Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Brenk over het SCP-rapport ‘Armoede in kaart 2019’
Vragen van het lid Van Brenk (50PLUS) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het SCP-rapport «Armoede in kaart 2019» (ingezonden 18 september 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens
de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 11 oktober 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) «Armoede
in kaart 2019»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat zijn volgens u de oorzaken van het door het SCP vastgestelde feit dat er in de
groep 60 tot 64-jarigen een lichte piek in het aandeel armen is?
Antwoord 2
Een belangrijke oorzaak van armoede is werkloosheid en deze groep is kwetsbaarder
voor langdurige werkloosheid dan andere groepen.
Het onderzoek bevat de cijfers over 2017. Inmiddels is de economie aangetrokken en
ligt het werkloosheidpercentage van 45-plussers zelfs iets lager dan dat van 45-minners.2 Dat neemt niet weg dat de groep oudere langdurig werklozen, in vergelijking met andere
groepen, nog te groot is. Het kabinet zet daarom stevig in op het verbeteren van de
arbeidsmarktpositie van oudere werknemers. Het kabinet heeft met het Actieplan Perspectief
voor Vijftigplussers diverse maatregelen getroffen om de ouderenwerkloosheid aan te
pakken. Zo heeft UWV meer middelen gekregen om de persoonlijke dienstverlening aan
ouderen en de matching op werk te verbeteren, is de leeftijd voor de no-risk polis
verlaagd en zijn er verschillende tijdelijke subsidieregelingen ingevoerd, zoals «experimenten
meer werk» en de regeling «Ontwikkeladvies vijfenveertigplussers».
Met de subsidieregeling «Ontwikkeladvies vijfenveertigplussers» kunnen ongeveer 25.000
werkende 45-plussers een gratis loopbaanadvies krijgen. Doelstelling is om bij deze
oudere werkenden voortijdige uitval te voorkomen en ze in staat te stellen aan het
werk te blijven.
Helaas ziet het kabinet dat er ook een groep 60-plussers is die meer steun nodig heeft.
Daarom heeft het Kabinet de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW) verlengd.
Met deze wet ondersteunt het kabinet oudere werknemers, die ondanks inspanningen van
overheid, werkgevers en werknemers toch werkloos of arbeidsongeschikt worden door
middel van een uitkering tot hun AOW-leeftijd.
Vraag 3
Welke maatregelen neemt u en wilt u nemen om de armoede binnen deze groep terug te
dringen? Bent u bereid om gelden vrij te maken voor de bestrijding van armoede onder
60 tot 64-jarigen?
Antwoord 3
Zie antwoord vraag 2.
Vraag 4
Wat vindt u van het feit dat ruim één op de tien 90-plussers in Nederland arm is,
en dat het percentage armen in deze groep toeneemt? Wat gaat u doen om de nood voor
deze groep te lenigen?
Antwoord 4
Het SCP geeft inderdaad aan dat de 90-plussers vaker onder de armoedegrens zitten
doordat de zorgkosten, in de berekening van de armoedecijfers, van het inkomen worden
afgetrokken. Het gaat hierbij dan om de niet-vergoede ziektekosten die als aftrekpost
in de aangifte aangemerkt kunnen worden. Omdat zich bij deze groep een stapeling van
zorgkosten kan voordoen heeft het kabinet maatregelen genomen om de stapeling van
zorgkosten tegen te gaan. Zoals:
– De invoering van het abonnementstarief in de Wmo
– Verlagen marginaal tarief Wlz en Wmo beschermd wonen
– Halveren vermogensinkomensbijtelling Wlz en Wmo beschermd wonen
– Het bevriezen van het eigen risico
– De maximering bijbetaling voor geneesmiddelen
– Verhogen van de zorgtoeslag
Naast dat het kabinet de armoede voor deze groep bij de uitgavenkant wil verzachten,
neemt het kabinet ook maatregelen aan de inkomenskant. Zo verhoogt dit kabinet de
algemene heffingskorting en de ouderenkorting en gaat het twee-schijvensysteem al
in 2020 in (een jaar eerder dan gepland). Daardoor betalen gepensioneerden minder
belasting over het aanvullende pensioen en ontvangen zij een hogere netto AOW-uitkering.
Aangezien de studie van het SCP is gebaseerd op gegevens uit 2017, zijn de bovengenoemde
maatregelen van het kabinet daar helaas niet in meegenomen. In het SCP-onderzoek is
bovendien niet gekeken naar gemeentelijke voorzieningen, zoals gemeentelijke zorgpolissen
en bijzondere bijstand, die een positief effect kunnen hebben op de inkomenspositie
van 90-plussers. Dat is jammer, omdat gemeenten juist over de instrumenten en het
geld beschikken voor financieel maatwerk aan sociale minima.
Vraag 5
Hoe ziet u deze cijfers in relatie tot de jarenlange uitblijvende indexatie bij pensioenfondsen
en de dreigende kortingen in 2020 en 2021?
