Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Wilders, Fritsma en Emiel van Dijk over kosten en opbrengsten in de belastingsfeer van Nederlanders met een migratieachtergrond
Vragen van de leden Wilders, Fritsma en Emiel vanDijk (allen PVV) aan de Minister en de Staatssecretaris van Financiën over kosten en opbrengsten in de belastingsfeer van allochtonen (ingezonden 19 juli 2019).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Minister van en de Staatssecretaris van Financiën (ontvangen 22 oktober 2019). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3855.
Vraag 1
Herinnert u zich de antwoorden van uw ambtsvoorganger op de Kamervragen van het lid
Fritsma van 10 jaar geleden – gesteld op 17 juli 2009 – over de kosten die voortvloeien
uit de aanwezigheid van (niet-westerse) allochtonen in Nederland? Bent u bereid deze
vragen nu wel van een gedegen inhoudelijk en financieel antwoord te voorzien?
Antwoord 1
Ja, het kabinet heeft de vragen van destijds inhoudelijk beantwoord en daarbij beargumenteerd
waarom het maken van de door het lid Fritsma gevraagde berekeningen niet mogelijk
was.
Vraag 2 en 3
Kunt u aangeven hoeveel belastinggeld wordt opgebracht door (niet-westerse) allochtonen,
gelet op het aandeel van deze groep in de bevolking, de relatief lage arbeidsparticipatie
van deze groep en de relatief slechte inkomenspositie van deze groep?
Hoe verhouden deze opbrengsten zich tot de gemiddelde belastingopbrengst?
Antwoord 2 en 3
Van geen enkele persoon of geen enkel huishouden is exact vast te stellen hoeveel
belastinggeld door hem of haar wordt betaald. Een verklaring hiervoor is dat een belangrijk
deel van de belastinginkomsten afkomstig is van indirecte belastingen die worden betaald
bij de aanschaf of het verbruik van bepaalde goederen en diensten. Van deze indirecte
belastingen wordt niet bijgehouden wie ze betaalt. Voorbeelden van indirecte belastingen
zijn de omzetbelasting (btw) en accijnzen.
Directe belastingen, met name de inkomstenbelasting, zijn wel tot personen te herleiden.
Zoals in de antwoorden op de vragen van tien jaar geleden is betoogd, gebruikt de
Belastingdienst bij de aangiften en aanslagoplegging geen gegevens over de eventuele
migratieachtergrond van de belastingplichtige. Het CBS heeft over een korte periode
(2006–2014) wel cijfers gepubliceerd over de door huishoudens betaalde inkomstenbelasting
(inclusief premies volksverzekeringen) waaruit informatie te halen was over de migratieachtergrond
van de betrokken huishoudens. Deze tabellen waren ten tijde van de beantwoording van
de vragen van het lid Fritsma niet voorhanden op het Ministerie van Financiën. Inmiddels
is de publicatie van de betreffende tabellen stopgezet. Gegevens van het CBS voor
het laatste beschikbare jaar (2014) zijn opgenomen in onderstaande tabel.
Vraag 4
Welke andere opbrengsten binnen het terrein van Financiën worden door bedoelde groep
opgebracht?
Antwoord 4
Het Ministerie van Financiën houdt wat betreft deze vraag geen administratie bij.
Vraag 5
Kunt u aangeven wat het bedrag aan toeslagen is dat (door de Belastingdienst) aan
(niet westerse) allochtonen wordt uitbetaald gelet op de hierboven genoemde zaken?
Antwoord 5
Wat de toeslagen betreft verwijs ik naar de antwoorden van de beleidsverantwoordelijke
departementen. De Belastingdienst houdt het bedrag aan uitbetaalde toeslagen aan burgers
met een (niet westerse) migratieachtergrond niet apart bij.
Vraag 6
Kunt u aangeven welke inkomsten als btw en eventuele andere heffingen de Nederlandse
staat misloopt door export van pensioenuitkeringen, sociale uitkeringen en persoonlijk
kapitaal voor c.q. van (niet-westerse) allochtonen?
Antwoord 6
Deze informatie wordt niet door de Belastingdienst bijgehouden.
Vraag 7, 8 en 9
Welke gegevens heeft u betrokken bij de bepaling van het aandeel van (niet-westerse)
allochtonen in de bevolking en de arbeidsparticipatie/inkomenspositie van deze groep?
Kunt u de genoemde opbrengsten/kosten uitsplitsen naar: dit jaar, de afgelopen vijf
jaar en (geprognotiseerd) het komende jaar en de komende vijf jaar?
Indien de hier gevraagde kosten/opbrengsten niet exact zijn vast te stellen: wat is
hier de reden van en kunt u in ieder geval een reële schatting maken? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 7, 8 en 9
Zie de antwoorden op vragen 2 en 3.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
M. Snel, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.