Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Nispen, Kuiken, Laan-Geselschap, Van Toorenburg en Den Boer over terrorismeverdachten die airsoft speelden als mogelijke voorbereiding op een aanslag
Vragen van de leden Van Nispen (SP), Kuiken (PvdA), Laan-Geselschap (VVD), Van Toorenburg (CDA) en Den Boer (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over terrorismeverdachten die airsoft speelden als mogelijke voorbereiding op een aanslag (ingezonden 20 augustus 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 31 oktober 2019).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3928.
Vraag 1
Wat is uw reactie op het onderzoek van RTL Nieuws waaruit blijkt dat terrorismeverdachten
in Nederland de schietsport airsoft speelden en dat de politie dit als een mogelijke
training voor een aanslag beschouwt?1
Antwoord 1
Over individuele casuïstiek doe ik geen mededelingen. Uiteraard staat buiten kijf
dat het kabinet het voorbereiden op aanslagen met een terroristisch oogmerk ongewenst
acht, in welke vorm dan ook.
Vraag 2
Deelt u de mening van terrorisme-onderzoeker Jelle van Buuren dat deelname van terrorismeverdachten
aan airsoft ongewenst is omdat dit gezien kan worden als training voor het plegen
van een aanslag, om de reden dat allerlei vaardigheden die horen bij het plegen van
een aanslag (zoals de omgang met wapens en het oefenen en innemen van posities) geoefend
kunnen worden?
Antwoord 2
Ja, dit is inderdaad zeer ongewenst. Iedere training ten behoeve van een voorbereiding
op het plegen van een aanslag wijst het kabinet uiteraard af. In bovengenoemde casus
wordt de schietsport airsoft op deze manier misbruikt. Zo zullen er ook andere manieren
zijn om vaardigheden op te doen en middelen te vergaren. Dit onderstreept het belang
om met de verschillende betrokken partijen continu alert te blijven op tekenen van
radicalisering en waar nodig in te grijpen.
Vraag 3
Wat vindt u van de wijze waarop deelnemers aan airsoft gecontroleerd worden? Vindt
u de eisen van het lidmaatschap van de sportbond, een minimumleeftijd van 18 en een
Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) voldoende? Waaruit bestaat de VOG-screening voor
het spelen van airsoft precies?
Antwoord 3
Vanwege de sprekende gelijkenis van airsoftapparaten met vuurwapens is ten tijde van
de totstandkoming van de regelgeving (in 2013) overwogen dat de beoefening van de
airsoftsport slechts onder stringente voorwaarden zou worden toegestaan. Gegeven is
echter ook dat airsoft apparaten lucht-, gas- of veerdrukwapens met een beperkte schotkracht
zijn die, bij normaal gebruik, geen ernstig letsel kunnen toebrengen. Dit is de reden
waarom gekozen is voor een regeling waarbij het bezit van airsoftapparaten onder voorwaarden
is vrijgesteld. Een van die voorwaarden is dat de bezitter lid is van een door mij
erkende vereniging. Ik acht de wijze waarop toezicht wordt uitgeoefend op deelnemers
aan een airsoft evenement, in het licht van de beperkte risico’s die aan het beoefenen
van de airsoftsport verbonden zijn, derhalve op dit moment afdoende. Dit geldt eveneens
voor de regels waaraan bezitters van airsoft apparaten moeten voldoen, willen zij
onder de vrijstellingsregeling van de Regeling wapens en munitie vallen, zoals het
lidmaatschap van een door mij erkende vereniging en een verklaring omtrent het gedrag
(VOG). Bij de beoordeling van een VOG-aanvraag wordt gekeken naar relevante justitiële
documentatie. Bij de VOG-screening voor het spelen van airsoft kan een VOG worden
geweigerd wanneer er bijvoorbeeld geweldsdelicten en terroristische misdrijven staan
geregistreerd. Hoewel er beperkte risico’s verbonden zijn aan het beoefenen van de
airsoftsport kijkt Justis, vanwege het karakter van de sector, bij de beoordeling
acht jaar terug in het Justitieel Documentatie Systeem in plaats van de gebruikelijk
vier jaar.
Vraag 4
Wat vindt u van de regeling dat introducés geen VOG hoeven te overleggen en dat zij
maar liefst zes keer mee kunnen doen aan airsoft zonder dat controle op achtergrond
of delictgeschiedenis plaatsvindt? Deelt u de mening dat dit een gat in het controlesysteem
is, waar iets aan gedaan moet worden?
Antwoord 4
Ik ben bekend met de regels voor introducés. Het toezichtsmechanisme acht ik op dit
moment afdoende. Ik deel de in de reportage van RTL aangehaalde uitlating van een
woordvoerder van het Landelijk Parket dat het spelen van airsoft «niet direct als
een belangrijke aanwijzing [geldt] voor een training voor een jihadistische aanslag».
Vraag 5
Bent u bereid in overleg met de airsoftbond aan te dringen op strengere regels, zodat
ook introducés gescreend worden of zij geen (op dit gebied relevante) strafbare feiten
hebben gepleegd in het verleden of verdachten zijn in ernstige strafzaken? Zo niet,
waarom niet? Zo ja, bent u bereid de Kamer op korte termijn te laten weten wat hierin
gewijzigd gaat worden?
Antwoord 5
Op grond van dit voorval zie ik op dit moment geen aanleiding om de regelgeving voor
airsoft aan te passen. Wel ben ik voornemens om met de Nederlandse Airsoft Belangen
Vereniging te bespreken op welke wijze het misbruik van de airsoftsport, waardoor
onwenselijke situaties zoals getoond in de reportage van RTL Nieuws hebben kunnen
ontstaan, beter bestreden kan worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.