering van de motie van
het lid Van den Berg over time-outs in ziekenhuizen.1 De Minister heeft hier eerder over aangegeven dat hij bereid is om met de NZa en
het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ) in gesprek te gaan en te kijken of de in de
desbetreffende motie gevraagde informatie over de stops boven tafel te krijgen is.2 Deze leden vragen hoe het hiermee staat. Zijn er in ieder geval al cijfers beschikbaar
over het aantal stops per specialisme en per ziekenhuis in Flevoland?
De leden van de CDA-fractie vragen waarom de Toekomstverkenner geen inhoudelijke analyse
en financiële doorrekening heeft gemaakt van het alternatief waarbij de SEH en de
acute geboortezorg weer terug zouden komen in Lelystad.
De leden van de CDA-fractie vragen of het klopt dat de spoedpoli in Lelystad beperkte
openingstijden heeft en niet toegankelijk is voor jonge kinderen. Flevoland heeft
nu een relatief jonge populatie. Tegelijkertijd zal de vergrijzing op korte termijn
zeer hard ingrijpen in de Flevolandse samenleving en zal het aantal inwoners met een
chronische aandoening toenemen. Genoemde leden vragen daarom wat de Minister kan doen
om aan die vraag (-ontwikkeling) naar acute zorg in Lelystad te voldoen.
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister kan toezeggen dat in Noordelijk
Flevoland spoedzorg (eerste hulp) beschikbaar blijft voor de inwoners van Noordoostpolder
en Urk. Is de Minister bereid om eventueel ook (een deel van) de 4,5 miljoen euro
beschikbaarheidsbijdrage aan te wenden om nieuwe vormen van spoedzorg en acute verloskunde
in te richten?
2. Geboortezorg
Voor geboortezorg wordt in de brief geadviseerd aan te sluiten bij de pilot mobiele
cardiotocografie (CTG) indien de uitkomsten daarvan positief zijn. De leden van de
CDA-fractie vragen wanneer dat bekend is. Wanneer kan aansluiting gerealiseerd worden?
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister bereid is om te overleggen met de
zorgverzekeraars opdat de afspraken rond de tarieven voor verloskundigen in Urk zo
blijven totdat de evaluatie is afgerond en er extra achterwachten zijn gerealiseerd.
Kan de Minister aangeven of verpleegkundigen ook met de ambulanceritten mee mogen
rijden en/of hier belemmeringen in zitten die weggenomen kunnen worden? Kan de Minister
aangeven of met de zorgverzekeraars structurele afspraken worden gemaakt, vergelijkbaar
met afspraken met ZorgSaam in Vlaanderen, waarbij alle baby’s in het ziekenhuis worden
geboren en verloskundigen hun werk ook in het ziekenhuis mogen doen?
De leden van de CDA-fractie vragen wat het effect is van het feit dat er nu minder
thuisbevallingen kunnen plaatsvinden op de beschikbaarheid van bevalkamers in omliggende
ziekenhuizen. Deze leden vragen of de capaciteit daarvan wel groot genoeg is voor
de toegenomen vraag.
De leden van de CDA-fractie vragen wat de Minister gaat doen om op zeer korte termijn
de verloskundige zorg in Flevoland te versterken, ondersteunen en bestendigen.
3. Zorg en ondersteuning van kwetsbare ouderen
Voor chronische patiënten en kwetsbare groepen wordt gesteld dat deze groep zal groeien,
en dat vernieuwend en doelgericht zorgaanbod nodig is. De leden van de CDA-fractie
vragen of hier een actieplan, budget en tijdsplan bij hoort.
De leden van de CDA-fractie vragen aandacht voor het idee om een pilot in Lelystad
te starten rond innovatie op de acute zorg. Kan daarmee een beweging in Lelystad in
gang gezet worden naar een 24/7 toegankelijke SEH of uitgebreide spoedpoli, waar een
gekwalificeerde SEH-arts aanwezig is en waar expliciet aandacht is voor de groepen
chronisch zieken, ouderen en kinderen? Deze leden vragen of de Minister bereid is
om een dergelijke pilot te starten en hier eventueel een deel van de 4,5 miljoen euro
van de beschikbaarheidsbijdrage voor in te zetten.
Een voorbeeld van anderhalvelijnszorg is de Nieuwe Kliniek in Amsterdam. In de praktijk
blijkt men daar op praktische en financiële belemmeringen te stuiten. De leden van
de CDA-fractie vragen of de Minister bereid is om een Flevolandse pilot op te zetten
waarbij wordt nagegaan hoe die bezwaren in de praktijk en structureel kunnen worden
ondervangen.
De huisartsenzorg in Flevoland is kwetsbaar en die druk zal alleen maar toenemen door
de sluiting van de IJsselmeerziekenhuizen. De leden van de CDA-fractie vragen welke
structurele maatregelen (en/of investeringen in innovatie) nodig zijn om deze trend
te doorbreken.
Van werken aan de transitie naar werken aan de toekomst
De leden van de CDA-fractie vinden het een goed idee dat er een Zorgtafel komt met
een onafhankelijke voorzitter. Deze leden vragen wie daarin mag participeren. Wat
zijn de rollen en taken van eenieder binnen de Zorgtafel? Kan de Minister in dat verband
reageren op de motie die op 18 september 2019 in de provinciale staten van Flevoland
hierover is ingediend?
De leden van de CDA-fractie zijn met de Toekomstverkenner van mening dat de deelname
van patiëntenorganisaties in een regionale Zorgtafel cruciaal is om specifieke ontwikkelingen
in de zorgvraag te identificeren en te bevorderen. Hoe kan de kwalitatieve inbreng
van die patiëntenorganisaties structureel worden geborgd?
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister van mening is dat de Flevolandse
Zorgtafel een doorzettingsmacht moet krijgen om de schotten tussen de verschillende
zorgvormen weg te nemen. Zo ja, hoe wil de Minister voor een dergelijk experiment
zorgen?
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister kan aangeven in welke overlegstructuren
de Flevolandse Patiëntenfederatie (FPF) betrokken wordt of zal worden. Is dat alleen
de Zorgtafel, of wordt de FPF ook in een vroeg en voorbereidend stadium betrokken,
bijvoorbeeld door de FPF aan het Voortgangsoverleg deel te laten nemen.
De Minister schrijft dat hij het met de toekomstverkenner eens is dat de regio nog
niet losgelaten kan worden en dat een tussenvorm in coördinatie, facilitering en begeleiding
gecreëerd moet worden. De leden van de CDA-fractie vragen wie daarin de leiding neemt.
De rol van de zorgverzekeraar en de beide ziekenhuizen (Antonius Sneek en St Jansdal
Harderwijk) bij het uitvoeren van veel actiepunten is groot. De leden van de CDA-fractie
vragen hoe de Minister kan bewerkstelligen dat deze organisaties maximaal bijdragen
aan de realisatie van een zorgstructuur in Flevoland die voldoet aan de behoeften
van de bewoners.
De leden van de CDA-fractie hebben begrepen dat er een brief aan de Onderzoeksraad
voor Veiligheid (OVV) is gestuurd waarin aangegeven wordt dat de nabijheid van een
ziekenhuis noodzakelijk is, nu Lelystad een integraal onderdeel wordt van luchthaven
Schiphol. Genoemde leden vragen of de Minister de reactie van de OVV op deze brief
met de Kamer kan delen.
De leden van de CDA-fractie vragen of het klopt dat de zorg voor mensen met een psychiatrische
problematiek na de sluiting van de psychiatrische afdeling van het Algemeen Ziekenhuis
in Lelystad sterk is verslechterd. Zo ja, hoe kan de zorg voor deze groep, als onderdeel
voor de opbouw van het zorgaanbod, spoedig worden verbeterd?
De leden van de CDA-fractie vragen of het klopt dat de curatoren van de IJsselmeerziekenhuizen
geen documenten willen delen met de onderzoekscommissie. Zo ja, dan vragen deze leden
wat de Minister hier aan gaat doen.
De leden van de CDA-fractie vragen ten slotte hoe de Minister gaat monitoren dat het
zorglandschap in Flevoland daadwerkelijk op korte termijn steviger wordt. Kan de Minister
toezeggen dat er een tussentijdse evaluatie komt vanuit VWS, en dat de Kamer in ieder
geval uiterlijk april 2020 daarover geïnformeerd wordt?
Vragen en opmerkingen van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Toekomstverkenning
zorg in Flevoland en een nieuwe versie van het feitenboek over de zorg in Flevoland.
Deze leden willen allereerst hun waardering uitspreken voor het harde werk dat door
zorgaanbieders, zorgprofessionals, patiënten en burgers, gemeenten, provincie en zorgverzekeraars
is geleverd om deze toekomstverkenning mogelijk te maken. Net als de hiervoor genoemde
betrokken partijen denken deze leden dat met de verkenning een basis is gelegd om
de zorg in Flevoland gezamenlijk toekomstbestendig te kunnen organiseren. Daarbij
hechten de leden van de D66-fractie veel waarde aan goede communicatie en inspraak
voor inwoners en regionale bestuurders. De gebeurtenissen van vorig jaar hebben immers
aangetoond hoeveel onrust en onzekerheid kunnen ontstaan, als zij pas in een laat
stadium of na afloop van belangrijke besluiten op de hoogte worden gesteld. Deze leden
achten het daarom belangrijk om eenieder aan tafel te hebben. Zo kan lokaal breed
draagvlak worden gecreëerd voor beslissingen, is voor inwoners ook inzichtelijk waarom
bepaalde keuzes (moeten) worden gemaakt en kan het vertrouwen worden hersteld. De
leden van de D66-fractie hebben in dit verband nog enkele vragen aan de Minister.
De leden van de D66-fractie constateren dat de toekomstverkenner adviseert om een
Zorgtafel in te stellen, die maandelijks wordt geïnformeerd over de voortgang van
de uitvoering van de agenda voor de zorg in Flevoland en de resultaten van de monitoring.
Genoemde leden zien de Zorgtafel als een goede mogelijkheid om inwoners, patiënten
en lokale bestuurders te informeren en te betrekken bij de besluitvorming. Kan de
Minister nader toelichten hoe de Zorgtafels zullen worden ingericht? Welke invloed
ligt er bij de Zorgtafel voor de gemeenteraden, provinciale staten en patiëntenorganisaties?
Deze leden vragen of de informatie die zij ontvangen ook openbaar beschikbaar is voor
alle inwoners in de regio. Zo ja, hoe wordt deze informatie met de inwoners gedeeld?
De leden van de D66-fractie vragen voorts of inwoners nog op andere wijze worden geïnformeerd
over het proces en de uitvoering van de agenda voor de zorg en de resultaten van de
monitoring. Als dit inderdaad het geval is, vernemen deze leden graag wie verantwoordelijk
is voor het delen van deze informatie.
Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-fractie
Uit de brief van de Minister over de zorg in Flevoland, klinken niet dezelfde zorgen
als de leden van de fractie van GroenLinks hebben. Om de acute uitdagingen, maar ook
die van de toekomst, aan te gaan is een Zorgtafel georganiseerd. Daarnaast is er een
Voortgangsoverleg om eventuele knelpunten te bespreken.
Genoemde leden beginnen bij de Zorgtafel. Er moet nog een onafhankelijke voorzitter
gevonden worden om de Zorgtafel voor te zitten. De leden van de GroenLinks-fractie
vragen waarom het niet mogelijk is dat de Minister deze Zorgtafel voor kan zitten.
Op deze wijze kan de Minister sturen op een goede uitvoering van de agenda voor de
zorg in Flevoland. Tevens vragen genoemde leden of het Voortgangsoverleg en de Zorgtafel
niet gecombineerd kunnen worden. Eventuele knelpunten die bij de Zorgtafel naar boven
komen kunnen dan direct worden opgelost. Daarnaast hebben de Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa), de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), vertegenwoordigers van het openbaar
bestuur en de zorgverzekeraars ook beter zicht op de uitvoering van de agenda. Hiermee
hopen deze leden dat het proces iets efficiënter kan verlopen, juist op momenten dat
knelpunten zich openbaren, zodat de partijen aan de Zorgtafel daadwerkelijk daadkrachtig
kunnen optreden. Ten slotte vragen de leden van de GroenLinks-fractie wat de rol van
gemeenten en provincie aan deze tafels wordt. Welke regionale overheden zitten straks
aan de Zorgtafel en wat wordt hun rol precies?
Vervolgens hebben de leden van de GroenLinks-fractie nog een aantal vragen over de
acute zorg in Flevoland. Genoemde leden hebben signalen ontvangen dat een sterke versplintering
van het zorglandschap plaatsvindt in Flevoland, met een groot en toenemend aantal
zelfstandige behandelcentra, die niet of nauwelijks samenwerken. Deze leden vragen
of dit niet onnodig inefficiënt is. Tevens vragen deze leden of de Minister bereid
is de regie te nemen om deze versplintering tegen te gaan. Zo ja, hoe is de Minister
dan van plan dat te doen?
De leden van de GroenLinks-fractie maken zich tevens zorgen over de geboortezorg in
Flevoland. Na het plotselinge faillissement van de ziekenhuizen in Flevoland kon in
eerste instantie de 45-minutennorm niet meer gehaald worden, maar na maatregelen van
verloskundigen en hun ketenpartners kan de zorg nu weer veilig worden verleend. Genoemde
leden hebben echter signalen ontvangen dat door deze maatregelen de werkdruk van verloskundigen
sterk is toegenomen en zij vragen daarom hoe toekomstbestendig de huidige situatie
is. Ten slotte, met betrekking tot geboortezorg, vragen deze leden of de Minister
maatregelen gaat treffen om de werkdruk voor verloskundigen te verlagen. Zo ja, welke?
Zo nee, waarom niet?
Afsluitend maken de leden van de fractie van GroenLinks zich zorgen over de ouderenzorg.
In heel Nederland staat de ouderenzorg onder druk, waardoor de situatie in Flevoland
voor de ouderenzorg daar bij uitstek problematisch kan worden. De Minister schrijft
in zijn brief dat een vernieuwend zorgaanbod nodig is in Flevoland om ouderen goede
zorg te kunnen blijven leveren. Genoemde leden vragen wat de Minister, naast anderhalvelijnszorg
en kortdurende opnamemogelijkheden, wil realiseren om de ouderenzorg in Flevoland
van goede kwaliteit te houden.
Vragen en opmerkingen van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Toekomstverkenning
zorg in Flevoland. Deze leden hebben naar aanleiding van deze toekomstverkenning alvast
onderstaande opmerkingen en vragen.
Brief 31 016 nr. 245
Aanleiding
Ook de leden van de SP-fractie hebben het faillissement en daarmee de sluiting van
de IJsselmeerziekenhuizen als zeer heftig ervaren en deze leden zijn ook nog steeds
van mening dat een vergelijkbaar ziekenhuis weer geopend moet worden. Na het faillissement
is een toekomstverkenner aangesteld die een visie moet geven over de zorg op Flevoland.
Eigenlijk verbaast het genoemde leden wel dat een dergelijke visie op de toekomst
er nog niet was. Deze leden vragen daarom om een reactie op deze volgorde.
Proces en aanpak toekomstverkenner
De afgelopen periode is een feitenboek, ook wel een regiobeeld genoemd, over de zorg
in Flevoland opgesteld. De leden van de SP-fractie begrijpen dat een dergelijk beeld
wordt opgesteld voor alle verschillende regio’s in Nederland. Kan aangegeven worden
wat de stand van zaken is met betrekking tot de opstelling van deze beelden voor de
verschillende regio’s én per wanneer voor de verschillende regio’s een dergelijk beeld
beschikbaar moet en zal zijn.
Draagvlak bij partijen in de regio voor de agenda
Verschillende partijen hebben hun teleurstelling geuit over het feit dat volgens de
toekomstverkenning een volwaardige spoedeisende hulp en acute verloskunde niet terugkeren
in Lelystad. De leden van de SP-fractie delen deze teleurstelling volledig. Genoemde
leden vragen om een nadere toelichting op het punt uit de brief van de Minister dat
de verloskundigen vrezen dat, ondanks maatregelen, de (werk)druk bij verloskundigen
hoog blijft. Welke structurele oplossing is hiervoor beschikbaar? Hoe wordt, zo vragen
deze leden, daarnaast speciale aandacht besteed aan de rol van de ambulancezorg en
de capaciteit van huisartsen. Deze leden lezen dat het idee van een uitgebreidere
spoedpoli in de verdere toekomst best een goed idee zou kunnen zijn en vragen of kan
worden toegelicht waarom nu nog geen stappen worden gezet in deze richting.
Ambitieuze agenda met focus op verbeteren huidige zorgaanbod
Een belangrijke overkoepelende actie betreft de monitoring van de daadwerkelijke effecten
voor de burger nu en in de toekomst. De leden van de SP-fractie vinden deze actie
zo logisch dat het hun bijna verbaast dat deze expliciet benoemd moet worden. De acties
zoals vastgelegd in de toekomstvisie zijn bedoeld om zorg te realiseren en mogelijk
te houden die nodig is. Genoemde leden gaan er dan ook vanuit dat de effecten voor
de betrokkenen centraal staan. De leden van de SP-fractie vragen in dezen hoe deze
monitoring precies vorm zal krijgen en hoe de Kamer daarvan op de hoogte kan blijven.
Daarnaast vragen genoemde leden wat er zal gebeuren indien uit de monitoring komt
dat de effecten voor de burgers uit Flevoland negatief zijn.
Thema’s acute zorg, geboortezorg en zorg en ondersteuning voor kwetsbare groepen
De leden van de SP-fractie lezen dat de toekomstverkenner adviseert om de 24/7 SEH
en de afdeling acute verloskunde niet te heropenen in Lelystad én dat dit aansluit
op de visie van de zorgverzekeraars. Hoe, zo vragen genoemde leden, verhouden de opvattingen
van deze toekomstverkenner en de zorgverzekeraars zich tot de compleet tegenovergestelde
opvattingen van onder andere de verloskundigen, zoals eerder in de brief benoemd?
Welke opvatting weegt hierbij zwaarder, die van de professionals of die van de toekomstverkenner
dan wel de zorgverzekeraars.
Van werken aan de transitie naar werken aan de toekomst
Met betrekking tot de Zorgtafel wordt de onafhankelijkheid van de voorzitter benadrukt
en de leden van de SP-fractie vinden het een logische keuze dat gekozen wordt voor
een onafhankelijke voorzitter. Genoemde leden begrijpen in het verlengde hiervan echter
niet waarom is gekozen voor een toekomstverkenner die in deze situatie niet echt onafhankelijk
lijkt. Dit aangezien deze persoon (de heer Leerink) een maand vóór zijn aanstelling
tot toekomstverkenner nog aangaf dat Nederland toe kan met veel minder spoedeisende
hulpen.3 In hoeverre kan het nog verbazen dat deze persoon uiteindelijk adviseert tot het
niet meer heropenen van de spoedeisende hulp in Lelystad?
Als het gaat om de Zorgtafel, vragen de leden van de SP-fractie of inmiddels bekend
is wie daarvan de voorzittersrol op zich zal nemen. Daarnaast wordt aangegeven dat
de zorgverzekeraars de voorstellen van de Zorgtafel zullen steunen. Graag worden genoemde
leden geïnformeerd op welke wijze deze steun verleend wordt. Kan hierbij ook gedacht
worden aan financiële steun?
Rapport «Toekomstverkenning zorg in Flevoland»
Op pagina 6 van het rapport staat: «Wij zijn van mening dat Flevoland het beste kan inzetten op het stapsgewijs verbeteren
van het zorgaanbod dat nu aanwezig is in de provincie en niet moet streven naar herstel
van de situatie zoals die voor het faillissement was. Voor vele betrokkenen is dit
een lastig punt, maar wij zijn ervan overtuigd dat herstel van de situatie van voor
het faillissement geen oplossing biedt voor de toekomstige vraag». Graag ontvangen de leden van de SP-fractie een toelichting hoe in deze afweging de
mening van «de vele betrokkenen» is gewogen en waarom de mening van de vier toekomstverkenners
in deze zwaarder wegen dan de vele betrokkenen.
De leden van de SP-fractie lezen dat de reisafstanden naar een volwaardige SEH zijn
toegenomen. Genoemde leden vinden dit zeer ongewenst. Kunnen deze leden ervan uit
gaan dat deze reistijd en de eventuele gevolgen daarvan een onderdeel worden van de
aangekondigde monitoring? Deze leden vinden het ook ernstig dat de huisartsenzorg
in Lelystad, Dronten en de Noordoostpolder (en in mindere mate op Urk) kwetsbaar is.
Wanneer is dit opgelost, zo vragen deze leden.
Agenda voor de zorg in Flevoland
De leden van de SP-fractie lezen dat het versterken van de inbreng van patiënten één
van de prioriteiten is en dat om de Flevolandse Patiëntenfederatie te versterken geadviseerd
wordt in gesprek te gaan met de zorgverzekeraars. Genoemde leden vragen naar een nadere
duiding van deze passage. Waarom is de zorgverzekeraar de meest logische partij om
de inbreng van patiënten te versterken?
De leden van de SP-fractie begrijpen goed dat het publieke vertrouwen in de zorg broos
is. Dit vertrouwen moet weer terugkomen en dat zal gestaag gaan. Genoemde leden vinden
het verstandig dat het publieke vertrouwen regelmatig wordt gemeten. Graag ontvangen
zij een uitwerking van de wijze waarop dit vertrouwen onder het publiek gemeten zal
worden.
In het rapport wordt de vraag aan de orde gesteld of de zorg wel toekomstbestendig
is en of dit mogelijk leidt tot zorgmijding. Een zeer belangrijke vraag, aldus de
leden van de SP-fractie. De toekomstverkenners geven de zorgverzekeraars in overweging
om diepgaander onderzoek te laten uitvoeren naar zorgmijding. Genoemde leden menen
dat zorgmijding altijd onacceptabel is en dat ook zeker in deze situatie zou zijn.
Zij vragen dan ook op welke wijze de zorgverzekeraars dit advies hebben opgepakt.
De leden van de SP-fractie lezen dat er in Harderwijk meer stops op de spoedeisende
hulp zijn gerapporteerd en er sprake is van een toegenomen werkdruk. Genoemde leden
vragen over deze punten een nadere toelichting. Graag zien deze leden onder andere
toegelicht hoeveel extra stops er zijn geweest de afgelopen periode en wat gedaan
wordt aan de toegenomen werkdruk in deze regio.
Betreffende de pilot over 2twnty4 wordt aangegeven dat het wenselijk is dat veel verschillende
partijen hierop zijn aangesloten, zo lezen de leden van de SP-fractie. De schrijvers
van het rapport geven aan dat een dergelijke uitbreiding van het systeem wordt beoogd,
maar dat dit waarschijnlijk niet zonder extra ondersteuning vanuit VWS en het Landelijk
Netwerk Acute Zorg (LNAZ) mogelijk is. Genoemde leden delen de wens dat een brede
vertegenwoordiging inzicht krijgt in de beschikbare capaciteit. Deze leden vragen
daarom of de gewenste extra ondersteuning van VWS en het LNAZ geregeld gaat worden?
Tevens wordt gepleit voor een projectleider als het gaat om de zorgcoördinatie. De
leden van de SP-fractie vragen of deze projectleider ook daadwerkelijk aangesteld
wordt.
De toekomstverkenner geeft tevens het advies aan de Gezondheidsraad om een aantal
zaken mee te nemen in de heroverweging van de 45-minutennorm, bijvoorbeeld de reistijd
naar een expertisecentrum voor acute verloskunde. Kan aangegeven worden, zo vragen
de leden van de SP-fractie, of de Gezondheidsraad (alle) adviezen van de toekomstverkenner
met betrekking tot de heroverweging van de 45-minutennorm overneemt. Zo nee, kan worden
aangegeven waarom bepaalde onderwerpen niet worden meegenomen.
Het baart de leden van de SP-fractie zorgen dat deelnemers aan de verloskundige samenwerkingsverbanden
een spagaat ervaren tussen betrokkenheid bij de agenda van het samenwerkingsverband
en het verlenen van zorg, zeker gezien de verwachte toenemende zorgvraag op dit terrein.
Genoemde leden vragen wanneer de beoogde projectleider zal starten en wie deze persoon
is. Daarnaast vragen deze leden of binnen de verloskundige samenwerkingsverbanden
de mening bestaat dat een dergelijke projectleider de door hen ervaren problemen op
kan lossen of dat daarvoor meer nodig is. Zo nee, wat is nog meer nodig om deze problemen
op te lossen? Daarnaast vragen deze leden aan de Minister om een beschouwing te geven
over de opmerking van de toekomstverkenner dat het wenselijk zou zijn dat de achterwacht
gezamenlijk wordt georganiseerd tussen praktijken in elkaars nabijheid, wat onder
andere bijdraagt aan de verlaging van de werkdruk van verloskundigen. Wordt deze stelling
gedeeld? Zo ja, is er bereidheid dit te organiseren? Ook vragen de leden van de SP-fractie
om een reactie op de constatering dat in veel wetenschappelijk onderzoek de reistijd
tijdens de bevalling vaak wordt onderschat. Zal dit feit meegenomen worden in de herziening
van de 45-minutennorm? Tenslotte vragen genoemde leden om een reactie op de suggestie
van de toekomstverkenner om zwangeren zonder financiële middelen en sociaal netwerk
gebruik te laten maken van een taxi om op tijd naar een ziekenhuis te reizen voor
de bevalling, waarbij de declaratie bij de gemeente gedaan kan worden, wat zorgmijding
kan voorkomen? Heeft de Minister de bereidheid om dit te laten organiseren of minstens
de gemeenten hiertoe op te roepen?
