Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Gerven over het VGZ-contracteerbeleid 2020 en verder met betrekking tot de antistollingszorg door trombosediensten
Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Minister voor Medische Zorg over het VGZ-contracteerbeleid 2020 en verder met betrekking tot de antistollingszorg door trombosediensten (ingezonden 5 september 2019).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 14 oktober 2019). Zie ook
            Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 40
Vraag 1
            
Bent u ervan op de hoogte dat zorgverzekeraar VGZ de antistollingszorg door de trombosedienst
               (trombosezorg) in één en dezelfde kavel wil contracteren met de eerstelijnsdiagnostiek,
               met als argument dat de overeenkomst tussen beiden het feit is dat er bloed wordt
               geprikt?1
Antwoord 1
            
Ja. In mijn commissiebrief over de vernieuwing in antistollingszorg2  onderschrijf ik het belang van (toekomstige) regionalisering in de antistollingszorg.
               Ik zie dat VGZ nu een vorm van regionalisering probeert te realiseren.
            
Coöperatie VGZ heeft mij laten weten dat de diverse eerstelijnsdiagnostieksoorten
               en antistollingszorg (VKA-begeleiding) aparte kavels zijn. VGZ streeft ernaar aanbieders
               te contracteren die zoveel mogelijk van deze zorgsoorten (dus meerdere kavels) kunnen
               bedienen. Vanwege de infrastructurele overeenkomsten (niet zorginhoudelijk) streeft
               VGZ ernaar dat deze trombosezorg via hetzelfde prik- en distributienetwerk worden
               verzorgd als de eerstelijnsdiagnostiek. VGZ is van mening dat dat er in beide zorgvormen
               sprake is van versnippering, een capaciteitsoverschot en grote verschillen in prijs
               en kwaliteit.
            
Vraag 2
            
Bent u ervan op de hoogte dat deze oppervlakkige overeenkomst vanuit het zorgveld
               wordt bestreden, omdat trombosezorg een preventieve of curatieve, vaak langdurige
               behandeling is terwijl eerstelijnsdiagnostiek incidentele diagnostiek is en als zorgactiviteit
               van een geheel andere aard is dan de trombosezorg?
            
Antwoord 2
            
Ja. De signalen zijn mij bekend. Coöperatie VGZ zegt te onderkennen dat de diverse
               zorgsoorten verschillen qua inhoud. Om dit te ondervangen heeft VGZ kwaliteitseisen
               gesteld aan de zorg waarvoor zorgaanbieders een offerte konden uitbrengen. Deze kwaliteitseisen
               zijn een afgeleide van de door de beroepsgroep opgestelde kwaliteitseisen. Coöperatie
               VGZ heeft mij laten weten alleen zorgaanbieders te contracteren die hieraan voldoen.
               Daarnaast geeft VGZ aan in overleg te gaan met de geselecteerde en gecontracteerde
               aanbieders over een aantal zaken die verdere uitwerking behoeven, bijvoorbeeld (gefaseerde)
               samenwerking in de regio, onderaannemerschap en samenwerking met huisartsen zorggroepen.
            
Ik ben mij ervan bewust dat eerstelijnsdiagnostiek en trombosezorg verschillende zorgactiviteiten
               betreffen, maar onderschrijf ook het belang van doelmatige inkoop, waarbij de toegankelijkheid
               en kwaliteit geborgd zijn. Selectieve inkoop kan hieraan bijdragen, mits verdere uitwerking
               leidt tot borging van de samenwerkingsafspraken en de kwaliteit van zorg. Dit kan
               niet van de een op de andere dag gereed zijn.
            
Vraag 3
            
Bent u ervan op de hoogte dat VGZ deze kavel met dubbele inhoud wenst aan te besteden
               per Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHR)-regio?
            
Antwoord 3
            
Ja. Coöperatie VGZ heeft mij laten weten dat het doel is om één partij in elke GHR-regio
               verantwoordelijk te maken voor de realisatie van integrale digitale diagnostiek. In
               negen regio’s neemt de regievoerende gecontracteerde zorgaanbieder contact op met
               alle relevante partijen, om gezamenlijk invulling te geven aan en afspraken te maken
               over de situatie met ingang van 2020. In de overige regio’s worden aanbieders per
               deelsoort voor eerstelijnsdiagnostiek en trombosezorg gecontracteerd.
            
