Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ploumen over het bericht ‘Bahrein brengt drie terrorisme-verdachten ter dood’
Vragen van het lid Ploumen (PvdA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de antwoorden op het bericht «Bahrein brengt drie terrorisme-verdachten ter dood» (ingezonden 9 oktober 2019).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 6 november 2019).
Vraag 1
Kunt u nader toelichten waardoor er geen verifieerbare informatie beschikbaar is over
de aantallen politici en mensenrechtenactivisten die in Bahrein in de gevangenis zijn
beland sinds de opstand van de sjiitische oppositie in 2011?1
Antwoord 1
Het monitoren van de mensenrechtensituatie en het onderhouden van contacten met mensenrechtenorganisaties
is een belangrijke prioriteit van alle Nederlandse ambassades in de Golfregio. De
Nederlandse ambassadeur voor Bahrein voert regelmatig gesprekken met Bahreinse mensenrechtenorganisaties.
Hieruit komt het beeld naar voren dat het aantal politici en mensenrechtenactivisten
dat wordt gedetineerd enkele duizenden zou zijn. Echter, omdat de Bahreinse autoriteiten
deze gevangenen als terroristen of als supporters van terrorisme beschouwt, zijn er
geen officiële cijfers beschikbaar.
Vraag 2
Hoe regelmatig heeft Buitenlandse Zaken op hoog ambtelijk niveau gesprekken met de
autoriteiten van Bahrein? En hoe regelmatig kaart u de mensenrechtensituatie aan in
die gesprekken met de autoriteiten van Bahrein?
Antwoord 2
De laatste hoogambtelijke consultaties met Bahrein vonden plaats in april. De mensenrechtensituatie
is daar van Nederlandse kant opgebracht. Op 27 augustus had de Nederlandse ambassadeur
een onderhoud met een hoge ambtenaar van het Bahreinse Ministerie van Buitenlandse
Zaken. In de contacten met Bahreinse autoriteiten brengt de ambassadeur stelselmatig
de Nederlandse zorgen over. In het gesprek van augustus zijn nadrukkelijk de drie
executies van 27 juli aangekaart, waarbij duidelijk is gemaakt dat Nederland de doodstraf
in alle situaties krachtig afwijst.
Vraag 3
Wat zou voor u aanleiding zijn de zorgen over de mensenrechtensituatie – die laatstelijk
eind april aangekaart zijn – wederom aan te kaarten bij autoriteiten van Bahrein?
En wat is voor u daarbij het gewenste niveau?
Antwoord 3
In alle hoogambtelijke, diplomatieke en politieke contacten wordt de mensenrechtensituatie
aan de orde gesteld.
Vraag 4
Kunt u aangeven binnen welke relevante EU-Raadwerkgroepen en wanneer de mensenrechtensituatie
in Bahrein is besproken? En zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
De mensenrechtensituatie in Bahrein wordt besproken in de geografische werkgroep en
de werkgroep voor mensenrechten. Dat is voornamelijk, maar niet uitsluitend, ter voorbereiding
en terugkoppeling van de informele mensenrechtendialoog die de EU sinds 2016 op jaarlijkse
basis voert met Bahrein. De eerstvolgende dialoog zal voor het einde van het jaar
plaatsvinden in Brussel. Nederland heeft in voorbereiding op deze dialoog in EU-verband
ervoor gepleit dat de doodstraf, marteling en het gebruikmaken van bekentenissen afgelegd
onder marteling stevig moeten worden aangekaart, met als doel terugkeren naar een
de facto moratorium op gebruik van de doodstraf en uiteindelijk volledige afschaffing.
Vraag 5
Hoe vaak en in welke overleg heeft u tijdens de meest recente – 42e – zitting van
de mensenrechtenraad in Geneve de mensenrechtensituatie in Bahrein ingebracht en/of
besproken?
Antwoord 5
Nederland heeft tijdens de 42e zitting van de Mensenrechtenraad niet specifiek de mensenrechtensituatie in Bahrein
opgebracht. Wel hebben zowel Nederland als de EU zich op verschillende momenten uitgesproken
tegen het uitvoeren van de doodstraf. Als aankomend lid van de Mensenrechtenraad,
voor de periode 2020–2022, zal Nederland de situatie in Bahrein blijven volgen en
opbrengen wanneer daar aanleiding toe is. Daarnaast steunt Nederland actief de periodieke
landen-examens van de VN op het gebied van de mensenrechten (de zogeheten Universal
Periodic Reviews, UPR) en de opvolging van de aanbevelingen door de deelnemende landen.
Bahrein werd tijdens de laatste UPR stevig aangesproken op de krimpende ruimte voor
het maatschappelijk middenveld, vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vereniging
en demonstratie, en opgeroepen tot de instelling van een moratorium op de doodstraf.
De volgende UPR voor Bahrein staat gepland voor 2022.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.