Tenslotte constateren de leden van de SP-fractie, naar aanleiding van de aandachtspunten
bij de agenda, dat er door verschillende betrokkenen is geopperd op een nieuw ziekenhuis
te realiseren op een goed bereikbare locatie, bijvoorbeeld langs de A6 tussen Lelystad
en Emmeloord. Deze suggestie is verder niet meegenomen in het rapport noch in de gestuurde
brief. Genoemde leden vragen om een reactie op deze suggestie en of dit idee serieus
zal worden uitgewerkt.
3. Toelichting op verplicht gestelde instrumenten
3.1 Uitvoeringsvarianten
De leden van de SP-fractie constateren dat de standaardartikelen, gebruik van het
accountantsprotocol en de productcodes nog niet verplicht worden gesteld. Wordt dit
op een later moment wel verplicht, zo vragen genoemde leden. Vervolgens vragen deze
leden hoe uitvoering gegeven wordt aan het amendement van het lid Hijink4 over het verminderen van uitvoeringslasten voor aanbieders en hoe zich dit verhoudt
tot de wetswijziging om de vermijdbare administratieve lasten in de Jeugdzorg en in
de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) terug te dringen.
Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief en het
rapport «Toekomstverkenning zorg in Flevoland».
De leden van de PvdA-fractie delen de teleurstelling over het feit dat volgens de
toekomstverkenning een volwaardige spoedeisende hulp en acute verloskunde niet terugkeren
in Lelystad. Genoemde leden constateren bovendien dat door de toekomstverkenner geen
inhoudelijke analyse en financiële doorrekening zijn gemaakt van het alternatief waarbij
de spoedeisende hulp en acute verloskunde wel terugkomen in Lelystad, en zij vragen
waarom deze doorrekening niet is gemaakt. Wat betekent dit voor zwangeren in Flevoland
en op Urk? Kunnen zij nog thuis bevallen? Wat betekent het feit dat er minder thuisbevallingen
plaatsvinden voor de beschikbaarheid van het aantal bevalkamers in omliggende ziekenhuizen?
Wat gaat de Minister doen om de verloskundige zorg in Flevoland te versterken? Daarnaast
vragen de leden van de PvdA-fractie welke maatregelen zullen worden genomen om de
werkdruk van verloskundigen in Flevoland te verlagen.
De toekomstverkenner adviseert concrete acties bij de thema’s acute zorg, geboortezorg
en zorg en ondersteuning voor kwetsbare groepen. De leden van de PvdA-fractie vragen
hoe deze concrete acties worden vormgegeven en op welke termijn zij zullen worden
uitgevoerd.
Er zijn structurele problemen met aanrijtijden van ambulances op Urk, zo constateren
de leden van de PvdA-fractie, maar ook in andere delen van Flevoland worden aanrijdtijden
van ambulances vaker dan gewenst overschreden. De gesuggereerde oplossingen zijn echter
tijdelijk. Hoe wil de Minister deze structurele problemen oplossen?
De leden van de PvdA-fractie constateren voorts dat de huisartsenzorg in Flevoland
kwetsbaar is en de druk op de huisartsenzorg is toegenomen door de sluiting van het
ziekenhuis. Welke structurele maatregelen worden genomen om de huisartsenzorg te versterken?
Tot slot vragen de leden van de PvdA-fractie hoe de Minister gaat monitoren dat het
zorglandschap in Flevoland op korte termijn daadwerkelijk steviger wordt.
Vragen en opmerkingen van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het
rapport van de toekomstverkenner voor de zorg in Flevoland. Zij zijn blij dat de partijen
in de regio aangeven dat Flevoland als voorbeeld kan dienen voor andere regio’s in
Nederland, ook op het punt van (digitale) zorg dichtbij huis of zelfs thuis. Zij vragen
de Minister welke mogelijkheden hij ziet om Flevoland koploper te maken op het gebied
van slimme zorg thuis (eHealth) en in de samenwerking tussen 0-1-2 lijns zorg. Op
welke wijze wil de Minister zelf de samenwerking tussen verschillende partijen faciliteren
om ook daadwerkelijk tot een noodzakelijke versterking van de eerste- en anderhalvelijnszorg
te komen?
Tegelijkertijd constateren de leden van de ChristenUnie-fractie dat de verkenner helaas
geen mogelijkheden ziet voor een volwaardige spoedeisende hulp en acute verloskunde
in Lelystad. Zij vragen de Minister in dat verband welke concrete mogelijkheden hij
wel ziet om de bestaande spoedpoli in Lelystad uit te breiden, zoals de bestuurders
uit de regio voorstellen, en daarbij oog te hebben voor demografische ontwikkelingen.
Tevens willen deze leden weten hoe Lelystad een pilot kan worden voor het op een toekomstbestendige
wijze organiseren van acute zorg, waaronder verloskundige zorg.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen op welke wijze momenteel de vraag naar
acute zorg, de capaciteit en het acute zorgaanbod worden gemonitord, om te zorgen
dat voldoende en kwalitatieve goede zorg altijd gewaarborgd is.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben zorgen over de gegevensuitwisseling tussen
verschillende zorgaanbieders in de regio. Zo krijgen zij signalen dat aanbieders met
elkaar concurreren en bijvoorbeeld elkaars bloeduitslagen niet accepteren. Zo kan
het voorkomen dat iemand uit Urk naar Almere moet om bloed te prikken in verband met
een behandeling aldaar, terwijl dit ook prima op Urk zou kunnen. Wat gaat de Minister
doen om de gegevensuitwisseling tussen partijen te verbeteren?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen aandacht voor de Landelijke Monitor Proeftuinen
van het RIVM.5 Op welke wijze wordt in Flevoland lering getrokken uit de knelpunten die op het gebied
van onder andere ICT en financiering in de proeftuinen zijn geconstateerd, zo vragen
deze leden.
Ten aanzien van de specifieke positie van Urk vragen de leden van de ChristenUnie-fractie
om de inzet van een extra ambulance structureel te maken, aangezien de problemen met
de aanrijtijden zullen blijven. Met de verkenner zijn deze leden van mening dat niet
het aantal ritten, maar de veiligheid van de bevolking leidend moet zijn. Welke garanties
kan de Minister op dit punt geven? Verder vragen deze leden aandacht voor de druk
die er ligt op de verloskundigen. Zij vragen de Minister om de vergoeding voor verloskundigen
structureel te maken, zodat zij mee kunnen rijden met de ambulance en kunnen bouwen
aan een duurzame bedrijfsvoering. Ten aanzien van de aanrijtijden vragen de leden
van de ChristenUnie-fractie of de Minister zich in het kabinet in wil spannen voor
prioritering van de verbreding van de N50.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe is geborgd dat patiëntenorganisaties
structureel hun inbreng kunnen blijven leveren bij de regionale Zorgtafel.
Vragen en opmerkingen van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over
de toekomstverkenning zorg in Flevoland. Genoemde leden hechten zeer aan het belang
van de toegankelijkheid van goede zorg in deze regio. Ze zijn blij met het feitenboek
en het rapport van de toekomstverkenner, waarin helder wordt wat er aan zorg nodig
en mogelijk is in Flevoland. Tegelijkertijd zijn er nog de nodige open eindjes. Genoemde
leden maken daarom graag van de gelegenheid gebruik om de Minister enkele vragen te
stellen.
Reistijd
In de praktijk is de reistijd voor acute zorg, verloskunde en klinische zorg voor
veel mensen in Flevoland langer geworden, zo constateren de leden van de SGP-fractie.
Dit doet iets met de beleving en verwachtingen van patiënten als het gaat om bereikbaarheid
van zorg, vooral in spoedsituaties. De provincie Flevoland schreef 12 juli jl. dat
er lokaal onrust heerst, hoewel er tot op heden geen calamiteiten hebben plaatsgevonden.
Genoemde leden vragen de Minister hoe zorg wordt gedragen voor een heldere communicatie
over de huidige en toekomstige situatie, waarin rekening wordt gehouden met de beleving
van de inwoners van Flevoland.
De leden van de SGP-fractie vragen de Minister wat hij doet om thuisbevallingen in
Flevoland en met name op Urk weer op een verantwoorde manier mogelijk te maken. Zij
vragen tevens wat het effect is van het feit dat er nu minder thuisbevallingen kunnen
plaatsvinden op de beschikbare capaciteit van de afdelingen verloskunde van de omliggende
ziekenhuizen. Kan de Minister aangeven of de capaciteit van deze ziekenhuizen wel
groot genoeg is voor de toegenomen vraag?
De leden van de SGP-fractie constateren dat er nog steeds zorgen bestaan over de inzet
van ambulancezorg in de provincie. Zij vragen de Minister of hij maatregelen kan nemen
om de extra inzet van ambulancezorg in Flevoland structureel te waarborgen. Genoemde
leden denken concreet aan een structurele ambulancepost op Urk, maatregelen zodat
de 15-minutennorm ook in de gemeente Dronten gehaald wordt en de doorstroming op de
N50, wat cruciaal is voor de bereikbaarheid van omliggende ziekenhuizen. Wat doet
de Minister zodat vaart wordt gezet achter de opwaardering van de N50?
Voorbeeldregio
De leden van de SGP-fractie lezen zowel in het rapport van de verkenner als in de
brief van de Minister mooie woorden over Flevoland als «voorbeeldregio» als het gaat
om inzetten van innovatieve zorgvormen. Om te voorkomen dat dit slechts mooie woorden
blijven, vragen genoemde leden de Minister te concretiseren wat hij hiermee bedoeld.
Hoe gaat de Minister hier zelf invulling aan geven? Deze leden vragen of hij ook bereid
is om financieel bij te dragen aan dergelijke nieuwe vormen van zorg. Kan de Minister
toezeggen dat hij een pilot in Lelystad start rond innovatie van de acute zorg, zodat
daarmee een beweging in Lelystad in gang wordt gezet naar een uitgebreide spoedpoli?
De leden van de SGP-fractie vragen de Minister verder of hij bereid is om eventuele
belemmeringen in regelgeving weg te nemen om dergelijke initiatieven mogelijk te maken.
Overig
In rapport van de toekomstverkenner ontbreken een helder tijdspad en duidelijkheid
over de financiering van nieuwe vormen van zorg, zo constateren de leden van de SGP-fractie.
Voelt de Minister er zich verantwoordelijk voor dat deze er nog wel komen? Zo nee
waarom niet? Zo ja, wanneer liggen deze er? Het rapport presenteert de nodige interventies,
maar voorziet onvoldoende in duidelijke kaders die nodig zijn deze interventies te
realiseren. Er moeten heldere afspraken komen over prioritering en wie op welke wijze
genoemde interventies gaat uitwerken. Welke rol ziet de Minister hierin voor zichzelf?
Vragen en opmerkingen van de FvD-fractie
De leden van de FvD-fractie lezen dat het bureau IG&H| Health van de Minister de opdracht
heeft gekregen een Toekomstverkenning zorg voor Flevoland op te stellen. Wat is voor
de Minister de reden geweest deze opdracht aan bureau IG&H | Health toe te kennen?
Zijn ook andere bureaus benaderd om een toekomstverkenning op te stellen? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, waarom is de keus niet op hen gevallen? Genoemde leden vragen
voorts wat de totale kosten zijn geweest voor het opstellen van de toekomstverkenning.
Deze leden vragen welke partijen, naast de Minister, betrokken zijn geweest bij het
formuleren van de opdracht aan de toekomstverkenner en welke partijen betrokken zijn
geweest bij het formuleren van de doelstelling van de Toekomstverkenning zorg in Flevoland.
Wat is hun inbreng geweest en hoe zwaar heeft deze inbreng meegewogen in de te formuleren
opdracht en doelstelling?
De leden van de FvD-fractie vragen in welke mate zorgverzekeraars betrokken zijn geweest
bij het formuleren van de opdracht aan de toekomstverkenner en in welke mate zij betrokken
zijn geweest bij het formuleren van de doelstelling van de toekomstverkenning. Hoe
zag die betrokkenheid eruit? Wat is hun inbreng geweest en hoe zwaar heeft deze inbreng
meegewogen in de te formuleren opdracht en doelstelling?
De leden van de FvD-fractie vragen of de Minister bereid is de notulen van de gespreksverslagen
tussen de Minister als opdrachtgever en de toekomstverkenner van IG&H | Health en
eventuele andere partijen aan de Kamer te zenden, zodat een transparant beeld ontstaat
van de keuzes en overwegingen die gemaakt zijn bij het formuleren van de doelstelling(en)
en opdracht(en). Zo nee, waarom niet?
De leden van de FvD-fractie constateren dat het een groot gemis is dat het realiseren
van een nieuw ziekenhuisgebouw op een bereikbare locatie (bijvoorbeeld buiten Lelystad)
geen onderdeel uitmaakt van de Toekomstverkenning zorg in Flevoland. Kan de Minister
toelichten waarom en met welk doel dit geen onderdeel heeft uitgemaakt van de toekomstverkenning?
Waarom heeft Minister de mogelijkheden voor het realiseren van acute verloskunde in
de regio Lelystad, Dronten en de Noordoostpolder buiten de opdracht van de toekomstverkenner
gehouden?
De leden van de FvD-fractie constateren dat de financiële onderbouwing bij alle decentrale
oplossingen die worden aangedragen in de Toekomstverkenning zorg Flevoland ontbreekt.
De toekomstverkenning geeft geen antwoord op de vraag of een rendabele business case
mogelijk is voor de terugkeer van een SEH en acute verloskunde in de regio Lelystad,
Dronten en de Noordoostpolder. Kan de Minister hierin duidelijkheid verschaffen? Was
het niet beter geweest om in de toekomstverkenning ook de alternatieven in de zorg
weer te geven en mee te wegen? Zo ja, waarom is dit niet gebeurd? Zo nee, waarom niet?
De leden van de FvD-fractie vragen of de Minister de uitdagingen ziet bij het uitvoeren
van de toekomstverkenning. Zo ja, welke en hoe gaat hij hierop anticiperen? Zo nee,
kan hij dit toelichten?
De leden van de FvD-fractie gaan ervan uit dat de overheid verantwoordelijk is voor
het organiseren van tijdige en kwalitatief hoogwaardige acute spoedzorg (SEH en verloskunde),
en dat gezien het feit dat de Minister wil inzetten op het stapsgewijs verbeteren
van het zorgaanbod (dat kennelijk onvoldoende is) het wél noodzakelijk is de 24/7
acute zorg te heropenen in Lelystad als centrum van een grote regio. Waarom neemt
de Minister de aanbeveling uit de toekomstverkenning over dat het heropenen van een
ziekenhuis niet nodig is in Lelystad?
De leden van de FvD-fractie lezen dat de reistijd voor acute zorg evident is toegenomen
voor patiënten, zoals in het rapport wordt bevestigd. De spoedzorg is slechts matig
ontwikkeld met alleen openingsuren overdag, behoudens een huisartsenpost die ook ‘s
nachts is geopend. Meer diagnostiek en expertise zouden mogelijk zijn met het openhouden
en uitbouwen van de spoedpost, eventueel onder begeleiding/toezicht van een op afstand
liggend ziekenhuis (Bijvoorbeeld het St Jansdal) via ICT-oplossingen en hun specialisten
(radiologen, internisten, chirurgen). Heeft de Minister deze mogelijkheid onderzocht?
De leden van de FvD-fractie zijn van mening dat de toegenomen reistijd riskant is
bij verloskunde, waar minuten fataal kunnen zijn. Er zijn geen calamiteiten gemeld.
Met 1500 bevallingen uit de regio is zeker een volwaardig moeder-kindcentrum te organiseren.
Erkent de Minister het belang van kwalitatief hoogwaardige en nabije verloskundige
zorg en is hij daarmee voorstander van het organiseren van verloskundige zorg in Lelystad?
Zo ja, hoe gaat hij dit op de kortst mogelijke termijn realiseren?
De leden van de FvD-fractie vragen of de Minister het ermee eens is dat dit rapport
tot stand is gekomen zonder enige inspraak van de directbetrokkenen: de uitgeweken
patiënten. Waarom speelt de mening van de directbetrokkenen, de uitgeweken patiënten,
geen rol in de toekomstverkenning en ook niet in de overwegingen van de Minister om
deze aanbevelingen over te nemen? Waarom is er geen onderzoek gedaan naar de mening
van de getroffen patiënten en naar wat het voor hen betekent qua logistiek, mantelzorg,
financiën, tijd en werk? Hoe zit het wat dit betreft met de kwetsbare ouderen? Kan
de Minister een zodanig onderzoek toezeggen?
De leden van de FvD-fractie vragen of de Minister kan toezeggen dat de extra ambulancecapaciteit
in stand gehouden wordt voor de regio Flevoland. Genoemde leden vragen tevens of de
Minister kan toezeggen dat de regels die eraan in de weg staan dat verloskundige praktijken
voor elkaar kunnen waarnemen, op korte termijn afgeschaft worden. Deze leden vragen
of de Minister, gezien het premature karakter van de toekomstverkenning, elk jaar
een update wil geven omtrent de opschaling en het noodzakelijke verbeteren van het
zorgaanbod in Flevoland.
II. Reactie van de Minister voor Medische Zorg en Sport
Ik heb de beantwoording van de vragen per fractie ingedeeld en een nummering aangebracht
in de vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
1. In zijn brief geeft de Minister aan dat partijen aangeven dat Flevoland als voorbeeld
kan dienen voor andere regio’s in Nederland, ook op het punt van (digitale) zorg dichtbij
huis of zelfs thuis, zo leden de leden van de VVD-fractie. Kan de Minister toelichten
welke kansen dit zijn en hoe deze kansen ook in andere regio’s gecreëerd kunnen worden?
Innovatie door slimme toepassing van gezondheidstechnologie voegt steeds meer waarde
toe aan de zorg in Nederland. Patiënten kunnen steeds meer zorg ontvangen in hun eigen
omgeving en op momenten dat het hen past, met behulp van telemonitoring via beeldbellen
of app-contact, vanuit een geïntegreerd netwerk dat over traditionele domeinen heen
gaat. Met deze technologie kunnen mensen veel vaker de zorg thuis ontvangen. Daardoor
is de zorg altijd dichtbij. Net zo van belang is dat veel onnodige verplaatsingen,
dubbel werk en miscommunicatie worden voorkomen: de juiste zorg op het juist moment
met de juiste informatie op de juiste plek. Dat is niet alleen een positieve, maar
ook een noodzakelijke ontwikkeling, want de zorg in Nederland staat voor een grote
opgave. Flevoland kan als voorbeeld dienen voor andere regio’s in Nederland, ook op
het punt van (digitale) zorg dichtbij huis of zelfs thuis. Ik ondersteun deze ambitie
graag, waarbij koploper zijn of worden in mijn ogen geen doel op zich is. Met de ondersteuning
van de motie van het lid Arno Rutte over slimme zorg thuis (Kamerstuk 35 000 XVI, nr. 24) roept de regering op om scherp toe te zien op uitvoering van de gemaakte afspraken
in hoofdlijnenakkoorden over slimme zorg thuis voor mensen met COPD, hartfalen en
andere chronische aandoeningen, en via monitoring toe te zien op implementatie van
die slimme zorg. Deze innovatieve zorgvormen van slimme zorg thuis zijn nu nog voor
slechts een deel van de mensen beschikbaar en zouden binnen drie jaar voor iedereen
beschikbaar moeten zijn. In de beantwoording van Kamervragen over dit onderwerp (Aanhangsel
Handelingen II 2018/19, nr. 3347) heb ik aangegeven welke acties ik neem om dit proces te versnellen. Hierbij betrek
ik ook de afspraken die gemaakt zijn in het kader van de hoofdlijnenakkoorden, de
beweging naar juiste zorg op de juiste plek en het beleid ten aanzien van innovatie
en zorgvernieuwing.
2. Daarnaast lezen deze leden dat ook teleurstelling is uitgesproken door diverse
vertegenwoordigers van het openbaar bestuur over het feit dat een volwaardige Spoedeisende
Hulp (SEH) en acute verloskunde niet terugkeren in Lelystad. Kan de Minister aangeven
wat op de middellange en lange termijn gebeurt met de spoedpoli en de spoedpost?
De toekomstverkenner heeft aangegeven dat initiatieven zoals een spoedpoli en spoedpost
steun verdienen. Ik omarm de visie van de toekomstverkenner dat ingezet moet worden
op het stapsgewijs verbeteren van het zorgaanbod in Flevoland. Ik ben van mening dat
mocht het in de verdere toekomst, gegeven de monitoring, wenselijk en noodzakelijk
zijn om de acute zorg in Lelystad en omgeving verder uit te breiden, partijen in de
regio zich daarop moeten beraden. Het idee van een uitgebreidere spoedpoli zou hierin
naar mijn mening zeker kunnen passen. De deelnemers van de Zorgtafel gaan aan de slag
met de uitvoering van de agenda voor de zorg in Flevoland.
3. Wat betekent de komst van het kwaliteitskader spoedzorgketen voor de reisafstanden?
Ik verwacht niet dat het kwaliteitskader spoedzorgketen op zich voor grote veranderingen
in het spoedzorglandschap zorgt. De SAZ (Samenwerkende Algemene Ziekenhuizen), de
vereniging van de regionale ziekenhuizen, heeft mij laten weten dat men zich kon vinden
in het kwaliteitskader zoals dat bij het Zorginstituut Nederland is ingediend. De
SAZ gaf aan dat er door de aanpassingen die het afgelopen jaar zijn aangebracht in
het kwaliteitskader, voor de regionale ziekenhuizen iets meer «regelruimte» in het
kwaliteitskader zit. Ook liet de SAZ mij weten dat er een implementatieperiode aan
een aantal belangrijke normen is gekoppeld. Dat betekent dat de ziekenhuizen meer
tijd hebben voor zij aan deze normen moeten voldoen, tijd waarin zij bijvoorbeeld
nieuw personeel kunnen aantrekken en/of opleiden.
4. De leden van de VVD-fractie delen de onrust die lokaal bestaat over de toegankelijkheid
van regionale (acute) zorg. Kan de Minister aangeven of hij, in het kader van de spoedzorg,
mogelijkheden ziet om het aantal ambulancestandplaatsen uit te breiden om zo de aanrijtijden
gunstig te beïnvloeden, mede gezien het feit dat in het rapport wordt geconcludeerd
dat de reisafstanden naar een volwaardige SEH zijn toegenomen?
De RAV Flevoland heeft direct na het faillissement van de MC IJsselmeerziekenhuizen
de ambulance capaciteit in de regio uitgebreid. Hiermee worden de langere rijtijden
naar een volwaardige SEH opgevangen. De zorgverzekeraars en de RAV Flevoland zetten
zich gezamenlijk in voor behoud van de nu goede prestaties. Zij zijn verantwoordelijk
voor het bieden van voldoende, tijdige en kwalitatief goede ambulancezorg. Hoe zij
die zorg in de regio inrichten is een proces van intensieve onderlinge afstemming
en evaluatie aan de hand van de verwachte vraag naar ambulancezorg, de actuele ritgegevens
en de beschikbaarheid/ inzet van mensen en middelen. Op deze manier wordt gezamenlijk
voortdurend gewerkt aan een optimale inzet van ambulance capaciteit. Naar aanleiding
van de laatste gegevens is gebleken dat de responstijden rond Dronten achterbleven.
In reactie daarop hebben de RAV en zorgverzekeraars besloten om in het derde/vierde
kwartaal van 2020 tussen Lelystad en Dronten een nieuwe opstelplaats te realiseren.
Dit is een goed voorbeeld dat de RAV en zorgverzekeraars er bovenop zitten. Ik zal
dit nauwgezet volgen.
5. De inzet van openbaar vervoer naar ziekenhuizen in de omgeving lijkt in de regio
als oplossing gevonden te zijn om de toenemende reistijden tegen te gaan, zo lezen
de leden van de VVD-fractie. Kan de Minister toelichten wat de stand van zaken omtrent
deze ontwikkeling is?
In de maanden na het faillissement heeft Zilveren Kruis de reiskosten voor patiënten
en hun bezoekers vergoed. Zilveren Kruis is hier in juni 2019 mee gestopt. Vanaf september
2019 heeft het Sint Jansdal ziekenhuis een pendeldienst beschikbaar gesteld tussen
de locaties Lelystad en Harderwijk. Hiervoor hebben de betrokken concessiehouders
inmiddels toestemming gegeven. Nu wordt gekeken naar de verdeling van de kosten daarvan
over verschillende organisaties (ziekenhuis, provincie, gemeenten). Het openbaar bestuur
in Flevoland is verantwoordelijk voor de inrichting van het openbaar vervoer. Zij
hebben gekeken naar de mogelijkheid om aanpassingen door te voeren in het openbaar
vervoer. Het openbaar bestuur heeft mij laten weten dat binnen het openbaar vervoer
in de regio Flevoland geen aanpassingen of wijzigingen hebben plaatsgevonden sinds
het faillissement van het ziekenhuis. Wijziging van de bestaande buslijn Lelystad
– Harderwijk is volgens het openbaar bestuur niet opportuun, omdat anders grote groepen
reizigers de directe aansluiting op het NS-station Harderwijk gaan missen.
