Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sienot over het bericht: ‘Deelautoproject botst op taaie Woningwet’
Vragen van het lid Sienot (D66) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Economische Zaken en Klimaat en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Deelautoproject botst op taaie Woningwet» (ingezonden 4 september 2019).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 11 oktober
2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Deelautoproject botst op taaie Woningwet» (2 september 2019, De
Limburger)?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat duurzame initiatieven, zoals dit deelautoproject, gestimuleerd
moeten worden door de overheid? Zo ja, op welke wijze steunt u dergelijke energieprojecten
met veel maatschappelijke voordelen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Er wordt in Nederland op verscheidene plaatsen geëxperimenteerd met elektrische deelauto’s
waarbij de accu’s met behulp van slimme laadinfrastructuur helpen bij het balanceren
van het elektriciteitsnetwerk. Het project DeeldeZon is hier een mooi voorbeeld van.
Het kabinet juicht dergelijke initiatieven toe omdat ze bijdragen aan het verduurzamen
van mobiliteit en de energievoorziening, zoals afgesproken in het klimaatakkoord.
Elektrisch autodelen kan een belangrijke versneller zijn voor de introductie van elektrisch
autorijden en draagt daarnaast bij aan de verbetering van de luchtkwaliteit en de
vermindering van ruimtedruk. Om de opgedane ervaringen bijeen te brengen en te verspreiden
heeft het rijk samen met het bedrijfsleven en gemeenten in 2018 de Citydeal Elektrische Deelmobiliteit in stedelijke gebiedsontwikkeling ondertekend. Ook worden
belemmeringen uit de praktijk in kaart gebracht waar vervolgens een oplossing voor
wordt gezocht om zo projecten zoals DeeldeZon te stimuleren en te faciliteren.
Daarnaast worden innovatieve toepassingen van elektrisch vervoer gecombineerd met
een slimme laadinfrastructuur die meerwaarde kan bieden voor het energiesysteem ondersteund
via subsidies vanuit de Topsector energie- en de regeling Demonstratie Energie- en
Klimaatinnovatieregeling.
Vraag 3
Erkent u dat de huidige regels in de Woningwet de ontwikkeling van dit deelautoproject
en samenwerking met woningbouwcorporaties kan belemmeren? Zo ja, waar knellen de regels
nu? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
De Autoriteit woningcorporaties oordeelt over specifieke casuïstiek maar in algemene
zin kan ik stellen dat de Woningwet de mogelijkheid biedt voor woningcorporaties om
samen te werken met partijen die dergelijke initiatieven willen aanbieden. Uitgangspunt
daarbij is dat een woningcorporatie activiteiten onderneemt op het gebied van de volkshuisvesting.
Het is corporaties toegestaan om zonnepanelen op daken van haar gebouwen te plaatsen
en de opgewekte stroom aan de bewoners te leveren.
Ook staat de Woningwet corporaties toe om door middel van een recht van opstal daken
in gebruik te geven aan derden. Zo kunnen er zonnepanelen op een dak worden gelegd
waarvan de stroom wordt gebruikt voor bijvoorbeeld laadpalen van een derde aanbieder.
Als de corporatie deelnemer is van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW), dan
heeft de corporatie doorgaans vooraf goedkeuring nodig van het WSW voor het geven
van een recht van opstal. Dit goedkeuringsvereiste vloeit voort uit privaatrechtelijke
afspraken tussen woningcorporaties en het WSW.
Vraag 4
Bent u bereid om de regels zo nodig aan te passen zodat woningbouwcorporaties overtollige
zonnestroom naar deelauto’s mogen sturen en deelauto’s op hun beurt terug aan de huurwoningen?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze en welke termijn?
Antwoord 4
In februari heb ik naar aanleiding van de evaluatie van de Woningwet mijn beleidsvoornemens
naar de Kamer gestuurd.1 Daarin is aangekondigd dat corporaties dezelfde verduurzamingsmogelijkheden van gebouwen
krijgen als andere vastgoedeigenaren, zolang de activiteiten verband houden met de
volkshuisvestelijke kerntaken van de corporatie. Activiteiten die primair gericht
zijn op het enkel leveren en/of produceren van energie aan derden vallen daar buiten.
Er is geen voornemen om het werkdomein van corporaties op te rekken naar het primair
leveren energiediensten aan derden. Daarmee zouden woningcorporaties een taak als
energieleverancier c.q. -producent krijgen. Daar zijn andere partijen in gespecialiseerd.
