Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg inzake verslag IMF voorjaarsvergadering april 2019
26 234 Vergaderingen interim- Committee en Development Committee
Nr. 231
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 12 november 2019
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Financiën over
– de brief van 15 mei 2019 inzake het verslag van de IMF voorjaarsvergadering april
2019 (Kamerstuk 26 234, nr. 226) en over
– de brief van 9 oktober 2019 inzake de geannoteerde agenda over de inzet van het Koninkrijk
der Nederlanden tijdens de IMF Jaarvergadering van het International Monetary and
Financial Committee (IMFC) op 18 en 19 oktober (Kamerstuk 26 234, nr. 229).
De vragen en opmerkingen zijn op 14 oktober 2019 aan de Minister van Financiën voorgelegd.
Bij brief van 15 oktober 2019 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
De griffier van de commissie, Weeber
Inhoudsopgave
Inleiding
2
Mondiale financieel-economische situatie
2
IMF-programma’s
4
– Argentinië
4
– Oekraïne
5
– Eurozone
5
IMF-middelen en quota
6
IMF Surveillance
7
– Schuldhoudbaarheid in lage-inkomenslanden
8
Overig
9
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de jaarvergadering van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) van 18
en 19 oktober 2019. De leden hebben daarover nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het verslag van de voorjaarsvergadering
van het IMF in april 2019 en van de geannoteerde agenda voor de jaarvergadering van
het IMF in oktober.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de jaarvergadering van het IMF.
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de IMF-vergadering van 19 oktober 2019. De leden hebben daarover nog een
aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de fractie van GroenLinks hebben kennisgenomen van de documenten toegestuurd
door de Minister van Financiën met betrekking tot de jaarvergadering van het IMF 19 oktober
2019.
De leden van SP-fractie hebben met kritische interesse kennisgenomen van de jaaragenda
van het IMF van 18 en 19 oktober.
Mondiale financieel-economische situatie
De leden van de CDA-fractie onderstrepen het belang van het IMF voor het bevorderen
van internationale financiële stabiliteit en samenwerking op monetair gebied. Hierdoor
faciliteert het IMF internationale handel, bevordert het werkgelegenheid en een duurzame
economische groei en helpt het wereldwijde armoede te verminderen. Zaken, die in de
ogen van deze leden, juist wanneer de handelsspanningen tussen landen oplopen, meer
dan eens nodig zijn. De leden van de CDA-fractie zijn blij dat het kabinet het onderwerp
van publieke schulden weer noemt. Deze moeten echt omlaag. Wat deze leden wel een
beetje verbaast, is dat het IMF veel speciale programma’s heeft. Programma’s gericht
op financiële ondersteuning van landen, ook op de versterking van de macro-economische
instituties van een land, toch is er niet een speciaal programma dat zich bezighoudt
met het verminderen van de schuldenlast van een land. Door het verlagen van publieke
schulden kunnen landen minder kwetsbaar worden voor economische schokken en tegelijkertijd
geeft het ruimte voor echte macro-economische hervormingen en voorkomt het dat onnodige
economische ruimte voor de volgende generatie wordt ingeperkt. De leden van de CDA-fractie
vragen de Minister om dit in te brengen in de vergadering. Zou het IMF niet een speciaal
programma voor haar leden kunnen ontwikkelen om de staatsschulden te verminderen?
In dat kader maken de leden van de CDA-fractie zich dan ook zorgen voor de wereldwijde
effecten van de ruime monetaire politiek met als gevolg een mondiaal lage rente. Hierdoor
worden landen niet uitgedaagd om de nodige macro-economische hervormingen te nemen
en schulden te gaan aflossen. Immers, de rente is laag. De leden van de CDA-fractie
vragen de Minister op welke wijze het IMF hierin toch een rol kan spelen. Zijn er
analyses van het IMF om deze buitensporig lage rente het hoofd te bieden? Zo ja, welke
aanbevelingen heeft het hiervoor gedaan?
De leden van de D66-fractie lezen dat er in het World Economic Outlook gesproken wordt over toegenomen neerwaartse risico’s en een krimp van het wereldhandelsvolume,
mede veroorzaakt door de toenemende handelsspanningen. Hoe beoordeelt de Minister
tegen deze achtergrond het recent gesloten handelsakkoord tussen China en de Verenigde
Staten? Hoe evalueert de Minister de effectiviteit van zijn eigen pleidooi en beleid
gericht op het creëren van het door hem geambieerde level playing field in de Chinese markt?
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister, net als deze fractie, hecht aan
een open en op regels gebaseerd multilateraal handelssysteem. Hij pleit dan ook tegen
een verdere toename van protectionistisch beleid en voor de-escalatie van de situatie
bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO) middels hervormingen. Voor welke hervormingen
pleit de Minister dan precies? Op welke manier kan de Minister vanuit zijn eigen portefeuille,
gezien het grote belang dat ook hij hieraan hecht, een nog actievere rol spelen om
deze hervormingen door te voeren? Hoe verhoudt de dreigende WTO-crisis zich tot de
Bretton Woods-instellingen? Wat is het advies aan de Kamer van de Minister ten aanzien
van quotahervormingen bij het IMF? Kan de Minister aangeven waarom en door wie de
quota-onderhandelingen zijn stukgelopen en welke rol de Minister hier zelf in heeft
gespeeld? Hoe groot acht hij de kans dat een WTO-achtige crisis zich bij het IMF voordoet
en hoe zou hij nog actiever een rol kunnen spelen om een dergelijke crisis bij het
IMF te voorkomen? Beschouwt de Minister de oprichting van parallelle instituties zoals
de New Development Bank of het Chiang Mai Initiative als een verrijking of een bedreiging voor het multilateralisme en de Bretton Woods-instituties?
De leden van de fractie van GroenLinks waarderen het commitment van de Minister om
via de New Arrangements to Borrow (NAB)-route de slagkracht van het IMF op peil te
houden. Daarnaast spreken de leden hun appreciatie uit voor het feit dat de Minister
zich ook via het Internationaal Monetair en Financieel Comité (IMFC) hard maakt voor
het behoud van de voordelen van het multilaterale financiële systeem. De leden van
de fractie van GroenLinks hebben echter ook een aantal kritische vragen met betrekking
tot de visie van de Minister ten aanzien van de toekomst van het multilaterale financiële
systeem, de manier waarop het IMF schulden beheert en quota.
Allereerst hebben de leden van de fractie van GroenLinks een vraag aan de Minister
aangaande zijn visie met betrekking tot de rol van het IMF in het toekomstige multilaterale
financiële systeem.
Tijdens de G7-ontmoeting voor Ministers van Financiën eerder dit jaar heeft de Singaporese
Minister Tharman Shanmugaratnam beargumenteerd dat het Bretton Woods-systeem zoals
dit nu opgebouwd is afbreekt en Bretton Woods-instituties omgevormd moeten worden
tot een netwerk-georiënteerde structuur die concrete problemen (zoals migratie en
klimaatverandering) kan aanpakken. De leden van de fractie van GroenLinks zijn nieuwsgierig
naar de appreciatie van de Minister van Shanmugaratnams visie.
In aanvulling daarop zijn de leden van de fractie van GroenLinks benieuwd naar de
eigen visie van de Minister met betrekking tot de toekomstige rol van Bretton Woods-instituties,
en specifiek het IMF, in het multilaterale financiële systeem. De leden van de fractie
van GroenLinks zien graag dat de Minister in deze beschouwing ingaat op de toekomstige
afbakening van de rollen van respectievelijk de Wereldbank en het IMF op het moment
dat een toenemende inzet van het IMF met betrekking tot brede welvaart kan leiden
tot coördinatieproblemen met de Wereldbank. Ligt, wat de Minister betreft, een toekomstige
integratie van de twee instituten in het verschiet?
De leden van de SP-fractie constateren dat er tijdens de IMF-jaarvergadering aandacht
zal zijn voor de manier waarop nationaal beleid duurzame, inclusieve groei kan bewerkstelligen.
De leden zien ook dat het vergroten van de economische weerbaarheid en het voorkomen
van de opbouw van kwetsbaarheden in de financiële sector op de agenda staat. De leden
willen graag weten of de Minister vindt dat met een nieuwe directeur van het IMF en
nieuwe voorzitter van de Wereldbank een nieuwe tijd zal aanbreken. Is de Minister
bereid om de dominantie van de VS en de Europese landen binnen het IMF ter discussie
te stellen?
IMF-programma’s
– Argentinië
De leden van de VVD-fractie lezen dat Argentinië op 28 augustus 2019 uitstel van betaling
heeft aangekondigd en dat Argentinië in overleg wil met private schuldeisers voor
de herprofilering van nog eens USD 50 miljard aan schuld. Zijn er naast de politieke
onzekerheid in Argentinië nog andere oorzaken voor de sterk verslechterde economische
situatie in Argentinië? Hoe vaak heeft Argentinië in de afgelopen 50 jaar uitstel
van betaling aangekondigd? Wat zijn de mogelijke effecten van de herprofilering voor
de nog uitstaande USD 44 miljard (van de 57 miljard) van het IMF-programma? Welke
maatregelen zijn nodig om de economische stabiliteit te borgen, zo vragen deze leden.
Uit de evaluatie van het laatste steunprogramma aan Argentinië dat afliep in 2006,
blijkt dat door het gebrek aan ownership en implementatiecapaciteit van de Argentijnser
autoriteiten de voortgang met structurele hervormingen om kwetsbaarheden in de economie
te adresseren beperkt wordt. Welke hervormingen heeft Argentinië sindsdien wel en
niet doorgevoerd? Zijn er voldoende hervormingen doorgevoerd om in de toekomst steun
te voorkomen? Welke maatregelen zijn er nog te nemen door Argentinië?
De leden van de CDA-fractie zijn geïnteresseerd in de afspraken met Argentinië. Het
paradoxale lijkt nu te zijn dat ondanks de hervormingen die Argentinië onder de huidige
president heeft doorgevoerd de gunstige effecten zijn uitgebleven. Wat moet hiervan
de conclusie zijn? Heeft het recept van het IMF niet gewerkt? Heeft Argentinië de
aanbevelingen van het IMF onvolledig doorgevoerd? Deze leden zouden hier graag een
analyse van willen hebben. Het gevolg is echter wel, met het steunprogramma nu, dat
het lijkt of het IMF positie kiest voor de huidige regering, maar met een serie maatregelen
komt die meer van hetzelfde lijken en ook weinig populair zullen zijn. Denk aan het
bezuinigen op overheidssalarissen en het verlagen van subsidies. In hoeverre is het
nu het moment om met een ondersteuningsprogramma te komen, terwijl de volgende regering
direct een streep door deze maatregelen kan trekken? Betekent het niet dat we spoedig
weer met een beroep op een extra ondersteuningsprogramma te maken krijgen? En wat
betekent het huidige steunprogramma voor de Nederlandse afdracht aan het IMF?
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de stand van zaken van het IMF-programma
in Argentinië. Hoe staat de Minister tegenover een tijdige herstructurering van de
schulden van het IMF? Ziet de Minister een rol voor zichzelf om in bi- of multilateraal
verband actief te zoeken naar een verdere oplossing voor de schuldencrisis nu én/of
deze in de toekomst te voorkomen gelet op de zorgwekkende financieel-economische geschiedenis
van het land? Hoe groot acht hij de impact van de crisis in Argentinië op de Nederlandse
economie?
De leden van de SP-fractie constateren dat het IMF beziet wat de invloed is van een
herprofilering op de schuldhoudbaarheid van Argentinië. De leden vragen de Minister
nu eens kritiek te uiten op de slechte werking van de hervormingspolitiek van het
IMF ten aanzien van Argentinië. De leden zien dat de levensstandaard sterk gedaald
is. De leden zien het verlies van banen voor de overgrote meerderheid van de werknemers
en kleine bedrijven sinds president Macri in 2015 aantrad en zijn bezuinigingshervormingen
uitvoerde die door het IMF vereist waren. De leden vragen de Minister wat hij ervan
vindt dat de financiële markten na een peiling voor de komende verkiezingen extreem
reageerden? Ziet hij hierin ook het bewijs dat het IMF-programma de verkeerde belangen
dient? De leden vragen de Minister om een scherpe analyse en een lange termijnvisie
waarom het beleid van het IMF niet werkt. De leden willen een grondig onderzoek van
de Minister hoe het IMF Argentinië wel kan helpen. De leden vragen de Minister met
deze resultaten aan te kloppen bij het IMF.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister of Argentinië recent een recordlening
van USD 56 miljard ontvangen heeft van het IMF. De leden vragen de Minister of de
USD 56 miljard de reële economie is ingegaan. De leden vragen de Minister of de recordlening
aan wereldwijde bankiers en investeerders en hedgefondsen die Macri in 2015 verwelkomde
na zijn aantreden, is uitgegeven.
– Oekraïne
De leden van de VVD-fractie lezen dat het budgettair en monetair beleid van Oekraïne
in lijn is met de doelstellingen van het stand-by-arrangement-programma van december
2018 en er vooruitgang is geboekt. Welke hervormingen zijn er doorgevoerd en welke
worden nog doorgevoerd? Wat betreft de hervormingen die zijn doorgevoerd, zijn deze
tijdig en goed gedaan? Welke hervormingen zijn nog niet doorgevoerd en waarom niet?
