Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kerstens over het bericht ‘Driekwart ziekenhuispersoneel overweegt vertrek’
Vragen van het lid Kerstens (PvdA) aan de Minister voor Medische Zorg over het bericht «Driekwart ziekenhuispersoneel overweegt vertrek» (ingezonden 17 september 2019).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 29 oktober 2019). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 266.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Driekwart ziekenhuispersoneel overweegt vertrek»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u de in bedoeld artikel genoemde belangrijkste redenen voor medewerkers in
ziekenhuizen om de sector voortijdig te verlaten: werkdruk, loon en de balans werk/privé?
Antwoord 2
Het artikel op Skipr is naar aanleiding van een peiling van de FNV onder haar leden.
Drie kwart van de mensen die de enquête hebben ingevuld, geeft aan weleens te overwegen
de sector te verlaten. De belangrijkste genoemde redenen hiervoor zijn werkdruk, loon
en de balans tussen werk en privé. Dat dit problemen zijn, sluit aan op de voortgangsrapportage
van het Actieprogramma Werken in de zorg2. Om mensen voor de zorg te behouden is meer inzet nodig op goed werkgeverschap en
minder werkdruk. We zien dat veel werkgevers hier al actief aan werken. RegioPlus
voert een kwalitatief exit onderzoek uit in een groot deel van de regio’s. Met dit
onderzoek krijgen individuele organisaties veel beter zicht op de reden waarom mensen
vertrekken bij hun organisatie. Dat inzicht helpt hen bij het formuleren van concrete
verbetermaatregelen om mensen te blijven boeien en binden. De goede voorbeelden en
inzichten die dit oplevert gaan RegioPlus en het Actie Leer Netwerk verspreiden. De
uitkomsten van het onderzoek worden meegenomen in de tweede voortgangsrapportage van
2019 aan uw Kamer.
Vraag 3, 4
Ziet ook u een verband tussen de hoogte van het salaris in de zorg en het personeelstekort
respectievelijk daaruit voortvloeiende zaken zoals een onaanvaardbare vormen aannemende
werkdruk?
Wat zegt u tegen ziekenhuismedewerkers en andere professionals in de zorg die ten
onder gaan aan de werkdruk, die zien dat hun salaris lager is dan wat mensen met een
vergelijkbare opleiding elders kunnen verdienen en bij wie (door bijvoorbeeld een
toenemend beroep dat op hen wordt gedaan in de avond, nacht en in het weekend – vaak
ook nog eens extra – te werken) geen sprake meer is van een gezonde balans tussen
werk en privé?
Antwoord 3, 4
Met de huidige krappe arbeidsmarkt, geldt voor de hele sector zorg en welzijn dat
het moeilijk is om voldoende personeel te vinden. Specifiek voor ziekenhuizen gaat
het vooral om gespecialiseerde verpleegkundigen en medisch ondersteunend personeel.
Ziekenhuizen zijn verantwoordelijk voor de vervolgopleiding van deze professionals.
Ondanks ramingen per ziekenhuis voor het benodigde aantal opleidingsplekken en kostendekkende
financiering van VWS, lukt het ziekenhuizen al langere tijd niet om voldoende op te
leiden. Onder andere gecombineerd met stijgende vraag naar zorg, draagt dit bij aan
toenemende druk op de huidige professionals. Reden temeer om goed te zorgen voor de
mensen die zich dag en (vaak) nacht inzetten voor goede zorg. Dit betekent onder andere
goede arbeidsvoorwaarden, contracten die zekerheid bieden, roosters die te combineren
zijn met het privéleven, waardering voor het werk en minder administratieve lasten.
De werkgevers en vakbonden onderhandelen nu over een nieuwe cao. Ik hoop dat ze net
als in andere sectoren in de zorg, zoals de UMC’s, GGZ, Jeugdzorg en VVT, lukt om
tot goede afspraken te komen, die hieraan bijdragen.
Vraag 5
Hoe verklaart u het gegeven dat sinds u en uw collega-bewindspersonen het Actieprogramma
Werken in de Zorg hebben gepresenteerd het aantal werknemers dat vertrekt eerder groter
is geworden dan kleiner?