6. Voorts vragen de leden van de VVD-fractie aan de Minister hoe de (acute) zorg rondom
grote evenementen in de gemeenten, zoals Lowlands in de gemeente Dronten, geregeld
wordt. Hoe wordt een goede bereikbaarheid van medische zorg bij dergelijke evenementen
gewaarborgd?
Voor de grote evenementen in Flevoland wordt er door de organisator van het evenement
een veiligheidsplan aangeleverd. Onderdeel hiervan is het zorgplan waarin de organisator
beschrijft hoe gedurende het hele evenement de inzet van eerste hulp en medische zorg
georganiseerd is. Doel hiervan is om goede zorg te verlenen en, indien nodig, goed
aan te sluiten bij de reguliere zorg. Vanuit de GHOR vindt er een risicobeoordeling
van dit zorgplan plaats vanuit het perspectief van (publieke) gezondheid en veiligheid
tijdens het evenement. Verder kijkt de GHOR naar mogelijke preventieve gezondheidsmaatregelen
en naar de zorgcontinuïteit van de reguliere zorg in relatie tot het betreffende evenement.
Mede door deze inzet van eerstehulpverleners en zorgprofessionals op de locatie van
het evenement kan de hulpvraag aan de reguliere zorg beperkt blijven. Daarnaast zorgt
de GHOR voor de juiste informatievoorziening tussen de organisator en de reguliere
zorg en zorgt dat de zorgvragen op een zo efficiënt mogelijke manier verspreid in
de regio. Daarnaast informeert de GHOR de reguliere zorg (onder andere omliggende
ziekenhuizen, regionale ambulancevoorziening) over het evenement, zodat zij zich kunnen
voorbereiden op het evenement en eventueel passende maatregelen kunnen nemen. Mocht
er ondanks bovenstaande maatregelen zich toch een situatie voordoen waarbij er binnen
korte tijd veel ambulances nodig zijn dan worden er ook ambulances uit de omliggende
regio’s ingezet via het concept Grootschalige Geneeskundige Bijstand (GGB). Hierdoor
is, als dat onverhoopt nodig mocht zijn, snel een grote capaciteit beschikbaar voor
ambulancezorg.
7. In het rapport «Toekomstverkenning zorg in Flevoland» wordt gesteld dat een aantal
indicatoren na 1 juli 2019 gedurende één jaar maandelijks worden gemonitord, zo lezen
de leden van de VVD-fractie. Kan de Minister per indicator toelichten hoe deze monitoring
plaats vindt, welke resultaten er sinds 1 juli 2019 bekend zijn en hoe deze resultaten
verwerkt worden?
De capaciteit en beschikbaarheid in de acute zorgketen en de wachttijden in de regio
worden structureel gemonitord door respectievelijk ROAZ-Amsterdam in samenwerking
met ROAZ Noord en ROAZ Zwolle en door de zorgverzekeraars. Tijdens bijeenkomsten van
de Zorgtafel worden de deelnemers hierover periodiek geïnformeerd.
8. De Minister geeft in zijn brief aan dat de Zorgtafel geen praattafel is, maar een
daadkrachtig inhoudelijk overleg waar partijen vanuit hun (stelsel)verantwoordelijkheid
inzicht geven in de concrete voortgang op de implementatie van de agenda van de zorg
in Flevoland. Kan de Minister toelichten welke instrumenten de Zorgtafel heeft om
voldoende daadkrachtig op te treden?
9. Kan de Minister daarbij aangeven welke belanghebbenden betrokken worden bij de
Zorgtafel en in hoeverre zij betrokken worden? Hebben zij invloed op de agendering
van onderwerpen die behandeld moeten worden en hoe wordt gewaarborgd dat vanuit de
Zorgtafel richting de belanghebbenden transparant gecommuniceerd wordt?
10. De leden van de VVD-fractie lezen in de brief van de Minister niet terug hoe burgers/patiënten
vertegenwoordigd zijn in de Zorgtafel dan wel het Voortgangsoverleg. Kan de Minister
aangeven of zij vertegenwoordigd zijn? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom zijn
zij niet vertegenwoordigd?
Antwoorden op vragen 8, 9 en 10
De leden van de VVD vragen naar de invulling van de Zorgtafel en het Voortgangsoverleg,
de betrokkenheid van patiënten en hoe voortgang geborgd wordt. Allereerst wil ik aangegeven
dat deze werkwijze niet op zichzelf staat. Er is een heel traject met betrokken partijen
in de regio en de toekomstverkenner aan vooraf gegaan. Dit heeft ertoe geleid dat
er een gedragen inhoudelijke agenda van de zorg in Flevoland ligt. Daarnaast is er
commitment van alle partijen om te werken met een Zorgtafel en Voortgangsoverleggen.
De eerste Zorgtafel heeft inmiddels plaatsgevonden op 13 september 2019. De Zorgtafel
bestaat uit deelnemers van de bestuurlijke werkgroepen van verloskundige, huisartsen,
ziekenhuizen, VVT, GGD/RAV, ROAZ, gemeente, provincie, Patiëntenfederatie en zorgverzekeraars.
De focus in de Zorgtafel ligt op het realiseren van de agenda van de zorg in Flevoland
zoals opgesteld door de toekomstverkenner. Tijdens de Zorgtafel wordt primair de voortgang
van de punten op de agenda besproken. Het is tevens de taak van de Zorgtafel om te
zorgen voor heldere en transparante communicatie richting burgers van de provincie
Flevoland.
Ik kan u over de voortgang melden dat de deelnemers van de Zorgtafel gezamenlijk een
onafhankelijke voorzitter hebben benoemd namelijk: Frans van den Broek d’Obrenan.
De onafhankelijk voorzitter zal met input van de betrokkenen, op basis van de voortgang,
eventuele vragen of knelpunten, de agenda van de Zorgtafel opstellen.
Verder hebben Zilveren Kruis en VGZ twee projectleiders beschikbaar gesteld om de
Zorgtafel en de onafhankelijk voorzitter te ondersteunen. Daarnaast bekijken deze
zorgverzekeraars welke externe ondersteuning nodig is voor de geboortezorg om uitvoering
te geven aan de acties genoemd in de agenda. De overige agendapunten worden opgepakt
door de zorgaanbieders in samenwerking met gemeente en zorgverzekeraars. Agendapunten
die door het werkveld al zijn opgepakt, is de evaluatie van de A1 ambulanceritten,
dit wordt gedaan door de RAV evenals de aanvullende scholing kindergeneeskunde voor
ambulancepersoneel.
Ook heeft het eerste Voortgangsoverleg, onder voorzitterschap van het Ministerie van
VWS, plaatsgevonden op 8 oktober 2019. Via dit Voortgangsoverleg kan ik behulpzaam
zijn bij de knelpunten die boven tafel komen. Ik zal er daar ook op letten dat er
wordt voldaan aan de noodzakelijke voorwaarden (bijvoorbeeld capaciteit en financiële
middelen) voor de uitvoering van de agenda van de zorg in Flevoland. Deelnemers van
dit overleg waren het openbaar bestuur, zorgverzekeraars en toezichthouders. Voor
het volgende Voortgangsoverleg zal ook de Patiëntenfederatie worden uitgenodigd.
11. De leden van de VVD-fractie zijn verheugd in het rapport te lezen dat inzet van
eHealth initiatieven, zoals COPD in Beeld en HartWacht tot positieve resultaten leiden.
Kan de Minister toelichten welke acties er nu worden ondernomen om dit soort initiatieven
snel beschikbaar te maken voor patiënten in de vier focusgemeenten?
Er zijn verschillende initiatieven die positieve resultaten melden als het gaat om
voorkomen, verplaatsen of vervangen van zorg, mede door inzet van eHealth. Vaak gaat
het hierbij om mensen met chronische aandoeningen zoals COPD, hartfalen of bijvoorbeeld
IBD (Inflammatory Bowel Disease – chronische darmontsteking). Ik steun het dan ook
van harte als partijen in Flevoland afspraken maken over de inzet van vormen van «slimme
zorg» in de focusgemeenten. Het initiatief hiertoe ligt bij de regionale partijen
om met plannen en ambities te komen. Mocht de (uitvoering van) wet- en regelgeving
of andere redenen ervoor zorgen dat het niet lukt om snel tot afspraken te komen over
inzet van deze slimme vormen van zorg, dan hoor ik graag waar de knelpunten liggen
om te kijken of en hoe de landelijke overheid kan helpen deze knelpunten weg te nemen.
12. Voorts lezen genoemde leden dat de huisartsenzorg in Lelystad, Dronten en de Noordoostpolder
en in mindere mate op Urk kwetsbaar is. Welke concrete afspraken en acties zijn en
worden gemaakt om deze kwetsbaarheden het hoofd te bieden?
Voornamelijk in de Noordoostpolder wordt er door huisartsen een probleem gezien in
de capaciteit van huisartsen in de toekomst. Medrie, een lokale huisartsenorganisatie
voor de Avond, Nacht en Weekend (ANW) diensten en Ketenzorg, heeft hiervoor een inventarisatie
georganiseerd en is een plan van aanpak aan het uitwerken. Om de verwachtte verhoging
in de dienstbelasting in de ANW-uren voor de Noordoostpolder te verlagen, is een samenwerking
aangegaan tussen Urk en de Noordoost Polder. Zorgverzekeraars zijn hier ook nauw bij
betrokken. Het is hun overtuiging dat deze problematiek alleen op te lossen is in
gezamenlijkheid met alle huisartsen in de regio. Zo maken zorgverzekeraars afspraken
over het ondersteunen van huisartsen bij het vinden van praktijkopvolging. Ook worden
er aanvullend afspraken gemaakt m.b.t. ANW-zorg om de kwetsbaarheid zoveel mogelijk
te verminderen. Daarnaast zijn zorgverzekeraars in gesprek met Medrie over nieuwe
concepten van huisartsenzorg die de druk op de huisarts verlicht. Gezien de kwetsbaarheid
van de huisartsenzorg in Flevoland, is dit in potentie een goede regio om daarmee
te starten. Hierbij zijn we wel afhankelijk van een aantal enthousiaste huisartsen
die mee willen werken. De komende weken wordt dat verder verkend.
Landelijk worden al langer inspanningen verricht om signalen, die de LHV en het Ministerie
van VWS krijgen over tekorten aan huisartsen in sommige regio's, het hoofd te bieden.
Op basis van het onderzoek dat hiernaar is gedaan door Nivel en Prismant is er door
de LHV en het Ministerie van VWS een gezamenlijk plan van aanpak opgesteld. Dit plan
van aanpak is op 23 april 2019 naar de Tweede Kamer gezonden. De voortgang van het
plan van aanpak is goed. Specifiek wordt er hier extra ingezet op taakherschikking
in de huisartsenzorg, het aanpassen van de opleiding tot huisarts aan de veranderende
situatie, onder meer door overleg met opleidingsinstituten over hun werkwijzen en
beleid ten aanzien van spreiding, werving en selectie, en lopen er trajecten op thema's
zoals regeldruk, E-Health en netwerkvorming. Daarnaast is in het hoofdlijnenakkoord
huisartsenzorg afgesproken dat er vanuit het Ministerie van VWS tot en met 2020 750
opleidingsplekken voor huisartsen beschikbaar worden gesteld. Dit is meer dan wat
het capaciteitsorgaan adviseert. Daarnaast stelt het Ministerie van VWS jaarlijks
700 bekostigde opleidingsplekken voor Physician Assistant en Verpleegkundig Specialist
zorgbreed beschikbaar.
13. In zijn brief spreekt de Minister vele verwachtingen uit voor de zorg in Flevoland,
zo lezen de leden van de VVD-fractie. Zij vragen welke acties de Minister zal nemen
indien zijn verwachtingen niet waargemaakt worden.
Ik heb eerder aangegeven dat het rapport van de toekomstverkenner laat zien dat er
goede ingrediënten aanwezig zijn om de zorg in Flevoland vorm te geven. En wat mij
betreft wordt Flevoland een voorbeeld regio voor andere regio’s in Nederland als het
gaat om het inzetten van innovatieve zorgvormen, het inzetten op het voorkomen, vervangen
en verplaatsen van zorg en het organiseren van goede zorg en ondersteuning voor de
groep kwetsbare inwoners in de provincie. Ik heb er alle vertrouwen in dat met eerdergenoemde
acties wordt bijgedragen aan het borgen van de samenwerking, vertrouwen en dat partijen
hun rol en functie gaan vervullen in het voortvarend uitvoeren van de agenda van de
zorg. Via het Voortgangsoverleg zal ik partijen wijzen op hun verantwoordelijkheden
met betrekking tot de inhoud en het tempo van de acties die uit de agenda van de zorg
in Flevoland volgen. Daarnaast kan ik via dit overleg behulpzaam zijn bij de knelpunten
die boven tafel komen (bijvoorbeeld knelpunten in wet- en regelgeving).
Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie
1. De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister aangeeft dat de regio Flevoland
een voorbeeld kan worden voor andere regio’s met behulp van onder andere innovaties
en eHealth. Ook is Flevoland in eerdere Kamerdebatten genoemd als regio waar met nieuwe
vormen van zorg geëxperimenteerd kan worden. Genoemde leden vragen hoe de Minister
hier invulling aan gaat geven. Deze leden missen hierbij ook een investeringsplan,
actielijst en tijdspad. Kan de Minister deze alsnog geven?
Voor een antwoord op de vraag hoe in de regio kan worden geëxperimenteerd met nieuwe
vormen van zorg verwijs ik u naar het antwoord op vraag 1 van de VVD-fractie. De toekomstverkenner
is gevraagd om een verkenning uit te voeren en een agenda van de zorg op stellen.
De toekomstverkenner is niet gevraagd om een investeringsplan of een business case
uit te werken. Een verdere uitwerking van de agenda van de zorg in Flevoland met daarbij
concrete acties en de planning worden besproken tijdens de Zorgtafel. De deelnemers
van de Zorgtafel zijn hier verantwoordelijk voor. De voortgang van de uitvoering van
de agenda wordt besproken tijdens het Voortgangsoverleg. Ik kan toezeggen dat ik de
uitkomsten van het Voortgangsoverleg april 2020 met u deel.
2. Zo vragen partijen in de regio om een uitgebreide spoedpoli en adviseert de toekomstverkenner
een spoedpoli in Lelystad en een spoedpost in Emmeloord. Wat is hiervan het tijdspad
en het investeringsbudget, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
De toekomstverkenner heeft aangegeven dat initiatieven zoals een spoedpoli en spoedpost
steun verdienen. Ik omarm de visie van de toekomstverkenner dat ingezet moet worden
op het stapsgewijs verbeteren van het zorgaanbod in Flevoland. Ik ben van mening dat
mocht het in de verdere toekomst, gegeven de monitoring, wenselijk en noodzakelijk
zijn om de acute zorg in Lelystad en omgeving verder uit te breiden, partijen in de
regio zich daarop moeten beraden. Het idee van een uitgebreidere spoedpoli zou hier
naar mijn mening zeker in kunnen passen. Een verdere uitwerking hiervan moet worden
besproken tijdens de Zorgtafel. De deelnemers van de Zorgtafel zijn hier verantwoordelijk
voor.
3. Tijdens het algemeen overleg Stand van zaken ziekenhuisfaillissementen op 25 april
2019 (Kamerstuk 31 016, nr. 228) heeft de Minister toegezegd om het idee van een nieuw niveau 4 voor de SEH mee te
geven aan de toekomstverkenner. De leden van de CDA-fractie vinden hierover echter
niets terug in het rapport van de toekomstverkenner of in de brief van de Minister.
Deze leden vragen daarom wat de Minister aan de toekomstverkenner heeft meegegeven
hierover en wat er vervolgens mee gedaan is.
Tijdens het algemeen overleg ambulancezorg en acute zorg van 3 oktober 2019 ben ik
hier nader op ingegaan. Ik heb speciaal nagevraagd bij de toekomstverkenner of hij
dat meegenomen heeft in zijn rapport. Dat is zo. Dit is te vinden op bladzijden 7
en 18, al is dat wel in andere bewoordingen. Want een SEH-niveau 4 bestaat niet. Alleen
ziekenhuizen kennen levels (het zijn er 3) voor de opvang van trauma patiënten. De
toekomstverkenner geeft in zijn rapport aan dat de spoedpoli in Lelystad en spoedpost
in Emmeloord steun verdienen. Hier kan (beperkt) aanvullende diagnostiek plaatsvinden
en een aantal aandoeningen kan behandeld worden. Op de spoedpost of spoedpoli wordt
meer zorg geleverd dan mogelijk is op de HAP, maar minder dan in een ziekenhuis met
volledig uitgeruste SEH. Zoals ik eerder heb aangegeven ben ik van mening dat mocht
het in de verdere toekomst, gegeven de monitoring, wenselijk en noodzakelijk zijn
om de acute zorg in Lelystad en omgeving verder uit te breiden, partijen in de regio
zich daarop moeten beraden. Het idee van een uitgebreidere spoedpoli, zoals Lelystad
betoogt, zou hier naar mijn mening zeker in kunnen passen.
4. Door enkele partijen is de cruciale rol van de ambulancezorg genoemd, zo lezen
de leden van de CDA-fractie in de brief van de Minister. Genoemde leden vragen hoe
de ambulancezorg in de regio Flevoland nu structureel wordt ingericht. De extra inzet
bijvoorbeeld voor een ambulance op Urk is tijdelijk, terwijl de problemen met de aanrijtijden
structureel zijn. Daarnaast is nu de patiëntveiligheid en het vertrouwen in de beschikbaarheid
van ambulances in het geding. Hoe kan de Minister dat oplossen? Deze leden vragen
wat hiervan ongeveer het tijdspad is. Klopt het dat in delen van andere gemeenten
van Flevoland, namelijk Dronten (Swifterbant en Dronten), de Noordoostpolder (Tollebeek,
Nagele, Marknesse, Kraggenburg) en Zeewolde de aanrijdtijden van ambulances meer dan
gewenst worden overschreden? Zo ja, hoe kan dit probleem structureel worden opgelost?
Allereerst wil ik afstand nemen van de stelling van de leden van het CDA dat de problemen
met de aanrijtijden structureel zijn en dat de patiëntveiligheid in het geding is.
De RAV Flevoland voldoet aan de 95% norm die stelt dat de RAV ervoor zorgt dat onder
normale omstandigheden in de regio in ten minste 95% van de A1-meldingen een ambulance
binnen 15 minuten na aanname van de melding ter plaatse is. Voorts houdt de IGJ de
situatie in Flevoland in de gaten en geeft aan dat de patiëntveiligheid niet in het
geding is. Zoals reeds op vragen van de leden van de VVD-fractie geantwoord werken
de RAV Flevoland en de zorgverzekeraar sinds het faillissement van de MC IJsselmeerziekenhuizen
hard aan de uitbreiding van de capaciteit van ambulancezorg in de regio om de langere
rijtijden op te vangen. Hoe zij die zorg in de regio inrichten is een proces van intensieve
onderlinge afstemming en evaluatie aan de hand van de verwachte vraag naar ambulancezorg,
de actuele ritgegevens en de beschikbaarheid en inzet van mensen en middelen. Ook
wordt er gekeken naar de ontwikkelingen van het zorgaanbod in de regio. Dat is geen
statische situatie. De RAV en zorgverzekeraars hebben besloten om in het derde/vierde
kwartaal van 2020 tussen Lelystad en Dronten een nieuwe opstelplaats te realiseren
(die niet standaard bemenst wordt, maar een rol krijgt in het dynamisch spreiden van
beschikbare ambulances wanneer dat vanwege de inzet van ambulances op andere plekken
nodig is). Dit is een goed voorbeeld dat de RAV en zorgverzekeraars er bovenop zitten.
Ten aanzien van aanrijtijden in uw vraag, de wettelijke norm geldt per RAV, en niet
per gemeente.
5. De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister bereid is om de inzet van drie
extra ambulances (één op Urk en twee in Oostelijk Flevoland en een tweede bemande
ambulance in de Noordoostpolder) duurzaam te borgen. Kunnen zorgverzekeraars hier
duidelijke garanties voor geven richting lokale politiek en bestuurders?
Aangezien uit de vraag van de CDA-fractie niet geheel duidelijk wordt over hoeveel
ambulances er garanties worden gevraagd (de vraag noemt drie, maar de opsomming komt
uit op vier), kan ik u het volgende melden: de benodigde ambulancecapaciteit in de
regio wordt ingericht aan de hand van intensieve onderlinge afstemming en evaluatie
aan de hand van de verwachte vraag naar ambulancezorg, de actuele ritgegevens en de
beschikbaarheid/inzet van mensen en middelen. Met betrekking tot de extra ambulance
op Urk is afgesproken om eind 2019 de inzet van deze ambulance te evalueren. Zolang
de evaluatie loopt blijft deze ambulance beschikbaar.
6. De leden van de CDA-fractie lezen dat gesteld wordt dat partijen aangeven dat communicatie
richting burgers erg belangrijk is, zodat bekend is waar zij terecht kunnen met welke
zorgvraag. Genoemde leden vragen wat de Minister gaat doen om te garanderen dat deze
communicatie goed op gang komt en blijft.
Het is de taak van zorgverzekeraars om haar verzekerden zo volledig mogelijk te informeren
over het zorgaanbod in de regio, (aanstaande) wijzigingen in de regio en de consequenties
daarvan voor de verzekerden. Daarnaast is het de verantwoordelijkheid vanuit lokale
overheden om de inwoners zo volledig mogelijk te informeren over de veranderingen
en consequenties daarvan. Hierin is ook een rol weggelegd voor de Zorgtafel waarvan
de patiëntenvertegenwoordiging deelnemer is. Zorgverzekeraars en lokale overheden
zullen waar nodig gezamenlijk optrekken in de communicatie richting de inwoners en
verzekerden. Om specifiek de doelgroep «Laaggeletterden» in Lelystad goed te bereiken
en te informeren is een werkgroep communicatie ingesteld met communicatieadviseurs
van Sint Jansdal, Stichting Actiecomité Behoud Ziekenhuis, gemeente Lelystad en zorgverzekeraar
Zilveren Kruis. Vanuit deze werkgroep zijn activiteiten en specifieke communicatiemiddelen
ontwikkeld voor deze specifieke doelgroep.
7. De Minister geeft aan dat hij verwacht dat zorgverzekeraars in de komende contracteerrondes
zichtbaar invulling zullen geven aan de adviezen van de toekomstverkenner, zo lezen
de leden van de CDA-fractie. Zij vragen of dit betekent dat er tot januari 2020 sowieso
niets gebeurt en dat het meerdere jaren kan duren eer de adviezen zijn gerealiseerd.
Welk tijdsplan hanteert de Minister hierbij?
De toekomstverkenner heeft begin juli 2019 het adviesrapport opgeleverd, met daarin
concreet de agenda van de zorg in Flevoland. In deze agenda worden concrete initiatieven
en/of aanbevelingen gedaan om het zorglandschap in Flevoland verder vorm te geven.
Partijen zetten de schouders eronder om acties uit het rapport op te pakken. Iedere
partij heeft daarin een eigen (stelsel)verantwoordelijkheid of betrokkenheid op specifieke
onderdelen uit de agenda. Zo sluiten zorgverzekeraars, vanuit de verantwoordelijkheid
binnen de Zorgverzekeringswet, contracten met zorgaanbieders van waaruit invulling
gegeven kan worden aan de Agenda van de Zorg in Flevoland. Zorgverzekeraars hebben
aangegeven dat de huidige bestaande contractafspraken de opschaling voor de zorg in
Flevoland niet in de weg staan. Het is dus zeker niet zo dat er tot januari 2020 niks
gebeurt. Ik kan u over de voortgang melden dat de deelnemers van de Zorgtafel gezamenlijk
een onafhankelijke voorzitter hebben benoemd: Frans van den Broek d’Obrenan. Deelnemers
van de Zorgtafel zullen gezamenlijk prioritering aanbrengen op de Agenda van de Zorg.
Verder hebben Zilveren Kruis en VGZ twee projectleiders beschikbaar gesteld om de
Zorgtafel en de onafhankelijk voorzitter te ondersteunen. Daarnaast bekijken deze
zorgverzekeraars welke externe ondersteuning nodig is voor de geboortezorg om uitvoering
te geven aan de actie genoemd in de agenda. De externe ondersteuning voor Geboortezorg
zal betrekking hebben op geselecteerde agenda punten. De andere/overige agenda punten
worden opgepakt door de zorgaanbieders in samenwerking met gemeente en zorgverzekeraars.
Punten die door het werkveld reeds zijn opgepakt zijn de evaluatie van de A1 ambulanceritten,
dit wordt gedaan door de RAV evenals de aanvullende scholing kindergeneeskunde voor
ambulancepersoneel. Ook heeft het eerste Voortgangsoverleg, onder voorzitterschap
van het Ministerie van VWS, plaatsgevonden op 8 oktober 2019.
8. De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister aangeeft dat hij zichtbare stappen
van gemeenten verwacht. In het rapport van de toekomstverkenner wordt bijvoorbeeld
een beroep gedaan op gemeenten om in de kosten voor vervoer te voorzien voor (een
selecte groep) zwangeren. Genoemde leden vragen of de Minister kan aangeven welke
(structurele) extra uitgaven dit voor de gemeente Lelystad betreft.