Antwoord 5
Als gekeken wordt naar de ontwikkeling van het aandeel gepensioneerden dat onder de
niet-veel-maar-toereikendgrens van het SCP (figuur3 valt, is te zien dat dit percentage zeer stabiel en laag is sinds 2013. Dit komt
omdat een volledige AOW-uitkering zonder aanvullend pensioen voor de meeste huishoudens
al voldoende is om boven de inkomensgrens van het SCP uit te komen of er dicht tegenaan
te zitten. De AOW-uitkering is de afgelopen jaren wel meegestegen met de lonen en
bovendien hebben gepensioneerden met een laag inkomen ook geprofiteerd van verschillende
maatregelen om hun koopkracht te ondersteunen. Denk hierbij aan de verhoging van de
algemene heffingskorting en ouderenkorting, alsook de verhoging van de zorgtoeslag
en huurtoeslag.
Figuur 1: Aandeel huishoudens met een inkomen onder de niet-veel-maar-toereikendgrens
naar inkomensbron.
Vraag 6
Hoe ziet u deze cijfers in het licht van de resultaten van een onderzoek van Regioplan
in opdracht van senioren- en gepensioneerdenorganisaties naar de huur-en zorgtoeslag,
waaruit onder meer bleek dat één op de tien 65-plussers zorgtoeslag misloopt?4
Antwoord 6
Ik vind het erg belangrijk dat mensen weten waar ze recht op hebben. Zowel de rijksoverheid
als gemeenten bieden ondersteuning aan huishoudens die het niet breed hebben, ook
voor werkenden en gepensioneerden met een laag inkomen. Zowel uit de cijfers van het
rapport van Regioplan als uit andere cijfers blijkt dat niet iedereen gebruik maakt
van die ondersteuning. Soms gebeurt dit uit schaamte of trots.
Ik roep mensen dan ook op om uit te zoeken of je mogelijk recht hebt op toeslagen
en andere vormen van ondersteuning. De rijksoverheid probeert dit te ondersteunen
met de website Wijzer in Geldzaken waar je kan berekenen op welke toeslagen je recht
hebt.
Tevens loopt op dit moment het interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) toeslagen.
In dit onderzoek wordt het gehele toeslagsysteem tegen het licht gehouden. Hierin
zal ook gekeken worden naar het niet-gebruik van toeslagen.
Vraag 7
Welke stappen neemt u en wilt u nemen om ervoor te zorgen dat de groep alleroudsten
niet langer gebukt gaat onder deze hoge zorgkosten en de uitgaven hieraan meer in
balans komen met hun inkomsten?
Antwoord 7
Zie antwoord vraag 4.
Vraag 8
Hoe is te verklaren dat het aantal huishoudens in armoede onder het steeds stijgende
aantal bijstandsontvangers sinds 2013 gestaag is gedaald tot en met 2017, en dat het
aantal huishoudens in armoede onder gepensioneerden na een piek in 2013 gedaald is
in het jaar 2014, maar daarna weer stijgt tot en met 2017?5
Antwoord 8
Voor de beantwoording van deze vraag moeten de beide ontwikkelingen in perspectief
worden geplaatst. Grafiek 1 laat zien dat er onder bijstandsgerechtigden een duidelijke
daling te zien is van het percentage huishoudens met een inkomen onder de niet-veel-maar-toereikend
grens van 66% in 2013 naar 43% in 2017.
Om de oorzaak van deze daling te duiden is contact gezocht met het SCP. Het SCP geeft
aan dat in 2015 er meerdere wijzigingen hebben plaatsgevonden die er tezamen waarschijnlijk
voor hebben gezorgd dat een aantal bijstandsgerechtigden net boven de armoedegrens
uit kwam. Deze zijn de verhoging van de uitkering, de huurtoeslag en de algemene heffingskorting.
Het SCP geeft aan dat deze wijzigingen vooral gunstig hebben uitgepakt voor alleenstaanden.
Voor alleenstaande ouders zal ook de hervorming van de kindregelingen een rol hebben
gespeeld; het CBS heeft aangetoond dat zij er hierdoor in inkomen op vooruit zijn
gegaan.6
Wat betreft de daling en stijging van het aantal gepensioneerden met een inkomen onder
de niet-veel-meer-toereikend grens valt op dat deze veel beperkter is dan de daling
onder bijstandsgerechtigden. Zo is het percentage gepensioneerden van 3,9% in 2013
gedaald naar 3,3% in 2014 om vervolgens te stijgen naar 3,6% in 2017. Het gaat hierbij
om huishoudens waarvan het inkomen voor het grootste deel uit pensioenuitkering bestaat.
Daarmee kan het ook betrekking hebben op vroeg-gepensioneerden.
De oorzaak hiervan is veel moeilijker te verklaren omdat de ontwikkeling veel minder
groot is. Waar het precies aan ligt en wat de omvang van het effect is kan het SCP
dit moment niet zeggen. Het SCP geeft wel aan dat armoede onder gepensioneerden in
zijn algemeenheid verschillende oorzaken kan hebben. Denk hierbij aan:
– Onvolledig opgebouwde AOW;
– Vroeg-gepensioneerden met een laag inkomen;
– Specifieke situaties die van invloed zijn op het inkomen;
– Niet-vergoede ziektekosten die in de berekening van armoede van het inkomen worden
afgetrokken.
https://www.kbo-pcob.nl/wp-content/uploads/2018/09/2018-09-06-18097-Ein…- zorgtoeslag-en-huurtoeslag-door-senioren-Regioplan-11sept18.pdf
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.