Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het rapport van de Commissie-Oskam over tarieven en marktwerking voor deurwaarders
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het rapport van de Commissie-Oskam over tarieven en marktwerking voor deurwaarders (ingezonden 19 september 2019).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 6 november 2019). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 321.
Vraag 1
Wat is uw reactie op het artikel «Rapport Oskam: Met marktwerking voor deurwaarders
is echt he-le-maal niets mis»?1
Antwoord 1
Bij brief van 15 juli 2019 heb ik Uw Kamer het advies van de Commissie herijking tarieven
ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders (Commissie Oskam) aangeboden.2 Bij die brief is tevens bijgevoegd het onderzoeksrapport van Pro-Facto waaraan in
het artikel in Follow the Money van 18 september 2019 wordt gerefereerd. Ik wil niet
vooruit lopen op de inhoudelijke reactie op het rapport. Deze bereid ik thans voor
en verwacht ik dit jaar nog naar uw Kamer te sturen.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de observatie dat de uitkomsten van zowel het Cebeon onderzoek
als het Pro Facto-onderzoek onvoldoende betrouwbaar zijn om er conclusies uit te kunnen
trekken? Wat zijn volgens u de gevolgen daarvan op de betrouwbaarheid en validiteit
van het rapport van de Commissie-Oskam?
Antwoord 2
Het is mij niet ontgaan dat er discussie bestaat over de betrouwbaarheid van de onderzoeken
door Pro-Facto en Cebeon. Zoals in de beantwoording van de vorige vraag is aangegeven,
wordt thans de beleidsreactie op het rapport van de commissie Oskam voorbereid. Ik
wil daar met mijn oordeel niet op vooruitlopen. Dit geldt ook voor mijn oordeel over
de betrouwbaarheid en validiteit van het rapport en/of van de uitkomsten van de daaraan
mede ten grondslag liggende onderzoeken. Overigens blijkt uit het rapport van de commissie
Oskam dat deze haar advies niet alleen heeft gebaseerd op de onderzoeken door Pro
Facto en Cebeon.
Vraag 3
Wat is uw reactie op het feit dat de enquête die gehouden is onder deurwaarders een
onvoldoende betrouwbare respons had? Wat zijn volgens u de gevolgen daarvan op de
betrouwbaarheid en validiteit van het rapport van de Commissie-Oskam?
Antwoord 3
Zoals ik in mijn vorige antwoord heb aangegeven, is een reactie op het rapport van
de commissie Oskam en de wijze waarop de commissie tot haar advies is gekomen in voorbereiding.
Vraag 4
Wat is uw reactie op de constatering uit het rapport van de Commissie-Oskam dat deurwaarders
mét prestatiecontracten wel degelijk meer beslagen leggen dan deurwaarders zónder
die contracten, maar vervolgens een van de conclusies van het onderzoek luidt dat
er géén negatieve effecten zouden zijn van prestatiecontracten? Deelt u de mening
dat die tegenstelling tot aanvullend onderzoek had moeten leiden?
Antwoord 4
Omdat ik alle aspecten uit het rapport van de commissie Oskam eerst zorgvuldig wil
wegen kan ik ook nog niet aangeven of ik met uw Kamer de conclusie deel dat er sprake
is van een tegenstelling, die tot aanvullend onderzoek had moeten leiden. De zogenoemde
prestatiecontracten zal ik betrekken bij mijn beleidsreactie.
Vraag 5
Deelt u de mening dat serieuze aanwijzingen voor het verrichten van onnodige ambtshandelingen
zoals bevonden in het onderzoek hadden moeten leiden tot aanvullend onderzoek?
Antwoord 5
Thans bezie ik de vervolgstappen op basis van het rapport.
Ik deel met u dat serieuze aanwijzingen tot het verrichten van onnodige ambtshandelingen
altijd goed moeten worden bezien. Of deze een aanleiding vormen om daadwerkelijk over
te gaan tot vervolgststappen, zal ik bezien in het licht van mijn totale reactie op
het voorstel van commissie Oskam.
Vraag 6
Deelt u de mening dat niet de instellingstermijn van de onderzoekscommissie leidend
zou moeten zijn voor de inhoud van het onderzoek, maar juist de validiteit en betrouwbaarheid
van de bronnen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ja. Ik heb geen aanleiding er aan te twijfelen dat de commissie Oskam daaromtrent
de juiste afwegingen heeft gemaakt, te meer omdat de instellingstermijn van de commissie
tweemaal verlengd is en de commissie daarnaast eigenstandig onderzoek heeft gedaan
om de validiteit en betrouwbaarheid van bronnen te borgen.
Vraag 7
Deelt u de mening dat de tarieven van schuldeisers aan deurwaarders hoog genoeg moeten
zijn om deurwaarders op een verantwoorde wijze schulden te kunnen laten innen? Welke
gevolgen verbindt u hier aan? Kunt u dat toelichten?
