Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden De Graaf en Wilders over het bericht ‘Syriëgangers op ambassade Ankara’
Vragen van de leden De Graaf en Wilders (beiden PVV) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Syriëgangers op ambassade Ankara» (ingezonden 1 november 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), van Staatssecretaris Broekers-Knol
(Justitie en Veiligheid) en antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen
15 november 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Syriëgangers op ambassade Ankara»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe zijn deze terroristen daar beland? Hebben ze hulp gehad en zo ja, van wie?
Antwoord 2
Zoals eerder gemeld in een brief aan uw Kamer van 31 oktober jl zijn de twee vrouwen
met hun kinderen reeds enige weken geleden – dus nog voor de Turkse militaire acties
in Noord-Syrië – uit het opvangkamp Al Hol ontsnapt.2 Op 30 oktober hebben betrokkenen zich bij de ambassade in Ankara gemeld. Voor de
rest kunnen wij hier niet op individuele gevallen ingaan.
Vraag 3, 4
Deelt u de mening dat mensen die zich hebben aangesloten bij Abu Bakr al Baghdadi
en zijn islamitische staat, ongeacht de rol die zij hebben vervuld, voor eeuwig het
recht hebben verspeeld ooit nog op Nederlands grondgebied te kunnen vertoeven? Zo
nee, waarom niet?
Bent u bereid zorg te dragen voor het feit dat deze terroristen, alsmede hun kinderen,
nooit meer een stap zullen zetten op Nederlands grondgebied? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3, 4
Als een Nederlandse uitreiziger zich meldt bij een Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging
in de regio, wordt (consulaire) bijstand verleend volgens de reguliere kaders gericht
op een gecontroleerde terugkeer naar Nederland met het oog op vervolging en berechting.
Nederland streeft ernaar mensen die (terroristische) misdrijven hebben gepleegd te
berechten, bij voorkeur in de regio daar waar de misdaden zijn gepleegd.
Ten aanzien van onderkende uitreizigers die de Nederlandse nationaliteit hebben geldt
dat zij bij terugkomst in Nederland worden aangehouden op grond van verdenking van
een terroristisch misdrijf. Zo zijn zij, indien daar aanleiding toe is, onder andere
onderwerp van inlichtingenmatig en/of strafrechtelijk onderzoek. Veroordeelden voor
en verdachten van een terroristisch misdrijf worden op één van de speciale terroristenafdelingen
(TA’s) geplaatst.
Uitreizigers van wie het Nederlanderschap op grond van artikel 14, vierde lid Rijkswet
op het Nederlanderschap is ingetrokken worden tevens ongewenst vreemdeling verklaard
en kunnen daardoor Nederland niet meer eigenstandig op legale wijze inreizen. Voorwaarde
voor de intrekking is dat de persoon 16 jaar of ouder is, zich buiten Nederland bevindt,
zich heeft aangesloten bij een terroristische organisatie die is geplaatst op een
lijst3 van organisaties die deelnemen aan een nationaal of internationaal gewapend conflict
en een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid.
Kinderen van Nederlandse ouders kunnen conform de Rijkswet op het Nederlanderschap
van rechtswege of anderszins over de Nederlandse nationaliteit beschikken. Indien
de juridische band met een Nederlandse ouder kan worden aangetoond dan kan daarmee
de verkrijging van de Nederlandse nationaliteit worden aangetoond, en geldt dat –
zoals voor alle Nederlandse staatsburgers – aan hen het recht niet kan worden ontzegd
om naar Nederland terug te kunnen keren.
Vraag 5
Wilt u deze vragen met grote spoed beantwoorden, in elk geval vóór het debat over
voorkomen dat jihadisten terugkeren naar Nederland, dat vooralsnog voor woensdag 6 november
2019 gepland staat?
Antwoord 5
Deze vragen zijn zo snel mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.