Volgens de toekomstverkenner zal naar schatting 15% van de zwangeren uit de gemeente
Lelystad gebruik maken van deze mogelijkheid. Dit komt neer op 170 ritten per jaar
waarvoor de gemeenten de financiering moeten regelen. Van het openbaar bestuur in
Flevoland heb ik begrepen dat het lastig is dat zwangere vrouwen de kosten van een
taxi moeten voorschieten. Waardoor het achteraf declareren geen oplossing lijkt te
zijn. Het openbaar bestuur geeft aan geen ruimte te hebben voor dit financiële vraagstuk.
Ik verwacht dat het openbaar bestuur, samen met de Zorgtafel, gaat kijken naar een
passende oplossing. Op Urk bestaat de mogelijkheid om bij de welzijnsorganisatie een
vrijwilliger te vragen om mee naar ziekenhuis te rijden. Dit was ook al het geval
voor het faillissement van de MC IJsselmeerziekenhuizen. Het openbaar bestuur ziet
geen significante toename van het aantal verzoeken. Overigens maken meer ouderen gebruik
van deze vervoersmogelijkheid.
9. De leden van de CDA-fractie vragen wat de Minister gaat doen om overkoepelende
acties te realiseren op a) de monitoring van daadwerkelijk effecten voor de burger,
b) het organiseren van goede werk- en overlegstructuur en c) het versterken van de
inbreng van patiënten.
Deze overkoepelende acties zoals de monitoring maken expliciet onderdeel uit van de
agenda van de zorg in Flevoland zoals opgesteld door de toekomstverkenner. De focus
in de Zorgtafel ligt op het realiseren van deze agenda. Tijdens de Zorgtafel wordt
primair de voortgang van de punten op de agenda besproken. De Patiëntenfederatie is
een van de deelnemers van deze Zorgtafel. De Zorgtafel, de onafhankelijk voorzitter
en de projectmanagers zorgen voor een goede werk- en overlegstructuur. Daar waar nodig
zal, aanvullend op de bestaande overlegstructuren, extra overleg ingericht worden.
Voor de onderwerpen van de agenda van de zorg in Flevoland die betrekking hebben op
kwetsbare groepen wordt het patiënten perspectief integraal geborgd door participatie
van patiënten.
10. De leden van de CDA-fractie lezen dat de toekomstverkenner adviseert dat voor
de acute zorg aandacht moet zijn voor het monitoren van cijfers. De Minister heeft
in het genoemde algemeen overleg van 25 april 2019 toegezegd voor de zomer in gesprek
te zullen gaan met de Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen (NVSHA)
en de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) over verplichte registratie in
NEED (Netherlands Emergency department Evaluation Database). Genoemde leden vragen
hoe het daarmee staat.
Tijdens het AO van 25 april 2019 heb ik toegezegd u te informeren over de gesprekken
met de Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulpartsen en de Nederlandse Vereniging
van Ziekenhuizen over knelpunten bij het aansluiten van SEH-afdelingen bij de «NEED»-kwaliteitsregistratie.
Met partijen van het bestuurlijk akkoord medisch specialistische zorg (waaronder FMS,
NFU en NVZ) voer ik de aanbevelingen van de Commissie Governance van Kwaliteitsregistraties
uit over betere regulering van kwaliteitsregistraties, onder andere zodat ze leiden
tot zo min mogelijk administratieve lasten. Er is inmiddels door het Bestuurlijk Overleg
Hoofdlijnakkoord Medisch Specialistische Zorg een kwartiermaker aangesteld die een
plan van aanpak maakt. Eén van de taken van het programma is het oprichten van een
entiteit die zowel ziet op het beheer van kwaliteitsregistraties als het databeheer.
De uitvoering van het plan omvat een traject van twee jaar. Voor de start van de uitvoering
van het plan in 2020 zullen partijen van het bestuurlijk akkoord medisch specialistische
zorg aan de slag gaan met tijdelijke voorwaarden voor kwaliteitsregistraties. Ik heb
NEED gevraagd zich bij dit traject te voegen.
11. De leden van de CDA-fractie vragen hoe het staat met de uitvoering van de motie
van het lid Van den Berg over time-outs in ziekenhuizen.6 De Minister heeft hier eerder over aangegeven dat hij bereid is om met de NZa en
het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ) in gesprek te gaan en te kijken of de in de
desbetreffende motie gevraagde informatie over de stops boven tafel te krijgen is.7 Deze leden vragen hoe het hiermee staat. Zijn er in ieder geval al cijfers beschikbaar
over het aantal stops per specialisme en per ziekenhuis in Flevoland?
Op 1 oktober 2019 (Kamerstuk
29 247, nr. 291) heb ik uw Kamer een brief toegestuurd over een onderzoek van de NZa naar de toegankelijkheid
van de acute zorg. Deze brief vormt onder meer mijn reactie op de motie-Van den Berg
over time-outs in ziekenhuizen (die ik daarmee als afgedaan beschouw). In deze brief
heb ik tevens verwezen naar het rapport «Toekomstverkenning zorg in Flevoland», waarin
de toekomstverkenner aangeeft dat (als gevolg van de sluiting van de SEH in het voormalig
MC Zuiderzee) de instroom van patiënten op de SEH’s in andere ziekenhuizen in de regio
is toegenomen (met name in Harderwijk en Almere), maar dat de beschikbaarheid van
de SEH’s in de regio nog steeds hoog is. Omdat de werkdruk op de SEH’s in de regio
wel is toegenomen en het belangrijk is om de acute zorg veilig en toekomstbestendig
in te richten, is besloten tot monitoring van de patiëntenstromen naar de SEH’s om
een helder beeld te krijgen van de verdeling van patiënten over de verschillende ziekenhuizen
in de regio, zodat investeringen in onder andere personeel goed onderbouwd kunnen
worden. De toekomstverkenner heeft aangegeven dat deze monitoring nog tot tenminste
juli 2020 zou moeten worden voortgezet en een onderdeel zou moeten zijn van het reguliere
gesprek tussen de ketenpartners in de acute zorg en het lokaal bestuur. Zoals ik u
in mijn brief van 1 oktober 2019 heb laten weten, heb ik regelmatig overleg met betrokkenen
en volg ik ook deze ontwikkeling.
12. De leden van de CDA-fractie vragen waarom de Toekomstverkenner geen inhoudelijke
analyse en financiële doorrekening heeft gemaakt van het alternatief waarbij de SEH
en de acute geboortezorg weer terug zouden komen in Lelystad.
De toekomstverkenner is gevraagd om een verkenning uit te voeren en een agenda van
de zorg op stellen en niet om een financiële doorrekening te maken van het terugkeren
van de SEH en de acute verloskuskunde. De toekomstverkenner heeft, om te komen tot
een agenda, verschillende partijen geïnterviewd, er zijn meerdere werksessies en bestuurlijke
tafels georganiseerd en er zijn analyses gedaan, wat onder andere heeft geresulteerd
in een feitenboek. Op basis hiervan is door de toekomstverkenner geconcludeerd dat
er geen aanleiding is om de SEH en de acute verloskunde te heropenen. Het huidige
zorglandschap en wijze van zorg verlenen voldoet aan de huidige wettelijke kaders,
de ambulancezorg voldoet na de uitbreidingen van de capaciteit eind 2018 aan de prestatienorm
en de capaciteit van de omliggende SEH’s lijkt voldoende om alle patiënten goed op
te kunnen vangen. Daarnaast zijn er bij de IGJ geen signalen binnengekomen dat er
sprake zou zijn van onverantwoorde situaties.
13. De leden van de CDA-fractie vragen of het klopt dat de spoedpoli in Lelystad beperkte
openingstijden heeft en niet toegankelijk is voor jonge kinderen. Flevoland heeft
nu een relatief jonge populatie. Tegelijkertijd zal de vergrijzing op korte termijn
zeer hard ingrijpen in de Flevolandse samenleving en zal het aantal inwoners met een
chronische aandoening toenemen. Genoemde leden vragen daarom wat de Minister kan doen
om aan die vraag (-ontwikkeling) naar acute zorg in Lelystad te voldoen.
Het feitenboek dat de onderlegger en de basis vormt voor de agenda van de zorg van
Flevoland beschrijft de demografische ontwikkeling van Flevoland. In de pijler «zorg
voor kwetsbare groepen» en de pijler «acute zorg» uit de agenda van de zorg van Flevoland
gaan partijen aan de slag om te anticiperen op deze toekomstige demografische ontwikkelingen.
14. De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister kan toezeggen dat in Noordelijk
Flevoland spoedzorg (eerste hulp) beschikbaar blijft voor de inwoners van Noordoostpolder
en Urk. Is de Minister bereid om eventueel ook (een deel van) de 4,5 miljoen euro
beschikbaarheidsbijdrage aan te wenden om nieuwe vormen van spoedzorg en acute verloskunde
in te richten?
Ik omarm de visie van de toekomstverkenner dat ingezet moet worden op het stapsgewijs
verbeteren van het zorgaanbod in Flevoland. Ik ben van mening dat mocht het in de
verdere toekomst, gegeven de monitoring, wenselijk en noodzakelijk zijn om de acute
zorg in Lelystad en omgeving verder uit te breiden, partijen in de regio zich daarop
moeten beraden. Het idee van een uitgebreidere spoedpoli, zoals Lelystad betoogt,
zou hier naar mijn mening zeker in kunnen passen. Ondanks het feit dat de huidige
regeling daarin niet voorziet, heb ik – mede op verzoek van uw Kamer – sinds oktober
2018 een beschikbaarheidsbijdrage voor de 24/7 SEH en acute verloskunde in Lelystad
en omgeving in het vooruitzicht gesteld. Deze blijft beschikbaar.
15. Voor geboortezorg wordt in de brief geadviseerd aan te sluiten bij de pilot mobiele
cardiotocografie (CTG) indien de uitkomsten daarvan positief zijn. De leden van de
CDA-fractie vragen wanneer dat bekend is. Wanneer kan aansluiting gerealiseerd worden?
Sinds 1 december 2014 is het experiment voor het uitvoeren van een cardiotocografie
(CTG) door een verloskundige in de eerste lijn gestart via de Beleidsregel innovatie
voor kleinschalige experimenten (BR/REG 19158) van de NZa. Dit experiment is door
betrokken partijen positief beoordeeld. De NZa bekijkt nu in hoeverre dit in de reguliere
regelgeving 2021 kan worden opgenomen. Het experiment wordt tot die tijd in stand
gelaten. Het is voor partijen die ook willen deelnemen aan het experiment mogelijk
om gedurende de periode van de looptijd van het experiment aan te sluiten.
16. De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister bereid is om te overleggen met
de zorgverzekeraars opdat de afspraken rond de tarieven voor verloskundigen in Urk
zo blijven totdat de evaluatie is afgerond en er extra achterwachten zijn gerealiseerd.
Zorgverzekeraars hebben per 1 oktober 2018 een achterwachtregeling afgesproken met
verloskundigen. Deze afspraak loopt 1 januari 2020 af, maar de zorgverzekeraars zijn
voornemens deze te verlengen.
17. Kan de Minister aangeven of verpleegkundigen ook met de ambulanceritten mee mogen
rijden en/of hier belemmeringen in zitten die weggenomen kunnen worden? Kan de Minister
aangeven of met de zorgverzekeraars structurele afspraken worden gemaakt, vergelijkbaar
met afspraken met ZorgSaam in Vlaanderen, waarbij alle baby’s in het ziekenhuis worden
geboren en verloskundigen hun werk ook in het ziekenhuis mogen doen?
Als het gaat om de uitvoering van ambulancezorg is de tijdelijke wet ambulance zorg
heel duidelijk. Spoedeisende ambulancezorg mag alleen verleend worden door een ambulanceverpleegkundige.
Niet spoedeisende ambulancezorg mag uitgevoerd worden door andere zorgprofessionals.
Meer opties zijn er op dit moment niet in de wet. Wel loopt er een aantal pilots met
medium care ambulances, bemand door verpleegkundigen met een aanvullende opleiding.
Op 11 september 2019 is de evaluatie van deze pilots aan de sector gepresenteerd.
Ambulance Zorg Nederland stelt momenteel een sectoraal kwaliteitskader op, met landelijke
implementatiehandleiding en scholingsprogramma, zodat de ambulancezorg van middel
complex niveau landelijk kan worden uitgevoerd. Deze pilots worden uitgevoerd op beperkte
schaal en met voorafgaande goedkeuring van het Ministerie van VWS. Het is verder aan
de partijen in de regio of ze afspraken willen maken, vergelijkbaar met de afspraken
in Vlaanderen.
18. De leden van de CDA-fractie vragen wat het effect is van het feit dat er nu minder
thuisbevallingen kunnen plaatsvinden op de beschikbaarheid van bevalkamers in omliggende
ziekenhuizen. Deze leden vragen of de capaciteit daarvan wel groot genoeg is voor
de toegenomen vraag.
Er zijn nog geen cijfers bekend of eind 2018 en in 2019 minder thuisbevallingen hebben
plaatsgevonden in de regio. De NZa heeft geen signalen ontvangen dat de capaciteit
van het aantal bevalkamers niet toereikend is. De geboortezorg in de regio Flevoland
heeft de aandacht van de NZa. De IGJ heeft regulier contact met alle omliggende ziekenhuizen.
Na de sluiting van de acute geboortezorgfaciliteiten van het ziekenhuis in Lelystad,
heeft IGJ de omliggende ziekenhuizen bevraagd op de beschikbare capaciteit van verloskamers
en andere klinische bevalfaciliteiten. De omliggende ziekenhuizen hebben aangegeven
een extra toestroom van zwangeren te kunnen opvangen. Specifiek voor het aspect dat
minder vrouwen thuis bevallen is geen navraag gedaan omdat bij iedere thuisbevalling
een kans bestaat dat deze wordt voortgezet in een ziekenhuis om medische of andere
redenen. De IGJ heeft ziekenhuizen er op gewezen om samen te werken voor wat betreft
het inzichtelijk maken van de real time capaciteit van verloskamers in de regio in
geval van piekdrukte met kortdurende opnamestops die ook in deze regio voorkomen.
Alle geboortezorgverleners moeten om deze reden snel inzicht hebben in de capaciteit
van de ziekenhuizen waarnaar verwezen wordt. Dit is geregeld via de ambulancediensten.
19. De leden van de CDA-fractie vragen wat de Minister gaat doen om op zeer korte
termijn de verloskundige zorg in Flevoland te versterken, ondersteunen en bestendigen.
Geboortezorg is een van de drie belangrijke pijlers van de agenda van de zorg in Flevoland.
Zorgverzekeraars zijn met betrokken zorgaanbieders in gesprek hoe de punten in de
agenda zo snel mogelijk tot uitvoering gebracht kunnen worden. Er vinden gespreken
plaats waarbij wordt onderzocht welke partij op zeer kort termijn kan gaan ondersteunen
in het versterken, ondersteunen en bestendigen van de geboortezorg in Flevoland.
20. Voor chronische patiënten en kwetsbare groepen wordt gesteld dat deze groep zal
groeien, en dat vernieuwend en doelgericht zorgaanbod nodig is. De leden van de CDA-fractie
vragen of hier een actieplan, budget en tijdsplan bij hoort.
Dit wordt, in samenwerking met gemeenten, provincie en andere betrokken partijen nader
uitgewerkt onder pijler 3 van de agenda voor zorg in Flevoland, namelijk zorg en ondersteuning
voor kwetsbare groepen.
21. De leden van de CDA-fractie vragen aandacht voor het idee om een pilot in Lelystad
te starten rond innovatie op de acute zorg. Kan daarmee een beweging in Lelystad in
gang gezet worden naar een 24/7 toegankelijke SEH of uitgebreide spoedpoli, waar een
gekwalificeerde SEH-arts aanwezig is en waar expliciet aandacht is voor de groepen
chronisch zieken, ouderen en kinderen? Deze leden vragen of de Minister bereid is
om een dergelijke pilot te starten en hier eventueel een deel van de 4,5 miljoen euro
van de beschikbaarheidsbijdrage voor in te zetten.
Ik verwijs hiervoor naar mijn antwoord op vraag 3 van het CDA.
22. Een voorbeeld van anderhalvelijnszorg is de Nieuwe Kliniek in Amsterdam. In de
praktijk blijkt men daar op praktische en financiële belemmeringen te stuiten. De
leden van de CDA-fractie vragen of de Minister bereid is om een Flevolandse pilot
op te zetten waarbij wordt nagegaan hoe die bezwaren in de praktijk en structureel
kunnen worden ondervangen.
Ik volg met belangstelling de ontwikkelingen van de Wijkkliniek. De initiatiefnemers
ervan hebben mij laten weten dat er op meerdere plekken in Nederland belangstelling
is om anderhalvelijnszorg vergelijkbaar met de Wijkkliniek te starten. Dat juich ik
toe, zodat geleerd kan worden of een dergelijk initiatief ook in andere lokale omstandigheden
kan werken. Zo’n initiatief vergt goede afspraken tussen zorgaanbieders (ziekenhuis
en VVT-instelling) en zorgverzekeraar(s). Zorgaanbieders in Flevoland hebben ook belangstelling
getoond in de Wijkkliniek. Voor zover bekend, liggen er nog geen concrete plannen
voor een dergelijk initiatief. Het is niet mijn rol om een dergelijk initiatief te
starten, dat is aan de veldpartijen zelf. Mijn rol is eventuele knelpunten in wet-
en regelgeving op te lossen waar mogelijk en wenselijk.
23. De huisartsenzorg in Flevoland is kwetsbaar en die druk zal alleen maar toenemen
door de sluiting van de IJsselmeerziekenhuizen. De leden van de CDA-fractie vragen
welke structurele maatregelen (en/of investeringen in innovatie) nodig zijn om deze
trend te doorbreken.
Een groot aantal Huisartsenpraktijken in de regio Flevoland neemt al maatregelen om
aan de toekomstige zorgvraag te kunnen blijven voldoen. Hierbij wordt er vooral ingezet
op het optimaliseren van de personeels-/functie mix en het efficiënter verdelen van
patiëntenstromen in de praktijk. In mindere mate wordt er ook al ingezet op taakherschikking
binnen de praktijk, het samenwerken/verdelen van taken onder andere zorgverleners
in de wijk/regio, het «afremmen» van de zorgvraag door het ondersteunen van «zelfzorg»
en het toepassen van eHealth mogelijkheden. Landelijk worden al langer inspanningen
verricht om signalen die de LHV en VWS krijgen over tekorten aan huisartsen in sommige
regio's het hoofd te bieden. Op basis van het onderzoek dat hiernaar gedaan is door
Nivel en Prismant is er door de LHV en VWS een gezamenlijk plan van aanpak opgesteld.
Dit plan van aanpak is op 23 april 2019 naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstuk 33 578, nr. 63). De voortgang van het plan van aanpak is goed. Specifiek wordt er hier extra ingezet
op taakherschikking in de huisartsenzorg, het aanpassen van de opleiding tot huisarts
aan de veranderende situatie, onder meer door overleg met opleidingsinstituten over
hun werkwijzen en beleid ten aanzien van spreiding, werving en selectie, en lopen
er trajecten op thema's zoals regeldruk, E-Health en netwerkvorming.
24. De leden van de CDA-fractie vinden het een goed idee dat er een Zorgtafel komt
met een onafhankelijke voorzitter. Deze leden vragen wie daarin mag participeren.
Wat zijn de rollen en taken van eenieder binnen de Zorgtafel? Kan de Minister in dat
verband reageren op de motie die op 18 september 2019 in de provinciale staten van
Flevoland hierover is ingediend?
Het huidige zorglandschap in Flevoland heeft alles in zich om nu en in de toekomst
voor de inwoners van de provincie kwalitatief goede en toegankelijke zorg te kunnen
blijven leveren, mits samenwerking in de zorgketen goed georganiseerd is en een aantal
aanvullende voorzieningen wordt gerealiseerd. De agenda van de zorg bevat hiervoor
een aantal concrete acties en aanbevelingen. De Zorgtafel heeft de uitvoering van
de agenda van de zorg centraal staan. Leden van de Zorgtafel zijn de deelnemers van
de bestuurlijke werkgroepen. De Zorgtafel komt ieder kwartaal bij elkaar. De Zorgtafel
wordt geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van de agenda van de zorg en
er worden resultaten van de monitoring gedeeld. Het is tevens de taak van de Zorgtafel
om te zorgen voor heldere en transparante communicatie richting bijvoorbeeld burgers
van de provincie Flevoland. Het openbaar bestuur is deelnemer van de Zorgtafel. Ik
ga ervanuit dat zij de genoemde punten uit de motie meenemen.
25. De leden van de CDA-fractie zijn met de Toekomstverkenner van mening dat de deelname
van patiëntenorganisaties in een regionale Zorgtafel cruciaal is om specifieke ontwikkelingen
in de zorgvraag te identificeren en te bevorderen. Hoe kan de kwalitatieve inbreng
van die patiëntenorganisaties structureel worden geborgd?
Tijdens het eerste Voortgangsoverleg op 8 oktober 2019 is ook nogmaals het belang
benoemd van het betrekken van vertegenwoordigers van patiënten. Een vertegenwoordiger
van patiënten neemt al deel aan de Zorgtafel. Er is ook afgesproken dat een vertegenwoordiger
van patiënten gevraagd wordt aan te sluiten bij het Voortgangsoverleg.
26. De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister van mening is dat de Flevolandse
Zorgtafel een doorzettingsmacht moet krijgen om de schotten tussen de verschillende
zorgvormen weg te nemen. Zo ja, hoe wil de Minister voor een dergelijk experiment
zorgen?
Partijen in de regio gaan aan de slag met de uitvoering van de agenda van de zorg.
Zoals eerder aangegeven zal het Ministerie van VWS nauw betrokken blijven bij de regio
Flevoland via onder meer het Voortgangsoverleg. Via dit overleg kan ik behulpzaam
zijn bij de knelpunten die boven tafel komen (bijvoorbeeld knelpunten in wet- en regelgeving).
27. De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister kan aangeven in welke overlegstructuren
de Flevolandse Patiëntenfederatie (FPF) betrokken wordt of zal worden. Is dat alleen
de Zorgtafel, of wordt de FPF ook in een vroeg en voorbereidend stadium betrokken,
bijvoorbeeld door de FPF aan het Voortgangsoverleg deel te laten nemen.
Tijdens het Voortgangsoverleg van 8 oktober 2019 is afgesproken dat de patiëntenvertegenwoordiging
hier voortaan ook bij aan zal sluiten.
28. De Minister schrijft dat hij het met de toekomstverkenner eens is dat de regio
nog niet losgelaten kan worden en dat een tussenvorm in coördinatie, facilitering
en begeleiding gecreëerd moet worden. De leden van de CDA-fractie vragen wie daarin
de leiding neemt.
In de beschreven tussenvorm is een belangrijke rol weggelegd voor de Zorgtafel. De
functie van de Zorgtafel is:
– Zorgen dat alle betrokkenen geïnformeerd zijn;
– Bewaken van de agenda van de zorg voor Flevoland;
– Bewaken samenhang met toekomstvisie;
– Uitvoering monitoringsafspraken.
Periodiek is er een Voortgangsoverleg dat wordt voorgezeten door VWS. Verder zijn
de NZa, IGJ, het openbaar bestuur, de zorgverzekeraars, de Patiëntenfederatie en de
onafhankelijk voorzitter bij dit voortgangsoverleg aanwezig.
29. De rol van de zorgverzekeraar en de beide ziekenhuizen (Antonius Sneek en St Jansdal
Harderwijk) bij het uitvoeren van veel actiepunten is groot. De leden van de CDA-fractie
vragen hoe de Minister kan bewerkstelligen dat deze organisaties maximaal bijdragen
aan de realisatie van een zorgstructuur in Flevoland die voldoet aan de behoeften
van de bewoners.
Zorgverzekeraars sluiten, vanuit de verantwoordelijkheid binnen de Zorgverzekeringswet,
contracten met zorgaanbieders van waaruit invulling gegeven kan worden aan de Agenda
van de Zorg in Flevoland. Naast de contracten die gesloten worden, hebben de zorgverzekeraars
twee projectmanagers aangesteld. Zij zijn inhoudelijk betrokken op de voortgang, aanspreekpunt
voor vragen, bereiden samen met de voorzitter de Zorgtafel voor en dragen zorg voor
informatievoorziening naar alle stakeholders.
30. De leden van de CDA-fractie hebben begrepen dat er een brief aan de Onderzoeksraad
voor Veiligheid (OVV) is gestuurd waarin aangegeven wordt dat de nabijheid van een
ziekenhuis noodzakelijk is, nu Lelystad een integraal onderdeel wordt van luchthaven
Schiphol. Genoemde leden vragen of de Minister de reactie van de OVV op deze brief
met de Kamer kan delen.
De Onderzoeksraad voor Veiligheid opereert geheel zelfstandig en onafhankelijk en
heeft uit eigen beweging onderzoek ingesteld naar de faillissementen van MC Slotervaart
en MC IJsselmeerziekenhuizen. Ik heb geen inzage in de correspondentie die de Onderzoeksraad
ontvangt of verzendt.
31. De leden van de CDA-fractie vragen of het klopt dat de zorg voor mensen met een
psychiatrische problematiek na de sluiting van de psychiatrische afdeling van het
Algemeen Ziekenhuis in Lelystad sterk is verslechterd. Zo ja, hoe kan de zorg voor
deze groep, als onderdeel voor de opbouw van het zorgaanbod, spoedig worden verbeterd?