De leden van de VVD-fractie lezen dat er vooruitgang geboekt is onder het vorige programma,
o.a. op het gebied van corruptiebestrijding. Hoe wordt de onafhankelijke rol van de
centrale bank gewaarborgd? Zijn er nog maatregelen die genomen kunnen worden om deze
onafhankelijkheid te vergroten? Welke maatregelen worden er nog genomen om het National
Anti-Corruption Bureau of Ukraine (NABU) verder te versterken?
– Eurozone
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister tegelijkertijd oproept tot een strenge
naleving van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) én voor een verhoging van het hervormingstempo.
Hoe verhouden volgens de Minister deze twee wensen zich tot elkaar? Is er in zijn
ogen sprake van enige tegenstrijdigheid? Is de Minister van mening dat een rendabele
en productiviteitsverhogende hervorming niet zou mogen worden geïmplementeerd als
hierdoor het overheidstekort boven de SGP-regels uitkomt? Zo nee, kan de Minister
kwantificeren welke marge hij hanteert in zijn beoordeling of de SGP-regels streng
genoeg nageleefd worden? Hoe beoordeelt de Minister de uitspraken van de Italiaanse
kandidaat-commissaris omtrent de ingebouwde flexibiliteit in de SGP-regels1?
De leden van de D66-fractie lezen dat de hervormingsinspanningen in de eurozone zijn
gestabiliseerd op een lager niveau dan voor de crisis. Welke proactieve rol – naast
oproepen in Europese gremia – is de Minister bereid te spelen om de hervormingsinspanningen
in EU-landen te bevorderen, gelet op het feit dat Nederland door de gedeelde munt
en interne markt een sterk belang heeft bij dergelijke hervormingen? Kan de Minister
kwantificeren welke drempelwaardes hij hanteert bij de hoogte van niet-renderende
leningen (NPL’s) en staatsobligaties op de bankbalansen om verdere risicodeling binnen
Europa mogelijk te maken? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt dit zich tot zijn herhaaldelijk
uitgesproken waardering voor een transparant en op regels gebaseerd financieel-economisch
systeem? Zou verdere risicodeling mogelijk niet juist meer ruimte bieden om nodige
hervormingen door te voeren? Hoe beoordeelt de Minister in dit licht het idee van
Ursula Von der Leyen om de Europese werknemersverzekeringen te herverzekeren? Ziet
de Minister heil in het versterken van het Europees Semester om het financieel-economische
beleid in onze interne markt beter te coördineren, moral hazard in te perken en zodoende de nodige hervormingen op een dwingendere wijze door te
voeren? Zo nee/zo ja, waarom, en wat is zijn strategie om dit doel te bereiken?
IMF-middelen en quota
De leden van de VVD-fractie lezen dat de 15e quotaherziening van het IMF naar verwachting in het najaar van 2019 wordt afgerond.
Welke voorstellen of plannen liggen er op tafel voor de quotamiddelen en quotaformule?
Hoe ziet het krachtenveld eruit? Wat betekenen deze voorstellen of plannen financieel
voor Nederland? In hoeverre gaat er besluitvorming plaatvinden tijdens deze jaarvergadering?
Welke aanpassingen zijn er nodig om landen te prikkelen om werk te maken van noodzakelijke
structurele hervormingen? Wat doet de nieuwe quotaherziening met deze prikkeling?
De leden van de VVD-fractie benadrukken dat de 14e quotaherziening tot aanzienlijke vertraging leidde, vooral aan de Amerikaanse kant.
Verwacht de regering hetzelfde bij de onderhandelingen over de 15e quotaherziening?
De leden van de PVV-fractie willen allereerst weten op welke datum de 15e quotaherziening precies zal worden afgerond. De leden van de PVV-fractie vragen de
Minister tevens meer in detail in te gaan op de vraag wat de financiële gevolgen van
de 15e quotaherziening de komende jaren voor de Nederlandse begroting zullen zijn. Zal de
Nederlandse garantie aan het IMF toenemen en zo ja, is dit wenselijk?
De leden van de CDA-fractie lezen dat het niet mogelijk is geweest om te komen tot
een quotaherziening van oververtegenwoordigde naar ondervertegenwoordigde landen.
Wat is de positie van Nederland in dit dispuut?
De leden van de fractie van GroenLinks hebben enkele vragen met betrekking rond de
15e Algemene Quota Evaluatie. De Minister constateert dat door de historische bepaling
van quota enkele opkomende markten in het IMF nu ondervertegenwoordigd zijn. Door
de onmogelijkheid van quotaverhogingen kan hun aandeel nu niet verhoogd worden.
De leden van de fractie van GroenLinks vragen de Minister of hij het problematisch
vindt dat, ondanks het feit dat de regels dit als dusdanig toelaten, de stemverhoudingen
uit de pas lopen met het bbp-deel van landen. Wat zijn hierbij de overwegingen van
de Minister, onder andere met betrekking tot de legitimiteit die het IMF geniet onder
ondervertegenwoordigde lidstaten?
Daarnaast zijn de leden van de fractie van GroenLinks benieuwd naar de positie van
de Minister ten aanzien van over- en ondervertegenwoordiging op het moment dat quotaverhoging
ook onmogelijk blijkt te zijn in de 16e quotaherziening. Vindt de Minister de op dit moment geldende verdeelsleutel op dat
moment nog toereikend?
Ten slotte zijn de leden van de fractie van GroenLinks nieuwsgierig naar de appreciatie
van de Minister van het gegeven dat het overgrote deel van de academische literatuur
betreffende de politieke invloeden op IMF-beleid laat zien dat landen een grotere
kans hebben ondersteuning van het IMF te krijgen als zij goede banden hebben met de
Verenigde Staten. Vindt de Minister dit eerlijk? Zo ja, waarom? Zo nee, wat wil hij
aan deze situatie veranderen, en welke stappen wil hij daartoe zetten?
IMF Surveillance
De leden van de VVD-fractie lezen wat betreft de Comprehensie surveillance review
dat het Koninkrijk nogal wat opmerkingen heeft waar het gaat om realistische ramingen
en mogelijke nieuwe risico’s. Hoe ziet het krachtenveld eruit om deze ramingen realistischer
te maken en de nieuwe risico’s in deze ramingen te verwerken? De leden van de VVD-fractie
lezen dat de Financial Sector Assessment Program (FSAP) Review zich bezighoudt met
de herziening van de financiële sector surveillance. Hoe ziet dit krachtenveld eruit?
En zijn er mogelijk financiële gevolgen voor Nederland in deze herziening?
De leden van de CDA-fractie zijn blij dat het IMF ook duurzame economische groei als
doelstelling heeft. Blij ook dat de laatste Fiscal Monitor van oktober 2019 als kernthema
het mitigeren van klimaatverandering heeft. In deze monitor wordt een warm pleidooi
voor de invoering van CO2-heffing gedaan. De inkomsten op grond van deze belasting moeten gebruikt worden om
de laagste inkomens te compenseren. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister
hoe hij aankijkt tegen deze aanbeveling. Zijn hier mogelijkheden om op IMF-schaal
de CO2-heffing te gaan invoeren? Wat zouden de gevolgen van het opvolgen van deze aanbevelingen
zijn voor Nederland, wanneer alle lidstaten van de Europese Unie dit zouden doorvoeren?
De leden van de SP-fractie vragen de Minister zich strijdbaar op te stellen tegen
de voorkeursbehandeling van de financiële sector. De leden vragen de Minister op te
komen voor de kwetsbaarheid van huishoudens en de weerbaarheid van de lokale economie
van lagelonenlanden. De leden van de SP-fractie vragen de Minister expliciet te maken
hoe hij staat tegenover duurzame, inclusieve groei en hoe hij hier invulling aan wil
geven. De leden vragen de Minister waar de grenzen zitten aan de groei en hoe hij
die grenzen denkt te respecteren. De leden vragen de Minister hoe hij hieromtrent
denkt invloed uit te oefenen op de agenda van het IMF.
Is er, zo vragen de leden van de SP-fractie, ruimte voor discussie over het onlangs
verschenen tussenrapport van de OESO «Beyond growth». Is de Minister bereid het initiatief
tot deze discussie te nemen?
De leden van de SP-fractie vragen de Minister waarom de aanbeveling van het IMF niet
wordt opgevolgd door sommige risico’s in de financiële sector te adresseren door middel
van macroprudentieel beleid en proactief toezicht. De leden vragen de Minister wat
hij gaat doen aan de nimmer aflatende schandalen bij systeembanken in Nederland en
het geringe vertrouwen in de financiële sector. De leden dringen er bij de Minister
op aan de financiële sector te laten krimpen om proactief toezicht te laten werken.
– Schuldhoudbaarheid in lage-inkomenslanden
De leden van de VVD-fractie lezen dat oplopende schulden in een substantieel aantal
lage-inkomenslanden het Koninkrijk zorgen baren. Om welke landen gaat het? Nemen deze
landen de benodigde maatregelen om de financiële stabiliteit en houdbaarheid te verbeteren?
Wat zijn de mogelijke financiële gevolgen voor het Koninkrijk van deze openstaande
schulden?
De leden van de D66-fractie lezen dat het aandeel lage-inkomenslanden met schuldhoudbaarheidsproblemen
of een hoog risico hierop sinds 2013 is verdubbeld van 20% tot 40% met alle problemen
van dien. Hoe staat de Minister tegenover het oproepen tot en uitgeven van meer concessionele
financiering om deze problematiek aan te pakken? Ziet de Minister een rol voor Nederland
om concessionele financiering meer op de voorgrond te krijgen, zeker gezien het feit
dat het ontwikkelingsbudget dit jaar het laagste percentage haalt sinds 1973 en tekortschiet
ten aanzien van Europese afspraken?2 Hoe beoordeelt de Minister de bevinding van het IMF dat lage-inkomenslanden de afgelopen
jaren vaker grondstoffen of activa als onderpand voor leningen afgeven? Kan de Minister
aangegeven welke partijen voornamelijk dergelijke leningen afgeven en hoe hij deze
gegevens vanuit geopolitiek perspectief beoordeelt? Ziet hij soelaas in het oprichten
van internationale standaarden in IMF-, Wereldbank- of VN-verband voor het standaardiseren
van dergelijke leningen?
De leden van de fractie van GroenLinks hebben enkele vragen betreffende de visie van
de Minister ten aanzien van het beheer van schulden door het IMF.
Uit een rapport van het Independent Evaluation Office van het IMF uit mei 2018 (een update van een rapport uit 2007)3 blijkt dat IMF-programma’s met herstructurering van schulden meer succesvol zijn
dan programma’s zonder. Het rapport beargumenteert ook dat de economische voorspellingen
van het IMF vaak te optimistisch zijn geweest. Groeiverwachtingen zijn te hoog uitgevallen,
de (positieve) multipliers van anticyclische investeringen zijn onderschat en de positieve effecten van structurele
hervormingsprogramma’s zijn overschat.
De leden van de fractie van GroenLinks zijn benieuwd naar de appreciatie van de Minister
ten aanzien van de rol van schuldherstructurering in IMF-programma’s. In het bijzonder
zijn zij nieuwsgierig naar de visie van de Minister ten aanzien van de vraag hoe de
bevindingen van het rapport op het punt van herstructurering wel of niet complementair
zijn aan de aandacht die de het Koninkrijk vraagt voor het reduceren van schulden
en doorvoeren van structurele hervormingen.
In aanvulling hierop zijn de leden van de fractie van GroenLinks benieuwd naar de
appreciatie van de Minister van de analyse dat anticyclische effecten zijn onderschat
en de positieve effecten van hervormingsprogramma’s zijn overschat. Hoe valt dit,
zo vragen zij zich af, te rijmen met de nadruk van de Minister op hervormingen?
Bovendien hebben de leden van de fractie van GroenLinks een vraag over de omgang van
het IMF met schulden in opkomende economieën. Dat door IMF vereiste hervormingsprogramma’s
door markten in het recente verleden vaak gezien worden als austerity vermoeilijkt de rentree van landen tot private kapitaalmarkten. Welke extra stappen,
zo vragen de leden van de fractie van GroenLinks zich af, kan het IMF zetten om debiteurlanden
te helpen opnieuw toegang te krijgen tot private kapitaalmarkten? Welke rol kan, zo
vragen de leden van de fractie van GroenLinks, ontwikkelingshulp (vanuit IMF- of andere
kanalen) als aanvulling op IMF-kredieten volgens de Minister spelen in het terugwinnen
van de geloofwaardigheid van markten?
Hetzelfde rapport onderstreept dat het aantal condities waaronder leningen verstrekt
wordt de afgelopen jaren gestegen is. Niet alleen beschouwde het rapport dat de impact
hiervan kwestieus is; ook stelde zij vast dat langere lijsten met condities in toenemende
mate leiden tot politieke turbulentie en onrust (in debiteurlanden als Argentinië,
Oekraïne en Pakistan). De leden van de fractie van GroenLinks zijn benieuwd naar de
appreciatie van de Minister van deze constatering. Ook willen zij graag meer inzicht
hebben in het precieze karakter van de Nederlandse inzet met betrekking tot de «herziening
van het conditionaliteitenraamwerk» (Kamerstuk 26 234, nr. 226). Sluit deze inzet aan op of is zij strijdig met de uitkomsten van het rapport? Waarom,
zo vragen de leden van de fractie van GroenLinks.
