Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Groothuizen over corrupte douaniers
Vragen van het lid Groothuizen (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Financiën over corrupte douaniers. (ingezonden 3 oktober 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën) (ontvangenAntwoord van Minister Grapperhaus
(Justitie en Veiligheid) (ontvangen 17 december 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2019–2020, nr. 446.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Douane torpedeerde onderzoek naar corruptie eigen medewerkers»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op deze berichtgeving?
Antwoord 2
De versterking van de aanpak van ondermijning met een focus op de illegale
drugsindustrie en de criminele geldstromen is een grote prioriteit voor dit kabinet.
Daarbij is de bescherming van de integriteit van medewerkers van betrokken organisaties
een onderdeel van de aanpak. Voor een verdere toelichting verwijzen wij u naar de
brief waar uw Kamer om heeft verzocht, en die gelijktijdig met de beantwoording van
deze Kamervragen wordt aangeboden.
Vraag 3
Herinnert u zich uw reactie naar aanleiding van mijn verzoek tijdens de regeling van
werkzaamheden van 16 mei 2019?2
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Waarom heeft u in uw reactie, «Het is niet aan mij als Minister om te treden in de
overwegingen van de onderzoekers om geen eindrapport uit te brengen», niet vermeld
dat de douane zich verzette tegen de publicatie van het concepteindrapport, terwijl
dit wel relevant is voor de Tweede Kamer om zijn controlerende taak uit te kunnen
voeren?
Antwoord 4
Het betrof een onafhankelijk onderzoek in opdracht van de Commissie Kennis en Onderzoek
(CKO, voorheen bekend als Politie & Wetenschap) van de Politieonderwijsraad. De Politieonderwijsraad
is een onafhankelijk adviesorgaan van het Ministerie van Justitie en Veiligheid waarvan
positie en taken bij wet zijn geregeld. Ambtenaren van het Ministerie van Justitie
en Veiligheid maakten geen deel uit van de begeleidingscommissie. Zie voor de rol
en reacties van de Douane verder de brief met daarin de kabinetsreactie op de gang
van zaken bij dit onderzoek en het antwoord op vraag 6.
Vraag 5
Hoe vaak is het in de afgelopen tien jaar voorgekomen dat onderzoekers werkend in
opdracht van «Politie & Wetenschap» een onderzoek hebben stopgezet? Hoe vaak gaven
ze daarbij als reden op dat er onvoldoende medewerking werd verleend door overheidsorganisaties?
Antwoord 5
De CKO van de Politieonderwijsraad heeft mij bericht dat onderzoekers werkend in hun
opdracht voor zover bekend niet eerder op eigen initiatief hebben besloten geen eindrapport
op te leveren.
Vraag 6
Kunt u per opsporingsorganisatie die meewerkte aan het bedoelde onderzoek aangeven
of en in hoeverre ze hebben meegewerkt? Kunt u per opsporingsorganisatie die meewerkte
aan het bedoelde onderzoek aangeven welk bedrijfsonderdeel verantwoordelijk is voor
het verlenen van toegang tot de registraties en dossiers die de onderzoekers nodig
hadden voor hun onderzoeken? Kunt u in uw antwoord uitputtend en zo specifiek mogelijk
zijn?
Antwoord 6
Zoals gesteld in antwoord op vraag 4, betrof het een onafhankelijk onderzoek. Het
is dan ook niet aan ons om de afweging van de onderzoekers om geen eindrapport op
te leveren te beoordelen. Zoals bekend hebben de onderzoekers besloten geen eindrapport
op te leveren, onder meer omdat naar hun zeggen een aantal organisaties geen medewerking
wilde verlenen aan het onderzoek. Wel willen wij graag ingaan op de medewerking die
door de onder onze ministeries vallende organisaties is verleend, te weten de politie,
de Douane en de FIOD.
De politie is op verschillende wijzen betrokken geweest bij het onderzoek. Zo zijn
onderzoeksdossiers aangeleverd, hebben diverse referenten een interview gegeven en
heeft het bureau Veiligheid, Integriteit en Klachten (VIK) zijn medewerking verleend.
Ook heeft de politiechef van de Eenheid Rotterdam een aanbevelingsbrief geschreven
aan bedrijven in de haven, waarin hij hen opriep mee te werken aan het onderzoek.
Tot slot hebben de onderzoekers met behulp van een informatierechercheur kunnen zoeken
in de politiesystemen.
De Douane heeft op verschillende manieren meegewerkt aan het onderzoek. Onderzoekers
hebben met douaniers gesproken, er zijn (beleids)stukken aangeleverd en er is deelgenomen
in de begeleidingscommissie. Wat betreft het verzoek om informatie over mogelijke
integriteitsschendingen in functie en met een relatie tot criminaliteit heeft de Douane
de onderzoekers doorverwezen naar het Openbaar Ministerie en de FIOD. De onderzoekers
zijn voor informatie over strafrechtelijke onderzoeken bij de Douane verwezen naar
het OM omdat de Douane deze informatie niet eigenstandig ter beschikking mag stellen
aan derden. Daarnaast hebben de onderzoekers van het Bureau Integriteit en Veiligheid
van de FIOD informatie gekregen over mogelijke integriteitsschendingen bij de Douane.