Antwoord 5
Sinds 2017 is de instroom in de zorg hoger dan de uitstroom. In 2018 groeide het aantal
mensen dat in de zorg werkte met 31.000 mensen. Dat neemt niet weg dat de uitstroom
uit de sector te hoog is.
Vraag 6
Op welke wijze voorziet het hiervoor bedoelde actieprogramma concreet in het afnemen
van werkdruk, het extra verhogen van het salaris «om de markt te verslaan» en het
verbeteren van de werk/privébalans voor mensen in de zorg? Hebben die maatregelen
het gewenste effect?
Antwoord 6
Jaarlijks zijn extra middelen beschikbaar voor stijgende loonkosten en prijzen. Dit
jaar gaat dit om 1,7 miljard euro voor de hele zorg. Hoe zich dit vertaalt in concrete
loonstijging, wordt door sociale partners afgesproken in cao’s. Zoals in het antwoord
op vraag 3 aangegeven, hebben sociale partners in verschillende zorgbranches al afspraken
kunnen maken. In de cao’s worden niet alleen afspraken gemaakt over loon. In het recente
onderhandelingsakkoord over de VVT hebben de sociale partners bijvoorbeeld ook afgesproken
om ervoor te zorgen dat 90% van de medewerkers een vast contract krijgt. Ik hoop dat
het sociale partners lukt voor de ziekenhuiszorg om tot een nieuwe cao te komen.
Met het actieprogramma Werken in de Zorg zetten we stevig in om voldoende medewerkers aan te trekken voor de zorg, en belangrijker
nog, om ze te behouden. Dit doen we met een regionale aanpak, gesteund met 420 miljoen
euro voor scholing van nieuwe medewerkers. Ik heb u uitgebreid geïnformeerd over de
maatregelen uit het actieprogramma en de voortgang3. In de door u gevraagde reactie op de Barometer Nederlandse gezondheidszorg heb ik
u tevens geïnformeerd over de mogelijkheid om een deel van de middelen voor het SectorplanPlus
in te zetten voor het behoud van medewerkers. Voor het einde van dit jaar informeren
we u opnieuw over de voortgang van het actieprogramma.
Vraag 7
Wat vindt u ervan dat (zoals overigens ook de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)
al heeft geconstateerd) door het personeelstekort in de zorg de zekerheid van goede
zorg dichtbij wanneer je die nodig hebt steeds meer onder druk komt te staan en de
kwaliteit van de zorg wordt aangetast? Wilt u dat, als eindverantwoordelijk bewindspersoon,
voor uw rekening nemen?
Antwoord 7
Ik hecht grote waarde aan de kwaliteit van zorg. De IGJ ziet dat er in verschillende
sectoren zorgaanbieders zijn die moeite hebben om voldoende, gekwalificeerde, medewerkers
te vinden. Personeelstekort kan een risico zijn voor de kwaliteit en veiligheid van
de zorg. De IGJ ziet dan ook dat de krapte op de arbeidsmarkt zorgaanbieders soms
voor uitdagingen stelt. Zo kiezen sommige zorginstellingen voor het (tijdelijk) sluiten
van afdelingen.
Voor de IGJ staat de kwaliteit van de zorg en de veiligheid van patiënten voorop.
De IGJ vindt het daarom belangrijk dat dergelijke maatregelen tijdig, maar niet overhaast
worden getroffen. Zorgaanbieders zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit, veiligheid
en toegankelijkheid van de zorg. Indien de IGJ signalen krijgt dat het niet goed gaat
dan toetst zij of er risico's zijn voor de kwaliteit en veiligheid. Als een van deze
zaken in gevaar is, spreekt de IGJ de bestuurder en zo nodig de interne toezichthouder
hierop aan.
Vraag 8
Bent u bereid op korte termijn concrete maatregelen te treffen zoals bijvoorbeeld
het ter beschikking stellen van extra geld om de hardwerkende mensen in de zorg beter
te belonen voor al het belangrijke werk dat ze doen?
Antwoord 8
Zie het antwoord op vraag 6.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.