De Minister zet in de geannoteerde agenda uiteen dat de afgelopen jaren steeds vaker
grondstoffen als onderpand dienen voor leningen aan lage-inkomenslanden. De leden
van de fractie van GroenLinks zijn benieuwd naar hoe de Minister de risico’s beziet
van deze fossiele onderpanden op het moment dat zij verworden tot zogenoemde stranded
assets, en welke stappen de Minister vanuit deze risicoanalyse op dit punt wil zetten.
Betreffende het beheer van schulden zijn de leden van de fractie van GroenLinks ten
slotte benieuwd naar een overzicht van (1) de stappen die op dit moment gezet worden
via het IMF klimaatverandering aan te pakken, (2) de interventies met betrekking hiertoe
die voor de komende jaren op de agenda van het IMF staan en (3) de Nederlandse inzet
op dit gebied.
Overig
De leden van de VVD-fractie vragen of er nog gesproken zal worden over de eerdere
suggesties van het IMF en IMF-personeel aan Nederland en Duitsland om extra te investeren
en de lasten te verlichten en zo ja, wat de inbreng van Nederland dan is.
De leden van de PVV-fractie willen verder weten hoe de Minister de oproep van de nieuwe
topvrouw van het IMF, Kristalina Georgieva, dat Nederland extra geld moet steken in
onder andere onderzoek en infrastructuur, beoordeelt.
De leden van de D66-fractie hebben vernomen dat Kristalina Georgieva is aangesteld
als de nieuwe Managing Director van het IMF. In welke opzichten verwacht de Minister
een beleidsverandering van het IMF onder de hoede van Georgieva ten opzichte van haar
voorgangster? Op welke punten komt haar beleidsvisie overeen met die van de Minister
en waar verschillen deze? Hoe is de Minister van plan deze eventuele verschillen te
slechten? Ziet de Minister een mogelijkheid om het Nederlandse beleid beter uit te
dragen door nauwer samen te werken met Axel Van Trotsenburg in zijn nieuwe functie
als World Bank Managing Director of Operations? Zo ja, hoe is de Minister van plan
dit te bewerkstelligen?
II Reactie van de Minister
Ik heb met belangstelling kennis genomen van de vragen en opmerkingen van de leden
van de fracties van de VVD, PVV, CDA, D66, SP en GroenLinks over de geannoteerde agenda
van de jaarvergadering van het IMF 2019. Bij de volgorde van de beantwoording is de
volgorde van de inbreng van het schriftelijk overleg aangehouden.
Mondiale financieel-economische situatie
De leden van de CDA-fractie onderstrepen het belang van het IMF voor het bevorderen
van internationale financiële stabiliteit en samenwerking op monetair gebied. Hierdoor
faciliteert het IMF internationale handel, bevordert het werkgelegenheid en een duurzame
economische groei en helpt het wereldwijde armoede te verminderen. Zaken, die in de
ogen van deze leden, juist wanneer de handelsspanningen tussen landen oplopen, meer
dan eens nodig zijn. De leden van de CDA-fractie zijn blij dat het kabinet het onderwerp
van publieke schulden weer noemt. Deze moeten echt omlaag. Wat deze leden wel een
beetje verbaast, is dat het IMF veel speciale programma’s heeft. Programma’s gericht
op financiële ondersteuning van landen, ook op de versterking van de macro-economische
instituties van een land, toch is er niet een speciaal programma dat zich bezighoudt
met het verminderen van de schuldenlast van een land. Door het verlagen van publieke
schulden kunnen landen minder kwetsbaar worden voor economische schokken en tegelijkertijd
geeft het ruimte voor echte macro-economische hervormingen en voorkomt het dat onnodige
economische ruimte voor de volgende generatie wordt ingeperkt. De leden van de CDA-fractie
vragen de Minister om dit in te brengen in de vergadering. Zou het IMF niet een speciaal
programma voor haar leden kunnen ontwikkelen om de staatsschulden te verminderen?
Het IMF heeft als doel het bevorderen van de mondiale financiële stabiliteit en het
Fonds heeft diverse instrumenten hiertoe. Aanpak van macro-economische kwetsbaarheden
is integraal onderdeel van het bevorderen van financiële stabiliteit. De mogelijkheden
die het IMF heeft om landen te stimuleren hun publieke schulden te reduceren zijn
tweeledig; preventief en voorwaardelijk.
Ten eerste is surveillance een kerntaak van het IMF, waarbij op nationaal, regionaal
en mondiaal niveau financiële en economische beleidsaanbevelingen worden gedaan t.b.v.
financiële en economische stabiliteit. Op nationaal en regionaal niveau gebeurt dit
via de Artikel IV rapportage en het Financial Sector Assessment Program (FSAP), op mondiaal niveau onder andere via de halfjaarlijkse publicatie van de World Economic Outlook. Artikel IV rapporten bevatten bijvoorbeeld een schuldhoudbaarheidsanalyse en aanbevelingen
aan landen over hun begrotingsbeleid.
De tweede mogelijkheid die het IMF heeft om bij landen aan te dringen publieke schulden
te reduceren is wanneer landen een IMF-programma ontvangen. Een schuldhoudbaarheidsanalyse
is een belangrijke bouwsteen van de vormgeving van IMF-programma’s. Als onderdeel
van programma’s kan het IMF ook conditionaliteitseisen stellen m.b.t. het reduceren
van de staatsschuld. Het doel van een IMF-programma is om landen weer financieel op
eigen benen te laten staan; daartoe is in de praktijk vaak het terugdringen van de
publieke schuldniveau’s nodig.
Ik zie op dit moment geen toegevoegde waarde om het instrumentarium van het IMF verder
uit te breiden met een speciaal programma voor schuldvermindering.
In dat kader maken de leden van de CDA-fractie zich dan ook zorgen voor de wereldwijde
effecten van de ruime monetaire politiek met als gevolg een mondiaal lage rente. Hierdoor
worden landen niet uitgedaagd om de nodige macro-economische hervormingen te nemen
en schulden te gaan aflossen. Immers, de rente is laag. De leden van de CDA-fractie
vragen de Minister op welke wijze het IMF hierin toch een rol kan spelen. Zijn er
analyses van het IMF om deze buitensporig lage rente het hoofd te bieden? Zo ja, welke
aanbevelingen heeft het hiervoor gedaan?
De nieuwe MD van het IMF, Kristalina Georgieva, heeft onlangs aangeven dat ze het
werk van het IMF over negatieve rentes wil versnellen omdat het belangrijk is dat
er wordt nagedacht over de gevolgen van negatieve rentes en over de vormgeving van
een mogelijke exit strategie uit negatieve rentes. Ik verwelkom het voornemen van
het IMF om meer aandacht aan dit onderwerp te besteden.
De leden van de D66-fractie lezen dat er in het World Economic Outlook gesproken wordt
over toegenomen neerwaartse risico’s en een krimp van het wereldhandelsvolume, mede
veroorzaakt door de toenemende handelsspanningen. Hoe beoordeelt de Minister tegen
deze achtergrond het recent gesloten handelsakkoord tussen China en de Verenigde Staten?
Hoe evalueert de Minister de effectiviteit van zijn eigen pleidooi en beleid gericht
op het creëren van het door hem geambieerde level playing field in de Chinese markt?
Handelsspanningen worden geassocieerd met een krimp van het wereldhandelsvolume en
neerwaartse risico’s voor de mondiale groei. De handelsspanningen tussen de VS en
China kunnen volgens het IMF leiden tot een mondiale toename van de onzekerheid waardoor
investeringen dalen. Om de economische schade zo veel mogelijk te beperken, is het
belangrijk dat deze spanningen worden verlicht. De tekenen van toenadering tussen
de VS en China die voortkomen uit de gesprekken tussen de twee landen op 10 en 11 oktober
jl. zijn daarom positief. Desalniettemin blijft er een risico bestaan van een verdere
escalatie van de handelsspanningen tussen de VS en China.
Zorgen over oneerlijke handelspraktijken dienen waar mogelijk in multilateraal verband
te worden geadresseerd. In vergaderingen met mijn collega Ministers van Financiën
in IMF en G20-verband benadruk ik het belang van een open en op regels gebaseerd handelssysteem
op basis van een gelijk speelveld. Het belang hiervan is ook onderschreven in verklaringen
van de Ministers van Financiën in G20 en IMF verband. Zoals aangegeven in de China-notitie4 zoekt Nederland naar een nieuwe balans. Het gebrek aan een gelijk speelveld staat
internationaal hoog op de agenda. Dit vergt acties in verschillende fora, waaronder
de WTO.
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister, net als deze fractie, hecht aan
een open en op regels gebaseerd multilateraal handelssysteem. Hij pleit dan ook tegen
een verdere toename van protectionistisch beleid en voor de-escalatie van de situatie
bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO) middels hervormingen. Voor welke hervormingen
pleit de Minister dan precies? Op welke manier kan de Minister vanuit zijn eigen portefeuille,
gezien het grote belang dat ook hij hieraan hecht, een nog actievere rol spelen om
deze hervormingen door te voeren? Hoe verhoudt de dreigende WTO-crisis zich tot de
Bretton Woods-instellingen?
Een open en transparant multilateraal handelssysteem draagt bij aan de internationale
welvaart en handel. Het is daarom van belang dat het op regels gebaseerde handelssysteem,
inclusief de WTO, behouden blijft. De huidige spanningen in internationale handel
laten zien modernisering van de WTO van belang is. Nederland steunt de inspanningen
van de Europese Commissie om de WTO klaar voor de toekomst te maken.
De Ministers van Financiën spreken in IMF en G20-verband over de mondiale economie
en de belangrijkste risico’s voor economische groei. Alhoewel de Ministers van Financiën
niet direct verantwoordelijk zijn voor de EU-inzet in WTO-verband, is het van belang
dat zij betrokken blijven bij de WTO-ontwikkelingen. Er ligt een belangrijke rol om
te blijven wijzen op de risico’s van protectionisme voor de mondiale groeiperspectieven.
Ik zal daarom het belang voor het op regels gebaseerde systeem blijven uitdragen evenals
het belang van het multilaterale handelssysteem voor internationale welvaart.
Zoals gezegd zie ik een belangrijke rol voor het IMF als het gaat om het verrichten
van analyses naar het welvaartsverlies dat de huidige protectionistische maatregelen
veroorzaken. Ook kan het IMF de effecten van vrijhandel duiden. Zo heeft het IMF er
recent op gewezen dat de toename in regionale verschillen niet voortkomen uit handelsschokken
maar uit technologieschokken5. Dergelijke analyses kunnen bijdragen aan het vergroten van het bewustzijn over de
kosten van protectionisme en de beperkte mate waarin protectionisme bepaalde binnenlandse
beleidsdoelen kan adresseren. Het IMF kan ook aanbevelingen doen voor hervormingen
in het multilaterale handelssysteem6. Het IMF heeft daarbij bijvoorbeeld ook opgeroepen tot het oplossen van de huidige
patstelling rond het beroepslichaam (Appellate Body) van de WTO7. Ten slotte kan worden opgemerkt dat de situatie rond het beroepslichaam van de WTO
los staat van de governance van de Bretton Woods instellingen.
De leden van D66 vragen zich wat het advies is aan de Kamer van de Minister ten aanzien
van quotahervormingen bij het IMF? Kan de Minister aangeven waarom en door wie de
quota-onderhandelingen zijn stukgelopen en welke rol de Minister hier zelf in heeft
gespeeld? Hoe groot acht hij de kans dat een WTO-achtige crisis zich bij het IMF voordoet
en hoe zou hij nog actiever een rol kunnen spelen om een dergelijke crisis bij het
IMF te voorkomen?
Zoals aangegeven in de geannoteerde agenda is Nederland voorstander van een op quota’s
gebaseerd IMF en Nederland heeft dit gedurende het proces van de 15e quotaherziening op verschillende niveaus dan ook telkens benadrukt. Nederland betreurt
het dan ook ten zeerste dat een quotaverhoging niet mogelijk is gebleken. Nederland
vindt het nu belangrijk dat de 15e quotaherziening wordt afgerond en dat het IMF in de huidige omvang kan worden behouden.
Na afronding 15e quotaherziening zal gestart worden met de 16e quotaherziening. Nederland zal daar opnieuw inzetten op een IMF dat op quota’s gebaseerd
is en dat de verhouding in de wereldeconomie weerspiegelt.
Beschouwt de Minister de oprichting van parallelle instituties zoals de New Development
Bank of het Chiang Mai Initiative als een verrijking of een bedreiging voor het multilateralisme
en de Bretton Woods-instituties?
Voor Nederland staat het IMF centraal in het mondiale financiële vangnet. Het is een
multilaterale instelling gedragen door alle 189-leden. Het Chiang Mai Initiative is
een regionaal initiatief dat vergelijkbaar is met het Latijns Amerikaanse reserve
fonds (FLAR) of het Europese Stabiliteitsmechanisme (ESM). Dergelijke initiatieven
zijn voorbeelden van regionale samenwerking. De New Development Bank is een regionale
ontwikkelingsbank met een beperkt aantal aandeelhouders. De Wereldbank daarentegen
kent een multilateraal karakter met een ledental van 186. Nederland ziet dergelijke
regionale initiatieven als een aanvulling op de huidige architectuur van publieke
financiële instellingen.
De leden van de fractie van GroenLinks waarderen het commitment van de Minister om
via de New Arrangements to Borrow (NAB)-route de slagkracht van het IMF op peil te
houden. Daarnaast spreken de leden hun appreciatie uit voor het feit dat de Minister
zich ook via het Internationaal Monetair en Financieel Comité (IMFC) hard maakt voor
het behoud van de voordelen van het multilaterale financiële systeem. De leden van
de fractie van GroenLinks hebben echter ook een aantal kritische vragen met betrekking
tot de visie van de Minister ten aanzien van de toekomst van het multilaterale financiële
systeem, de manier waarop het IMF schulden beheert en quota.