De IGJ is momenteel bezig met een toezichtstraject gericht op de ggz in Flevoland,
er wordt toegespitst op de situatie in Lelystad. Onder andere de hoge wachttijden
voor ggz in Flevoland en de recente sluiting van het ziekenhuis als contextuele factor
vormden aanleiding voor het toezichtstraject. Het toezicht door de IGJ in dit kader
richt zich met name op het niveau van zorg binnen de ambulante ggz, waarbij zowel
wordt gekeken naar de beleving van cliënten en naasten, de rol van de ggz als de samenwerking
met de lokale huisartsen. Het onderzoek door de IGJ is nu gaande en wordt na afronding
gepubliceerd, naar verwachting is dit begin 2020 gereed. Indien uit dit toezichtstraject
volgt dat het niveau van de zorg onvoldoende is, dan zal een op verbetering gericht
vervolg van toezicht worden ingezet. In nauwe afstemming met de IGJ zijn ook de gezamenlijke
toezichthouders binnen Toezicht Sociaal Domein8 (TSD) actief met een toezichtsactiviteit in Lelystad. Waar de IGJ zich concentreert
op het ggz-aanbod, heeft TSD oog voor de ondersteuning voor mensen met ggz-problematiek
vanuit het sociaal domein binnen de wijken. Deze twee toezichtsvormen versterken elkaar
en geven naast elkaar inzicht in het aanbod van ggz voor mensen met psychische kwetsbaarheid
in Flevoland, in het bijzonder Lelystad.
32. De leden van de CDA-fractie vragen of het klopt dat de curatoren van de IJsselmeerziekenhuizen
geen documenten willen delen met de onderzoekscommissie. Zo ja, dan vragen deze leden
wat de Minister hier aan gaat doen.
In de Kamerbrief van 12 juli 2019 (Kamerstuk
31 016, nr. 247) heb ik medegedeeld dat het de onderzoekscommissie niet is gelukt om afspraken te
maken met de curatoren van de MC IJsselmeerziekenhuizen over het verkrijgen van de
benodigde documenten. Het is wel gelukt dergelijke afspraken te maken met de curatoren
van het MC Slotervaart. Daarom heb ik een gesprek belegd tussen de onderzoekscommissie
en de curatoren van de IJsselmeerziekenhuizen met als doel dat de benodigde informatie
alsnog wordt overgedragen. Dit heeft er echter niet toe geleid dat de curatoren van
standpunt zijn veranderd.
33. De leden van de CDA-fractie vragen ten slotte hoe de Minister gaat monitoren dat
het zorglandschap in Flevoland daadwerkelijk op korte termijn steviger wordt. Kan
de Minister toezeggen dat er een tussentijdse evaluatie komt vanuit VWS, en dat de
Kamer in ieder geval uiterlijk april 2020 daarover geïnformeerd wordt?
Ik kan toezeggen dat ik de uitkomsten van het Voortgangsoverleg van april 2020 met
u deel.
Vragen en opmerkingen van de D66-fractie
1. De leden van de D66-fractie constateren dat de toekomstverkenner adviseert om een
Zorgtafel in te stellen, die maandelijks wordt geïnformeerd over de voortgang van
de uitvoering van de agenda voor de zorg in Flevoland en de resultaten van de monitoring.
Genoemde leden zien de Zorgtafel als een goede mogelijkheid om inwoners, patiënten
en lokale bestuurders te informeren en te betrekken bij de besluitvorming. Kan de
Minister nader toelichten hoe de Zorgtafels zullen worden ingericht?
2. Welke invloed ligt er bij de Zorgtafel voor de gemeenteraden, provinciale staten
en patiëntenorganisaties?
3. Deze leden vragen of de informatie die zij ontvangen ook openbaar beschikbaar is
voor alle inwoners in de regio. Zo ja, hoe wordt deze informatie met de inwoners gedeeld?
De leden van de D66-fractie vragen voorts of inwoners nog op andere wijze worden geïnformeerd
over het proces en de uitvoering van de agenda voor de zorg en de resultaten van de
monitoring. Als dit inderdaad het geval is, vernemen deze leden graag wie verantwoordelijk
is voor het delen van deze informatie.
Antwoorden op vragen 1, 2 en 3
Zoals ik ook in mijn antwoorden op de vragen van de leden van de VVD-fractie schrijf,
staat de voortgang van de uitvoering van de agenda van zorg in Flevoland centraal
op de agenda van de Zorgtafel. In deze agenda worden concrete acties genoemd op de
thema’s acute zorg, geboortezorg en zorg en ondersteuning voor kwetsbare groepen.
Daarnaast moet er gewerkt worden aan monitoring, een goede werk- en overlegstructuur
en het verbeteren van de inbreng van de patiënt. Er is er commitment van alle partijen
om te werken met een Zorgtafel en Voortgangsoverleggen. Partijen zetten de schouders
eronder om acties uit het rapport op te pakken. De eerste Zorgtafel heeft inmiddels
plaatsgevonden op 13 september 2019. De Zorgtafel bestaat uit deelnemers van de bestuurlijke
werkgroepen van verloskundige, huisartsen, ziekenhuizen, VVT, GGD/RAV, ROAZ, gemeente,
provincie, patiënten federatie en zorgverzekeraars. De focus in de Zorgtafel ligt
op het realiseren van de agenda van de zorg in Flevoland zoals opgesteld door de verkenner.
Tijdens de Zorgtafel wordt primair de voortgang van de punten op de agenda besproken.
Partijen informeren elkaar vanuit hun (stelsel)verantwoordelijkheid of betrokkenheid
op specifieke onderdelen uit de agenda over de ontwikkelingen op de agenda. Het is
tevens de taak van de Zorgtafel om te zorgen voor heldere en transparante communicatie
richting burgers van de provincie Flevoland.
Ik kan u over de voortgang melden dat de deelnemers van de Zorgtafel gezamenlijk een
onafhankelijke voorzitter benoemd hebben, namelijk: Frans van den Broek d’Obrenan.
De onafhankelijk voorzitter zal met input van de betrokkenen, op basis van de voortgang,
eventuele vragen of knelpunten de agenda van de Zorgtafel opstellen.
Verder hebben Zilveren Kruis en VGZ twee projectleiders beschikbaar gesteld om de
Zorgtafel en de onafhankelijk voorzitter te ondersteunen. Daarnaast bekijken deze
zorgverzekeraars welke externe ondersteuning nodig is voor de geboortezorg om uitvoering
te geven aan de actie genoemd in de agenda. De externe ondersteuning voor Geboortezorg
zal betrekking hebben op enkele geselecteerde agendapunten. De andere/overige agendapunten
worden opgepakt door de zorgaanbieders in samenwerking met gemeente en zorgverzekeraars.
Punten die door het werkveld reeds zijn opgepakt, is de evaluatie van de A1 ambulanceritten,
dit wordt gedaan door de RAV evenals de aanvullende scholing kindergeneeskunde voor
ambulancepersoneel.
Ook heeft het eerste Voortgangsoverleg, onder voorzitterschap van het Ministerie van
VWS, plaatsgevonden op 8 oktober 2019. Indien er sprake is van knelpunten in de voortgang
worden die ingebracht in het Voortgangsoverleg. Via dit Voortgangsoverleg kan ik ook
behulpzaam zijn bij de knelpunten die boven tafel komen. Ik zal daarbij opletten dat
er wordt voldaan aan de noodzakelijke voorwaarden (bijvoorbeeld capaciteit en financiële
middelen) voor de uitvoering van de agenda van de zorg in Flevoland. Deelnemers van
dit overleg waren het openbaar bestuur, zorgverzekeraars en toezichthouders. Voor
het volgende Voortgangsoverleg zal ook de Patiëntenfederatie worden uitgenodigd. Ik
heb er alle vertrouwen in dat deze acties bijdragen aan het borgen van de samenwerking,
vertrouwen en dat partijen hun rol en functie gaan vervullen in het voortvarend uitvoeren
van de agenda van de zorg.
Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-fractie
1. Uit de brief van de Minister over de zorg in Flevoland, klinken niet dezelfde zorgen
als de leden van de fractie van GroenLinks hebben. Om de acute uitdagingen, maar ook
die van de toekomst, aan te gaan is een Zorgtafel georganiseerd. Daarnaast is er een
Voortgangsoverleg om eventuele knelpunten te bespreken. Genoemde leden beginnen bij
de Zorgtafel. Er moet nog een onafhankelijke voorzitter gevonden worden om de Zorgtafel
voor te zitten. De leden van de GroenLinks-fractie vragen waarom het niet mogelijk
is dat de Minister deze Zorgtafel voor kan zitten. Op deze wijze kan de Minister sturen
op een goede uitvoering van de agenda voor de zorg in Flevoland. Tevens vragen genoemde
leden of het Voortgangsoverleg en de Zorgtafel niet gecombineerd kunnen worden. Eventuele
knelpunten die bij de Zorgtafel naar boven komen kunnen dan direct worden opgelost.
Daarnaast hebben de NZa, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), vertegenwoordigers
van het openbaar bestuur en de zorgverzekeraars ook beter zicht op de uitvoering van
de agenda. Hiermee hopen deze leden dat het proces iets efficiënter kan verlopen,
juist op momenten dat knelpunten zich openbaren, zodat de partijen aan de Zorgtafel
daadwerkelijk daadkrachtig kunnen optreden. Ten slotte vragen de leden van de GroenLinks-fractie
wat de rol van gemeenten en provincie aan deze tafels wordt. Welke regionale overheden
zitten straks aan de Zorgtafel en wat wordt hun rol precies?
Naast een inhoudelijke agenda van de zorg in Flevoland heeft de toekomstverkenner
ook geadviseerd om een tijdelijke werkwijze en organisatie op te zetten voor het uitvoeren
van de agenda. De toekomstverkenner adviseert om een Zorgtafel in te stellen. Leden
van deze Zorgtafel zijn deelnemers van de bestuurlijk werkgroepen van verloskundige,
huisartsen, ziekenhuizen, VVT, GGD/RAV, ROAZ, gemeente, provincie, patiënten federatie
en zorgverzekeraars. Tijdens de eerste Zorgtafel waren leden van de gemeente Dronten,
Lelystad, Noordoostpolder, Urk en Zeewolde aanwezig. Daarnaast was ook de provincie
Flevoland vertegenwoordigd. De Zorgtafel zal worden geleid door een onafhankelijk
voorzitter.
De Zorgtafel komt ieder kwartaal bij elkaar. Maandelijks wordt deze groep geïnformeerd
over de voortgang van de uitvoering van de agenda voor de zorg in Flevoland. Ook worden
dan de resultaten van de voorgestelde monitoring gedeeld. Deze werkstructuur is belangrijk
voor de voortgang van de beweging die de afgelopen periode in gang is gezet en dus
het uitvoeren van de agenda voor de zorg in Flevoland. Rond iedere bijeenkomst van
deze Zorgtafel vindt er een «Voortgangsoverleg» plaats. Doel van dit Voortgangsoverleg
is om de voortgang en eventuele knelpunten te bespreken. Ook partijen in de regio
omarmen deze ondersteuning via de Zorgtafel en het Voortgangsoverleg.
Lokale overheden hebben vanuit hun wettelijke taak (met betrekking tot het sociaal
domein en preventie) een verantwoordelijkheid op specifieke onderwerpen van de agenda.
Bestuurlijke steun van gemeenten is essentieel om initiatieven gericht op positieve
gezondheid uit te breiden of succesvol te implementeren.
2. Vervolgens hebben de leden van de GroenLinks-fractie nog een aantal vragen over
de acute zorg in Flevoland. Genoemde leden hebben signalen ontvangen dat een sterke
versplintering van het zorglandschap plaatsvindt in Flevoland, met een groot en toenemend
aantal zelfstandige behandelcentra, die niet of nauwelijks samenwerken. Deze leden
vragen of dit niet onnodig inefficiënt is. Tevens vragen deze leden of de Minister
bereid is de regie te nemen om deze versplintering tegen te gaan. Zo ja, hoe is de
Minister dan van plan dat te doen?
Ik vind het belangrijk dat bij het organiseren van de zorg in de regio Flevoland wordt
gekeken naar wat de beste kwaliteit oplevert voor de patiënt en waarbij tevens rekening
gehouden wordt met de beschikbaarheid en de betaalbaarheid. Op welke manier dat georganiseerd
wordt is niet aan mij. Ik roep de zorgverleners en de zorgverzekeraars op om samen
te werken aan een optimale inrichting van de zorg in Flevoland, hierbij gebruik makend
het rapport van de toekomstverkenner en de agenda voor de zorg in Flevoland. Hiermee
moet versplintering voorkomen worden en samenwerking bevorderd worden.
3. De leden van de GroenLinks-fractie maken zich tevens zorgen over de geboortezorg
in Flevoland. Na het plotselinge faillissement van de ziekenhuizen in Flevoland kon
in eerste instantie de 45-minutennorm niet meer gehaald worden, maar na maatregelen
van verloskundigen en hun ketenpartners kan de zorg nu weer veilig worden verleend.
Genoemde leden hebben echter signalen ontvangen dat door deze maatregelen de werkdruk
van verloskundigen sterk is toegenomen en zij vragen daarom hoe toekomstbestendig
de huidige situatie is. Ten slotte, met betrekking tot geboortezorg, vragen deze leden
of de Minister maatregelen gaat treffen om de werkdruk voor verloskundigen te verlagen.
Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Geboortezorg is één van de drie belangrijke pijlers van de agenda van de zorg in Flevoland.
Zilveren Kruis en VGZ zijn met betrokken zorgaanbieders in gesprek hoe de punten in
de agenda zo snel mogelijk tot uitvoering gebracht kunnen worden. Daarnaast bekijken
deze zorgverzekeraars welke externe ondersteuning nodig is voor de geboortezorg om
uitvoering te geven aan de acties genoemd in de agenda. De externe ondersteuning voor
Geboortezorg zal betrekking hebben op geselecteerde agendapunten.
4. Afsluitend maken de leden van de fractie van GroenLinks zich zorgen over de ouderenzorg.
In heel Nederland staat de ouderenzorg onder druk, waardoor de situatie in Flevoland
voor de ouderenzorg daar bij uitstek problematisch kan worden. De Minister schrijft
in zijn brief dat een vernieuwend zorgaanbod nodig is in Flevoland om ouderen goede
zorg te kunnen blijven leveren. Genoemde leden vragen wat de Minister, naast anderhalvelijnszorg
en kortdurende opnamemogelijkheden, wil realiseren om de ouderenzorg in Flevoland
van goede kwaliteit te houden.
De toekomstverkenner Flevoland geeft in zijn rapport acties aan die kunnen helpen
bij het komen tot een vernieuwend zorgaanbod voor de kwetsbare groepen in Flevoland.
Daarbij wordt onder meer de inzet van technologie (en eHealth) genoemd en versterking
van de samenwerking tussen welzijn, huisarts, wijkverpleging, ouderenzorg en ziekenhuiszorg
via bijvoorbeeld OZOverbindzorg. Dit zijn opgaven die regionaal en lokaal opgepakt
moeten worden door de deelnemers van de Zorgtafel. Ter ondersteuning van de inzet
van technologie en eHealth heeft Minister De Jonge de SET-regeling in het leven geroepen.
Onder de vlag van het programma Langer Thuis hebben partijen uit de zorg en ondersteuning
een handreiking «zorg voor kwetsbare ouderen» opgesteld, waarin ook uitgebreid aandacht
is voor het tot stand laten komen van samenwerking tussen het medische en het sociale
domein rond de ondersteuning en zorg voor kwetsbare ouderen. Verder zorg ik ervoor
dat vanaf 1 januari 2020 de specialist ouderengeneeskunde gemakkelijker dan nu kennis
en expertise kan inzetten buiten de instellingen. Dat is nieuw en ik verwacht dat
dat helpt bij de versterking van de samenwerking in de wijk.
Vragen en opmerkingen van de SP-fractie
1. De afgelopen periode is een feitenboek, ook wel een regiobeeld genoemd, over de
zorg in Flevoland opgesteld. De leden van de SP-fractie begrijpen dat een dergelijk
beeld wordt opgesteld voor alle verschillende regio’s in Nederland. Kan aangegeven
worden wat de stand van zaken is met betrekking tot de opstelling van deze beelden
voor de verschillende regio’s én per wanneer voor de verschillende regio’s een dergelijk
beeld beschikbaar moet en zal zijn.
Voor het opstellen van regiobeelden zijn regio’s zelf aan zet. In de hoofdlijnakkoorden
is afgesproken dat wanneer het gedeelde beeld niet tot stand komt, zorginkopers het
initiatief zullen nemen en er samen met zorgaanbieders, professionals en patiëntenorganisaties
voor zorgen dat het regiobeeld tot stand komt. Onlangs hebben zorgverzekeraars een
document opgesteld waarin zij per regio aangeven welke twee zorgverzekeraars primair
verantwoordelijk zijn voor het tot stand komen van een dergelijk regiobeeld. Ik verwacht
dat alle regiobeelden in het voorjaar 2020 gereed zijn.
2. Verschillende partijen hebben hun teleurstelling geuit over het feit dat volgens
de toekomstverkenning een volwaardige spoedeisende hulp en acute verloskunde niet
terugkeren in Lelystad. De leden van de SP-fractie delen deze teleurstelling volledig.
Genoemde leden vragen om een nadere toelichting op het punt uit de brief van de Minister
dat de verloskundigen vrezen dat, ondanks maatregelen, de (werk)druk bij verloskundigen
hoog blijft. Welke structurele oplossing is hiervoor beschikbaar?
Geboortezorg is één van de drie belangrijke pijlers van de agenda van de zorg in Flevoland.
Zilveren Kruis en VGZ zijn met betrokken zorgaanbieders in gesprek hoe de punten in
de agenda zo snel mogelijk tot uitvoering gebracht kunnen worden. Daarnaast bekijken
deze zorgverzekeraars welke externe ondersteuning nodig is voor de geboortezorg om
uitvoering te geven aan de actie genoemd in de agenda. De externe ondersteuning voor
Geboortezorg zal betrekking hebben op geselecteerde agendapunten.
Daarnaast heeft de toekomstverkenner aangegeven dat verloskundigen intensiever zouden
kunnen samenwerken dan tot dusver gebruikelijk en toegestaan is op basis van concurrentiele
afspraken. De toekomstverkenner noemt het wenselijk dat de achterwacht gezamenlijk
wordt georganiseerd. Ik vind het belangrijk dat als er oplossingen zijn die kunnen
bijdragen aan bijvoorbeeld het verminderen van de werkdruk dit serieus moet worden
onderzocht. Ik ga ervan uit dat partijen in de regio ook dit advies meenemen in de
uitvoering van de agenda van de zorg in Flevoland. Via het Voortgangsoverleg kan ik
behulpzaam zijn bij de knelpunten die boven tafel komen.
3. Hoe wordt, zo vragen deze leden, daarnaast speciale aandacht besteed aan de rol
van de ambulancezorg en de capaciteit van huisartsen.
Er worden in de regio al verschillende acties ondernomen om kwetsbaarheden het hoofd
te bieden. Voornamelijk in de Noordoostpolder wordt er door huisartsen een probleem
gezien in de capaciteit van huisartsen in de toekomst. Medrie, een lokale huisartsenorganisatie
voor de Avond, Nacht en Weekend (ANW) diensten en Ketenzorg, heeft hiervoor een inventarisatie
georganiseerd en is een plan van aanpak aan het uitwerken. Om de verwachtte verhoging
in de dienstbelasting in de ANW-uren voor de Noordoost Polder te verlagen, is een
samenwerking aangegaan tussen Urk en de Noordoost Polder. Landelijk worden al langer
inspanningen verricht om signalen die de LHV en VWS krijgen over tekorten aan huisartsen
in sommige regio's het hoofd te bieden. Op basis van het onderzoek dat hiernaar gedaan
is door Nivel en Prismant is er door de LHV en VWS een gezamenlijk plan van aanpak
opgesteld. Dit plan van aanpak is op 23 april jl. naar de Tweede Kamer gezonden. De
voortgang van het plan van aanpak is goed. Specifiek wordt er hier extra ingezet op
taakherschikking in de huisartsenzorg, het aanpassen van de opleiding tot huisarts
aan de veranderende situatie, onder meer door overleg met opleidingsinstituten over
hun werkwijzen en beleid ten aanzien van spreiding, werving en selectie, en lopen
er trajecten op thema's zoals regeldruk, E-Health en netwerkvorming. Daarnaast is
in het hoofdlijnenakkoord huisartsenzorg afgesproken dat er vanuit het ministerie
tot en met 2020 750 opleidingsplekken voor huisartsen beschikbaar worden gesteld.
Dit is meer dan wat het capaciteitsorgaan adviseert. Daarnaast stelt het ministerie
jaarlijks 700 bekostigde opleidingsplekken voor Physician Assistant en Verpleegkundig
Specialist zorgbreed beschikbaar.
De RAV Flevoland en de zorgverzekeraar werken sinds het faillissement van de MC IJsselmeerziekenhuizen
hard aan de uitbreiding van de capaciteit van ambulancezorg in de regio om de langere
rijtijden op te vangen. Hoe zij die zorg in de regio inrichten is een proces van intensieve
onderlinge afstemming aan de hand van de verwachte vraag naar ambulancezorg, de actuele
ritgegevens en de beschikbaarheid van mensen en middelen. Ook wordt er gekeken naar
de ontwikkelingen van het zorgaanbod in de regio. Dat is geen statische situatie.
Naar aanleiding van de laatste gegevens is gebleken dat de responstijden rond Dronten
achterbleven in vergelijking met de rest van de regio. In reactie daarop hebben de
RAV en zorgverzekeraars besloten om in het derde/vierde kwartaal van 2020 tussen Lelystad
en Dronten een nieuwe opstelplaats te realiseren. Dit is een goed voorbeeld dat de
RAV en zorgverzekeraars er bovenop zitten. Ik zie daarom geen noodzaak voor aanvullende
maatregelen vanuit mijn kant met betrekking tot de ambulancezorg, zoals het uitbreiden
van het aantal ambulancestandplaatsen, in Flevoland.
4. Deze leden lezen dat het idee van een uitgebreidere spoedpoli in de verdere toekomst
best een goed idee zou kunnen zijn en vragen of kan worden toegelicht waarom nu nog
geen stappen worden gezet in deze richting.
De deelnemers van de Zorgtafel gaan aan de slag met de uitvoering van de agenda van
de zorg in Flevoland. De toekomstverkenner heeft aangegeven dat initiatieven zoals
een spoedpoli en spoedpost steun verdienen. Ik omarm de visie van de toekomstverkenner
dat ingezet moet worden op het stapsgewijs verbeteren van het zorgaanbod in Flevoland.
Ik ben van mening dat mocht het in de verdere toekomst, gegeven de monitoring, wenselijk
en noodzakelijk zijn om de acute zorg in Lelystad en omgeving verder uit te breiden,
partijen in de regio zich daarop moeten beraden. Het idee van een uitgebreidere spoedpoli
zou hier naar mijn mening zeker in kunnen passen.
5. Een belangrijke overkoepelende actie betreft de monitoring van de daadwerkelijke
effecten voor de burger nu en in de toekomst. De leden van de SP-fractie vinden deze
actie zo logisch dat het hun bijna verbaast dat deze expliciet benoemd moet worden.
De acties zoals vastgelegd in de toekomstvisie zijn bedoeld om zorg te realiseren
en mogelijk te houden die nodig is. Genoemde leden gaan er dan ook vanuit dat de effecten
voor de betrokkenen centraal staan. De leden van de SP-fractie vragen in dezen hoe
deze monitoring precies vorm zal krijgen en hoe de Kamer daarvan op de hoogte kan
blijven. Daarnaast vragen genoemde leden wat er zal gebeuren indien uit de monitoring
komt dat de effecten voor de burgers uit Flevoland negatief zijn.
Ik ga ervanuit dat op basis van de monitoring de uitvoering van de agenda van de zorg
in Flevoland zo nodig wordt bijgesteld.
Het doel van het Voortgangsoverleg is om de voortgang en eventuele knelpunten te bespreken.
Ik zal de uitkomsten van het Voortgangsoverleg gebruiken om uw Kamer op gezette tijden
te informeren over de voortgang van dit traject. Ik kan toezeggen dat ik de uitkomsten
van het Voortgangsoverleg van april 2020 met u deel.
6. De leden van de SP-fractie lezen dat de toekomstverkenner adviseert om de 24/7
SEH en de afdeling acute verloskunde niet te heropenen in Lelystad én dat dit aansluit
op de visie van de zorgverzekeraars. Hoe, zo vragen genoemde leden, verhouden de opvattingen
van deze toekomstverkenner en de zorgverzekeraars zich tot de compleet tegenovergestelde
opvattingen van onder andere de verloskundigen, zoals eerder in de brief benoemd?
Welke opvatting weegt hierbij zwaarder, die van de professionals of die van de toekomstverkenner
dan wel de zorgverzekeraars.
De toekomstverkenner heeft verschillende partijen geïnterviewd, er zijn meerdere werksessies
en bestuurlijke tafels georganiseerd en er zijn analyses gedaan wat onder andere heeft
geresulteerd in een feitenboek. Op basis hiervan is er volgens de toekomstverkenner
geen aanleiding om de SEH en de acute verloskunde te heropenen. De ambulancezorg voldoet
na de uitbreidingen van de capaciteit eind 2018 aan de prestatienorm en de capaciteit
van de omliggende SEH’s lijkt voldoende om alle patiënten goed op te kunnen vangen.
