Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kuiken en Nijboer over het onterecht stoppen van huurtoeslag aan statushouders
Vragen van de leden Kuiken en Nijboer (beiden PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Financiën over het onterecht stoppen van huurtoeslag aan statushouders (ingezonden 17 juni 2019).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens de Staatssecretaris van Financiën (ontvangen 14 oktober 2019). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3290.
Vraag 1
Bent u ermee bekend dat wanneer bij een statushouder een baby geboren wordt, de huurtoeslag
door de dienst Toeslagen gestopt wordt en een terugvordering toegezonden? Wat is de
oorzaak van dit probleem?
Antwoord 1
Een voorwaarde voor het ontvangen van huurtoeslag is dat alle leden van het huishouden
beschikken over de Nederlandse nationaliteit, de nationaliteit van een andere EU-lidstaat
of een geldige verblijfsvergunning. Een kind dat geboren wordt bij statushouders beschikt
niet automatisch over een verblijfstitel, de ouders moeten deze aanvragen. Zij ontvangen
daarom binnen drie weken na de geboorte van hun kind een brief van de IND, waarin
zij hierop gewezen worden. Bij toekenning van de verblijfsvergunning aan de pasgeborene,
wordt de huurtoeslag opnieuw vastgesteld.
Dit betekent echter niet dat de huurtoeslag van statushouders direct na de geboorte
van een kind wordt stopgezet en teruggevorderd. Wanneer de pasgeborene binnen drie
maanden na de geboorte over een verblijfsvergunning beschikt, wordt de huurtoeslag
automatisch en ongewijzigd opnieuw vastgesteld. Wanneer de ouders geen verblijfsvergunning
aanvragen voor de pasgeborene, wordt de huurtoeslag drie maanden na de geboortedatum
stopgezet. De huurtoeslag over deze periode wordt niet teruggevorderd. Ouders die
bezwaar maken tegen deze stopzetting, maar nog geen verblijfsvergunning hebben aangevraagd
voor de pasgeborene, worden door de Belastingdienst opnieuw gewezen op de noodzaak
dit wel te doen. Wanneer ouders de verblijfstitel voor de pasgeborene alsnog verkrijgen,
wordt de huurtoeslag opnieuw vastgesteld (met terugwerkende kracht) op de geboortedatum
van het kind. Eventueel gemiste huurtoeslag wordt dan nabetaald.
Het opnieuw vaststellen van huurtoeslag na de eerste drie maanden is een handmatig
proces. In enkele gevallen is het voorgekomen dat de huurtoeslag abusievelijk is vastgesteld
op de datum waarop de verblijfsvergunning is afgegeven, in plaats van de datum waarop
het kind geboren is. In dat geval kan ten onrechte een terugvordering ontstaan.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat de geboorte van een baby geen reden is huurtoeslag stop te
zetten?
Antwoord 2
Ja. Het is daarom zaak dat de ouders tijdig een verblijfsvergunning aanvragen voor
de pasgeborene (zie ook antwoord op vraag 1).
Vraag 3
Klopt het dat dit probleem wordt veroorzaakt door automatische koppeling tussen de
systemen van de Belastingdienst en de Basisregistratie Personen? Bent u het ermee
eens dat personen niet het slachtoffer mogen worden van administratieve verkeerde
koppelingen?
Antwoord 3
Nee, het ervaren probleem wordt niet veroorzaakt door automatische koppeling. Het
is een gevolg van de wettelijke vereisten. De Nederlandse nationaliteit, de nationaliteit
van een andere EU-lidstaat of een geldige verblijfsvergunning voor alle leden van
het huishouden is een voorwaarde voor huurtoeslag. Wanneer aan deze eis niet voldaan
wordt, bestaat geen recht op huurtoeslag.
Vraag 4
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat deze onterechte stopzettingen van toeslagen
niet meer voorkomen? Bent u bereid de mensen die dit is overkomen ruimhartig te compenseren?
Bent u voorts bereid om (financiële) problemen die zijn ontstaan door het missen
van huurtoeslag samen met deze mensen op te lossen?
Antwoord 4
Het is van belang dat statushouders zo snel mogelijk een verblijfsvergunning aanvragen
voor hun pasgeborene. Zij ontvangen binnen drie weken na de geboorte van hun kind
een brief van de IND, waarin zij hierop gewezen worden. Bij voorkeur worden de ouders
hier echter al op gewezen wanneer zij bij de gemeentebalie aangifte doen van de geboorte.
Via de VNG zal ik gemeenten hierop wijzen. Zoals in antwoord op vraag 1 is aangegeven
wordt, wanneer ouders de verblijfstitel voor de pasgeborene alsnog verkrijgen, de
huurtoeslag opnieuw vastgesteld (met terugwerkende kracht) op de geboortedatum van
het kind. Eventueel gemiste huurtoeslag wordt dan nabetaald. Zelfs bij een in eerste
instantie te late aanvraag van een verblijfstitel is er dus uiteindelijk geen verlies
aan huurtoeslag. Toch wil ik bezien wat mogelijk is om stopzettingen en latere nabetalingen
te voorkomen. Dit vergt nader onderzoek in overleg met de Staatssecretaris van Financiën
en de Staatssecretaris van Justitie & Veiligheid. Ik verwacht u in het voorjaar van
2020 over de uitkomsten hiervan te kunnen informeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
M. Snel, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.