Allereerst hebben de leden van de fractie van GroenLinks een vraag aan de Minister
aangaande zijn visie met betrekking tot de rol van het IMF in het toekomstige multilaterale
financiële systeem. Tijdens de G7-ontmoeting voor Ministers van Financiën eerder dit
jaar heeft de Singaporese Minister Tharman Shanmugaratnam beargumenteerd dat het Bretton
Woods-systeem zoals dit nu opgebouwd is afbreekt en Bretton Woods-instituties omgevormd
moeten worden tot een netwerk-georiënteerde structuur die concrete problemen (zoals
migratie en klimaatverandering) kan aanpakken. De leden van de fractie van GroenLinks
zijn nieuwsgierig naar de appreciatie van de Minister van Shanmugaratnams visie. In
aanvulling daarop zijn de leden van de fractie van GroenLinks benieuwd naar de eigen
visie van de Minister met betrekking tot de toekomstige rol van Bretton Woods-instituties,
en specifiek het IMF, in het multilaterale financiële systeem. De leden van de fractie
van GroenLinks zien graag dat de Minister in deze beschouwing ingaat op de toekomstige
afbakening van de rollen van respectievelijk de Wereldbank en het IMF op het moment
dat een toenemende inzet van het IMF met betrekking tot brede welvaart kan leiden
tot coördinatieproblemen met de Wereldbank. Ligt, wat de Minister betreft, een toekomstige
integratie van de twee instituten in het verschiet?
De Nederlandse economie wordt door zijn openheid en relatief beperkte grootte sterk
beïnvloed door internationale financieel-economische ontwikkelingen. Internationale
financiële instellingen, waaronder de Bretton Woods instituties (BWI), dragen in belangrijke
mate bij aan een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling.
Tevens vervullen de BWI een belangrijke rol bij het financieel-economisch beleidstoezicht,
bevorderen zij de ontwikkeling van lage- en middeninkomenslanden en vormen zij een
financieel vangnet in het geval van een crisis. Nederland onderschrijft en ondersteunt
de huidige rol van de BWI specifiek en internationale financiële instellingen in den
brede in de mondiale economie.
Deze instellingen hebben historisch een eigen mandaat en instrumentarium ontwikkeld
en het is belangrijk dat zij hun rol in de mondiale financiële architectuur uitvoeren
en daarbij hun comparatieve voordelen maximaal benutten en hun middelen effectief
en efficiënt inzetten. Dit geldt evenzeer voor het IMF en de Wereldbank. Het hoofddoel
van de Wereldbank is tweeledig: bestrijden van extreme armoede en het bevorderen van
gedeelde welvaart. Het hoofddoel van het IMF is mondiale financiële stabiliteit. Deze
twee doelen vergen een eigen instrumentarium, maar zijn ook complementair en hebben
ook baat bij goede coördinatie.
Daarom moedigt Nederland de samenwerking tussen deze instellingen aan. Zo is Nederland
een van de pleitbezorgers van het principe dat de internationale financiële instellingen
zouden moeten werken als een systeem, waarbij samenwerking en coördinatie op diverse
onderwerpen wordt aangemoedigd, rekening houdend met uiteenlopende mandaten en comparatieve
voordelen. Een recent voorbeeld hiervan is schuldhoudbaarheid, waar een gezamenlijke
aanpak tussen het IMF en de Wereldbank synergiën oplevert en landen beter in staat
stelt hun schuldenproblematiek het hoofd te bieden. Een ander voorbeeld zijn landenplatforms
voor gecoördineerde inzet van donoren en internationale financiële instellingen op
landniveau, waar Nederland ook een voorstander van is.
De leden van de SP-fractie constateren dat er tijdens de IMF-jaarvergadering aandacht
zal zijn voor de manier waarop nationaal beleid duurzame, inclusieve groei kan bewerkstelligen.
De leden zien ook dat het vergroten van de economische weerbaarheid en het voorkomen
van de opbouw van kwetsbaarheden in de financiële sector op de agenda staat. De leden
willen graag weten of de Minister vindt dat met een nieuwe directeur van het IMF en
nieuwe voorzitter van de Wereldbank een nieuwe tijd zal aanbreken. Daarnaast hebben
de leden van de D66-fractie vernomen dat Kristalina Georgieva is aangesteld als de
nieuwe Managing Director van het IMF. In welke opzichten verwacht de Minister een
beleidsverandering van het IMF onder de hoede van Georgieva ten opzichte van haar
voorgangster? Op welke punten komt haar beleidsvisie overeen met die van de Minister
en waar verschillen deze? Hoe is de Minister van plan deze eventuele verschillen te
slechten?
Nederland ziet in Kristalina Georgieva een uitstekende kandidaat als nieuwe Managing
Director van het IMF. Uit haar statement voor de Executive Board van het IMF8 komen drie prioriteiten naar voren: i) het versterken van monetaire samenwerking
en promoten van internationale handel; ii) het maken van een efficiëntieslag in de
management en organisatie van het IMF; iii) het bouwen van bruggen en werken aan consensus
binnen het Fonds. Uit de Curtain-Raiser speech9 blijkt verder dat op de korte termijn de belangrijkste prioriteit van MD Georgieva
is het reduceren van het risico op een neergang van de mondiale economie. Het tegengaan
van handelsspanningen gaat daarin voorop. Nederland onderschrijft deze noodzaak. Nederland
ziet aanvullend dat de huidige economische condities nog altijd vragen om schuldafbouw
en verstandig begrotingsbeleid. Op de meer lange termijn is Nederland van mening dat
het IMF meer structureel moet kijken naar de uitdagingen van de toekomst voor de mondiale
economie, zoals klimaatverandering, oplopende schuldniveaus en vergrijzing. Het IMF
is daartoe uniek gepositioneerd als multilaterale instelling met (beleids)adviezen
voor alle 189-leden op bilateraal, regionaal en mondiaal niveau.
President Malpass heeft zich gecommitteerd aan de voor zijn aantreden vastgelegde
strategie van de Wereldbank, de Duurzame Ontwikkelingsdoelen, het Klimaatakkoord van
Parijs en de twee hoofddoelstellingen van de Wereldbankgroep, te weten het beëindigen
van extreme armoede in 2030 en het bevorderen van gedeelde welvaart.
Argentinië
De leden van de CDA-fractie zijn geïnteresseerd in de afspraken met Argentinië. Het
paradoxale lijkt nu te zijn dat ondanks de hervormingen die Argentinië onder de huidige
president heeft doorgevoerd de gunstige effecten zijn uitgebleven. Wat moet hiervan
de conclusie zijn? Heeft het recept van het IMF niet gewerkt? Heeft Argentinië de
aanbevelingen van het IMF onvolledig doorgevoerd? Deze leden zouden hier graag een
analyse van willen hebben. Verder lezen de leden van de VVD-fractie dat Argentinië
op 28 augustus 2019 uitstel van betaling heeft aangekondigd en dat Argentinië in overleg
wil met private schuldeisers voor de herprofilering van nog eens USD 50 miljard aan
schuld. Zijn er naast de politieke onzekerheid in Argentinië nog andere oorzaken voor
de sterk verslechterde economische situatie in Argentinië? De leden van de SP-fractie
vragen de Minister om een scherpe analyse en een lange termijnvisie waarom het beleid
van het IMF niet werkt. De leden willen een grondig onderzoek van de Minister hoe
het IMF Argentinië wel kan helpen. De leden vragen de Minister met deze resultaten
aan te kloppen bij het IMF.
De uitdagingen waar de Argentijnse economie voor staat zijn omvangrijk. De hoge overheidstekorten,
gecombineerd met hoge in dollar gedenomineerde schulden en oplopende inflatie zorgen
ervoor dat er geen eenvoudige en snelle maatregelen zijn om de Argentijnse economie
erbovenop te helpen. Het verstreken van de Argentijnse economie vraagt om hervormingsmaatregelen
die de lange-termijn duurzame groei kunnen versterken. Onder de regering van president
Macri zijn een reeks van belangrijke hervormingen in gang gezet. De baten van hervormingen
zijn echter niet altijd direct zichtbaar, maar kennen vaak een langere aanlooptermijn
waarna economische voordelen optreden. Het is daarom op dit moment te prematuur om
te concluderen of het IMF-programma gewerkt heeft of niet.
De vierde review van het lopende IMF programma met Argentinië is op 12 juli van dit
jaar afgerond. Sindsdien hebben marktontwikkelingen gezorgd voor verdere druk op de
wisselkoers en sterk oplopende financieringskosten. Het IMF heeft aangegeven dat de
door de Argentijnse autoriteiten genomen tijdelijke maatregelen hebben geholpen om
de situatie te stabiliseren. Het IMF is ondertussen in gesprek met de autoriteiten
over de ontstane situatie en te nemen maatregelen. Het IMF heeft aangegeven dat deze
technische gesprekken gedurende de jaarvergadering worden voortgezet.
De leden van de VVD-fractie vragen zich af hoe vaak Argentinië in de afgelopen 50
jaar uitstel van betaling heeft aangekondigd? Wat zijn de mogelijke effecten van de
herprofilering voor de nog uitstaande USD 44 miljard (van de 57 miljard) van het IMF-programma?
De afgelopen 50 jaar heeft Argentinië vier keer uitstel van betaling aangevraagd,
namelijk in 1982, 1989, 2001 en 201410.
De door de Argentijnse regering aangekondigde herprofilering heeft geen consequenties
voor het huidige IMF programma en het daarin overeengekomen betaalschema.
Welke maatregelen zijn nodig om de economische stabiliteit te borgen, zo vragen de
leden van de VVD-fractie. Uit de evaluatie van het laatste steunprogramma aan Argentinië
dat afliep in 2006, blijkt dat door het gebrek aan ownership en implementatiecapaciteit
van de Argentijnser autoriteiten de voortgang met structurele hervormingen om kwetsbaarheden
in de economie te adresseren beperkt wordt. Welke hervormingen heeft Argentinië sindsdien
wel en niet doorgevoerd? Zijn er voldoende hervormingen doorgevoerd om in de toekomst
steun te voorkomen? Welke maatregelen zijn er nog te nemen door Argentinië?
Een belangrijk uitgangspunt van een IMF-programma is dat een land aan het einde van
het programma weer op eigen benen kan staan. De hervormingsmaatregelen die daartoe
dienen te worden genomen zijn per IMF-programma verschillend, het betreft maatwerk
waarbij aandacht is voor de implementatiecapaciteit van een overheid. Het SBA programma
uit 2018 kende zoals gebruikelijk een breed aantal aan hervormingen om de economische
kwetsbaarheden (hoge overheidstekorten, gecombineerd met hoge in dollar gedenomineerde
schulden en oplopende inflatie) te adresseren. De condities in het eerste SBA-programma
uit juni 2018 waren erop gericht om het primair tekort van Argentinië terug te brengen,
o.a. door het terugdringen van overheidssalarissen, energie- en transportsubsidies
af te schaffen en de uitgaven aan lokale overheden en staatsbedrijven te verlagen11. Na de eerste review van het SBA programma in oktober 2018 bleken de IMF-middelen
niet toereikend en is het programma opgehoogd van USD 50 mld naar USD 57 mld. Deze
ophoging ging tevens gepaard met nieuwe conditionaliteiten, waaronder de verkoop van
pensioenactiva, verhoging van belastingen op export en vermogen en het invoeren van
inkomensbelasting voor publieke sector medewerkers. Nederland erkent de zorgen van
de Kamer en zet zich in voor een betere implementatiecapaciteit en roept het IMF ook
op om de lessen uit de evaluatie van het steunprogramma aan Argentinië van 2006 toe
te passen in de huidige situatie. Het huidige programma voor Argentinië kent opnieuw
ambitieuze hervormingsdoelstellingen om Argentinië weer financieel gezond te maken.
Het programma bevat belangrijk maatregelen die groei op de lange termijn bevorderen.
De CDA-leden geven aan dat het gevolg echter wel is, met het steunprogramma nu, dat
het lijkt of het IMF positie kiest voor de huidige regering, maar met een serie maatregelen
komt die meer van hetzelfde lijken en ook weinig populair zullen zijn. Denk aan het
bezuinigen op overheidssalarissen en het verlagen van subsidies. In hoeverre is het
nu het moment om met een ondersteuningsprogramma te komen, terwijl de volgende regering
direct een streep door deze maatregelen kan trekken? Betekent het niet dat we spoedig
weer met een beroep op een extra ondersteuningsprogramma te maken krijgen?
Het IMF heeft aangegeven ook met een eventuele nieuwe regering in Argentinië te willen
samenwerken. Het is mogelijk dat onder een nieuwe regering nieuwe (beleids)keuzes
zullen worden gemaakt. Dit verandert echter niet de economische uitdaging waar Argentinië
voor staat en de hervormingsmaatregelen die nodig zijn om het land weer financieel
gezond te maken. Nederland vertrouwt erop dat het IMF ook met een eventuele nieuwe
regering tot goede afspraken kan komen over de voortgang van het huidige IMF-programma
of afspraken kan maken over een nieuw programma.
De leden van de CDA-fractie vragen wat het huidige steunprogramma voor de Nederlandse
afdracht aan het IMF betekent?