Vraag 4
            
Wat vindt u ervan dat op deze wijze trombosezorg in geheel andere geografische gebieden
               dreigt te worden georganiseerd dan in die geografische gebieden waarin de zorgketens
               zijn of worden georganiseerd? Wat vindt u ervan dat dit door slechts één zorgverzekeraar
               zonder afstemming met de andere zorgverzekeraars gebeurt?
            
Antwoord 4
            
Ik vind het van belang dat voor eerstelijnsdiagnostiek en trombosezorg een landelijk
               dekkend netwerk met voldoende expertise beschikbaar is. Hiervoor is regionale samenwerking
               noodzakelijk. Hoe deze regionale samenwerking eruitziet en volgens welke regionale
               indeling, is aan de betreffende veldpartijen. Daarnaast vind ik het belangrijk dat
               zorgverzekeraars oog hebben voor betaalbaarheid.
            
Het inkoopbeleid van VGZ voorziet erin dat binnen een (GHOR)regio, dan wel overstijgend
               aan de (GHOR)regio, afspraken gemaakt worden door partijen om invulling te geven aan
               een dekkend aanbod. VGZ heeft mij hierbij laten weten aan de zorgplicht te zullen
               voldoen, in overleg met de partijen in de regio.
            
Binnen de Zorgverzekeringswet voeren zorgverzekeraars zelfstandig inkoopbeleid. Wegens
               concurrentiegevoeligheid kon Coöperatie VGZ het concreet maken van de beleidswijziging
               niet eerder bekend maken noch delen met andere zorgverzekeraars. Wel heeft Coöperatie
               VGZ in november 2018 op de website aangekondigd dat beleidswijzigingen zouden volgen
               en heeft Coöperatie VGZ in maart al haar contractpartijen een vooraankondiging gestuurd.
            
Vraag 5
            
Bent u ervan op de hoogte dat er bij Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) een
               melding loopt, gedaan door de Stichting Rode Kruis Trombosedienst Neder-Veluwe te
               Ede in het kader van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg, waarin gesteld
               wordt dat de ketenkwaliteit in het geding is? Hoe beoordeelt u dit terwijl juist de
               IGJ deze ketenprocessen in feitelijke zorgregio’s toetst op basis van de Landelijke
               Standaard Keten Antistolling (LSKA 2.0) en dat dit concrete vermijdbare verhoogde
               risico’s op een bloeding of een vorm van trombose met zich mee zal kunnen brengen
               voor patiënten die van een antistollingsbehandeling door een trombosedienst afhankelijk
               zijn?
            
Antwoord 5
            
Ja. Ik heb over de melding contact gezocht met de IGJ. De IGJ heeft deze melding als
               signaal in behandeling genomen. De IGJ heeft vervolgens de volgende acties uitgezet:
            
– De melder is verzocht om concreter toe te lichten hoe de gesignaleerde potentiele
                     risico's zich kunnen manifesteren als reële risico's.
                  
– Aan VGZ is verzocht om een reactie en nadere toelichting te geven ten aanzien van
                     de melding.
                  
De IGJ heeft mij laten weten de melding nader te beoordelen als er meer informatie
               van de melder en VGZ worden aangeleverd.
            
Vraag 6
            
Acht u de in eerdere vragen benoemde effectiviteits- en veiligheidsrisico’s reëel
               en relevant? Zo ja, welke mogelijkheden ziet u om VGZ te doen afzien van de voorgenomen
               en reeds in werking gezette gecombineerde aanbesteding op het niveau van GHOR-regio’s?
            
Antwoord 6
            
Op basis van de melding die bij de IGJ is gedaan, ziet de IGJ een potentieel risico
               voor de kwaliteit, veiligheid en beschikbaarheid van zorg. De IGJ heeft daarom bovengenoemde
               acties ingezet. Afhankelijk van de uitkomst van deze acties zal bezien worden of en
               zo ja welke vervolgstappen er nodig zijn. Daarnaast blijft ook de NZa uiteraard toezien
               op de zorgplicht van de verzekeraar.
            
Coöperatie VGZ heeft mij laten weten het van belang te vinden om met de (landelijke)
               partijen in gesprek te blijven over de invulling van het zorgaanbod, wat zal leiden
               tot een breed gedragen transitie naar integrale digitale diagnostiek.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.