Toen de onderzoekers zich in 2018 wederom tot de Douane hebben gewend met het verzoek
om informatie over mogelijke integriteitsschendingen van douaniers in functie en met
een relatie tot criminaliteit in de periode 1996 – 2016 heeft de Douane geen antwoord
gegeven op deze vraag en heeft Douane verzuimd aan de onderzoekers te melden, dat
de informatie die gevraagd werd en op dat moment beschikbaar was al in 2017 door de
FIOD was verstrekt. Achteraf gezien had de Douane daarover duidelijker met de onderzoekers
moeten communiceren.
De uitgebreidere beschrijving is opgenomen in de brief met daarin de kabinetsreactie
op de gang van zaken bij dit onderzoek.
Vraag 7
Kunt u in tabelvorm de integriteitsschendingen, gerelateerd aan de Rotterdamse haven,
uiteenzetten in de periode 1996–2016 bij Douane, FIOD en andere bij het bedoelde onderzoek
betrokken instanties? Hoeveel hiervan zijn nader onderzocht?
Antwoord 7
Gegevens over die periode en naar de gevraagde onderverdeling zijn niet beschikbaar.
De meldingen over mogelijke integriteitsschendingen bij de Douane in de periode 2013–2018
zijn opgenomen in de tabel in de brief met onze reactie op de gang van zaken bij het
onderzoek «Als de prooi de jager pakt». Voor de gegevens over de politie verwijzen
wij u naar de jaarverantwoording van de politie. In de jaarverantwoording en in losse
berichtgeving publiceert de politie jaarlijks over het aantal integriteitsschendingen,
oriënterende –, disciplinaire – (plus top drie van categorieën) en strafrechtelijke
onderzoeken dat de politie start.
Vraag 8 en 9
Waarom rust op het onderzoek een geheimhoudingsplicht?
Zou het niet wenselijk zijn de geheimhoudingsplicht ten aanzien van dit onderzoek
op te heffen, opdat dit probleem kan worden opgelost en de Tweede Kamer haar controlerende
taak kan uitvoeren?
Antwoord 8 en 9
Er is geen sprake van een geheimhoudingsplicht. Wel rust in algemene zin op wetenschappelijke
onderzoeksrapporten die nog niet definitief zijn vastgesteld als «eindrapport» een
embargo, waaraan de leden van de begeleidingscommissie zijn gebonden.
Vraag 10
Bent u bereid het concept-rapport, al dan niet vertrouwelijk, met de Tweede Kamer
te delen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
De Politieonderwijsraad opereert onafhankelijk van het Ministerie van Justitie en
Veiligheid. De onderzoekers opereren op hun beurt onafhankelijk van de Politieonderwijsraad
en de CKO. Het is om die reden niet aan ons om te beslissen over het al dan niet verstrekken
van een concept-rapport.
Vraag 11
Doet de Rijksrecherche onderzoek, of gaat zij dat doen, naar aanleiding van de concept-rapportage
die het Arrondissementsparket Rotterdam van het Openbaar Ministerie wel heeft ontvangen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Het Openbaar Ministerie heeft mij laten weten dat de concept-rapportage geen aanleiding
gaf tot onderzoek, daar de betreffende informatie al bekend was bij de opsporingsorganisaties
en de Rijksrecherche.
Vraag 12
Is er een verband tussen de «signalen» van mogelijke corruptie, integriteitsschendingen
en samenwerking met de georganiseerde criminaliteit en uw brief van 22 augustus 2019
om de screening bij de Douane te gaan versterken? Kunt u uw antwoord toelichten?3
Antwoord 12
Integere medewerkers zijn essentieel voor het vertrouwen van burgers en bedrijven
in de Douane en het goed functioneren van de organisatie. Douaniers beschikken over
informatie, hebben toegang tot beveiligde terreinen en hebben bevoegdheden die potentieel
interessant kunnen zijn voor mensen uit het criminele circuit. De Douane maakt veel
werk van integriteit en past maatregelen toe om medewerkers te beschermen. Het bevorderen
van integer handelen en het voorkomen van integriteitsschendingen bestaat uit een
geheel van samenhangende en elkaar aanvullende maatregelen; het integriteitsmanagement.
