Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op de vragen van het lid Wörsdörfer over het bericht ‘VVD wil één loket voor vergunningen van strandtenthouders’
Vragen van het lid Wörsdörfer (VVD) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «VVD wil één loket voor vergunningen van strandtenthouders» (ingezonden 17 juli 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Keijzer (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 29 oktober
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 52.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «VVD wil één loket voor vergunningen van strandtenthouders»?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft u vergelijkbare signalen ontvangen van strandtenthouders en andere strandondernemers
over de wirwar aan overheidsloketten voor de aanvraag van vergunningen en het verkrijgen
van informatie? Zo ja, welke stappen heeft u ondernomen om deze onnodige administratieve
lasten te voorkomen?
Antwoord 2
Ik heb geen vergelijkbare signalen ontvangen.
Vraag 3
Wat moeten ondernemers aanleveren om alle vergunningen aan te vragen die benodigd
zijn voor het kunnen ondernemen aan het strand? Kunt u daarbij een onderscheid maken
tussen (bijvoorbeeld) ingevulde formulieren, uittreksels, bouwtekeningen en dergelijke?
Antwoord 3
Een ondernemer heeft in ieder geval een horecavergunning, een omgevingsvergunning
en watervergunning nodig. Afhankelijk van de lokale situatie kunnen soms ook nog andere
vergunningen nodig zijn, denk aan een evenementenvergunning voor een groot strandfeest.
De omgevingsvergunning en watervergunning kunnen gelijktijdig online aangevraagd via
het Omgevingsloket Online (OLO).
Bij de horecavergunning is het invullen van een Bibob-formulier (Bevordering integriteitsbeoordelingen
door het openbaar bestuur) en bijbehorende bijlagen vereist. Nodig daarvoor zijn:
een bedrijfs- of ondernemingsplan met informatie over het soort werkzaamheden, de
producten, de exploitatievorm en de doelgroep;
een document waaruit blijkt wat de juridische relatie is van de ondernemer met het
pand. Denk aan een huurovereenkomst, eigendomsbewijs of pachtovereenkomst;
een plattegrond van het pand met de ligging, indeling, de bestemming van de te onderscheiden
ruimten en de grenzen van het terrein van de horeca-inrichting;
een kopie van een geldig legitimatiebewijs van alle leidinggevenden die in loondienst
zijn;
een kopie van de arbeidsovereenkomst van alle leidinggevenden die in loondienst zijn;
jaarrekeningen, winst- en verliesrekeningen en balansen van de laatste twee boekjaren;
een situatietekening, kaart of foto van de precieze locatie van de activiteiten ten
opzichte van de omgeving.
Vraag 4
Welke van deze bescheiden moeten ondernemers aanleveren bij meerdere overheidsorganen,
zoals de gemeente, de provincie, het waterschap, de rijksoverheid en eventuele anderen?
Antwoord 4
De gemeente is bevoegd gezag voor de meeste vergunningen. Een plattegrond van het
pand en een situatietekening dienen tweevoudig te worden verstrekt aan respectievelijk
de gemeente en het bevoegd gezag voor de Watervergunning.
Vraag 5
Wat is doorgaans de looptijd van de verschillende vergunningen die strandondernemers
moeten aanvragen? Hoe vaak lopen deze synchroon? Bent u van mening dat het wenselijk
is en goed voor het ondernemersklimaat als vergunningen vergelijkbare looptijden hebben?
Antwoord 5
Doorgaans is de doorlooptijd van een horecavergunning (inclusief Bibob) 13 weken.
Voor reguliere aanvragen voor een Omgevingsvergunning geldt een termijn van acht weken.
De gemeente mag de termijn altijd één keer met maximaal zes weken verlengen. Voor
een Watervergunning geldt een termijn van acht weken.
Ik deel de mening dat de doorlooptijden zo kort mogelijk en geüniformeerd dienen te
zijn. Soms zijn bepaalde onderdelen echter gebonden aan Europese bepalingen met een
uitgebreide procedure. Zo kan het zijn dat bijvoorbeeld een natuurvergunning onderdeel
uitmaakt van de aanvraag, die op grond van het Verdrag van Aarhus (Tractatenblad 2001, 73) dan een uitgebreide procedure kent.