Het huidige steunprogramma van het IMF aan Argentinië heeft geen invloed op de Nederlandse
bijdrage aan het IMF.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de stand van zaken van het IMF-programma
in Argentinië. Hoe staat de Minister tegenover een tijdige herstructurering van de
schulden van het IMF?
Er is geen verzoek voor herstructurering van de schulden aan het IMF gedaan door de
Argentijnse regering. Dit is dan ook nu niet aan de orde. Het IMF heeft daarnaast
een zogenaamde preferred creditor status. Dit wil zeggen dat ook indien andere crediteuren niet volledig of later terug betaald
worden de IMF leningen met voorrang worden terugbetaald. Nederland vindt het belangrijk
dat de preferred creditor status van het IMF gerespecteerd blijft.
De leden van de D66-fractie vragen of de Minister een rol voor zichzelf ziet om in
bi- of multilateraal verband actief te zoeken naar een verdere oplossing voor de schuldencrisis
nu én/of deze in de toekomst te voorkomen gelet op de zorgwekkende financieel-economische
geschiedenis van het land?
Het is de primaire taak van het IMF om landen met betalingsbalansproblemen bij te
staan en ervoor te zorgen dat landen niet verder in een schuldencrisis geraken. Onderdeel
van het instrumentarium van het IMF daartoe zijn financiële steunprogramma’s, waarbij
de eis van het IMF is dat de schuld in een land houdbaar is. Nederland steunt het
IMF-programma in Argentinië en zet zich op deze manier in multilateraal verband in
om de zorgwekkende financieel-economische situatie in Argentinië te verbeteren.
De leden van de D66-fractie vragen hoe groot de Minister de impact van de crisis in
Argentinië op de Nederlandse economie acht?
De verwachte impact van de crisis in Argentinië op de Nederlandse economie is beperkt.
De bilaterale handelsstromen tussen Argentinië en Nederland kennen een relatief geringe
omvang. Uit cijfers van het CBS blijkt dat de Nederlandse export naar Argentinië de
afgelopen jaren enigszins is toegenomen. In goederenexport neemt Argentinië de 54e positie in ten opzichte van andere landen, dit is de afgelopen jaren nauwelijks gewijzigd12.
De leden van de SP-fractie constateren dat het IMF beziet wat de invloed is van een
herprofilering op de schuldhoudbaarheid van Argentinië. De leden vragen de Minister
nu eens kritiek te uiten op de slechte werking van de hervormingspolitiek van het
IMF ten aanzien van Argentinië. De leden zien dat de levensstandaard sterk gedaald
is. De leden zien het verlies van banen voor de overgrote meerderheid van de werknemers
en kleine bedrijven sinds president Macri in 2015 aantrad en zijn bezuinigingshervormingen
uitvoerde die door het IMF vereist waren. De leden vragen de Minister wat hij ervan
vindt dat de financiële markten na een peiling voor de komende verkiezingen extreem
reageerden? Ziet hij hierin ook het bewijs dat het IMF-programma de verkeerde belangen
dient?
In reactie op de politieke onzekerheid deze zomer is de Peso verder gedaald en is
de schuldhoudbaarheid van Argentinië verder onder druk komen te staan. Het IMF heeft
aangegeven dat de door de Argentijnse autoriteiten genomen tijdelijke maatregelen
hebben geholpen om de situatie te stabiliseren. Voor de financiële stabiliteit in
Argentinië is het belangrijk dat ook de (toekomstige) regering in Argentinië nauw
samenwerkt met het IMF en dat de rust op de financiële markten terugkeert. Het is
daartoe van belang dat het IMF in dialoog blijft met de huidige regering als ook met
de oppositie. Het IMF heeft aangegeven ook met een eventuele nieuwe regering samen
te willen werken. Daarnaast is er in het IMF programma blijvend aandacht voor de sociale
gevolgen van de genomen maatregelen. In het programma is afgesproken dat bijvoorbeeld
uitgaven die bijdragen aan sociale zekerheid niet mogen worden gekort.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister of Argentinië recent een recordlening
van USD 56 miljard ontvangen heeft van het IMF. De leden vragen de Minister of de
USD 56 miljard de reële economie is ingegaan. De leden vragen de Minister of de recordlening
aan wereldwijde bankiers en investeerders en hedgefondsen die Macri in 2015 verwelkomde
na zijn aantreden, is uitgegeven.
Het grootste deel van het geld dat beschikbaar is gesteld door het IMF aan Argentinië
is gebruikt voor begrotingssteun. Doel van het programma is om middels hervormingen
de overheidsschuld naar een houdbaar niveau terug te dringen. Daartoe dienen de overheidsuitgaven
te worden beperkt en de groei van de economie worden gestimuleerd, zodat het primaire
overheidstekort wordt teruggebracht. Daarnaast heeft het programma tot doel om de
koers van de peso te stabiliseren en de inflatie terug te dringen.
Oekraïne
De leden van de VVD-fractie lezen dat het budgettair en monetair beleid van Oekraïne
in lijn is met de doelstellingen van het stand-by-arrangement-programma van december
2018 en er vooruitgang is geboekt. Welke hervormingen zijn er doorgevoerd en welke
worden nog doorgevoerd? Wat betreft de hervormingen die zijn doorgevoerd, zijn deze
tijdig en goed gedaan? Welke hervormingen zijn nog niet doorgevoerd en waarom niet?
De leden van de VVD-fractie lezen dat er vooruitgang geboekt is onder het vorige programma,
o.a. op het gebied van corruptiebestrijding. Hoe wordt de onafhankelijke rol van de
centrale bank gewaarborgd? Zijn er nog maatregelen die genomen kunnen worden om deze
onafhankelijkheid te vergroten? Welke maatregelen worden er nog genomen om het National
Anti-Corruption Bureau of Ukraine (NABU) verder te versterken?
Oekraïne heeft als onderdeel van het lopende en het vorige programma van het IMF verschillende
hervormingen doorgevoerd, onder meer op het gebied van corruptiebestrijding, pensioenen,
houdbaarheid begroting en beheer van overheidsfinanciën, hervorming van juridische
sector, pensioenen, corporate governance bij de staatsbedrijven en hervormingen binnen
de energie- en bankensector.
Het huidige SBA-programma bouwt voort op de hervormingen die onder de eerdere programma’s
zijn doorgevoerd en heeft vier prioriteiten: (i) voortzetting van begrotingsconsolidatie
om de publieke schuld af te bouwen; (ii) verdere inperking inflatie met tegelijkertijd
behoud van het flexibele wisselkoersregime; (iii) versterking van de financiële sector,
inclusief asset recovery en kredietverlening banken en (iv) verdere structurele hervormingen
met name op het gebied van inning en beheer van publieke inkomsten, landrechten, privatisering
van grote staatsbedrijven en corruptiebestrijding. In december 2018 is de eerste tranche
van SDR 1 miljard (USD 1,4 miljard) uitgekeerd, nadat Oekraïne voldeed aan de vooraf
gestelde prior actions ten aanzien van de versterking van houdbaarheid van de begroting, verhoging van gastarieven
en wetgeving om de governance van staatsbanken te versterken.
Specifiek met betrekking tot corruptiebestrijding heeft het land afgelopen tijd diverse
stappen gezet. Zo zijn er belangrijke anti-corruptie-instellingen opgericht, zoals
het National Anticorruption Bureau (NABU), de Special Anticorruption Prosecutor’s
Office (SAPO) en een speciaal onafhankelijk hooggerechtshof voor anti-corruptie. Met
betrekking tot dat laatste zijn afgelopen april de rechters benoemd, het parlement
stemde in juni in met de oprichtingswet en sinds september is het hof operationeel.
Met betrekking tot het NABU zijn er sinds de oprichting verschillende wetgevende amendementen
doorgevoerd om het NABU verder te versterken, zoals het opzetten van een robuust extern
toezichtsmechanisme, het verschaffen van toegang tot alle relevante informatie voor
NABU’s onderzoeken en het adequaat bemensen van NABU met functionarissen van hoogste
integriteit. IMF stelt in het SBA-programma dat er verdere stappen dienen te worden
gezet om de onafhankelijkheid van het NABU te versterken, waaronder door het finaliseren
van de onafhankelijke externe audit, door het NABU bevoegdheid te geven om onafhankelijk
te mogen tappen en door het veiligstellen van NABU’s exclusieve bevoegdheid bij corruptie
op het hoge niveau.
IMF noemde na een recent bezoek aan Oekraïne eind september het bewaken van institutionele
onafhankelijkheid van de centrale bank als essentieel voor verdere implementatie van
monetair en financiële sectorbeleid. Daarnaast constateerde IMF een aantal blijvende
tekortkomingen op het gebied van het juridische institutionele raamwerk, concrete
resultaten op het gebied van corruptiebestrijding, achterblijvende arbeidsproductiviteit
en economische dominantie van grote en inefficiënte staatsbedrijven en oligarchen,
wat ten koste gaat van concurrentie en investeringen. Deze dienen de komende tijd
in samenwerking met IMF verder te worden aangepakt.
Het IMF volgt de voortgang van het programma nauwgezet. Bij iedere voortgangsrapportage
beoordeelt het IMF of Oekraïne aan de kaders van het programma voldoet en of er voldoende
progressie is geboekt. Nederland hecht eraan dat effectieve voortgang van corruptiebestrijding
en het waarborgen van de onafhankelijke rol van de centrale bank belangrijke aandachtspunten
blijven binnen het IMF-programma.
Eurozone
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister tegelijkertijd oproept tot een strenge
naleving van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) én voor een verhoging van het hervormingstempo.
Hoe verhouden volgens de Minister deze twee wensen zich tot elkaar? Is er in zijn
ogen sprake van enige tegenstrijdigheid? Is de Minister van mening dat een rendabele
en productiviteitsverhogende hervorming niet zou mogen worden geïmplementeerd als
hierdoor het overheidstekort boven de SGP-regels uitkomt? Zo nee, kan de Minister
kwantificeren welke marge hij hanteert in zijn beoordeling of de SGP-regels streng
genoeg nageleefd worden? Hoe beoordeelt de Minister de uitspraken van de Italiaanse
kandidaat-commissaris omtrent de ingebouwde flexibiliteit in de SGP-regels13?
Nederland ziet ten algemene geen tegenstrijdigheid tussen de wens dat lidstaten het
SGP naleven en structurele hervormingen doorvoeren. Beide dragen bij aan het versterken
van de schokbestendigheid van de economie. Als structurele hervormingen kosten met
zich meebrengen hoeft dit niet te leiden tot een verslechtering van het begrotingssaldo.
Lidstaten kunnen immers elders uitgaven verlagen, of inkomsten verhogen. Overigens
houdt het SGP wel rekening met een mogelijke verslechtering van het begrotingssaldo
als gevolg van structurele hervormingen. Het SGP staat lidstaten die grote structurele
hervormingen doorvoeren toe om tijdelijk af te wijken van hun structurele begrotingsinspanning,
onder de voorwaarde dat de hervormingen positieve budgettaire effecten hebben op lange
termijn. De Commissie hanteert bij de beoordeling van de naleving van het SGP de flexibiliteit
die in de regels is ingebouwd. De ruimte die wordt geboden om rekening te houden met
structurele hervormingen is hiervan een voorbeeld. De Italiaanse kandidaat-Commissaris
refereert aan deze bestaande flexibiliteit en wijkt daarmee niet af van zijn voorgangers.
De leden van de D66-fractie lezen dat de hervormingsinspanningen in de eurozone zijn
gestabiliseerd op een lager niveau dan voor de crisis. Welke proactieve rol – naast
oproepen in Europese gremia – is de Minister bereid te spelen om de hervormingsinspanningen
in EU-landen te bevorderen, gelet op het feit dat Nederland door de gedeelde munt
en interne markt een sterk belang heeft bij dergelijke hervormingen? Kan de Minister
kwantificeren welke drempelwaardes hij hanteert bij de hoogte van niet-renderende
leningen (NPL’s) en staatsobligaties op de bankbalansen om verdere risicodeling binnen
Europa mogelijk te maken? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt dit zich tot zijn herhaaldelijk
uitgesproken waardering voor een transparant en op regels gebaseerd financieel-economisch
systeem? Zou verdere risicodeling mogelijk niet juist meer ruimte bieden om nodige
hervormingen door te voeren? Hoe beoordeelt de Minister in dit licht het idee van
Ursula Von der Leyen om de Europese werknemersverzekeringen te herverzekeren? Ziet
de Minister heil in het versterken van het Europees Semester om het financieel-economische
beleid in onze interne markt beter te coördineren, moral hazard in te perken en zodoende
de nodige hervormingen op een dwingendere wijze door te voeren? Zo nee/zo ja, waarom,
en wat is zijn strategie om dit doel te bereiken?
Het bevorderen van duurzame economische groei door het vergroten van het groeipotentieel
en het versterken van de veerkracht van nationale economieën kan het functioneren
van de EMU verbeteren.14Het kabinet hecht er daarom aan dat landen in de Eurozone hervormingsinspanningen
leveren. Nederland benadrukt het belang hiervan via de geijkte Europese kanalen, zoals
de landenspecifieke aanbevelingen in het kader van het Europees Semester. Deze vormen
doorgaans een goede reflectie van de structurele beleidsuitdagingen waar lidstaten
voor staan. Wel zou in de toekomst meer de nadruk kunnen liggen op de implementatie
van de beleidsaanbevelingen.