Het is goed voor te stellen dat bijvoorbeeld verloskundigen hierover hun zorgen uitspreken.
Daarnaast krijgen deze zorgverleners te maken met de zorgen van patiënten. Het is
mij bekend dat patiënten en burgers soms een gevoel van onveiligheid ervaren door
het sluiten van de 24/7 Spoedeisende Hulp en de afdeling acute verloskunde. Het is
daarom ook de taak van de Zorgtafel om aandacht te hebben voor de communicatie richting
patiënten en burgers. Daarnaast wordt er door de Zorgtafel extra ondersteuning ingezet
om verloskundig zorgverleners te ondersteunen in de uitvoering van de agenda van de
zorg.
7. Met betrekking tot de Zorgtafel wordt de onafhankelijkheid van de voorzitter benadrukt
en de leden van de SP-fractie vinden het een logische keuze dat gekozen wordt voor
een onafhankelijke voorzitter. Genoemde leden begrijpen in het verlengde hiervan echter
niet waarom is gekozen voor een toekomstverkenner die in deze situatie niet echt onafhankelijk
lijkt. Dit aangezien deze persoon (de heer Leerink) een maand vóór zijn aanstelling
tot toekomstverkenner nog aangaf dat Nederland toe kan met veel minder spoedeisende
hulpen.9 In hoeverre kan het nog verbazen dat deze persoon uiteindelijk adviseert tot het
niet meer heropenen van de spoedeisende hulp in Lelystad?
Hier ben ik tijdens het algemeen overleg over de Medisch specialistische zorg/ziekenhuiszorg
van 13 februari 2019 al nader op ingegaan. De toekomstverkenner heeft bestuurlijke
ervaring en professionele zorgervaring. De toekomstverkenner heeft een opdracht uitgevoerd.
Het feit dat de toekomstverkenner al eerder, voordat hij toekomstverkenner werd, zijn
mening heeft geuit over het aantal SEH’s heb ik voor kennisgeving aangenomen. Dat
betekent niet dat zijn mening mijn mening is. De heer Leerink deed deze uitspraak
in zijn hoedanigheid als bestuursvoorzitter van een ziekenhuis in de context van het
veranderende zorglandschap.
8. Als het gaat om de Zorgtafel, vragen de leden van de SP-fractie of inmiddels bekend
is wie daarvan de voorzittersrol op zich zal nemen.
Ja, dat is Frans van den Broek d’Obrenan. Hij heeft ruime ervaring als bestuurder
in de zorg.
9. Daarnaast wordt aangegeven dat de zorgverzekeraars de voorstellen van de Zorgtafel
zullen steunen. Graag worden genoemde leden geïnformeerd op welke wijze deze steun
verleend wordt. Kan hierbij ook gedacht worden aan financiële steun?
Zorgverzekeraars sluiten, vanuit de verantwoordelijkheid binnen de Zorgverzekeringswet,
contracten met zorgaanbieders van waaruit invulling gegeven kan worden aan de agenda
van de zorg in Flevoland. Naast de contracten die gesloten worden, hebben de zorgverzekeraars
twee projectmanagers aangesteld. Zij zijn inhoudelijk betrokken op de voortgang, aanspreekpunt
voor vragen, bereiden samen met de voorzitter de Zorgtafel voor en dragen zorg voor
informatievoorziening naar alle stakeholders.
10. Op pagina 6 van het rapport staat: «Wij zijn van mening dat Flevoland het beste
kan inzetten op het stapsgewijs verbeteren van het zorgaanbod dat nu aanwezig is in
de provincie en niet moet streven naar herstel van de situatie zoals die voor het
faillissement was. Voor vele betrokkenen is dit een lastig punt, maar wij zijn ervan
overtuigd dat herstel van de situatie van voor het faillissement geen oplossing biedt
voor de toekomstige vraag». Graag ontvangen de leden van de SP-fractie een toelichting
hoe in deze afweging de mening van «de vele betrokkenen» is gewogen en waarom de mening
van de vier toekomstverkenners in deze zwaarder wegen dan de vele betrokkenen.
Zie hiervoor mijn antwoord op vraag 4 van de SP.
11. De leden van de SP-fractie lezen dat de reisafstanden naar een volwaardige SEH
zijn toegenomen. Genoemde leden vinden dit zeer ongewenst. Kunnen deze leden ervan
uit gaan dat deze reistijd en de eventuele gevolgen daarvan een onderdeel worden van
de aangekondigde monitoring? Deze leden vinden het ook ernstig dat de huisartsenzorg
in Lelystad, Dronten en de Noordoostpolder (en in mindere mate op Urk) kwetsbaar is.
Wanneer is dit opgelost, zo vragen deze leden.
Het monitoren en rapporteren van de effecten op de burger zijn onderdeel van deze
agenda en worden dus opgepakt door de Zorgtafel. De toekomstverkenner heeft in zijn
rapport benoemd dat er aandacht moet zijn voor de capaciteit van huisartsen. Ook is
van belang dat gemeenten hun rol pakken in het sociaal domein in het kader van preventie
om huisartsen zoveel als mogelijk te ontlasten. Ik ga ervanuit dat deze acties opgepakt
gaan worden door de deelnemers van de Zorgtafel. Via het Voortgangsoverleg zal ik
partijen wijzen op hun verantwoordelijkheden met betrekking tot de inhoud en het tempo
van de acties die uit de agenda van de zorg in Flevoland volgen.
12. De leden van de SP-fractie lezen dat het versterken van de inbreng van patiënten
één van de prioriteiten is en dat om de Flevolandse Patiëntenfederatie te versterken
geadviseerd wordt in gesprek te gaan met de zorgverzekeraars. Genoemde leden vragen
naar een nadere duiding van deze passage. Waarom is de zorgverzekeraar de meest logische
partij om de inbreng van patiënten te versterken?
De zorgverzekeraars betrekken vanuit hun rol de Patiëntenfederatie (op totaalniveau
en op specifieke deelonderwerpen) actief bij de uitvoer van de agenda van de zorg
voor Flevoland. Dit is iets anders dan dat zij de meest logische partij zijn om de
inbreng van patiënten te versterken.
13. De leden van de SP-fractie begrijpen goed dat het publieke vertrouwen in de zorg
broos is. Dit vertrouwen moet weer terugkomen en dat zal gestaag gaan. Genoemde leden
vinden het verstandig dat het publieke vertrouwen regelmatig wordt gemeten. Graag
ontvangen zij een uitwerking van de wijze waarop dit vertrouwen onder het publiek
gemeten zal worden.
De deelnemers van de Zorgtafel en de patiëntenvertegenwoordiging hebben aangegeven
dat zij gezamenlijk actief aan de slag gaan om de communicatie en het vertrouwen weer
terug te brengen bij de burgers in Flevoland. Waar nodig zullen de toezichthouders
hier ook behulpzaam bij zijn.
14. In het rapport wordt de vraag aan de orde gesteld of de zorg wel toekomstbestendig
is en of dit mogelijk leidt tot zorgmijding. Een zeer belangrijke vraag, aldus de
leden van de SP-fractie. De toekomstverkenners geven de zorgverzekeraars in overweging
om diepgaander onderzoek te laten uitvoeren naar zorgmijding. Genoemde leden menen
dat zorgmijding altijd onacceptabel is en dat ook zeker in deze situatie zou zijn.
Zij vragen dan ook op welke wijze de zorgverzekeraars dit advies hebben opgepakt.
Voor alle partijen binnen de Zorgtafel is dit een belangrijke vraag. Vooralsnog zijn
er bij de zorgverzekeraars, de IGJ en de NZa geen concrete signalen bekend dat er
sprake is van zorgmijding. Zorgverzekeraars blijven, over dit onderwerp, nadrukkelijk
in gesprek met huisartsen en andere zorgaanbieders. Afgesproken is dat signalen die
zorgaanbieders hebben direct worden doorgespeeld aan de zorgverzekeraars en de IGJ,
zodat zij er ook op kunnen acteren.
15. De leden van de SP-fractie lezen dat er in Harderwijk meer stops op de spoedeisende
hulp zijn gerapporteerd en er sprake is van een toegenomen werkdruk. Genoemde leden
vragen over deze punten een nadere toelichting. Graag zien deze leden onder andere
toegelicht hoeveel extra stops er zijn geweest de afgelopen periode en wat gedaan
wordt aan de toegenomen werkdruk in deze regio.
Het aantal stops op de SEH van ziekenhuis Sint Jansdal in Harderwijk is toegenomen
van 0 SEH-stops in 2018, naar 8 SEH-stops per maand in de maanden februari en maart
2019. De Toekomstverkenner heeft geconstateerd dat de beschikbaarheid van deze SEH
nog steeds hoog is (afgaande op de diagrammen in het rapport van de toekomstverkenner,
is deze SEH nog steeds tussen de 97 en 100% van de tijd beschikbaar). Omdat de werkdruk
inderdaad is toegenomen en het belangrijk is om de acute zorg veilig en toekomstbestendig
in te richten, is besloten tot monitoring van de patiëntenstromen naar de SEH’s om
een helder beeld te krijgen van de verdeling van patiënten over de verschillende ziekenhuizen
in de regio, zodat investeringen in onder andere personeel goed onderbouwd kunnen
worden. De toekomstverkenner is van mening dat deze monitoring nog tot tenminste juli
2020 moet worden voortgezet en een onderdeel moet zijn van het reguliere gesprek tussen
de ketenpartners in de acute zorg en het lokaal bestuur. Ik heb regelmatig overleg
met betrokkenen en volg ook deze ontwikkeling. Overigens geldt dat patiënten in levensbedreigende
situaties in geval van een stop op de SEH altijd terecht kunnen bij de meest geschikte
SEH.
16. Betreffende de pilot over 2twnty4 wordt aangegeven dat het wenselijk is dat veel
verschillende partijen hierop zijn aangesloten, zo lezen de leden van de SP-fractie.
De schrijvers van het rapport geven aan dat een dergelijke uitbreiding van het systeem
wordt beoogd, maar dat dit waarschijnlijk niet zonder extra ondersteuning vanuit VWS
en het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ) mogelijk is. Genoemde leden delen de wens
dat een brede vertegenwoordiging inzicht krijgt in de beschikbare capaciteit. Deze
leden vragen daarom of de gewenste extra ondersteuning van VWS en het LNAZ geregeld
gaat worden? Tevens wordt gepleit voor een projectleider als het gaat om de zorgcoördinatie.
De leden van de SP-fractie vragen of deze projectleider ook daadwerkelijk aangesteld
wordt.
Binnen het Acute Zorgnetwerk Noord-Nederland (AZNN) loopt momenteel een pilot met
de applicatie 2twnty4.7 Dit systeem is nu live in een deel van de ziekenhuizen, waar
de reacties positief zijn, en het wordt geleidelijk uitgebreid. Eind 2019 moeten alle
elf ziekenhuizen in de regio – verbonden aan negen organisaties – aangesloten zijn.
2twnty4 is gericht op de capaciteit op de SEH en in het beddenhuis en sluit aan op
het regionale Protocol Melden Beschikbaarheid Capaciteit SEH aan de Meldkamer Ambulancezorg
Noord-Nederland (MkANN). De wens van zorgprofessionals is echter breder dan alleen
de ziekenhuizen en omvat tevens de VVT, ELV, GRZ, PG, GGZ en het hospice. Zeker in
het kader van «de juiste zorg op de juiste plek» en doelmatige zorg is dit wenselijk.
Hiermee wordt de complexiteit echter groter, gezien de verschillen tussen zorgaanbieders
met betrekking tot verzorgingsgebied, werkwijze en werktijden. Hoewel de AZNN een
dergelijke
uitbreiding beoogt, is het rekening houdend met de complexiteit, niet waarschijnlijk
dat dit – zonder extra ondersteuning – op korte termijn gerealiseerd wordt.
Op dit moment is het LNAZ bezig om een programma van eisen uit te werken waarin staat
beschreven waar het instrument aan moet voldoen. Zo is het van belang dat het systeem
bovenregionaal inzicht faciliteert en informatieoverdracht mogelijk maakt als een
regio gebruik maakt van een ander systeem. Er worden verschillende scenario’s besproken.
Er zal naar verwachting eind dit jaar een beslissing genomen worden over welk scenario
uitgewerkt kan worden. Vier ROAZ-regio’s in de randstad (waar op korte afstand van
elkaar veel ziekenhuizen zijn) zijn al aangesloten op het acuut zorgportaal, waarin
de beschikbaarheid van acute zorg zichtbaar is. Daarnaast, zoals hiervoor genoemd,
wordt er in één regio een pilot uitgevoerd met een ander systeem, namelijk 2tweny4.
17. De toekomstverkenner geeft tevens het advies aan de Gezondheidsraad om een aantal
zaken mee te nemen in de heroverweging van de 45-minutennorm, bijvoorbeeld de reistijd
naar een expertisecentrum voor acute verloskunde. Kan aangegeven worden, zo vragen
de leden van de SP-fractie, of de Gezondheidsraad (alle) adviezen van de toekomstverkenner
met betrekking tot de heroverweging van de 45-minutennorm overneemt. Zo nee, kan worden
aangegeven waarom bepaalde onderwerpen niet worden meegenomen.
De Gezondheidsraad is een onafhankelijk adviesorgaan en doet tijdens het adviesproces
geen uitspraken over inhoud en werkwijze. In de opdracht aan de Gezondheidsraad heb
ik gevraagd voor welke acute medisch-specialistische zorgvragen er een wetenschappelijke
onderbouwing is voor de relatie tussen gezondheidsuitkomsten en de tijd die nodig
is om een ziekenhuis met een bij de medisch-specialistische zorgvraag passend zorgprofiel
met een ambulance te kunnen bereiken. Ik heb van de Gezondheidsraad vernomen dat ze
kennis hebben genomen van het rapport van de toekomstverkenner.
18. Het baart de leden van de SP-fractie zorgen dat deelnemers aan de verloskundige
samenwerkingsverbanden een spagaat ervaren tussen betrokkenheid bij de agenda van
het samenwerkingsverband en het verlenen van zorg, zeker gezien de verwachte toenemende
zorgvraag op dit terrein. Genoemde leden vragen wanneer de beoogde projectleider zal
starten en wie deze persoon is. Daarnaast vragen deze leden of binnen de verloskundige
samenwerkingsverbanden de mening bestaat dat een dergelijke projectleider de door
hen ervaren problemen op kan lossen of dat daarvoor meer nodig is. Zo nee, wat is
nog meer nodig om deze problemen op te lossen?
Geboortezorg is een van de drie belangrijke pijlers van de agenda van de zorg in Flevoland.
Zilveren Kruis en VGZ zijn met betrokken zorgaanbieders in gesprek hoe de punten in
de agenda zo snel mogelijk tot uitvoering gebracht kunnen worden. Daarnaast bekijken
deze zorgverzekeraars welke externe ondersteuning nodig is voor de geboortezorg om
uitvoering te geven aan de actie genoemd in de agenda. De externe ondersteuning voor
Geboortezorg zal betrekking hebben op geselecteerde agenda punten.
19. Daarnaast vragen deze leden aan de Minister om een beschouwing te geven over de
opmerking van de toekomstverkenner dat het wenselijk zou zijn dat de achterwacht gezamenlijk
wordt georganiseerd tussen praktijken in elkaars nabijheid, wat onder andere bijdraagt
aan de verlaging van de werkdruk van verloskundigen. Wordt deze stelling gedeeld?
Zo ja, is er bereidheid dit te organiseren?
De toekomstverkenner geeft aan dat verloskundigen intensiever zouden kunnen samenwerken
dan tot dusver gebruikelijk en toegestaan is op basis van concurrentiele afspraken.
De toekomstverkenner noemt het wenselijk dat de achterwacht gezamenlijk wordt georganiseerd.
Ik vind het belangrijk dat er oplossingen worden onderzocht die kunnen bijdragen aan
bijvoorbeeld het verminderen van de werkdruk. Ik ga ervan uit dat partijen in de regio
ook dit advies meenemen in de uitvoering van de agenda van de zorg in Flevoland. Via
het voortgangsoverleg kan ik behulpzaam zijn bij de knelpunten die boven tafel komen.
20. Ook vragen de leden van de SP-fractie om een reactie op de constatering dat in
veel wetenschappelijk onderzoek de reistijd tijdens de bevalling vaak wordt onderschat.
Zal dit feit meegenomen worden in de herziening van de 45-minutennorm?
De Gezondheidsraad is een onafhankelijk adviesorgaan en doet tijdens het adviesproces
geen uitspraken over inhoud en werkwijze. In de opdracht aan de Gezondheidsraad heb
ik gevraagd voor welke acute medisch-specialistische zorgvragen er een wetenschappelijke
onderbouwing is voor de relatie tussen gezondheidsuitkomsten en de tijd die nodig
is om een ziekenhuis met een bij de medisch-specialistische zorgvraag passend zorgprofiel
met een ambulance te kunnen bereiken. Hierbij zal ook de verloskunde worden meegenomen.
Ik heb van de Gezondheidsraad vernomen dat ze kennis hebben genomen van het rapport
van de toekomstverkenner. Na ontvangst van het advies zal ik laten bezien wat de consequenties
van het advies zijn voor de realiseerbaarheid van eventuele aanpassingen van deze
spreidingsnorm.
21. Tenslotte vragen genoemde leden om een reactie op de suggestie van de toekomstverkenner
om zwangeren zonder financiële middelen en sociaal netwerk gebruik te laten maken
van een taxi om op tijd naar een ziekenhuis te reizen voor de bevalling, waarbij de
declaratie bij de gemeente gedaan kan worden, wat zorgmijding kan voorkomen? Heeft
de Minister de bereidheid om dit te laten organiseren of minstens de gemeenten hiertoe
op te roepen?
Van het openbaar bestuur in Flevoland heb ik begrepen dat het lastig is dat zwangere
vrouwen de kosten van een taxi moeten voorschieten. Waardoor het achteraf declareren
geen oplossing lijkt te zijn. Het openbaar bestuur geeft aan geen ruimte te hebben
voor dit financiële vraagstuk. Ik verwacht dat het openbaar bestuur, samen met de
Zorgtafel, gaat kijken naar een passende oplossing. Op Urk bestaat de mogelijkheid
om bij de welzijnsorganisatie een vrijwilliger te vragen om mee naar ziekenhuis te
rijden. Dit was ook al het geval voor het faillissement van de MC IJsselmeerziekenhuizen.
Het openbaar bestuur ziet geen significante toename van het aantal verzoeken. Overigens
maken meer ouderen gebruik van deze vervoersmogelijkheid.
22. Tenslotte constateren de leden van de SP-fractie, naar aanleiding van de aandachtspunten
bij de agenda, dat er door verschillende betrokkenen is geopperd op een nieuw ziekenhuis
te realiseren op een goed bereikbare locatie, bijvoorbeeld langs de A6 tussen Lelystad
en Emmeloord. Deze suggestie is verder niet meegenomen in het rapport noch in de gestuurde
brief. Genoemde leden vragen om een reactie op deze suggestie en of dit idee serieus
zal worden uitgewerkt.
Zoals ik ook in de Kamerbrief van 12 juli 2019 (Kamerstuk
31 016, nr. 245) aangeef, ben ik van mening dat mocht het in de verdere toekomst, gegeven de monitoring,
wenselijk en noodzakelijk zijn om de acute zorg in Lelystad en omgeving verder uit
te breiden, partijen in de regio zich daarop moeten beraden. Het idee van een uitgebreidere
spoedpoli, zou hierin naar mijn mening zeker kunnen passen. Daarbij moet uiteraard
worden voldaan aan de voorwaarden voor het leveren van goede spoedzorg. Volgens de
toekomstverkenner moet het aanbod van de zorg in Flevoland stapsgewijs worden verbeterd.
Dat kan het zorgaanbod in het ziekenhuis zijn of daarbuiten.
23. De leden van de SP-fractie constateren dat de standaardartikelen, gebruik van
het accountantsprotocol en de productcodes nog niet verplicht worden gesteld. Wordt
dit op een later moment wel verplicht, zo vragen genoemde leden. Vervolgens vragen
deze leden hoe uitvoering gegeven wordt aan het amendement van het lid Hijink10 over het verminderen van uitvoeringslasten voor aanbieders en hoe zich dit verhoudt
tot de wetswijziging om de vermijdbare administratieve lasten in de Jeugdzorg en in
de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) terug te dringen.
De Minister van VWS heeft met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de branches
voor zorgaanbieders afgesproken om in een jaarlijks bestuurlijk overleg het effect
van de ministeriële regeling te bespreken en deze zo nodig aan te passen. Verplichtstelling
van nieuwe instrumenten vindt vooralsnog alleen plaats als er draagvlak voor is vanuit
de VNG en de branches voor aanbieders. De Minister van VWS heeft eerder een advies
ontvangen van de VNG en de branches over de invulling van de ministeriële regeling.
Zij hebben geadviseerd het gebruik van de productcodes niet te verplichten. Gelet
op de beleidsruimte die gemeenten hebben is het niet wenselijk om op landelijk niveau
producten voor te schrijven. Het uitgangspunt van de Wmo 2015 en de Jeugdwet is dat
gemeenten beleidsvrijheid hebben om zelf tot een op maat gesneden hulpaanbod te komen
voor de cliënt. Er wordt momenteel bezien of er in de toekomst standaardartikelen
verplicht zullen worden gesteld. Momenteel is er geen wens om het gebruik van het
accountantsprotocol verplicht te stellen.
Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie
1. De leden van de PvdA-fractie delen de teleurstelling over het feit dat volgens
de toekomstverkenning een volwaardige spoedeisende hulp en acute verloskunde niet
terugkeren in Lelystad. Genoemde leden constateren bovendien dat door de toekomstverkenner
geen inhoudelijke analyse en financiële doorrekening zijn gemaakt van het alternatief
waarbij de spoedeisende hulp en acute verloskunde wel terugkomen in Lelystad, en zij
vragen waarom deze doorrekening niet is gemaakt. Wat betekent dit voor zwangeren in
Flevoland en op Urk? Kunnen zij nog thuis bevallen? Wat betekent het feit dat er minder
thuisbevallingen plaatsvinden voor de beschikbaarheid van het aantal bevalkamers in
omliggende ziekenhuizen? Wat gaat de Minister doen om de verloskundige zorg in Flevoland
te versterken? Daarnaast vragen de leden van de PvdA-fractie welke maatregelen zullen
worden genomen om de werkdruk van verloskundigen in Flevoland te verlagen.
2. De toekomstverkenner adviseert concrete acties bij de thema’s acute zorg, geboortezorg
en zorg en ondersteuning voor kwetsbare groepen. De leden van de PvdA-fractie vragen
hoe deze concrete acties worden vormgegeven en op welke termijn zij zullen worden
uitgevoerd.
Antwoorden op vragen 1 en 2
De toekomstverkenner is gevraagd om een verkenning uit te voeren en een agenda van
de zorg op stellen, niet om een financiële doorrekening uit te werken. Een verdere
uitwerking van de agenda van de zorg in Flevoland met daarbij concrete acties en de
planning worden besproken tijdens de Zorgtafel. De deelnemers van de Zorgtafel zijn
hier verantwoordelijk voor.
Thuisbevallingen zijn in principe heel goed mogelijk, zolang er goede afspraken in
de verloskundige keten zijn, er door de verloskundige een goede inschatting wordt
gemaakt of een thuisbevalling mogelijk is en een barende vrouw tijdig wordt ingestuurd
naar het ziekenhuis als de bevalling onvoldoende vordert of als er complicaties dreigen
op te treden. Het is van groot belang dat, als een verloskundige een acuut probleem
constateert, na de vooraankondiging in het ziekenhuis alles en iedereen al klaar staat
op het moment dat de vrouw in het ziekenhuis binnenkomt. Dat kan alleen maar als er
een goede samenwerking tussen alle betrokkenen is en er duidelijke afspraken over
gemaakt zijn, de zogenaamde parallelle actie. De reistijd naar een ziekenhuis neemt
de verloskundige mee in haar afweging wanneer een zwangere vrouw in te sturen naar
een ziekenhuis. Er zijn nog geen cijfers bekend of eind 2018 en in 2019 minder thuisbevallingen
hebben plaatsgevonden in Urk.
De NZa heeft geen signalen ontvangen dat de capaciteit van het aantal bevalkamers
niet toereikend is. De geboortezorg in de regio Flevoland heeft de aandacht van de
NZa. Verder vragen leden van de PvdA- fractie welke maatregelen er worden genomen
rond het thema geboortezorg. Geboortezorg is een van de drie belangrijke pijlers van
de agenda van de zorg in Flevoland. Zilveren Kruis en VGZ zijn met betrokken zorgaanbieders
in gesprek hoe de punten in de agenda zo snel mogelijk tot uitvoering gebracht kunnen
worden. Daarnaast bekijken deze zorgverzekeraars welke externe ondersteuning nodig
is voor de geboortezorg om uitvoering te geven aan de actie genoemd in de agenda.
De externe ondersteuning voor Geboortezorg zal betrekking hebben op geselecteerde
agenda punten.
3. Er zijn structurele problemen met aanrijtijden van ambulances op Urk, zo constateren
de leden van de PvdA-fractie, maar ook in andere delen van Flevoland worden aanrijdtijden
van ambulances vaker dan gewenst overschreden. De gesuggereerde oplossingen zijn echter
tijdelijk. Hoe wil de Minister deze structurele problemen oplossen?