Het gaat om verschillende soorten maatregelen, waaronder ten aanzien van autorisaties
in geautomatiseerde systemen, toegang tot en beveiliging van locaties, functiescheiding
en screening. Het integriteitsbeleid van de Douane is dynamisch en wordt voortdurend
bijgesteld aan de hand van nieuwe ontwikkelingen binnen het Rijksbeleid, wetenschappelijke
inzichten en incidenten. Dat geldt ook voor screening. Zo is voor het onderzoek naar
de mogelijkheden ter versterking van de screening een vergelijking gemaakt met de
wijze waarop de politie haar screening heeft ingericht. De risico’s die douaniers
lopen, zijn immers deels vergelijkbaar met risico’s die medewerkers van de politie
kunnen lopen. Beide doelgroepen zijn potentieel interessant voor criminelen als gevolg
van de aard van het werk dat zij doen.
Vraag 13
Welke mogelijkheden ziet u om de VOG politiegegevens bij de Douane te gaan gebruiken?
Op welke plekken binnen de Douane zou u die mogelijkheden willen gaan onderzoeken?
Zou u deze vragen ook kunnen beantwoorden voor periodieke screening zoals dat bij
BOA-functionarissen en vertrouwensfuncties reeds het geval is?
Antwoord 13
In de brief van de Staatssecretaris van Financiën aan de Kamer van 22 augustus jl.
zijn diverse maatregelen aangekondigd om de screening bij de Douane te versterken.
Daarbij is aangegeven dat screening één van de onderdelen is van het totale integriteitsbeleid
van de Douane. In het algemeen geldt dat screening een ingrijpende maatregel is omdat
het de privacy van de medewerkers raakt. Daarom zal worden bezien wat de effecten
van maatregelen inzake screening zijn, of ze proportioneel zijn en of het doel niet
op een andere, minder ingrijpende manier, bereikt kan worden. Verwacht wordt dat in
de eerste helft van 2020, op basis van de ervaringen, een eerste beoordeling zal plaatsvinden
of tot dan toe toegepaste maatregelen voldoende effect hebben om permanent onderdeel
uit te gaan maken van het integrale integriteitsbeleid van de Douane. Dan zal ook
bezien worden of er aanleiding is de screening verder te versterken en zullen ook
de mogelijkheden en wenselijkheid van continue screening, waarnaar het lid Omtzigt
heeft gevraagd, aan de orde komen.
In de brief zijn de verdieping van VOG-screening en de aandacht voor periodieke screening
als mogelijke maatregelen genoemd.
VOG Politiegegevens
Het wetsvoorstel «VOG politiegegevens» heeft tot doel te bewerkstelligen dat de VOG
niet alleen kan worden geweigerd op basis van justitiële documentatie, maar dat deze
ook kan worden geweigerd op basis van relevante politiegegevens. De Raad van State
heeft kort geleden advies uitgebracht over dit conceptwetsvoorstel. Het nader rapport
is in voorbereiding. Het wetsvoorstel kan naar verwachting begin volgend jaar bij
de Tweede Kamer worden ingediend.
De mogelijkheid om een VOG-aanvraag af te wijzen louter op basis van politiegegevens
is een ingrijpend middel. Hierbij is het uitgangspunt dat dit instrument onderdeel
uitmaakt van een breder integriteits- en veiligheidsbeleid van de organisatie waarbinnen
de functie wordt uitgevoerd.
De VOG politiegegevens zou ook voor diverse functies bij de Douane relevant kunnen
zijn. Over mogelijkheden voor het gebruik van de VOG politiegegevens voor functies
bij de Douane zullen wij nader in gesprek treden.
Periodieke en continue screening
BOA functionarissen en functionarissen op vertrouwensfuncties bij de Douane worden
periodiek opnieuw gescreend. De Douane heeft de wens dat voor meer douanemedewerkers
dan nu het geval is, periodieke screening mogelijk wordt.
Daarvoor is een wettelijke grondslag nodig en overleg met werknemersbonden, aangezien
het een wijziging van de arbeidsvoorwaarden betreft.
De Douane neemt deel aan een werkgroep vanuit het Interdepartementaal Platform Integriteitsmanagement
(IPIM). Deze werkgroep heeft de opdracht om beleidsvoorstellen te formuleren ten aanzien
van het gebruik van screening als instrument binnen de rijksoverheid, waaronder periodieke
screening.
Bij continue screening past de kanttekening dat het een nog ingrijpender instrument
is dan periodieke screening, en dat het beperkt wordt toegepast. In twee sectoren
bestaat reeds een vorm van continue screening, de taxibranche en de kinderopvang.
Bij het evalueren van de maatregelen die reeds in gang zijn gezet zal Douane de mogelijkheden
van continue screening expliciet betrekken. Bij de besluitvorming over de eventuele
toepassing ervan bij de Douane, zal dan worden afgewogen of het belang zo groot is
dat het een dergelijke ingrijpende maatregel rechtvaardigt en of dat belang op een
andere wijze kan worden gediend.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën -
Mede ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.