Mede daarom benadrukt Nederland, in lijn met het regeerakkoord, het belang van een
sterkere koppeling tussen de EU-begroting en de uitvoering van structurele hervormingen.
In deze context heeft het kabinet zich de afgelopen maanden hard gemaakt voor een
koppeling van het gebruik van Europese middelen aan structurele hervormingen en investeringen
via het begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC). Op
de eurogroep van oktober heeft het kabinet overeenstemming bereikt over de openstaande
discussiepunten ten aanzien van dit instrument.15 T.a.v. het idee van het herverzekeren van werknemersverzekeringen is er nog geen
specifiek voorstel gedaan. Nederland heeft meermaals aangegeven geen voorstander te
zijn van centrale Europese budgettaire faciliteiten voor macro-economische stabilisatie.
Doorgaans is dit een belangrijke rechtvaardigingsgrond voor partijen om herverzekering
van Europese werknemersverzekeringen te bepleiten.
Tot slot stellen de leden van de D66-fractie stelt enkele specifieke vragen over de
financiële sector. We hebben in Europa een aantal afspraken gemaakt die risico’s reduceren.
Onderdeel daarvan is dat voor NPLs een minimum niveau aan verliezen gedekt wordt.
NPLs zijn op zichzelf geen probleem mits verliezen voldoende worden afgedekt. Ten
aanzien van staatsobligaties stuurt het kabinet niet op een «threshold» maar streeft
het kabinet naar een betere behandeling van de risico’s in de regelgeving voor banken.16
IMF-middelen en quota
De leden van de VVD-fractie lezen dat de 15e quotaherziening van het IMF naar verwachting
in het najaar van 2019 wordt afgerond. Welke voorstellen of plannen liggen er op tafel
voor de quotamiddelen en quotaformule? Hoe ziet het krachtenveld eruit? Wat betekenen
deze voorstellen of plannen financieel voor Nederland? In hoeverre gaat er besluitvorming
plaatvinden tijdens deze jaarvergadering? Daarnaast willen de leden van de PVV-fractie
weten op welke datum de 15e quotaherziening precies zal worden afgerond. De leden
van de PVV-fractie vragen de Minister tevens meer in detail in te gaan op de vraag
wat de financiële gevolgen van de 15e quotaherziening de komende jaren voor de Nederlandse
begroting zullen zijn. Zal de Nederlandse garantie aan het IMF toenemen en zo ja,
is dit wenselijk?
De 15e quotaherziening van het IMF zal naar verwachting in het najaar van 2019 worden
afgerond. Het IMF beschikt naast de permanente quotamiddelen over tijdelijk beschikbare
middelen waaraan een deel van het lidmaatschap bijdraagt: de New Arrangements to Borrow (NAB) en de Bilateral Borrowing Arrangements (BBAs). De NAB-middelen lopen einde 2022 af, de BBAs lopen eind 2020 af. Bij het
uitblijven van een afronding van de 15e quotaherziening zal de omvang van het IMF
eind 2020 dalen.
Nederland beschouwt het IMF als de belangrijkste instelling in het centrum van het
mondiale financiële vangnet en is daarom van mening dat de huidige omvang van het
IMF behouden moet blijven om zo landen bij te kunnen staan in tijden van crisis en
mondiale stabiliteit te bevorderen. Nederland is voorstander van een op quota’s gebaseerd
IMF en heeft daarom ook ingezet op een ophoging van quota’s ter compensatie van de
aflopende tijdelijke middelen. Zoals aangegeven in de geannoteerde agenda is een quotaverhoging
ter compensatie van de aflopende tijdelijke middelen echter niet mogelijk gebleken.
Na afloop van de voorjaarsvergadering heeft IMF staff en de IMF Executive Board met hoge prioriteit de discussie over de 15e quotaherziening voortgezet. Tijdens de jaarvergadering zal er geprobeerd worden om
tot een politiek akkoord te komen over de afronding van de 15e quotaherziening. Het ziet er daarbij naar uit dat – om de omvang van het IMF te
behouden – er zal worden gesproken over een combinatie van i) een verdubbeling (en
verlenging) van de NAB-middelen en ii) een verlenging van dat deel van de BBAs dat
nodig is om de omvang te houden na 2020. Dit zal naar verwachting neerkomen op een
verlening van de helft van de huidige BBAs. Nederland steunt de inzet op het van de
NAB middelen omdat een bredere groep landen bijdraagt aan de NAB middelen dan aan
de BBAs
De huidige Nederlandse garantie aan het IMF, zowel quota’s als tijdelijke middelen,
bedraagt 43,6 miljard euro17. Bij een verdubbeling van de NAB middelen en een verlenging van een deel van de BBAs
zal de Nederlandse garantie aan het IMF met circa 1 mld. euro afnemen. De Nederlandse
garantie daalt in dit geval omdat er meer landen zijn die bijdragen aan de NAB, waaronder
ook de VS, dan aan de BBAs.
Na afloop van de Jaarvergadering zal ik de Kamer informeren over de uitkomsten en
specifiek over het verdere proces rondom de afronding van de 15e quotaherziening. De ophoging en of verlenging van de NAB- of BBA-middelen zal via
het reguliere begrotingsproces aan de Kamer worden voorgelegd ter goedkeuring. Pas
na goedkeuring van de Kamer stemt Nederland formeel in met het verlengen van de garanties
aan het IMF.
De leden van de VVD-fractie vragen welke aanpassingen er nodig zijn om landen te prikkelen
om werk te maken van noodzakelijke structurele hervormingen? Wat doet de nieuwe quotaherziening
met deze prikkeling?
De middelen die door het IMF beschikbaar worden gesteld, blijven gepaard gaan met
strikte beleidsconditionaliteit die de oorzaak van economische kwetsbaarheden adresseert,
de weerbaarheid van de economie vergroot, en lange termijn groei bevordert18. Wanneer landen een IMF-programma nodig hebben, is het dus van belang dat de IMF-financiering
een prikkel vormt om werk te maken van structurele hervormingen. Dit principe verandert
niet door de nieuwe quotaherziening.
De leden van de VVD-fractie benadrukken dat de 14e quotaherziening tot aanzienlijke
vertraging leidde, vooral aan de Amerikaanse kant. Verwacht de regering hetzelfde
bij de onderhandelingen over de 15e quotaherziening?
De 15e quotaherziening wordt naar verwachting afgerond tijdens de jaarvergadering. De ophoging
en of verlenging van de NAB- of BBA-middelen zal in de VS net zoals in Nederland via
het reguliere begrotingsproces worden voorgelegd ter goedkeuring.
De leden van de CDA-fractie lezen dat het niet mogelijk is geweest om te komen tot
een quotaherziening van oververtegenwoordigde naar ondervertegenwoordigde landen.
Wat is de positie van Nederland in dit dispuut? De leden van de fractie van GroenLinks
hebben verder enkele vragen met betrekking rond de 15e Algemene Quota Evaluatie. De
Minister constateert dat door de historische bepaling van quota enkele opkomende markten
in het IMF nu ondervertegenwoordigd zijn. Door de onmogelijkheid van quotaverhogingen
kan hun aandeel nu niet verhoogd worden. De leden van de fractie van GroenLinks vragen
de Minister of hij het problematisch vindt dat, ondanks het feit dat de regels dit
als dusdanig toelaten, de stemverhoudingen uit de pas lopen met het bbp-deel van landen.
Wat zijn hierbij de overwegingen van de Minister, onder andere met betrekking tot
de legitimiteit die het IMF geniet onder ondervertegenwoordigde lidstaten? Daarnaast
zijn de leden van de fractie van GroenLinks benieuwd naar de positie van de Minister
ten aanzien van over- en ondervertegenwoordiging op het moment dat quotaverhoging
ook onmogelijk blijkt te zijn in de 16e quotaherziening. Vindt de Minister de op dit
moment geldende verdeelsleutel op dat moment nog toereikend? Daarnaast vragen de leden
van de SP of de Minister bereid is om de dominantie van de VS en de Europese landen
binnen het IMF ter discussie te stellen?
In de geannoteerde agenda staat aangegeven dat Nederland voorstander is van een op
quota’s gebaseerd IMF, omdat quota’s de stemverhoudingen in de Board of Governors en de Executive Board bepalen. Nederland vindt een brede vertegenwoordiging van alle leden in het IMF belangrijk.
Voor de legitimiteit van het Fonds is het daarom belangrijk dat het stemgewicht van
alle lidstaten een goede reflectie is van het huidige mondiale economische krachtenveld.
Nederland heeft zich in de 15e quotaherziening dan ook ingezet voor een quotaverhoging om een gewijzigde stemverhouding
mogelijk te maken die een betere afspiegeling vormt van de verhoudingen in de wereldeconomie.
Opkomende economieën zijn terecht ontevreden dat hun quota-aandeel niet is herzien
en deze landen hebben aangegeven hun ondervertegenwoordiging in de volgende quotaherziening
te willen adresseren. Nederland steunt deze inzet voor de 16e herziening.
Ten slotte zijn de leden van de fractie van GroenLinks nieuwsgierig naar de appreciatie
van de Minister van het gegeven dat het overgrote deel van de academische literatuur
betreffende de politieke invloeden op IMF-beleid laat zien dat landen een grotere
kans hebben ondersteuning van het IMF te krijgen als zij goede banden hebben met de
Verenigde Staten. Vindt de Minister dit eerlijk? Zo ja, waarom? Zo nee, wat wil hij
aan deze situatie veranderen, en welke stappen wil hij daartoe zetten?
Om effectief te kunnen handelen, moet het IMF de belangen van alle 189 leden vertegenwoordigen.
Belangrijk is dat alle leden zich gehoord voelen en geen lidstaat een voorkeursbehandeling
krijgt of lijkt te krijgen. Schijn van politieke invloeden zou de legitimiteit van
het Fonds kunnen ondermijnen en de onafhankelijkheid van de adviezen aantasten.
Het IMF heeft deze zorgen in 2016 onderzocht in de Triennial Surveillance Review (TSR). Het onderzoek vond geen bewijs van een systematisch gebrek aan zogenaamde evenhandedness maar wel van de perceptie dat het Fonds niet altijd gelijk behandeld. Om deze zorgen
te adresseren, heeft het IMF steviger vastgelegd hoe gelijke behandeling moet worden
uitgevoerd en is een rapportagemechanisme opgezet voor landen die zorgen hebben over
gelijke behandeling.19
Nederland zet zich in voor deze gelijke behandeling binnen het IMF en houdt als lid
van de Raad van Bestuur toezicht op eventuele ongelijke behandeling.
IMF Surveillance
De leden van de VVD-fractie lezen wat betreft de Comprehensie surveillance review
dat het Koninkrijk nogal wat opmerkingen heeft waar het gaat om realistische ramingen
en mogelijke nieuwe risico’s. Hoe ziet het krachtenveld eruit om deze ramingen realistischer
te maken en de nieuwe risico’s in deze ramingen te verwerken?
De aankomende herziening van het toezichtsraamwerk van het IMF (het zogenaamde comprehensive surveillance raamwerk) richt zich op 4 thema’s: i) hoe kan surveillance meer risico gebaseerd worden
gemaakt; ii) hoe kunnen negatieve economische spillovers worden voorkomen en gemitigeerd;
iii) hoe kan toezicht zich meer richten op houdbaarheid en lange termijn trends in
de economie en; iv) hoe kan beleidsadvies beter worden geïntegreerd en aansluiten
op de economische risico’s die het IMF identificeert.
De herziening zal ook ingaan op de vraag hoe wordt omgegaan met opkomende risico’s,
zoals technologische ontwikkelingen, ongelijkheid en klimaatverandering. Belangrijkste
vraag in de discussie is of deze nieuwe risico’s binnen het mandaat van het IMF vallen.
Voor Nederland geldt dat wanneer de risico’s een impact hebben op de macro-economische
stabiliteit van een land of zelfs een mondiale impact hebben, deze dienen te worden
meegenomen in het toezicht van het IMF. De Raad van Bestuur spreekt begin 2020 over
de Comprehensive Surveillance Review. Het krachtenveld zal dan duidelijk worden.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Financial Sector Assessment Program (FSAP)
Review zich bezighoudt met de herziening van de financiële sector surveillance. Hoe
ziet dit krachtenveld eruit? En zijn er mogelijk financiële gevolgen voor Nederland
in deze herziening?
De FSAP herziening gaat in op het financiële sector toezicht van het IMF. Een belangrijk
onderdeel van de herziening is de verplichte deelname en frequentie van de periodieke
financiële sector surveillance. Nederland zet in op behoud van de vijfjarige cyclus
voor landen met een systeem-relevante financiële sector. De Raad van Bestuur spreekt
begin 2020 over de FSAP review. Het krachtenveld zal dan duidelijk worden. Er zijn
geen directe financiële gevolgen voor Nederland in deze herziening.
De leden van de CDA-fractie zijn blij dat het IMF ook duurzame economische groei als
doelstelling heeft. Blij ook dat de laatste Fiscal Monitor van oktober 2019 als kernthema
het mitigeren van klimaatverandering heeft. In deze monitor wordt een warm pleidooi
voor de invoering van CO2-heffing gedaan. De inkomsten op grond van deze belasting moeten gebruikt worden om
de laagste inkomens te compenseren. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister
hoe hij aankijkt tegen deze aanbeveling. Zijn hier mogelijkheden om op IMF-schaal
de CO2-heffing te gaan invoeren? Wat zouden de gevolgen van het opvolgen van deze aanbevelingen
zijn voor Nederland, wanneer alle lidstaten van de Europese Unie dit zouden doorvoeren?