Allereerst wil ik afstand nemen van de stelling van de leden van PvdA-fractie dat
er structurele problemen zouden zijn met de aanrijtijden van ambulances op Urk. De
RAV Flevoland voldoet aan de 95% norm die stelt dat de RAV ervoor zorgt dat onder
normale omstandigheden in ten minste 95% van de A1-meldingen een ambulance binnen
15 minuten na aanname van de melding ter plaatse is. De RAV Flevoland en de zorgverzekeraar
hebben sinds het faillissement van de MC IJsselmeerziekenhuizen hard gewerkt aan de
uitbreiding van de capaciteit van ambulancezorg in de regio om de langere rijtijden
die waren ontstaan op te vangen. Hoe zij die zorg in de regio inrichten is een proces
van intensieve onderlinge afstemming en evaluatie aan de hand van de verwachte vraag
naar ambulancezorg, de actuele ritgegevens en de beschikbaarheid/inzet van mensen
en middelen. Ook wordt er gekeken naar de ontwikkelingen van het zorgaanbod in de
regio. Dat is geen statische situatie. Naar aanleiding van de laatste gegevens is
gebleken dat de responstijden rond Dronten achterbleven in vergelijking met de rest
van de regio. Dit is een goed voorbeeld dat de RAV en zorgverzekeraars er bovenop
zitten. Ik zie daarom geen noodzaak voor aanvullende maatregelen vanuit mijn kant
met betrekking tot de ambulancezorg in Flevoland.
4. De leden van de PvdA-fractie constateren voorts dat de huisartsenzorg in Flevoland
kwetsbaar is en de druk op de huisartsenzorg is toegenomen door de sluiting van het
ziekenhuis. Welke structurele maatregelen worden genomen om de huisartsenzorg te versterken?
Een groot aantal Huisartsenpraktijken in de regio Flevoland neemt al maatregelen om
aan de toekomstige zorgvraag te kunnen blijven voldoen. Hierbij wordt er vooral ingezet
op het optimaliseren van de personeels-/functie mix en het efficiënter verdelen van
patiëntenstromen in de praktijk. In mindere mate wordt er ook al ingezet op taakherschikking
binnen de praktijk, het samenwerken/verdelen van taken onder andere zorgverleners
in de wijk/regio, het «afremmen» van de zorgvraag door het ondersteunen van «zelfzorg»
en het toepassen van eHealth mogelijkheden. Landelijk worden al langer inspanningen
verricht om signalen die de LHV en VWS krijgen over tekorten aan huisartsen in sommige
regio's het hoofd te bieden. Op basis van het onderzoek dat hiernaar gedaan is door
Nivel en Prismant is er door de LHV en VWS een gezamenlijk plan van aanpak opgesteld.
Dit plan van aanpak is op 23 april 2019 naar de Tweede Kamer gezonden. De voortgang
van het plan van aanpak is goed. Specifiek wordt er hier extra ingezet op taakherschikking
in de huisartsenzorg, het aanpassen van de opleiding tot huisarts aan de veranderende
situatie, onder meer door overleg met opleidingsinstituten over hun werkwijzen en
beleid ten aanzien van spreiding, werving en selectie, en lopen er trajecten op thema's
zoals regeldruk, eHealth en netwerkvorming.
5. Tot slot vragen de leden van de PvdA-fractie hoe de Minister gaat monitoren dat
het zorglandschap in Flevoland op korte termijn daadwerkelijk steviger wordt.
De deelnemers van de Zorgtafel gaan aan de slag met de toekomstagenda voor Flevoland.
Via het Voortgangsoverleg kan ik behulpzaam zijn bij de knelpunten die boven tafel
komen (bijvoorbeeld knelpunten in wet- en regelgeving). Ik zal er ook op letten dat
er wordt voldaan aan de noodzakelijke voorwaarden (bijvoorbeeld capaciteit en financiële
middelen) voor de uitvoering van de agenda van de zorg. Daarnaast zal ik partijen
wijzen op hun verantwoordelijkheden met betrekking tot de inhoud en het tempo van
de acties die uit de agenda van de zorg in Flevoland volgen.
Vragen en opmerkingen van de ChristenUnie-fractie
1. De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
het rapport van de toekomstverkenner voor de zorg in Flevoland. Zij zijn blij dat
de partijen in de regio aangeven dat Flevoland als voorbeeld kan dienen voor andere
regio’s in Nederland, ook op het punt van (digitale) zorg dichtbij huis of zelfs thuis.
Zij vragen de Minister welke mogelijkheden hij ziet om Flevoland koploper te maken
op het gebied van slimme zorg thuis (eHealth) en in de samenwerking tussen 0-1-2 lijns
zorg. Op welke wijze wil de Minister zelf de samenwerking tussen verschillende partijen
faciliteren om ook daadwerkelijk tot een noodzakelijke versterking van de eerste-
en anderhalvelijnszorg te komen?
Ik heb al eerder moties ondersteund die zien op slimme zorg thuis (met de inzet van
eHealth). Zie hiervoor ook mijn reactie op de motie van de leden Dik-Faber en Arno
Rutte eind 2018 (Kamerstuk 31 016, nr. 208). Naar aanleiding van Kamervragen heb ik op 4 juli 2019 aangegeven welke acties ik
neem om dit proces te versnellen. Dit alles ook in de context van de afspraken die
gemaakt zijn in de hoofdlijnenakkoorden, de beweging naar juiste zorg op de juiste
plek en het beleid ten aanzien van innovatie en zorgvernieuwing. Deze afspraken hebben
ook betrekking op het versterken van de samenwerking tussen nuldelijns, eerstelijns
en tweedelijns zorg. Zoals in die context geschetst is het cruciaal om vanuit het
regionale perspectief te kijken (zie ook visie op medisch zorglandschap). Er is en
komt ook op dit punt geen blauwdruk vanuit Den Haag. De regio heeft hier het initiatief.
Ik hecht er dus aan dat het initiatief en voorstellen hiertoe van de zorgpartijen
zelf komen, waarbij ook gekeken wordt naar ervaringen elders in het land of zelfs
in buitenlandse regio’s. Goede voorbeelden die hiervoor gebruikt kunnen worden zijn
wondverzorging op afstand met een specialist die op afstand over de schouder van de
wijkverpleging meekijkt en InBeeld, een COPD-programma met zelfmeting en beeldbellen.
Daarbij moet vermeld worden dat het verkennen en realiseren van mogelijkheden voor
slimme zorg thuis (met inzet eHealth) geen apart traject is, maar onderdeel van de
zorgagenda en governance via zorgtafel en voortgangsoverleg.
2. Tegelijkertijd constateren de leden van de ChristenUnie-fractie dat de verkenner
helaas geen mogelijkheden ziet voor een volwaardige spoedeisende hulp en acute verloskunde
in Lelystad. Zij vragen de Minister in dat verband welke concrete mogelijkheden hij
wel ziet om de bestaande spoedpoli in Lelystad uit te breiden, zoals de bestuurders
uit de regio voorstellen, en daarbij oog te hebben voor demografische ontwikkelingen.
Tevens willen deze leden weten hoe Lelystad een pilot kan worden voor het op een toekomstbestendige
wijze organiseren van acute zorg, waaronder verloskundige zorg.
De deelnemers van de Zorgtafel gaan aan de slag met de uitvoering van de agenda voor
zorg Flevoland. De toekomstverkenner heeft aangegeven dat initiatieven zoals een spoedpoli
en spoedpost steun verdienen. Ik omarm de visie van de toekomstverkenner dat ingezet
moet worden op het stapsgewijs verbeteren van het zorgaanbod in Flevoland. Ik ben
van mening dat mocht het in de verdere toekomst, gegeven de monitoring, wenselijk
en noodzakelijk zijn om de acute zorg in Lelystad en omgeving verder uit te breiden,
partijen in de regio zich daarop moeten beraden. Het idee van een uitgebreidere spoedpoli
zou hierin naar mijn mening zeker kunnen passen. Voor de regio Flevoland is door de
toekomstverkenner een feitenboek opgesteld. Door dit feitenboek heeft iedereen in
de regio hetzelfde kennisniveau. Het opstellen van dit feitenboek heeft gewerkt. Want
vanuit een gezamenlijk feitelijk beeld als startpunt kon vervolgens het gesprek worden
gevoerd over wat er nodig is in de regio. Dit sluit aan bij de aanpak die ik heb afgesproken
in het hoofdlijnenakkoorden medisch specialistische zorg 2019–2022 en huisartsenzorg
2019–2022 waarin is aangegeven dat het nodig is om een feitelijk beeld te maken van
de sociale en gezondheidssituatie en opgave in een regio, gemeente of wijk. De regio
Flevoland is daarmee één van de koplopers van Nederland die zo’n regiobeeld heeft
samengesteld. Op basis van dit feitelijke beeld is de opgave voor de regio Flevoland
verwoord in een agenda van de zorg in Flevoland. Om goede zorg te kunnen leveren moet
er volgens de toekomstverkenner een doelgericht en vernieuwend zorgaanbod worden gerealiseerd
in de regio Flevoland. Deelnemers van de Zorgtafel omarmen dit en gaan zich hiervoor
inzetten.
3. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen op welke wijze momenteel de vraag naar
acute zorg, de capaciteit en het acute zorgaanbod worden gemonitord, om te zorgen
dat voldoende en kwalitatieve goede zorg altijd gewaarborgd is.
De acute zorgvraag en de wachttijden in de regio worden structureel gemonitord. Tijdens
de bijeenkomsten van de Zorgtafel worden de deelnemers hierover periodiek geïnformeerd.
4. De leden van de ChristenUnie-fractie hebben zorgen over de gegevensuitwisseling
tussen verschillende zorgaanbieders in de regio. Zo krijgen zij signalen dat aanbieders
met elkaar concurreren en bijvoorbeeld elkaars bloeduitslagen niet accepteren. Zo
kan het voorkomen dat iemand uit Urk naar Almere moet om bloed te prikken in verband
met een behandeling aldaar, terwijl dit ook prima op Urk zou kunnen. Wat gaat de Minister
doen om de gegevensuitwisseling tussen partijen te verbeteren?
Goede informatie-uitwisseling vind ik essentieel om de juiste zorg op de juiste plek
te kunnen bieden en continueren. Om gegevensuitwisseling te versnellen heb ik in december
vorig jaar aangegeven de regie te nemen op het versnellen van de totstandkoming van
gegevensuitwisseling tussen zorgverleners. Dat gaat niet alleen over techniek. Het
vereist ook verandering in de manier van werken. Ik heb een programma gegevensuitwisseling
ingericht waarin ik stapsgewijs toewerk naar een wettelijke verplichting voor de elektronische
gegevensuitwisseling tussen zorginstellingen.
5. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen aandacht voor de Landelijke Monitor
Proeftuinen van het RIVM.11 Op welke wijze wordt in Flevoland lering getrokken uit de knelpunten die op het gebied
van onder andere ICT en financiering in de proeftuinen zijn geconstateerd, zo vragen
deze leden.
Dit punt zal ik onder de aandacht brengen bij de deelnemers van de Zorgtafel. Ik ga
ervanuit uit dat bij uitvoering van de agenda van de zorg in Flevoland dit soort onderzoeken
worden meengenomen.
6. Ten aanzien van de specifieke positie van Urk vragen de leden van de ChristenUnie-fractie
om de inzet van een extra ambulance structureel te maken, aangezien de problemen met
de aanrijtijden zullen blijven. Met de verkenner zijn deze leden van mening dat niet
het aantal ritten, maar de veiligheid van de bevolking leidend moet zijn. Welke garanties
kan de Minister op dit punt geven? Verder vragen deze leden aandacht voor de druk
die er ligt op de verloskundigen. Zij vragen de Minister om de vergoeding voor verloskundigen
structureel te maken, zodat zij mee kunnen rijden met de ambulance en kunnen bouwen
aan een duurzame bedrijfsvoering. Ten aanzien van de aanrijtijden vragen de leden
van de ChristenUnie-fractie of de Minister zich in het kabinet in wil spannen voor
prioritering van de verbreding van de N50.
In reactie op de vraag van de leden van de fractie van de ChristenUnie over het structureel
maken van de extra ambulance op Urk, heb ik reeds bij het instellen van deze extra
ambulance aangegeven dat zijn inzet eind 2019 wordt geëvalueerd. Dit gebeurt onder
andere aan de hand van inzetcijfers en de ontwikkelingen in het zorgaanbod in de regio.
Hierbij wordt ook in overweging genomen dat het lastig is om personeel in te zetten
voor deze extra ambulance, indien de inzetfrequentie laag is. Ambulancezorgprofessionals
willen immers zorg verlenen en daar ingezet worden waar ze met hun expertise het meest
kunnen bijdragen. Dit is ook nodig om de kwaliteit van het personeel te kunnen waarborgen.
Op dit punt kan ik u de garantie geven dat er samen met de RAV Flevoland, de zorgverzekeraars
en de gemeente Urk wordt gekeken naar een zinnige besteding van mensen en middelen
in het licht van de toekomstverkenning.
Met betrekking tot de verbreding van de N50 tussen Emmeloord en Zwolle heb ik navraag
gedaan bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Ik kan u melden dan het
knelpunt op de N50 tussen Kampen en Kampen Zuid wordt aangepakt, Hiervoor geldt de
planning dat het Ontwerp Tracébesluit gepland staat voor 2020, het Tracébesluit voor
2021 en de realisatie voor 2022 – 2024. Deze planning kan niet verder versneld worden,
gezien de wettelijke doorlooptijden.
7. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe is geborgd dat patiëntenorganisaties
structureel hun inbreng kunnen blijven leveren bij de regionale Zorgtafel.
De patiëntenvertegenwoordiging is één van de deelnemers van de Zorgtafel.
Vragen en opmerkingen van de SGP-fractie
1. De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over
de toekomstverkenning zorg in Flevoland. Genoemde leden hechten zeer aan het belang
van de toegankelijkheid van goede zorg in deze regio. Ze zijn blij met het feitenboek
en het rapport van de toekomstverkenner, waarin helder wordt wat er aan zorg nodig
en mogelijk is in Flevoland. Tegelijkertijd zijn er nog de nodige open eindjes. Genoemde
leden maken daarom graag van de gelegenheid gebruik om de Minister enkele vragen te
stellen. In de praktijk is de reistijd voor acute zorg, verloskunde en klinische zorg
voor veel mensen in Flevoland langer geworden, zo constateren de leden van de SGP-fractie.
Dit doet iets met de beleving en verwachtingen van patiënten als het gaat om bereikbaarheid
van zorg, vooral in spoedsituaties. De provincie Flevoland schreef 12 juli jl. dat
er lokaal onrust heerst, hoewel er tot op heden geen calamiteiten hebben plaatsgevonden.
Genoemde leden vragen de Minister hoe zorg wordt gedragen voor een heldere communicatie
over de huidige en toekomstige situatie, waarin rekening wordt gehouden met de beleving
van de inwoners van Flevoland.
Het is de taak van zorgverzekeraars om haar verzekerden zo volledig mogelijk te informeren
over het zorgaanbod in de regio, (aanstaande) wijzigingen in de regio en de consequenties
daarvan voor de verzekerden. Daarnaast is het de verantwoordelijkheid vanuit lokale
overheden om de inwoners zo volledig mogelijk te informeren over de veranderingen
en consequenties daarvan. Zorgverzekeraars en lokale overheden zullen waar nodig gezamenlijk
optrekken in de communicatie richting de inwoners en verzekerden. Om specifiek de
doelgroep «Laaggeletterden» in Lelystad goed te bereiken en te informeren is een werkgroep
communicatie ingesteld met communicatieadviseurs van Sint Jansdal, Actiecomité Behoud
Ziekenhuis, gemeente Lelystad en zorgverzekeraar Zilveren Kruis. Vanuit deze werkgroep
zijn activiteiten en specifieke communicatiemiddelen ontwikkeld voor deze specifieke
doelgroep.
2. De leden van de SGP-fractie vragen de Minister wat hij doet om thuisbevallingen
in Flevoland en met name op Urk weer op een verantwoorde manier mogelijk te maken.
Zij vragen tevens wat het effect is van het feit dat er nu minder thuisbevallingen
kunnen plaatsvinden op de beschikbare capaciteit van de afdelingen verloskunde van
de omliggende ziekenhuizen. Kan de Minister aangeven of de capaciteit van deze ziekenhuizen
wel groot genoeg is voor de toegenomen vraag?
Thuisbevallingen zijn in principe heel goed mogelijk, zolang er goede afspraken in
de verloskundige keten zijn, er door de verloskundige een goede inschatting wordt
gemaakt of een thuisbevalling mogelijk is, en een barende vrouw tijdig wordt ingestuurd
naar het ziekenhuis als de bevalling onvoldoende vordert of als er complicaties dreigen
op te treden. Het is van groot belang dat, als een verloskundige een acuut probleem
constateert, na de vooraankondiging in het ziekenhuis alles en iedereen al klaar staat
op het moment dat de vrouw in het ziekenhuis binnenkomt. Dat kan alleen maar als er
een goede samenwerking tussen alle betrokkenen is en er duidelijke afspraken over
gemaakt zijn, de zogenaamde parallelle actie. De reistijd naar een ziekenhuis neemt
de verloskundige mee in haar afweging wanneer een zwangere vrouw in te sturen naar
een ziekenhuis. Er zijn nog geen cijfers bekend of eind 2018 en in 2019 minder thuisbevallingen
hebben plaatsgevonden in Urk. De NZa heeft geen signalen ontvangen dat de capaciteit
van het aantal bevalkamers niet toereikend is. De geboortezorg in de regio Flevoland
heeft de aandacht van de NZa.
3. De leden van de SGP-fractie constateren dat er nog steeds zorgen bestaan over de
inzet van ambulancezorg in de provincie. Zij vragen de Minister of hij maatregelen
kan nemen om de extra inzet van ambulancezorg in Flevoland structureel te waarborgen.
Genoemde leden denken concreet aan een structurele ambulancepost op Urk, maatregelen
zodat de 15-minutennorm ook in de gemeente Dronten gehaald wordt en de doorstroming
op de N50, wat cruciaal is voor de bereikbaarheid van omliggende ziekenhuizen. Wat
doet de Minister zodat vaart wordt gezet achter de opwaardering van de N50?
In reactie op de vraag van de leden van de fractie van de SGP over maatregelen om
de extra inzet van ambulancezorg in Flevoland structureel te waarborgen, heb ik eerder
aangegeven momenteel geen noodzaak te zien voor aanvullende maatregelen vanuit mijn
kant. De representerende zorgverzekeraars en de RAV Flevoland zetten zich gezamenlijk
in voor behoud van de nu goede prestaties. Zij zijn verantwoordelijk voor het bieden
van voldoende, tijdige en kwalitatief goede ambulancezorg. Hoe zij die zorg in de
regio inrichten is een proces van intensieve onderlinge afstemming en evaluatie aan
de hand van de verwachte vraag naar ambulancezorg, de actuele ritgegevens en de beschikbaarheid/
inzet van mensen en middelen. Op deze manier wordt gezamenlijk voortdurend gewerkt
aan een optimale inzet van ambulance capaciteit. Naar aanleiding van de laatste gegevens
is gebleken dat de responstijden rond Dronten achterbleven. In reactie daarop hebben
de RAV en zorgverzekeraars besloten om in het derde/vierde kwartaal van 2020 tussen
Lelystad en Dronten een nieuwe opstelplaats te realiseren. Dit is een goed voorbeeld
dat de RAV en zorgverzekeraars er bovenop zitten en maatregelen van mijn kant niet
noodzakelijk zijn.
Met betrekking tot de verbreding van de N50 tussen Emmeloord en Zwolle verwijs ik
u naar het antwoord van de leden van de ChristenUnie-fractie.
4. De leden van de SGP-fractie lezen zowel in het rapport van de verkenner als in
de brief van de Minister mooie woorden over Flevoland als «voorbeeldregio» als het
gaat om inzetten van innovatieve zorgvormen. Om te voorkomen dat dit slechts mooie
woorden blijven, vragen genoemde leden de Minister te concretiseren wat hij hiermee
bedoeld. Hoe gaat de Minister hier zelf invulling aan geven? Deze leden vragen of
hij ook bereid is om financieel bij te dragen aan dergelijke nieuwe vormen van zorg.
Kan de Minister toezeggen dat hij een pilot in Lelystad start rond innovatie van de
acute zorg, zodat daarmee een beweging in Lelystad in gang wordt gezet naar een uitgebreide
spoedpoli? De leden van de SGP-fractie vragen de Minister verder of hij bereid is
om eventuele belemmeringen in regelgeving weg te nemen om dergelijke initiatieven
mogelijk te maken.
Voor de regio Flevoland is door de toekomstverkenner een feitenboek opgesteld. Door
dit feitenboek heeft iedereen in de regio hetzelfde kennisniveau. Het opstellen van
dit feitenboek heeft gewerkt. Want vanuit een gezamenlijk feitelijk beeld als startpunt
kon vervolgens het gesprek worden gevoerd over wat er nodig is in de regio. De regio
Flevoland is daarmee één van de koplopers van Nederland die zo’n regiobeeld heeft
samengesteld. Op basis van dit feitelijke beeld is de opgave voor de regio Flevoland
verwoord in een agenda van de zorg in Flevoland. Leden van de Zorgtafel gaan aan de
slag met de uitvoering van deze agenda. Partijen informeren elkaar vanuit hun (stelsel)verantwoordelijkheid
of betrokkenheid op specifieke onderdelen uit de agenda over de ontwikkelingen op
de agenda. Het is tevens de taak van de Zorgtafel om te zorgen voor heldere en transparante
communicatie richting burgers van de provincie Flevoland.
Ik kan u over de voortgang melden dat de deelnemers van de Zorgtafel gezamenlijk een
onafhankelijke voorzitter benoemd namelijk: Frans van den Broek d’Obrenan. De onafhankelijk
voorzitter zal met input van de betrokken, op basis van de voortgang, eventuele vragen
of knelpunten de agenda van de Zorgtafel opstellen.
Verder hebben Zilveren Kruis en VGZ twee projectleiders beschikbaar gesteld om de
Zorgtafel en de onafhankelijk voorzitter te ondersteunen. Daarnaast bekijken deze
zorgverzekeraars welke externe ondersteuning nodig is voor de geboortezorg om uitvoering
te geven aan de actie genoemd in de agenda. De externe ondersteuning voor Geboortezorg
zal betrekking hebben op geselecteerde agenda punten. De andere/overige agenda punten
worden opgepakt door de zorgaanbieders in samenwerking met gemeente en zorgverzekeraars.
Punten die door het werkveld reeds zijn opgepakt, is de evaluatie van de A1 ambulanceritten,
dit wordt gedaan door de RAV evenals de aanvullende scholing kindergeneeskunde voor
ambulancepersoneel.
Ook heeft het eerste Voortgangsoverleg, onder voorzitterschap van het Ministerie van
VWS, plaatsgevonden op 8 oktober 2019. Via het voortgangsoverleg kan ik behulpzaam
zijn bij de knelpunten die boven tafel komen. Ik zal er ook op letten dat er wordt
voldaan aan de noodzakelijke voorwaarden (bijvoorbeeld capaciteit en financiële middelen).
Zoals ik ook in de Kamerbrief van 12 juli 2019 (Kamerstuk
31 016, nr. 245) aangeef ben ik van mening dat mocht het in de verdere toekomst, gegeven de monitoring,
wenselijk en noodzakelijk zijn om de acute zorg in Lelystad en omgeving verder uit
te breiden, partijen in de regio zich daarop moeten beraden. Het idee van een uitgebreidere
spoedpoli, zou hierin in mijn mening zeker kunnen passen. Daarbij moet uiteraard worden
voldaan aan de voorwaarden voor het leveren goede spoedzorg.
5. In rapport van de toekomstverkenner ontbreken een helder tijdspad en duidelijkheid
over de financiering van nieuwe vormen van zorg, zo constateren de leden van de SGP-fractie.
Voelt de Minister er zich verantwoordelijk voor dat deze er nog wel komen? Zo nee
waarom niet? Zo ja, wanneer liggen deze er? Het rapport presenteert de nodige interventies,
maar voorziet onvoldoende in duidelijke kaders die nodig zijn deze interventies te
realiseren. Er moeten heldere afspraken komen over prioritering en wie op welke wijze
genoemde interventies gaat uitwerken. Welke rol ziet de Minister hierin voor zichzelf?
Zoals ik in de Kamerbrief van 12 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31 016 nr. 245) heb aangegeven is voortgang nodig zodat patiënten en burgers weer perspectief zien
in toekomstbestendige zorg in Flevoland. De betrokkenheid van mij bij deze regio blijft
groot. De door zorgverzekeraars aangestelde projectmanagers bepalen samen met de onafhankelijk
voorzitter en de partijen in het veld de prioritering van de agenda en stellen een
plan van aanpak op met tijdslijnen. Op de Zorgtafel en in het Voortgangsoverleg voorgezeten
door VWS wordt de voortgang gemonitord. Ik kan via het Voortgangsoverleg behulpzaam
zijn bij de knelpunten die boven tafel komen.
Vragen en opmerkingen van de FvD-fractie
1. De leden van de FvD-fractie lezen dat het bureau IG&H| Health van de Minister de
opdracht heeft gekregen een Toekomstverkenning zorg voor Flevoland op te stellen.