Deze partijen zijn beter in staat om de risico’s die samenhangen met dergelijke initiatieven
in te schatten en te beheersen. Ook zouden corporaties dan met staatssteun (geborgde
financiering) die zij ontvangen ten behoeve van volkshuisvestelijke taken als energieproducent
in concurrentie treden met reguliere energiepartijen. Wel ben ik bereid om bij de
uitwerking van het beleidsvoornemen te bezien hoe de mogelijkheden voor corporaties
om met dergelijk initiatieven samen te werken verder kunnen worden vergroot, binnen
de grenzen van staatssteun en adequate risicobeheersing voor het maatschappelijk vermogen
van corporaties.
Vraag 5
Bent u in gesprek met woningbouwcorporaties om dergelijke duurzame innovaties waarmee
de energierekening voor sociale huurders omlaag gebracht kan worden, verder te verkennen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Corporaties spelen een belangrijke rol in de noodzakelijke verduurzaming van de gebouwde
omgeving. Door het isoleren van hun woningen en het plaatsen van zonnepanelen krijgen
huurders een lagere energierekening en dragen corporaties bij aan zowel de verduurzaming
als aan lagere energielasten van de huurder. Met de sector ben ik gesprek om te bezien
hoe corporaties hier zo goed mogelijk invulling aan kunnen geven. Uitgangspunt is
dat corporaties een bijdrage kunnen leveren aan de verduurzaming vanuit hun volkshuisvestelijke
taak. Corporaties kunnen hun gebouwen en daken ook ter beschikking stellen, bijvoorbeeld
met een recht van opstal, waarbij de corporatie een vergoeding krijgt van de partij
die de energiedienst voor eigen rekening en risico levert. Op deze manier kan de corporatie
bijdragen aan het totstandkomen van diensten die buiten het domein van de volkshuisvesting
zijn, waarbij de risico’s bij de partij liggen die deze het beste kan dragen.
Vraag 6
Op welke wijze ondersteunt u de ontwikkeling van elektrische (deel) auto’s?
Antwoord 6
Zoals gesteld bij vraag 2, ondersteunt het Rijk het gebruik van elektrische deelauto’s
via de Citydeal Elektrische deelmobiliteit in stedelijke gebiedsontwikkeling. Ook
via de Greendeal autodelen 2 wordt het gebruik van elektrische deelauto’s gestimuleerd.
Vooral voor mensen die zich geen elektrische auto kunnen veroorloven is de elektrische
deelauto een uitkomst vanwege de (aanzienlijk) lagere kosten in gebruik in vergelijk
met het aanschaffen van een eigen elektrische auto. Het doel van de greendeal autodelen
is 100.000 deelauto’s in Nederland en 700.000 deelautogebruikers tegen het eind van
2021.
In het Klimaatakkoord zijn voor de sector mobiliteit een breed pakket aan afspraken
opgenomen ter ondersteuning van de transitie naar elektrisch vervoer. Binnen dat pakket
zijn met gemeenten, provincies, brancheorganisaties en het bedrijfsleven specifieke
maatregelen overeengekomen om elektrische deelauto’s te stimuleren, zoals afspraken
over aanduiding, gebruik van bedrijfsauto’s door burgers buiten kantooruren en een
campagne.
Vraag 7
Bent u verdere initiatieven aan het verkennen dan wel ondersteunen, waarbij accu’s
van elektrische auto’s kunnen functioneren als energieopslag? Zo ja, kunt u de ontwikkelingen
daarin toelichten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Naast de genoemde initiatieven in de antwoorden op vraag 2 is besloten om 5 miljoen
euro uit de Klimaatenvelop 2019 te besteden aan de realisatie van «slimme laadpleinen»
voor elektrische auto’s. Dit jaar starten in diverse gemeenten in Nederland in totaal
45 projecten voor laadpleinen waar slim wordt omgegaan met de beschikbare netcapaciteit
en groene stroom en waarbij het terug leveren van stroom aan het elektriciteitsnet
mogelijk is (vehicle-to-grid, V2G). De elektrische auto wordt zo benut om nog meer
CO2 te besparen en investeringen in netcapaciteit te reduceren.
In deze projecten zullen gemeenten, laadpuntexploitanten, netbeheerders en kenniscentra
samenwerken aan de doorontwikkeling van slimme laadconcepten, V2G-technieken en gebruikerstoepassingen.
In meerdere projecten wordt de koppeling met deelauto’s en duurzaam opgewekte energie
gelegd. De lessen uit de projecten zullen breed worden verspreid ter bevordering van
de markt voor slimme laadinfrastructuur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.