De fiscal monitor van het IMF roept landen op om te komen tot een internationale minimumprijs
voor CO2. Het kabinet steunt deze oproep van harte. Het beprijzen van CO2 kan via het emissiehandelssysteem, of een belasting, bijvoorbeeld een expliciete
CO2- of energiebelasting, of accijnzen op brandstof. In het Klimaatakkoord zijn meerdere
aanpassingen afgesproken die de beprijzing van CO2 in Nederland versterken. Zo worden de tarieven van de energiebelasting en Opslag
Duurzame Energie (ODE) aangepast om verduurzaming aantrekkelijker te maken en tegelijkertijd
huishoudens te ontzien. Per 2020 zal Nederland een nationale minimum CO2-prijs voor elektriciteitsopwekking introduceren. Daarnaast werkt het kabinet aan
een CO2-heffing voor de industrie. Nederland loopt hiermee voorop en kan als voorbeeld dienen
voor andere landen. Tegelijkertijd blijft het kabinet zich internationaal inzetten
voor het beter beprijzen van CO2-uitstoot. Door een gecoördineerde aanpak kunnen negatieve risico’s zoals de kans
op weglek of zorgen over leveringszekerheid worden gemitigeerd. Het IMF doet geen
concrete wetsvoorstellen – dat is ook niet haar rol, maar kan belangrijke aanvullende
analyses maken aan welke randvoorwaarden beleid moet voldoen om effectief te zijn.
Voor daadwerkelijke coördinatie of harmonisatie kan daarom beter naar de EU worden
gekeken. Nederland zet zich bijvoorbeeld in om het Europese handelssysteem voor emissierechten,
het EU ETS, zodanig aan te scherpen dat de CO2-reductie die volgt uit het handelssysteem in lijn is met de Parijsdoelstellingen.
Ook zet Nederland zich in voor minder vrijstellingen en hogere minimumtarieven voor
belastingen op energieproducten.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister zich strijdbaar op te stellen tegen
de voorkeursbehandeling van de financiële sector. De leden vragen de Minister op te
komen voor de kwetsbaarheid van huishoudens en de weerbaarheid van de lokale economie
van lagelonenlanden. De leden van de SP-fractie vragen de Minister expliciet te maken
hoe hij staat tegenover duurzame, inclusieve groei en hoe hij hier invulling aan wil
geven. De leden vragen de Minister waar de grenzen zitten aan de groei en hoe hij
die grenzen denkt te respecteren. De leden vragen de Minister hoe hij hieromtrent
denkt invloed uit te oefenen op de agenda van het IMF.
Het kabinet heeft in de BHOS-nota 2018 Investeren in Perspectief de Nederlandse prioriteiten
uiteengezet, onder meer als het aankomt op het voorkomen van conflict en instabiliteit,
het verminderen van armoede en maatschappelijke ongelijkheid en het bevorderen van
inclusieve groei en klimaatactie wereldwijd.
Economische transformatie vindt plaats wanneer de inzet van de beroepsbevolking en
middelen in een land verschuiven naar activiteiten met hogere productiviteit binnen
en tussen sectoren en bedrijven. Dit is essentieel voor het op een duurzame manier
creëren van kwalitatief hoogwaardigere banen op grotere schaal. De lijst aan mogelijke
beleidsmaatregelen om economische transformatie te realiseren is lang en de optimale
mix hangt af van elke specifieke landencontext. Wel is een gemeenschappelijke factor
dat het bevorderen van duurzame groei van de private sector essentieel is, gefaciliteerd
door een effectieve publieke sector.
Binnen het IMF is onder Lagarde hernieuwde aandacht voor het beschermen van sociale
uitgaven bij IMF programma’s. Middels deze «Social Spending» agenda wil het IMF de
armoede en maatschappelijke ongelijkheid tegengaan. De nieuwe IMF MD Georgieva heeft
aangegeven deze agenda voort te zetten. Nederland steunt deze aanpak.
Is er, zo vragen de leden van de SP-fractie, ruimte voor discussie over het onlangs
verschenen tussenrapport van de OESO «Beyond growth». Is de Minister bereid het initiatief
tot deze discussie te nemen?
Het rapport Beyond Growth is op 12 september verschenen. Het rapport beschrijft nieuwe invalshoeken voor economische
uitdagingen en onderdeel van de door de OESO opgerichte groep voor New Approaches to Economic Challenges. In dit kader worden regelmatig conferenties, bijeenkomsten en lezingen georganiseerd
over de thematiek van het rapport waar Nederland reeds aan deelneemt.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister waarom de aanbeveling van het IMF niet
wordt opgevolgd door sommige risico’s in de financiële sector te adresseren door middel
van macroprudentieel beleid en proactief toezicht. De leden vragen de Minister wat
hij gaat doen aan de nimmer aflatende schandalen bij systeembanken in Nederland en
het geringe vertrouwen in de financiële sector. De leden dringen er bij de Minister
op aan de financiële sector te laten krimpen om proactief toezicht te laten werken.
In mijn Agenda Financiële sector heb ik een reeks maatregelen aangekondigd die moeten
bijdragen een stabiele, integere en innovatie sector ten einde het vertrouwen in de
financiële sector te herstellen. Ik vind het onder meer van belang dat voor grotere
en complexere banken strengere eisen gelden en het toezicht daarop intensiever is.
Mede dankzij de inzet van Nederland krijgen mondiaal systeemrelevante banken extra
eisen opgelegd. Zo gelden voor de allergrootste banken hogere kapitaalbuffers en ongewogen
(leverage ratio) kapitaaleisen. Het kabinet zet zich er ook voor in om deze hogere
eisen voor alle systeemrelevante banken in Europa te laten gelden, dus ook voor de
nationaal systeemrelevante banken. Daarnaast moeten systeembanken aan strengere eisen
voor de buffers voor bail-in voldoen (Total loss-absorbing capacity, «TLAC»). De toepassing
van bail-in zorgt ervoor dat bij het omvallen van systeembanken de lasten als eerste
worden neergelegd bij aandeelhouders en investeerders. In Nederland is DNB bevoegd
om de macroprudentiële instrumenten toe te passen. In dat kader heeft zij bijvoorbeeld
15 oktober aangekondigd om ondergrens op te leggen aan de risicoweging van hypothecaire
leningenportefeuilles20. Daarnaast neem ik ook maatregelen ten behoeve van een integere en innovatieve financiële
sector. Zo is het tegengaan van witwassen een belangrijke prioriteit. Ik doe in dat
kader onder meer onderzoek naar de mogelijkheden van informatie-uitwisseling om de
uitvoering van het cliëntenonderzoek effectiever te maken. Ook worden de beloningsregels
verder aangescherpt om excessief risicogedrag in de sector tegen te gaan. Verder ben
ik voorstander van meer diversiteit in de sector, onder meer door de kansen van FinTech
beter te benutten.
Schuldhoudbaarheid in lage-inkomenslanden
De leden van de VVD-fractie lezen dat oplopende schulden in een substantieel aantal
lage-inkomenslanden het Koninkrijk zorgen baren. Om welke landen gaat het? Nemen deze
landen de benodigde maatregelen om de financiële stabiliteit en houdbaarheid te verbeteren?
Wat zijn de mogelijke financiële gevolgen voor het Koninkrijk van deze openstaande
schulden?
Antwoord
Volgens het schuldhoudbaarheidsraamwerk van het IMF en de Wereldbank hebben onderstaande
landen een groot risico op schuldenproblematiek of zijn reeds in schuldenproblemen21:
– Afghanistan
– Burundi
– Centraal Afrikaanse Republiek
– Congo
– Djibouti
– Dominica
– Ethiopië
– Gamba
– Ghana
– Grenada
– Haïti
– Kaapverdië
– Kameroen
– Kiribati
– Laos
– Malediven
– Marshall Eilanden
– Mauritanië
– Micronesië
– Mozambique
– Samoa
– Sao Tomé & Príncipe
– Sierra Leone
– Somalië
– Zuid Sudan
– St. Vincent & de Grenadines
– Sudan
– Tadzjikistan
– Tsjaad
– Tonga
– Tuvalu
– Zambia
– Zimbabwe
Nederland zal in de verantwoordelijke fora zoals het IMF en de Club van Parijs het
belang van het terugdringen van schulden en budgettaire stabiliteit van deze landen
blijven benadrukken en de mogelijke financiële gevolgen voor Nederland blijven monitoren.
De leden van de D66-fractie lezen dat het aandeel lage-inkomenslanden met schuldhoudbaarheidsproblemen
of een hoog risico hierop sinds 2013 is verdubbeld van 20% tot 40% met alle problemen
van dien. Hoe staat de Minister tegenover het oproepen tot en uitgeven van meer concessionele
financiering om deze problematiek aan te pakken? Ziet de Minister een rol voor Nederland
om concessionele financiering meer op de voorgrond te krijgen, zeker gezien het feit
dat het ontwikkelingsbudget dit jaar het laagste percentage haalt sinds 1973 en tekortschiet
ten aanzien van Europese afspraken?22
De Nederlandse regering maakt zich ook zorgen over de toegenomen schuldhoudbaarheidsproblemen
in lage-inkomenslanden. Naast de maatregelen die onder meer het IMF en Wereldbank
in onderlinge samenwerking nemen om deze problematiek te adresseren – zoals het assisteren
van overheden bij capaciteitsversterking om de schuldkwetsbaarheden te helpen beperken
via verbeterde analyses, versterkte vroegtijdige signaleringssystemen en datatransparantie,
het opschalen van schuldmanagementcapaciteit, het aanjagen van structurele hervormingen,
en de dialoog met crediteuren en leningnemers – ben ik ervan overtuigd dat er een
blijvende belangrijke rol voor verantwoorde en concessionele financiering is weggelegd.
Mede daarom zet Nederland in op een ambitieuze aankomende 19e middelenaavulling van
de International Development Association (IDA) (zie ook Kamerstuk 26 234-228). IDA is het Wereldbankonderdeel dat zachte en rentevrije leningen met lange looptijden
en, in sommige gevallen, schenkingen verstrekt aan de 76 armste landen die geen toegang
hebben tot de kapitaalmarkt, of slechts tegen ongunstige voorwaarden. IDA is als grootste
verschaffer van concessionele financiering de belangrijkste partner van de allerarmste
landen in het op een verantwoorde en effectieve wijze behalen van de Sustainable Development
Goals (SDGs). Het concessionele karakter van IDA-financiering vereist dat de middelen
elke drie jaar worden aangevuld door donorlanden. Aan de middelenaanvulling gaat een
onderhandelingstraject vooraf, welk momenteel loopt.
Bij deze onderhandelingen zet Nederland verder in op schuldhoudbaarheid als een specifiek
aandachtsgebied, gegeven de oplopende schuldenproblematiek in IDA-landen. Dit betekent
het kritisch onder de loep nemen van IDA’s eigen leeninstrumenten en -beleid om prikkels
te versterken voor klantlanden om duurzaam en transparant leenbeleid te voeren.
Daarnaast ziet Nederland uitbreiding van lokale valutafinanciering als een ander belangrijk
kanaal daartoe, aangezien wisselkoersrisico’s die samenhangen met dollarleningen aan
schuldenproblematiek kunnen bijdragen. Ook wil Nederland dat landen intensiever worden
bijgestaan via technische assistentie en dat nog intensiever de dialoog wordt gevoerd
met (niet-traditionele) crediteuren. In dit kader zal Nederland ook (blijven) bijdragen
aan trustfunds bij IMF en andere organisaties voor versterking van management en transparantie
van schulden in de armste landen.
De leden van D66 vragen zicht hoe de Minister de bevinding van het IMF beoordeelt
dat lage-inkomenslanden de afgelopen jaren vaker grondstoffen of activa als onderpand
voor leningen afgeven? Kan de Minister aangegeven welke partijen voornamelijk dergelijke
leningen afgeven en hoe hij deze gegevens vanuit geopolitiek perspectief beoordeelt?
Ziet hij soelaas in het oprichten van internationale standaarden in IMF-, Wereldbank-
of VN-verband voor het standaardiseren van dergelijke leningen? Daarnaast zet de Minister
in de geannoteerde agenda uiteen dat de afgelopen jaren steeds vaker grondstoffen
als onderpand dienen voor leningen aan lage-inkomenslanden. De leden van de fractie
van GroenLinks zijn benieuwd naar hoe de Minister de risico’s beziet van deze fossiele
onderpanden op het moment dat zij verworden tot zogenoemde stranded assets, en welke
stappen de Minister vanuit deze risicoanalyse op dit punt wil zetten.
Het gebruik van onderpand bij leningen is niet ongewoon. Private partijen maken bijvoorbeeld
vaak gebruik van onderpand. Voor publieke partijen kunnen leningen met onderpand investeringen
mogelijk maken die anders niet van de grond zouden zijn gekomen. Tegelijkertijd ziet
Nederland diverse risico’s met betrekking tot het gebruik van onderpand, zeker ook
in lage inkomenslanden en bij gebruik van grondstoffen. Wanneer onderpand uitgewonnen
wordt, kan het toekomstig verdienvermogen van de lenende landen worden aangetast en
vermindert de flexibiliteit en mogelijkheden om eventuele financiële problemen op
te lossen. Daarnaast heeft de kredietverstrekker bij onderpand minder prikkels om
de terugbetaalcapaciteit van het lenende land te beoordelen, waardoor sprake kan zijn
van «overlenen» en risico’s ontstaan voor schuldhoudbaarheid. Verder kan onderpand
internationale herstructureringen ondermijnen omdat er separate afspraken zijn gemaakt
tussen een crediteur en debiteur.
