Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Futselaar over oefenvluchten van Defensie boven het Waddengebied zonder hiervoor via een natuurvergunning afspraken te hebben gemaakt
Vragen van het lid Futselaar (SP) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over oefenvluchten van Defensie boven het Waddengebied zonder hiervoor via een natuurvergunning afspraken te hebben gemaakt (ingezonden 4 september 2019).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 31 oktober
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 75.
Vraag 1
Bent u bekend met de door Defensie gehouden oefenvluchten boven het Waddengebied?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangeven hoe het kan dat de verstoringen de afgelopen tijd met 350% zijn toegenomen?2
Antwoord 2
Tussen mei en eind juli dit jaar vonden gemiddeld 23 vliegbewegingen met jachtvliegtuigen
per dag plaats vanaf vliegbasis Leeuwarden naar de oefengebieden boven de Wadden-
en Noordzee. Dit in verband met een Fighter Weapons Instructor Training (FWIT), een
oefening die jaarlijks plaatsvindt. Zonder een dergelijke oefening zijn er gemiddeld
drie vliegbewegingen per dag.
Vraag 3
Kunt u aangeven of sprake is van een natuurvergunning? Zo ja, op welke wijze is de
bescherming van de natuur in deze vergunning geregeld?
Antwoord 3
De vergunningaanvragen betreffen verschillende categorieën van militaire vliegactiviteiten
en een variëteit aan beschermde Natura 2000-gebieden. Destijds is besloten eerst voor
helikopterlaagvlieggebieden een vergunning aan te vragen, omdat regulier militair
vliegverkeer op basis van de Wet luchtvaart is gebonden aan een minimum vlieghoogte
en van het laagvliegen door helikopters werden de meest verstorende effecten verwacht.
Die vergunning is in 2012 door de Staatssecretaris van Economische Zaken verleend
aan de Minister van Defensie (Kamerstuk 33 400 X, nr. 6). Na een bezwaar- en beroepsprocedure is het vergunningtraject voor de helikopterlaagvlieggebieden
met de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak voltooid op 17 september 2014.
De vergunningaanvraag voor de overige militaire vliegactiviteiten boven of nabij Nederlandse
Natura 2000-gebieden, waaronder die voor de militaire vliegactiviteiten boven of nabij
het Natura 2000-gebied de Waddenzee, is in voorbereiding. In maart 2018 is door het
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) een, in opdracht van het
Ministerie van Defensie opgestelde, voortoets voor verschillende categorieën militaire
vliegactiviteiten akkoord bevonden.
Op basis van de voortoets is geen verdere beoordeling en daarmee geen vergunningaanvraag
nodig voor militaire vliegactiviteiten voor zover die op reguliere vlieghoogten plaatsvinden,
zoals het geval is bij de betreffende vliegbewegingen vanaf vliegbasis Leeuwarden
naar de oefengebieden boven de Wadden- en Noordzee.
Dit komt overeen met het Natura 2000-beheerplan Waddenzee 2016–2022, waarin wordt
geconcludeerd dat reguliere luchtvaart boven de minimum vlieghoogte geen effect op
de instandhoudingsdoelstellingen heeft.
Het Ministerie van Defensie heeft op basis van de uitkomsten van deze voortoets aan
een onderzoeksbureau opdracht gegeven om vervolgonderzoek uit te voeren. Dit onderzoek
richt zich op de effecten van overig militair luchtverkeer boven of nabij Natura 2000-gebied
voor zover dat op een lagere hoogte dan de reguliere vlieghoogte plaatsvindt. Met
de uitkomsten van deze effectenanalyse vraagt het Ministerie van Defensie in het eerste
kwartaal van 2020 voor de verschillende activiteiten een vergunning aan bij het Ministerie
van LNV.
Samenvattend:
Voor helikopterlaagvliegen is een vergunning verleend.
Gewone militaire vliegactiviteiten boven de reguliere wettelijke minimumhoogte zijn
getoetst en niet vergunningplichtig gebleken.
Voor overig militair luchtverkeer (niet vallend onder a. en b.) boven of nabij Natura
2000-gebied is een vergunningaanvraag in voorbereiding.
Vraag 4
Kunt u aangeven of er via deze vergunning afspraken worden gemaakt met de natuurbeschermende
en natuurbeherende organisaties in dit gebied?
Antwoord 4
Bij de totstandkoming van de vergunningaanvraag voor de militaire vliegactiviteiten
consulteert Defensie een klankbordgroep van natuurorganisaties. Daarbij wordt ook
gesproken over de planning en voortgang.
Het ontwerpbesluit op de aanvraag zal met toepassing van de uitgebreide uniforme voorbereidingsprocedure
van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht ter inzage worden gelegd, waardoor
een ieder een zienswijze kan geven op het ontwerpbesluit en de daarop betrekking hebbende
stukken, waaronder de onderzoeksrapporten.
Vraag 5
Kunt u aangeven waarom deze kwestie, waarop toenmalig SP-Kamerlid Krista van Velzen
al in 2008 de toezegging kreeg dat Defensie zich zou gaan houden aan de regels met
betrekking tot natuurgebieden, nog steeds niet is geregeld?3
Antwoord 5
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 3.
Vraag 6
Bent u bereid om in overleg met de Minister van Defensie ervoor te zorgen dat deze
kwestie wordt opgelost en er via een natuurvergunning een adequate bescherming komt
van de betreffende natuurgebieden?
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Bent u bereid om hierbij ook de natuurbeschermende organisaties te betrekken?
Antwoord 7
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 4.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.