Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kuiken over het bericht dat tientallen jeugdzorgorganisaties failliet dreigen te gaan
Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat tientallen jeugdzorgorganisaties failliet dreigen te gaan (ingezonden 21 oktober 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 14 november
2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Tientallen jeugdzorginstellingen dreigen failliet
te gaan»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het extreem zorgelijk is dat juist organisaties die hulp verlenen
aan jongeren die afhankelijk zijn van intensieve zorg kopje onder dreigen te gaan?
Antwoord 2
Signalen rond de financiële ontwikkelingen van jeugdhulpaanbieders neem ik zeer serieus
vanuit mijn rol als stelselverantwoordelijke. Zorgcontinuïteit staat hierbij altijd
voorop.
Vraag 3
Bent u het met mij eens dat erop wijzen dat zorgaanbieders zelf verantwoordelijkheid
dragen voor de financiële situatie niet voldoende is wanneer de gezondheid van kinderen
op het spel staat?
Antwoord 3
Zorgaanbieders zijn verantwoordelijk voor het waarborgen van de kwaliteit van zorg
en dragen zelf de verantwoordelijkheid voor hun bedrijfsvoering.
Gemeenten hebben een jeugdhulpplicht en zijn verantwoordelijk voor de beschikbaarheid
van jeugdhulp. Als een aanbieder financiële problemen heeft, moet hij samen met de
gemeenten en andere betrokkenen een passende oplossing zoeken. Bemoeienis vanuit VWS
is daarbij normaal gesproken niet nodig en niet aan de orde.
Als gesignaleerd wordt dat partijen er samen niet uitkomen en de continuïteit van
cruciale jeugdhulp in gevaar dreigt te komen, kan de hulp worden ingeroepen van het
Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd (OZJ). Het OZJ is sinds 1 januari 2019 operationeel
en biedt onder andere eerstelijns bemiddeling bij geschillen tussen gemeenten en aanbieders.
Als het OZJ geen soelaas biedt, kan geëscaleerd worden naar de Jeugdautoriteit. Het
doel van de Jeugdautoriteit die ook per 1 januari 2019 is opgericht, is om de continuïteit
van cruciale jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering te borgen. De Jeugdautoriteit
doet dit door te bemiddelen rond de inkoop van jeugdhulp, gemeenten aan te spreken
rond continuïteitsvraagstukken, bestuurlijke maatregelen voor bereiden en indien aan
de orde mij te adviseren over tijdelijke liquiditeitssteun. Als de Jeugdautoriteit
in gesprek met gemeenten en aanbieders geen zekerheid kan krijgen over het waarborgen
van de continuïteit van cruciale jeugdhulp, escaleert de Jeugdautoriteit naar het
ministerie. Dit brengt de rijksoverheid in positie om regie te nemen als partijen
er onderling niet uit dreigen te komen. De kern van het beleid blijft: de continuïteit
van zorg cruciale jeugdhulp staat centraal, niet de continuïteit van een individuele
zorgaanbieder.
Vraag 4
Kunt u zo spoedig mogelijk de Kamer informeren over het aantal kinderen wiens zorg
hiermee in het geding komt en een overzicht geven van concrete maatregelen die u gaat
nemen om de zorg voor deze jongeren te waarborgen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Op 7 november 2019 is de brief «Naar een betere organisatie van jeugdhulp, jeugdbescherming
en jeugdreclassering» aan uw Kamer gestuurd.2 In die brief staat dat de Jeugdautoriteit een onderzoek naar de financiële gezondheid
van jeugdhulpaanbieders heeft laten uitvoeren. De uitkomsten van dat onderzoek zijn
bij de brief gevoegd. Hoewel dit onderzoek op een aantal onderdelen verschilt van
het onderzoek waarnaar u verwijst, zijn de uitkomsten vergelijkbaar. In het rapport
wordt geconcludeerd dat de financiële positie van 40% van de onderzochte aanbieders
een hoog risico kent. De Jeugdautoriteit merkt op dat de resultaten wijzen op de financiële
kwetsbaarheid van jeugdhulpaanbieders. Dat betekent niet dat de zorg voor de kinderen
bij deze aanbieders in het geding is. De Jeugdautoriteit zal komend jaar onderzoek
doen naar de achterliggende factoren. Onderdeel van dit onderzoek zijn gesprekken
met aanbieders waarvan de jaarrekening risico’s laat zien.
Naast de concrete maatregelen die kunnen worden genomen als instellingen in financiële
problemen verkeren, heb ik u op 7 november geïnformeerd over de stappen die ik ga
zetten om te komen tot een betere organisatie van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering.
Vraag 5
Bent u bereid de motie Kuiken omtrent onderzoek doen naar de financiële situatie van
jeugdzorgorganisaties die «too big to fail» zijn te heroverwegen naar aanleiding van
dit bericht?3 Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Op 7 november 2019 heb ik u de uitkomsten gestuurd van het onderzoek van de Jeugdautoriteit
naar de financiële gezondheid van jeugdhulpaanbieders.4
Vraag 6
Vindt u het verstandig dat particuliere bedrijven de taak van waakhond op zich nemen
en de maatschappij afhankelijk is van of zij wel of niet de noodklok luiden, zoals
Intrakoop in dit geval heeft gedaan? Deelt u niet de mening dat dit een taak is van
het ministerie?
Antwoord 6
Ik ben het met u eens dat de overheid hierbij zelf een taak heeft. Om die reden heeft
de Jeugdautoriteit, in navolging van de Transitie Autoriteit Jeugd in 2018, onderzoek
gedaan naar de financiële gezondheid van jeugdhulpaanbieders en zal ze volgend jaar
weer een onderzoek doen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.