Wat is voor de Minister de reden geweest deze opdracht aan bureau IG&H | Health toe
te kennen? Zijn ook andere bureaus benaderd om een toekomstverkenning op te stellen?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom is de keus niet op hen gevallen?
In lijn motie van het lid Van den Berg c.s. (Kamerstuk 31 016, nr. 156) heb ik een toekomstverkenner (en geen bureau) de opdracht gegeven om een visie op
de zorg in Flevoland vanaf 2020 te presenteren. De heer Bas Leerink heeft uit hoofde
van zijn eerdere functies als bestuursvoorzitter van het Medisch Spectrum Twente (MST),
bestuurslid bij zorgverzekeraar Menzis en lid van het dagelijks bestuur van het Landelijk
Netwerk Acute Zorg, en nevenfunctie als lid van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving,
brede inhoudelijke kennis van de zorgsector alsmede ruime bestuurlijke ervaring in
verschillende functies binnen de zorg. Zijn aanstelling werd door de partijen in Flevoland
gedragen. Daarom is de keuze op hem gevallen. Eind 2018 is de heer Leerink vertrokken
als bestuurder bij het MST en hij is per 1 januari 2019 in dienst getreden bij IG&H.
Vandaar dat de opdracht formeel aan IG&H is gegeven, maar de keuze is dus gebaseerd
op argumenten die specifiek Bas Leerink betroffen, niet het bureau.
2. Genoemde leden vragen voorts wat de totale kosten zijn geweest voor het opstellen
van de toekomstverkenning.
Dat gaat om een bedrag van € 581.253,75.
3. Deze leden vragen welke partijen, naast de Minister, betrokken zijn geweest bij
het formuleren van de opdracht aan de toekomstverkenner en welke partijen betrokken
zijn geweest bij het formuleren van de doelstelling van de Toekomstverkenning zorg
in Flevoland. Wat is hun inbreng geweest en hoe zwaar heeft deze inbreng meegewogen
in de te formuleren opdracht en doelstelling?
Na het faillissement van de MC IJsselmeerziekenhuizen zijn in het najaar van 2018
meerdere gesprekken geweest met betrokkenen (gemeenten, provincie, zorgverzekeraars,
Stichting Actie Behoud Ziekenhuis Lelystad, de patiëntenfederatie, betrokken ziekenhuizen
(besturen en ook medische staf/personeel MCIJ), huisartsen, verloskundigen, wijkverpleging,
en RAV’en in de provincie Flevoland over de ontstane situatie en wat dat voor de toekomst
van de zorg in die regio betekent. Eind november 2019 is geconcludeerd dat het goed
zou zijn om een onafhankelijke toekomstverkenning op te laten stellen met een visie
op de toekomstige inrichting van de zorg in Flevoland. Gebaseerd op feiten en cijfers
waar partijen het over eens zijn. Deze visie geeft een basis aan partijen in de regio
voor besluitvorming over die toekomstige inrichting. Besloten is in die overleggen
dat het Ministerie van VWS ervoor zou zorgen dat een dergelijke visie zou worden gemaakt.
Binnen het Ministerie van VWS is vervolgens geïnventariseerd welke (externe) onafhankelijke
als toekomstverkenner benaderd zou kunnen worden voor het schrijven van een dergelijke
visie.
4. De leden van de FvD-fractie vragen in welke mate zorgverzekeraars betrokken zijn
geweest bij het formuleren van de opdracht aan de toekomstverkenner en in welke mate
zij betrokken zijn geweest bij het formuleren van de doelstelling van de toekomstverkenning.
Hoe zag die betrokkenheid eruit? Wat is hun inbreng geweest en hoe zwaar heeft deze
inbreng meegewogen in de te formuleren opdracht en doelstelling?
In de brief van 10 januari 2019 (Kamerstuk
31 016, nr. 184) heb ik aangekondigd dat ik de toekomstverkenner de opdracht heb gegeven om een visie
voor de toekomst van de zorg in Flevoland op te stellen. De toekomstverkenner heeft
in opdracht van mij gewerkt en heeft van mij zijn opdracht ontvangen. Het draagvlak
voor de persoon die de verkenning zou gaan opleveren en (de hoofdlijnen van) de concept-opdracht
zijn van tevoren getoetst bij de volgende partijen in Flevoland: gemeentebesturen,
ziekenhuis St Jansdal, verzekeraar Zilveren Kruis, vertegenwoordigers van verloskundigen,
huisartsen, Huisartsenpost, GGD, RAV, Patiëntenfederatie en de curator.
5. De leden van de FvD-fractie vragen of de Minister bereid is de notulen van de gespreksverslagen
tussen de Minister als opdrachtgever en de toekomstverkenner van IG&H | Health en
eventuele andere partijen aan de Kamer te zenden, zodat een transparant beeld ontstaat
van de keuzes en overwegingen die gemaakt zijn bij het formuleren van de doelstelling(en)
en opdracht(en). Zo nee, waarom niet?
Er zijn geen notulen van deze gesprekken beschikbaar want die zijn er niet.
6. De leden van de FvD-fractie constateren dat het een groot gemis is dat het realiseren
van een nieuw ziekenhuisgebouw op een bereikbare locatie (bijvoorbeeld buiten Lelystad)
geen onderdeel uitmaakt van de Toekomstverkenning zorg in Flevoland. Kan de Minister
toelichten waarom en met welk doel dit geen onderdeel heeft uitgemaakt van de toekomstverkenning?
Waarom heeft Minister de mogelijkheden voor het realiseren van acute verloskunde in
de regio Lelystad, Dronten en de Noordoostpolder buiten de opdracht van de toekomstverkenner
gehouden?
Ik heb de toekomstverkenner gevraagd allereerst duidelijkheid te scheppen in de informatiepositie
voor alle betrokkenen. De juiste informatiepositie is in belangrijke mate bepalend
voor de mogelijkheden in de regio. Vervolgens dient een helder beeld te worden gecreëerd
van wat er aan zorg nodig en mogelijk is in Flevoland, waarbij onderscheid wordt gemaakt
tussen de periode direct vanaf 2020 en de langere termijn. Dit beeld betreft de (optioneel
verdere uitbouw van) ziekenhuiszorg in Flevoland, maar ook de ontwikkeling van de
zorg in de eerste lijn (huisartsen/ verloskundigen), de ambulancezorg, de verpleeg-
en verzorgingshuizen, de wijkverpleging, de paramedie (met name met het oog op wat
paramedie kan bijdragen aan substitutie van zorg) en maatschappelijke ondersteuning
door de gemeente voor zover het raakvlakken betreft aan het aanbod van curatieve zorg.
Ten aanzien van uw vraag over acute verloskunde: de mogelijkheden voor het realiseren
van een Spoedeisende hulp en acute verloskunde in Lelystad of directe omgeving waren
juist een expliciet onderdeel van de opdracht van de toekomstverkenner.
7. De leden van de FvD-fractie constateren dat de financiële onderbouwing bij alle
decentrale oplossingen die worden aangedragen in de Toekomstverkenning zorg Flevoland
ontbreekt. De toekomstverkenning geeft geen antwoord op de vraag of een rendabele
business case mogelijk is voor de terugkeer van een SEH en acute verloskunde in de
regio Lelystad, Dronten en de Noordoostpolder. Kan de Minister hierin duidelijkheid
verschaffen? Was het niet beter geweest om in de toekomstverkenning ook de alternatieven
in de zorg weer te geven en mee te wegen? Zo ja, waarom is dit niet gebeurd? Zo nee,
waarom niet?
Ik heb de toekomstverkenner gevraagd allereerst duidelijkheid te scheppen in de informatiepositie
voor alle betrokkenen. De juiste informatiepositie is in belangrijke mate bepalend
voor de mogelijkheden in de regio. Vervolgens dient een helder beeld te worden gecreëerd
van wat er aan zorg nodig en mogelijk is in Flevoland, waarbij onderscheid wordt gemaakt
tussen de periode direct vanaf 2020 en de langere termijn. Dit beeld betreft de (optioneel
verdere uitbouw van) ziekenhuiszorg in Flevoland, maar ook de ontwikkeling van de
zorg in de eerste lijn (huisartsen/ verloskundigen), de ambulancezorg,
de verpleeg- en verzorgingshuizen, de wijkverpleging, de paramedie (met name met het
oog op wat paramedie kan bijdragen aan substitutie van zorg) en maatschappelijke ondersteuning
door de gemeente voor zover het raakvlakken betreft aan het aanbod van curatieve zorg.
De toekomstverkenner is niet gevraagd om financiele onderbouwingen en/of businesscases
van alle decentrale oplossingen die zijn aangedragen.
Tot slot, de toekomstverkenner heeft zich wel degelijk uitgelaten over de SEH en acute
verloskunde. In het rapport van de toekomstverkenner op pagina 6 staat hierover het
volgende:
«Voor vele betrokkenen is dit een lastig punt, maar wij zijn ervan overtuigd dat herstel
van de situatie van voor het faillissement geen oplossing biedt voor de toekomstige
vraag. Ook is het geen reële en haalbare oplossing op de kortere termijn. Dit betekent
dat we adviseren om de SEH en de acute verloskunde niet te heropenen in Lelystad.
Niet op de korte en ook niet op de lange termijn. Daarnaast verwachten zorgaanbieders
in dit scenario grote personeelstekorten en grote effecten op de betaalbaarheid van
de zorg. Daarmee is het toch blijven streven naar herstel van de situatie van voor
het faillissement een zeer risicovolle keuze, die ook de aandacht afleidt van andere
impactvolle, onderliggende problemen in de zorg in Flevoland. Naast deze observaties
is er ook geen aanleiding om de SEH en de acute verloskunde te heropenen. Het huidige
zorglandschap en wijze van zorg verlenen voldoet aan de huidige wettelijke kaders,
de ambulancezorg voldoet na de uitbreidingen van de capaciteit eind 2018 aan de prestatienorm
en de capaciteit van de omliggende SEH’s lijkt voldoende om alle patiënten goed op
te kunnen vangen. Tot slot ontbreken signalen vanuit de Inspectie Gezondheidszorg
en Jeugd die herstel van de situatie vóór het faillissement noodzakelijk maken. In
aanvulling hierop stellen de zorgverzekeraars dat heropening van zowel de SEH als
de acute verloskunde niet haalbaar is. Het tekort aan professionals gecombineerd met
het nieuwe kwaliteitskader spoedzorgketen en de kwaliteitseisen voor geboortezorg
zijn hier hoofdzakelijk de oorzaak van. Doordoor is het niet mogelijk om de vereiste
kwaliteit te kunnen bieden.»
8. De leden van de FvD-fractie vragen of de Minister de uitdagingen ziet bij het uitvoeren
van de toekomstverkenning. Zo ja, welke en hoe gaat hij hierop anticiperen? Zo nee,
kan hij dit toelichten?
Het traject van de afgelopen maanden heeft een ambitieuze agenda voor de zorg opgeleverd
voor Flevoland. Deze agenda laat zien dat het huidige zorglandschap in Flevoland alles
in zich heeft om nu en in de toekomst voor de inwoners van de provincie kwalitatief
goede en toegankelijke zorg te kunnen blijven leveren, waarbij alle betrokken partijen
zich inzetten voor een goede samenwerking in de zorgketen en een aantal aanvullende
voorzieningen wordt gerealiseerd. Dit vereist volgens de toekomstverkenner een doelgericht
en vernieuwend zorgaanbod en goede samenwerking tussen professionals in de wijkverpleging,
ouderenzorg, huisartsenzorg, ziekenhuiszorg en welzijn. De toekomstverkenner adviseert
concrete acties op de thema’s acute zorg, geboortezorg en zorg en ondersteuning voor
kwetsbare groepen. De toekomstverkenner adviseert ook een drietal overkoepelende acties:
monitoring van de daadwerkelijke effecten voor de burger, het organiseren van een
goede werk- en overlegstructuur om het publieke vertrouwen in de zorg in Flevoland
te bevorderen en het versterken van de inbreng van patiënten. In zijn rapport heeft
de toekomstverkenner ook uitgebreid aandacht besteed aan de potentie van digitale
innovatie en medische technologie.
Daarnaast heeft de toekomstverkenner gepleit voor het instellen van een tijdelijke
werkwijze en organsiatie. De toekomstverkenner heeft geadviseerd om een Zorgtafel
in te stellen. Leden van deze Zorgtafel zijn de deelnemers van de bestuurlijke werkgroepen
zoals die de afgelopen maanden zijn vormgegeven. De Zorgtafel zal worden geleid door
een onafhankelijke voorzitter. De Zorgtafel komt ieder kwartaal bij elkaar. Maandelijks
wordt deze groep geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van de agenda voor
de zorg in Flevoland. Ook worden dan de resultaten van de voorgestelde monitoring
gedeeld. Deze werkstructuur is belangrijk voor de voortgang van de beweging die de
afgelopen periode in gang is gezet en dus het uitvoeren van de agenda voor de zorg
in Flevoland. Rond iedere bijeenkomst van deze Zorgtafel vindt er een «Voortgangsoverleg»
plaats. Deelnemers aan dit overleg zijn de NZa, de Inspectie, een vertegenwoordiger
van het openbaar bestuur, zorgverzekeraars Zilveren Kruis en VGZ, de Patiëntenfederatie
en de voorzitter van de Zorgtafel. Doel van dit Voortgangsoverleg is om de voortgang
en eventuele knelpunten te bespreken. Voortgang is nodig zodat patiënten en burgers
weer perspectief zien in toekomstbestendige zorg in Flevoland. De betrokkenheid van
het Ministerie van VWS met de regio Flevoland wil ik nadrukkelijk naar voren brengen.
Het Ministerie van VWS zal daarom het Voortgangsoverleg voorzitten.
Via dit Voortgangsoverleg kan ik behulpzaam zijn bij de knelpunten die boven tafel
komen (bijvoorbeeld knelpunten in wet- en regelgeving). Ik zal er er ook op letten
dat er wordt voldaan aan de noodzakelijke voorwaarden (bijvoorbeeld capaciteit en
financiële middelen) voor de uitvoering van de agenda voor de zorg. Daarnaast zal
ik partijen wijzen op hun verantwoordelijkheden met betrekking tot de inhoud en het
tempo van de acties die uit de agenda van de zorg in Flevoland volgen. Ik zal de uitkomsten
van dit overleg eveneens gebruiken om uw Kamer op gezette tijden te informeren over
de voortgang van dit traject. Ook zal ik er via dit overleg op letten dat beweging
in Flevoland op gang blijft en dat er geen gat valt tussen nu en het vervolg.
Ik zie enorm veel betrokkenheid bij zorgpartijen en anderen in de regio Flevoland
om de schouders eronder te zetten en samen te gaan voor de toekomst van de zorg in
Flevoland. Het doorlopen traject heeft inzichtelijk gemaakt dat er goede ingrediënten
aanwezig zijn om de zorg in Flevoland vorm te geven. Wat mij betreft wordt Flevoland
een voorbeeld regio voor andere regio’s in Nederland als het gaat om het inzetten
van innovatieve zorgvormen, het inzetten op het voorkomen, vervangen en verplaatsen
van zorg en het organiseren van goede zorg en ondersteuning voor groeiende groep kwetsbare
inwoners in de provincie.
9. De leden van de FvD-fractie gaan ervan uit dat de overheid verantwoordelijk is
voor het organiseren van tijdige en kwalitatief hoogwaardige acute spoedzorg (SEH
en verloskunde), en dat gezien het feit dat de Minister wil inzetten op het stapsgewijs
verbeteren van het zorgaanbod (dat kennelijk onvoldoende is) het wél noodzakelijk
is de 24/7 acute zorg te heropenen in Lelystad als centrum van een grote regio. Waarom
neemt de Minister de aanbeveling uit de toekomstverkenning over dat het heropenen
van een ziekenhuis niet nodig is in Lelystad?
Ik heb eerder aangegeven dat het rapport van de toekomstverkenner laat zien dat er
goede ingrediënten aanwezig zijn om de zorg in Flevoland vorm te geven. En zoals ik
hierboven al aangeeft kan Flevoland een voorbeeldregio voor andere regio’s in Nederland
worden. Ik heb er alle vertrouwen in dat met eerdergenoemde acties wordt bijgedragen
aan het borgen van de samenwerking, vertrouwen en dat partijen hun rol en functie
gaan vervullen in het voortvarend uitvoeren van de agenda van de zorg. Via het Voortgangsoverleg
zal ik partijen wijzen op hun verantwoordelijkheden met betrekking tot de inhoud en
het tempo van de acties die uit de agenda van de zorg in Flevoland volgen.
Zoals ik ook in de Kamerbrief van 12 juli 2019 (Kamerstuk
31 016, nr. 245) aangeef ben ik van mening dat mocht het in de verdere toekomst, gegeven de monitoring,
wenselijk en noodzakelijk zijn om de acute zorg in Lelystad en omgeving verder uit
te breiden, partijen in de regio zich daarop moeten beraden. Het idee van een uitgebreidere
spoedpoli, zou hierin naar mijn mening zeker kunnen passen. Daarbij moet uiteraard
worden voldaan aan de voorwaarden voor het leveren goede spoedzorg. Volgens de toekomstverkenner
moet het aanbod van de zorg in Flevoland stapsgewijs worden verbeterd. Dat kan het
zorgaanbod in het ziekenhuis zijn of daarbuiten.
10. De leden van de FvD-fractie gaan ervan uit dat de overheid verantwoordelijk is
voor het organiseren van tijdige en kwalitatief hoogwaardige acute spoedzorg (SEH
en verloskunde), en dat gezien het feit dat de Minister wil inzetten op het stapsgewijs
verbeteren van het zorgaanbod (dat kennelijk onvoldoende is) het wél noodzakelijk
is de 24/7 acute zorg te heropenen in Lelystad als centrum van een grote regio. Waarom
neemt de Minister de aanbeveling uit de toekomstverkenning over dat het heropenen
van een ziekenhuis niet nodig is in Lelystad?
Zoals ik ook in de Kamerbrief van 12 juli 2019 (Kamerstuk
31 016, nr. 245) aangeef ben ik van mening dat mocht het in de verdere toekomst, gegeven de monitoring,
wenselijk en noodzakelijk zijn om de acute zorg in Lelystad en omgeving verder uit
te breiden, partijen in de regio zich daarop moeten beraden. Het idee van een uitgebreidere
spoedpoli, zou hierin naar mijn mening zeker kunnen passen. Daarbij moet uiteraard
worden voldaan aan de voorwaarden voor het leveren goede spoedzorg. Volgens de toekomstverkenner
moet het aanbod van de zorg in Flevoland stapsgewijs worden verbeterd. Dat kan het
zorgaanbod in het ziekenhuis zijn of daarbuiten.
11. De leden van de FvD-fractie lezen dat de reistijd voor acute zorg evident is toegenomen
voor patiënten, zoals in het rapport wordt bevestigd. De spoedzorg is slechts matig
ontwikkeld met alleen openingsuren overdag, behoudens een huisartsenpost die ook ‘s
nachts is geopend. Meer diagnostiek en expertise zouden mogelijk zijn met het openhouden
en uitbouwen van de spoedpost, eventueel onder begeleiding/toezicht van een op afstand
liggend ziekenhuis (Bijvoorbeeld het St Jansdal) via ICT-oplossingen en hun specialisten
(radiologen, internisten, chirurgen). Heeft de Minister deze mogelijkheid onderzocht?
De toekomstverkenner vindt dat iniatieven zoals uitbreiding van de spoedpoli en spoedpost
steun verdienen. Dat geldt ook de CTG-pilot in de geboortezorg en andere iniatieven
op het gebied van innovatie en ICT. Ik ga ervanuit dat dit soort initiatieven door
de deelnemers van de Zorgtafel worden bekeken.
12. De leden van de FvD-fractie zijn van mening dat de toegenomen reistijd riskant
is bij verloskunde, waar minuten fataal kunnen zijn. Er zijn geen calamiteiten gemeld.
Met 1500 bevallingen uit de regio is zeker een volwaardig moeder-kindcentrum te organiseren.
Erkent de Minister het belang van kwalitatief hoogwaardige en nabije verloskundige
zorg en is hij daarmee voorstander van het organiseren van verloskundige zorg in Lelystad?
Zo ja, hoe gaat hij dit op de kortst mogelijke termijn realiseren?
Kwalitatief goede en beschikbare geboortezorg is van groot belang. Ik vind het belangrijk
dat oplossingen die daaraan kunnen bijdragen worden onderzocht. Ik ga ervan uit dat
partijen in de regio dergelijke oplossingen meenemen in de uitvoering van de agenda
van de zorg in Flevoland. Via het Voortgangsoverleg zal ik partijen wijzen op hun
verantwoordelijkheden met betrekking tot de inhoud en het tempo van de acties die
uit de agenda van de zorg in Flevoland volgen.
13. De leden van de FvD-fractie vragen of de Minister het ermee eens is dat dit rapport
tot stand is gekomen zonder enige inspraak van de directbetrokkenen: de uitgeweken
patiënten. Waarom speelt de mening van de directbetrokkenen, de uitgeweken patiënten,
geen rol in de toekomstverkenning en ook niet in de overwegingen van de Minister om
deze aanbevelingen over te nemen? Waarom is er geen onderzoek gedaan naar de mening
van de getroffen patiënten en naar wat het voor hen betekent qua logistiek, mantelzorg,
financiën, tijd en werk? Hoe zit het wat dit betreft met de kwetsbare ouderen? Kan
de Minister een zodanig onderzoek toezeggen?
De toekomstverkenner heeft verschillende partijen geïnterviewd, er zijn meerdere werksessies
en bestuurlijke tafels georganiseerd en er zijn analyses gedaan wat onder andere heeft
geresulteerd in een feitenboek. Ook vertegenwoordigers van patiënten zijn hierbij
betrokken. Op basis van al deze interviews met partijen maar zeker ook de feiten heeft
de toekomstverkenner de agenda van de zorg opgesteld. Het monitoren en rapporteren
van de effecten op de burger zijn onderdeel van deze agenda en worden dus opgepakt
door de Zorgtafel. Een apart onderzoek lijkt me daarom ook niet relevant.
14. De leden van de FvD-fractie vragen of de Minister kan toezeggen dat de extra ambulancecapaciteit
in stand gehouden wordt voor de regio Flevoland.
In reactie op de vraag van de leden van de FvD-fractie, wil ik benadrukken dat er
goede ambulancezorg moet zijn. Dat vind ik belangrijk. Het is aan de RAV Flevoland
en de zorgverzekeraars om dat vorm te geven in passend aanbod aan ambulancezorg.
Zoals reeds op vragen van de leden van de VVD-fractie geantwoord, hebben de RAV Flevoland
en de zorgverzekeraar sinds het faillissement van de MC IJsselmeerziekenhuizen hard
gewerkt aan de uitbreiding van de capaciteit van ambulancezorg in de regio om de langere
rijtijden op te vangen. Hoe zij die zorg in de regio inrichten is een proces van intensieve
onderlinge afstemming en evaluatie aan de hand van de verwachte vraag naar ambulancezorg,
de actuele ritgegevens en de beschikbaarheid en inzet van mensen en middelen. Ook
wordt er gekeken naar de ontwikkelingen van het zorgaanbod in de regio. Dat is geen
statische situatie. De RAV en zorgverzekeraars hebben besloten om in het derde/vierde
kwartaal van 2020 tussen Lelystad en Dronten een nieuwe opstelplaats te realiseren
(die niet standaard bemenst wordt, maar een rol krijgt in het dynamisch spreiden van
beschikbare ambulances wanneer dat vanwege de inzet van ambulances op andere plekken
nodig is). Dit is een goed voorbeeld dat de RAV en zorgverzekeraars er bovenop zitten.
Zij zetten zich gezamenlijk in voor behoud van de nu goede prestaties en doen dit
met de door hun ingeschatte benodigde capaciteit.
15. Genoemde leden vragen tevens of de Minister kan toezeggen dat de regels die eraan
in de weg staan dat verloskundige praktijken voor elkaar kunnen waarnemen, op korte
termijn afgeschaft worden.
De toekomstverkenner geeft aan dat verloskundigen intensiever zouden kunnen samenwerken
dan tot dusver gebruikelijk en toegestaan is op basis van concurrentiele afspraken.
De toekomstverkenner noemt de wenselijkheid dat de achterwacht gezamenlijk wordt georganiseerd
tussen praktijk. Ik vind het belangrijk dat als er oplossingen zijn die kunnen bijdragen
aan bijvoorbeeld het verminderen van de werkdruk dit serieus moet worden onderzocht.
Ik ga ervan uit dat partijen in de regio ook dit advies meenemen in de uitvoering
van de agenda van de zorg in Flevoland. Via het voortgangsoverleg kan ik behulpzaam
zijn bij de knelpunten die boven tafel komen.
16. Deze leden vragen of de Minister, gezien het premature karakter van de toekomstverkenning,
elk jaar een update wil geven omtrent de opschaling en het noodzakelijke verbeteren
van het zorgaanbod in Flevoland.
Ik zal de uitkomsten van het Voortgangsoverleg gebruiken om uw Kamer op gezette tijden
te informeren over de voortgang van dit traject. Ik kan toezeggen dat ik de uitkomsten
van het Voortgangsoverleg april 2020 met u deel.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
H.W. Krijger, adjunct-griffier