Antwoord 7
De overheid staat als stelselverantwoordelijke voor een goede balans in de behartiging
door de deurwaarder van de belangen van zowel schuldeisers als van schuldenaren. Om
de deurwaarder deze behartiging van belangen op een onafhankelijke en onpartijdige
wijze te kunnen laten vervullen is een afweging nodig tussen een goede, verantwoorde
en efficiënte bedrijfsvoering van de deurwaarder (inclusief een redelijke vergoeding),
de bescherming van de schuldenaar tegen hoog oplopende kosten en de belangen van de
schuldeiser die zijn rekening betaald wil zien tegen zo laag mogelijke kosten. Deze
afweging moet plaatsvinden binnen de rechtsstatelijke uitgangspunten.
In dat licht bezie ik ook de tariefstelling tussen schuldeisers en deurwaarders. Hierover
heeft de commissie Oskam mij geadviseerd. Ik ben thans bezig mijn reactie daarop te
formuleren. Zoals hiervoor aangegeven, wil ik daarop niet vooruitlopen.
Vraag 8
Vindt u schaalvergroting onder deurwaarderskantoren een wenselijke ontwikkeling?
Antwoord 8
Ja. In de afgelopen jaren is wat de vraag naar deurwaardersdiensten betreft, sprake
van een dalende trend. Dat geldt zowel voor de ambtelijke als niet ambtelijke taken
van een deurwaarder. De werkgelegenheid voor de deurwaarderij daalt. Kantoren zoeken
op landelijk niveau de samenwerking op, bundelen de krachten en pakken hiertoe de
ruimte die met het loslaten van de regionale gebiedsindeling in 2001 is ontstaan.
Daar is niets op tegen zolang deurwaarders hun dienstverlening binnen die robuustere
deurwaarderskantoren kunnen bieden op onafhankelijke, maatschappelijk verantwoorde
en toekomstbestendige wijze.
Vraag 9
Vindt u dat de marktwerking voor deurwaarders is doorgeslagen en beteugeld dient te
worden?
Antwoord 9
De constatering dat de markwerking is doorgeslagen, vind ik niet juist. Dat is in
lijn met mijn beantwoording op 14 juni 2019 van eerdere vragen van de leden Van Nispen
en Jasper van Dijk (beiden SP).3 Het maken van prijsafspraken tussen de gerechtsdeurwaarder en opdrachtgever is inherent
aan de in 2001 geïntroduceerde marktwerking.
De commissie Oskam concludeert in haar rapport dat het onderzoeksrapport van Pro Facto
noch het eigen onderzoek aanknopingspunten biedt om de huidige marktwerking af te
schaffen en daarmee acht ik de kwalificatie «doorgeslagen» niet passend. Wel acht
de commissie een zekere correctie van de marktwerking op zijn plaats. Ik zal daarop
nader ingaan in de beleidsreactie die thans wordt voorbereid.
Vraag 10
Bent u van mening dat het rapport onvoldoende redenen geeft om te concluderen dat
prestatiecontracten niet nadelig zijn voor deurwaarderskantoren? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 10
In lijn met de beantwoording van de hiervoor gestelde vragen, wil ik niet vooruitlopen
op mijn beleidsreactie op het rapport. In zijn algemeenheid kan ik nu al wel stellen
dat ik prestatiecontracten onwenselijk vind wanneer deze er louter op zijn gericht
dat een opdrachtgever kan verdienen aan ambtshandelingen.
Vraag 11
Kunt u aangeven hoe u de aantallen en de noodzakelijkheid van ambtshandelingen in
de gaten blijft houden om te kunnen voorkomen dat perverse prikkels de belangen van
schuldenaars schaden?
Antwoord 11
Ik vind dat primair een taak voor de publieke beroepsorganisatie, de Koninklijke Beroepsorganisatie
voor Gerechtsdeurwaarders (KBvG) in samenspel met de toezichthouder, het Bureau financieel
toezicht (Bft). Vanuit mijn stelselverantwoordelijkheid volg ik in samenspraak met
betrokken organisaties de ontwikkelingen om daar waar nodig vervolgstappen te nemen.
Zoals ik in antwoord op vraag vijf al heb aangegeven, zal ik dit ook bezien in het
licht van mijn totale reactie op het voorstel van commissie Oskam.
Vraag 12
Deelt u de mening dat enkel nieuw onderzoek voldoende licht kan laten schijnen op
de fundamentele vraag of marktwerking voor deurwaarders wel of niet verder ingeperkt
of zelfs afgeschaft zou moeten worden?
Antwoord 12
Nee, die mening vind ik te voorbarig. In mijn beleidsreactie waarmee ik nog dit jaar
verwacht te komen, ga ik nader in op wat de commissie Oskam over marktwerking heeft
geadviseerd.
Vraag 13
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 13
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.