Nederland acht het van belang dat er meer inzicht komt in de dynamiek rondom het opnemen
van onderpandafspraken in de uitgifte van leningen aan lage inkomenslanden. Gegeven
de complexe natuur van onderpand is het belang van transparantie en accurate vastlegging
van zulke contracten evident. In veel gevallen wordt echter door zowel crediteuren
als lenende landen weinig inzicht gegeven in de voorwaarden waaronder onderpandafspraken
tot stand komen, en wat de effecten op de algehele schuldhoudbaarheid van een land
zijn. Nederland zet zich in om transparantie van onderpand te bevorderen en meer onderzoek
te doen naar de positieve en negatieve effecten van het gebruik van onderpand in de
context van leningen aan lage-inkomenslanden.
De leden van de fractie van GroenLinks hebben enkele vragen betreffende de visie van
de Minister ten aanzien van het beheer van schulden door het IMF.
Uit een rapport van het Independent Evaluation Office van het IMF uit mei 2018 (een
update van een rapport uit 2007)23 blijkt dat IMF-programma’s met herstructurering van schulden meer succesvol zijn
dan programma’s zonder. Het rapport beargumenteert ook dat de economische voorspellingen
van het IMF vaak te optimistisch zijn geweest. Groeiverwachtingen zijn te hoog uitgevallen,
de (positieve) multipliers van anticyclische investeringen zijn onderschat en de positieve
effecten van structurele hervormingsprogramma’s zijn overschat.
De leden van de fractie van GroenLinks zijn benieuwd naar de appreciatie van de Minister
ten aanzien van de rol van schuldherstructurering in IMF-programma’s. In het bijzonder
zijn zij nieuwsgierig naar de visie van de Minister ten aanzien van de vraag hoe de
bevindingen van het rapport op het punt van herstructurering wel of niet complementair
zijn aan de aandacht die de het Koninkrijk vraagt voor het reduceren van schulden
en doorvoeren van structurele hervormingen.
Nederland zal in de verantwoordelijke fora als het IMF en de Club van Parijs blijven
benadrukken dat het terugdringen van schulden en doorvoeren van structurele hervormingen
een belangrijk onderdeel is van schuldhoudbaarheid. In het geval van schuldencrises
zal Nederland zich inzetten voor een ordelijke en snelle oplossing van schuldenproblemen.
Een schuldherstructurering kan complementair zijn aan het terugdringen van schulden,
mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Een belangrijke leidraad bij de vraag
of een schuldherstructurering noodzakelijk is, is het schuldhoudbaarheidsraamwerk
van het IMF en de Wereldbank.
In aanvulling hierop zijn de leden van de fractie van GroenLinks benieuwd naar de
appreciatie van de Minister van de analyse dat anticyclische effecten zijn onderschat
en de positieve effecten van hervormingsprogramma’s zijn overschat. Hoe valt dit,
zo vragen zij zich af, te rijmen met de nadruk van de Minister op hervormingen?
Landen hebben in de jaren direct na de financiële crisis hun hervormingsinspanningen
verhoogd. Deze hervormingen werden soms ingevoerd uit binnenlandse overwegingen en
in sommige gevallen als voorwaarden voor deelname aan internationale steunprogramma’s
voor landen die de toegang tot marktfinanciering verloren.
In algemene zin geldt dat het doorvoeren van hervormingen beter plaats kan vinden
in economische gunstige tijden omdat de aanpassingskosten dan makkelijker kunnen worden
opgevangen. Hetzelfde geldt voor het verlagen van de publieke schulden, hetgeen makkelijker
is in tijden van economische groei en hogere belastinginkomsten. Dit is een van de
redenen waarom Nederland benadrukt dat landen juist in deze relatief gunstige tijden
hervormingen moeten doorvoeren en hun begrotingsbuffers moeten herstellen. Veel landen
hebben momenteel een positieve output gap. Indien landen dergelijke noodzakelijke aanpassingen uitstellen kunnen zij echter
worden gedwongen de maatregelen alsnog in te voeren in ongunstige tijden waardoor
de aanpassing pijnlijker kan verlopen.
De uitkomsten van het IEO onderzoek heeft het IMF ook meegenomen in de conditionality review24. Het IMF zal in de opzet van nieuwe conditionaliteiten rekening houden met het IEO
rapport en de uitkomsten van conditionality review. Het IMF stelt o.a. voor om kritischer te kijken naar onderliggende assumpties van
scenario’s en contingency plannen te maken voor nieuwe programma’s, om de onderschatting
van anticyclische effecten te adresseren.
Bovendien hebben de leden van de fractie van GroenLinks een vraag over de omgang van
het IMF met schulden in opkomende economieën. Dat door IMF vereiste hervormingsprogramma’s
door markten in het recente verleden vaak gezien worden als austerity vermoeilijkt
de rentree van landen tot private kapitaalmarkten. Welke extra stappen, zo vragen
de leden van de fractie van GroenLinks zich af, kan het IMF zetten om debiteurlanden
te helpen opnieuw toegang te krijgen tot private kapitaalmarkten? Welke rol kan, zo
vragen de leden van de fractie van GroenLinks, ontwikkelingshulp (vanuit IMF- of andere
kanalen) als aanvulling op IMF-kredieten volgens de Minister spelen in het terugwinnen
van de geloofwaardigheid van markten?
Het doel van een IMF-programma is voor landen om weer op eigen benen te staan toegang
tot private kapitaalmarkten te herstellen of behouden. Daartoe maakt het IMF bij ieder
programma een schuldhoubaarheidsanalyse. Enkel wanneer de schuld houdbaar is stapt
het IMF in met financiële middelen. Dit is nodig om zeker te stellen dat een land
het IMF kan terugbetalen.
De conditionaliteiten die gepaard gaan met financiële steun (zowel op het gebied van
begrotingsmaatregelen als ook monetair) in programma’s zijn erop gericht om te zorgen
dat landen toegang houden tot de kapitaalmarkten of te herstellen en dus de geloofwaardigheid
van de financiële markten terug te winnen.
Vanuit de Wereldbank worden IMF-programma’s soms ondersteund met inzet van zijn ontwikkelingsinstrumentarium.
Dit is bijvoorbeeld het geval in Oekraïne. Zo heeft de Wereldbank in Oekraïne sinds
het aanbreken van de crisis in 2014 twee series van Development Policy Loans (DPLs)
verstrekt – gekoppeld aan de IMF-programma’s, aangevuld met 7 nieuwe investeringsprojecten
en een garantie, met een totale omvang van USD 5,5 mld. Deze waren gericht op kritieke
publieke diensten, ondersteuning van hervormingen en private sectorontwikkeling.
Hetzelfde rapport onderstreept dat het aantal condities waaronder leningen verstrekt
wordt de afgelopen jaren gestegen is. Niet alleen beschouwde het rapport dat de impact
hiervan kwestieus is; ook stelde zij vast dat langere lijsten met condities in toenemende
mate leiden tot politieke turbulentie en onrust (in debiteurlanden als Argentinië,
Oekraïne en Pakistan). De leden van de fractie van GroenLinks zijn benieuwd naar de
appreciatie van de Minister van deze constatering. Ook willen zij graag meer inzicht
hebben in het precieze karakter van de Nederlandse inzet met betrekking tot de «herziening
van het conditionaliteitenraamwerk» (Kamerstuk 26 234, nr. 226). Sluit deze inzet aan op of is zij strijdig met de uitkomsten van het rapport? Waarom,
zo vragen de leden van de fractie van GroenLinks.
De herziening van het conditionaliteitenraamwerk is in de eerste helft van dit jaar
afgerond. Een belangrijk onderdeel van de herziening was gericht op het verbeteren
van het conditionaliteitenraamwerk en de aansluiting van toekomstige IMF-programma’s
bij de behoeften van programmalanden. De focus van de herziening richtte zich op vier
belangrijke pijlers; i) het stellen van de juiste conditionaliteiten, ii) gelijkwaardige
toepassing van conditionaliteitseisen onder het lidmaatschap, iii) haalbaarheid van
aan conditionaliteiten gekoppelde hervormingen en iv) de effectiviteit van conditionaliteiten
in het aanpakken van de specifieke problemen waar programmalanden voor staan.
Voor Nederland is het belangrijk dat het IMF zorg draagt dat hervormingsmaatregelen
gefaseerd en gedoseerd in IMF-programma’s worden opgenomen zodat hervormingsmoeheid
wordt tegengegaan. Dit ligt in het verlengde van de constateringen in het door de
Kamerleden van GroenLinks aangehaade rapport van de Independent Evaluation Office (IEO). Een andere belangrijke inzet van Nederland was om de schuldhoudbaarheid toolkit
van het IMF te verbeteren. Het tegengaan van ramingsfouten aan de start van IMF-programma’s
stond daarbij centraal.
Betreffende het beheer van schulden zijn de leden van de fractie van GroenLinks ten
slotte benieuwd naar een overzicht van (1) de stappen die op dit moment gezet worden
via het IMF klimaatverandering aan te pakken, (2) de interventies met betrekking hiertoe
die voor de komende jaren op de agenda van het IMF staan en (3) de Nederlandse inzet
op dit gebied.
Het IMF richt zich van oudsher op financiële stabiliteit en heeft ook een raamwerk
voor toezicht wat daar vooral op is toegerust. Het toezicht wordt zowel op mondiaal
niveau gedaan, o.a. middels de World Economic Outlook en de Fiscal Monitor, maar ook op landenniveau door middel van de Artikel IV missies. In alle lagen van
toezicht identificeert het IMF mogelijke risico’s voor de economie en stabiliteit
en doet aanbevelingen voor beleidswijzigingen om economische groei en financieel-economische
stabiliteit te bevorderen.
Komend jaar zal een herziening worden gedaan van het toezichtsraamwerk. De herziening
van het toezichtsraamwerk biedt mogelijkheden om de gevolgen van klimaatverandering
beter te integreren. Het kernwoord daarbij is «macrocriticality»: het IMF kijkt naar
thema’s die belangrijk zijn voor macro-economische stabiliteit. Nederland zet zich
in om klimaatverandering in het toezichtsraamwerk te verankeren en aanbevelingen op
alle drie de niveau’s van het toezicht te incorporeren.
In de huidige Fiscal Monitor heeft het IMF extra aandacht besteedt aan klimaatverandering en de mogelijke beleidsreacties.
Zo stelt het IMF in de Fiscal Monitor dat het van groot belang is dat beleidsmakers snel en daadkrachtig reageren op de
klimaatverandering. Het IMF schetst diverse beleidsopties en roept landen op om onder
andere te komen tot een internationale minimum CO2 prijs, een oproep die door Nederland van harte wordt ondersteund.
Overig
De leden van de VVD-fractie vragen of er nog gesproken zal worden over de eerdere
suggesties van het IMF en IMF-personeel aan Nederland en Duitsland om extra te investeren
en de lasten te verlichten en zo ja, wat de inbreng van Nederland dan is. De leden
van de PVV-fractie willen verder weten hoe de Minister de oproep van de nieuwe topvrouw
van het IMF, Kristalina Georgieva, dat Nederland extra geld moet steken in onder andere
onderzoek en infrastructuur, beoordeelt.
Nederland meent dat er op dit moment vanuit cyclisch perspectief geen reden is voor
een begrotingsstimulus. Zo kent Nederland momenteel een positieve output gap en zal
een begrotingsstimulus niet de diverse onderliggende factoren achter de mondiale groeivertraging
zoals de handelsspanningen adresseren. Los van de huidige cyclische situatie is het
verstandig om na te denken over hoe het verdienvermogen op de lange termijn kan worden
verhoogd. Nederland onderschrijft het belang van investeringen in onderzoek en innovatie
en infrastructuur voor het versterken van het toekomstig verdienvermogen. In dit kader
onderzoekt Nederland hoe investeringen via een investeringsfonds het verdienvermogen
kunnen versterken.
De leden van D66 vragen zich voorts af of de Minister een mogelijkheid ziet om het
Nederlandse beleid beter uit te dragen door nauwer samen te werken met Axel Van Trotsenburg
in zijn nieuwe functie als World Bank Managing Director of Operations? Zo ja, hoe
is de Minister van plan dit te bewerkstelligen?
Ik ben verheugd over de benoeming van de heer Van Trotsenburg in deze belangrijke
functie binnen de Wereldbank. In zijn nieuwe rol zal Van Trotsenburg het operationele
programma van de Wereldbank overzien. Ik ben ervan overtuigd dat Van Trotsenburg met
zijn ruime ervaring met de operaties en programma's binnen de Wereldbank de klantlanden
zal helpen om sterke ontwikkelingsresultaten te behalen. Nederland draagt regelmatig
haar prioriteiten omtrent het beleid en de strategie van de Wereldbank uit in onder
meer gesprekken met het Wereldbankmanagement – ad hoc of tijdens en en marge van de
IMF/WB Voorjaars – en de Jaarvergaderingen – en zal dat blijven doen. Ook tijdens
de aankomende Jaarvergadering zal de Nederlandse delegatie op hoog niveau spreken
met Van Trotsenburg over onder meer zijn plannen en ideeën.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
A.H.M. Weeber, griffier