In de vraag ligt besloten dat één aanvraag voor alle vergunningen wenselijk is voor
de ondernemer. Het kan echter zijn dat een ondernemer met het oog op de onzekerheid
van investeringen de voorkeur geeft aan het starten met een vergunning met de hoogste
kans op afwijzing van de aanvraag. Meestal is dit de vergunning die de meest complexe
afweging met zich meebrengt.
Vraag 6
Ziet u mogelijkheden om de overheidslagen bij de aanvragen door strandondernemers
samen te laten werken? Zo ja, welke mogelijkheden tot samenwerken ziet u en op welke
wijze zou dit tot stand kunnen worden gebracht? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
De huidige WABO (Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht) voorziet al in samenwerking
van de overheidslagen doordat één omgevingsvergunning voor meerdere activiteiten kan
worden aangevraagd. Ook kunnen zoals hierboven vermeld de Omgevingsvergunning voor
Wateractiviteiten en Omgevingsvergunning bij één loket worden aangevraagd.
De Omgevingswet gaat verder en voorziet in een verdergaande bundeling van activiteiten
in één omgevingsvergunning. Daarbij kan de initiatiefnemer voor zijn omgevingsvergunning
altijd terecht bij één loket: de gemeente. De Omgevingswet treedt 1 januari 2021 in
werking, dan kan een ondernemer er ook direct gebruik van maken.
Vraag 7
Bent u van mening dat het aanvragen van de vergunningen voor een strandtent onnodig
veel tijd, energie, geld kost en bedrijfsonzekerheid oplevert? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Aanvragen van vergunningen kosten tijd en moeite. Streven moet altijd zijn om deze
werkbaar te houden en daarmee de lasten voor aanvragers tot een minimum te beperken.
De borging van de door de vergunning gedekte belangen zoals rust, veiligheid en natuur
is echter ook belangrijk. Bij het periodiek opnieuw aanvragen is de bedrijfsonzekerheid
zo ver mij bekend beperkt. Onder de Omgevingswet bepaalt de initiatiefnemer zelf of
hij alle vergunningen in één keer aanvraagt of dat hij ze los aanvraagt. Daarmee kan
hij er bijvoorbeeld voor kiezen om de vergunning die de grootste kans op afwijzing
heeft als eerste aan te vragen, bijvoorbeeld de vergunning vanwege de natuurbescherming.
Daarmee voorkomt hij dat hij onnodige kosten maakt en moeite doet voor andere vergunningaanvragen.
Vraag 8
Bent u bereid met collega’s van andere overheidslagen in overleg te gaan – indien
daar bijvoorbeeld door de provincie Zuid-Holland om gevraagd wordt – om te bezien
of genoemde papierwinkel gestroomlijnd kan worden, waarbij er één overheidsorgaan
is dat als aanspreekpunt gaat gelden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Zoals hierboven vermeld wordt er reeds in de WABO voorzien in samenwerking tussen
en bundeling van procedures. Daarnaast wordt in het kader van de stelselherziening
Omgevingswet gewerkt aan verdergaande bundeling.
Vraag 9
Bent u bereid daarbij de nieuwste digitale technologieën in te zetten? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 9
In de huidige situatie worden al digitale technologieën ingezet: www.ruimtelijkeplannen.nl (voor bestemmingsplannen), het Omgevingsloket online (voor aanvragen en meldingen)
en de Activiteiten Internet Module (voor de algemene Rijksregels). Onder de Omgevingswet
vervangt het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) bij de inwerkingtreding van de wet
de bestaande toepassingen. Hiervoor in de plaats komt voor de initiatiefnemer één
centrale ingang, één nieuw Omgevingsloket.
Burgers en bedrijven kunnen dan via een vragenboom vaststellen of ze een vergunning
moeten aanvragen of melding moeten maken van hun plannen. Daarna kunnen ze direct
online een aanvraag of melding opstellen en indienen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.