Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kerstens over de zorggroep Aventura
Vragen van het lid Kerstens (PvdA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de zorggroep Aventura (ingezonden 11 september 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
8 oktober 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van diverse berichten inzake de zorggroep Aventura?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van de managementvergoeding van bijna een kwart miljoen euro die aan beide
eigenaren van Aventura (bovenop hun salaris) wordt uitbetaald? Is naar uw mening hier
sprake van een constructie met als doel dan wel gevolg dat de Wet normering topinkomens
wordt omzeild? Bent u bereid dergelijke constructies via wetgeving de pas af te snijden?
Antwoord 2
Het CIBG, de toezichthouder in de zorg op de naleving van de Wet normering topinkomens
(Wnt), heeft Aventura zeer recent in onderzoek genomen. Op dit moment is daarom nog
geen uitspraak te doen over de managementvergoedingen en de relatie met de Wnt.
Vraag 3
Vindt u het bedrag van € 4.700 dat Aventura blijkbaar maandelijks per cliënt ontvangt
in verhouding staan tot de diensten, zorg en begeleiding die door Aventura worden
geleverd? Kunt u beschrijven waar een cliënt naar uw mening voor een dergelijk bedrag
aanspraak op zou moeten kunnen maken? Bent u bereid in dezen maximumtarieven vast
te leggen?
Antwoord 3
De Friese gemeenten geven aan het bedrag van € 4.700 niet te herkennen.
Op basis van de AMvB reële prijs Wmo 2015 stellen gemeenten met inachtneming van een
aantal kostprijselementen een reëel tarief vast voor ondersteuning die geboden wordt
in het kader van de Wmo 2015. De reële prijs voor ondersteuning wordt dan ook mede
beïnvloed door de lokale infrastructuur en door lokaal vastgelegde kwaliteitseisen
en uitvoeringseisen.
Het stellen van maximumtarieven zou betekenen dat ondersteuning (landelijk) genormeerd
dient te worden. Mijns inziens staat dat haaks op hetgeen beoogd is met de Wmo 2015,
namelijk maximaal maatwerk leveren, passend bij de behoeften van de cliënt en de lokale
infrastructuur.
Vraag 4
Wat vindt u van de constructie dat cliënten van een in handen van de eigenaren van
Aventura zijnde organisatie («de tak beschermd wonen») dagbesteding doen bij een andere
organisatie van dezelfde personen (een autobedrijf)? Wat vindt u van het woud aan
BV’s en stichtingen dat deel uitmaakt van Aventura, waarbij over en weer opdrachten
worden verleend? Vindt u nader onderzoek daarnaar gewenst? Bent u bereid daaraan via
regelgeving paal en perk te stellen?
Antwoord 4
De concernrelaties van Aventura bv zijn bij aanvang van de overeenkomst overlegd door
de aanbieder. De concernrelaties in de vorm van meerdere bv's zijn op zichzelf niet
verboden en zien we vaker binnen het sociaal domein. De gemeente Smallingerland heeft
aangegeven meer toezicht te willen houden op de financieringsstromen tussen de verschillende
bv’s. Dat vind ik een goede ontwikkeling.
In de aanbesteding Beschermd Wonen in Friesland zijn geen afspraken gemaakt over waar
de dagbesteding moet plaatsvinden en of dit mag op locaties/andere organisaties van
de aanbieder. Zolang de besteding van zorggeld rechtmatig plaatsvindt en de geleverde
ondersteuning van goede kwaliteit is, is de bedrijfsconstructie van een zorgaanbieder
geen punt van bijzondere aandacht.
Vraag 5
Wat vindt u van het feit dat Aventura zonder toestemming logo’s van bijvoorbeeld gemeente,
openbaar ministerie en politie gebruikt? Welke consequenties heeft dat voor Aventura?
Antwoord 5
Het ongevraagd gebruik maken van de logo’s van genoemde instellingen vind ik onwenselijk
en is in strijd met wet- en regelgeving. Bij het constateren van dit feit heeft de
gemeente de zorgaanbieder direct gesommeerd het logo te verwijderen. Dit is ook gebeurd.
Ik vertrouw erop dat de gemeente vervolgstappen onderneemt, mocht het toch nogmaals
gebeuren.
Vraag 6
Herkent en erkent u het beeld dat aanbieders van beschermd wonen regelmatig geen zorgachtergrond
hebben en dat dergelijke aanbieders als paddestoelen uit de grond schieten? Ziet u
dit als (ongewenst) gevolg van marktwerking?
Antwoord 6
Het beeld dat aanbieders regelmatig geen zorgachtergrond hebben, herken ik niet. Wel
ontvang ik signalen van gemeenten dat zij zich soms zorgen maken over de kwaliteit
die sommige aanbieders leveren. Zij kunnen hier in de eventuele aanbesteding en contractering
goede afspraken over maken. Ook als sprake is van marktwerking zijn er mogelijkheden
om te sturen op het leveren van zo goed mogelijke kwaliteit aan cliënten.
In de brief van 9 juli aan uw Kamer (35 000 XVI, nr. 133) staan maatregelen genoemd met als doel om zoveel mogelijk te voorkomen dat organisatorische
en/of financiële constructies worden gehanteerd die doelmatige besteding van zorggeld
in gevaar brengen (bestrijden van «excessen»).
Vraag 7, 8, 10, 11 en 13
Hoe vindt u dat, vierenhalf jaar (!) na inwerkingtreding van de nieuwe regelgeving
en nadat gemeenten (meer) verantwoordelijk zijn geworden voor beschermd wonen inclusief
het toezicht daarop, aan dat toezicht en de daarbij horende handhaving wordt vormgegeven?
Durft u de garantie te geven dat een en ander in het hele land inmiddels op een goede
wijze wordt vormgegeven, zodat vaak kwetsbare jongeren worden beschermd en «foute»
zorgaanbieders worden geweerd of bent u van mening dat een en ander nog onvoldoende
op orde is?
Wat ziet u als úw verantwoordelijkheid in dezen en bent u bereid die te nemen?
Bent u bereid in dezen niet nog langer af te wachten of gemeenten toezicht en handhaving
in dezen op orde krijgen en zèlf de regie te nemen?
Bent u bereid, daar waar het gaat om het toezicht op aanbieders van beschermd wonen,
binnen afzienbare termijn met een actieplan te komen met maatregelen om misstanden
zoals hier en in andere gevallen geconstateerd te voorkomen?
Antwoord 7, 8, 10, 11 en 13
Op basis van artikel 6.1 van de Wmo 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor het
toezicht op de maatschappelijke ondersteuning. Gemeenten doen dit door een of meerdere
toezichthouders aan te wijzen. Dat toezicht is volop in ontwikkeling. Niet alles verloopt
altijd even soepel en er is altijd ruimte om te leren en te verbeteren. Juist dat
leren wil ik graag versnellen.
Instellingen voor Beschermd Wonen ondersteunen doorgaans de meest kwetsbaren binnen
de groep mensen die een vorm van maatschappelijke ondersteuning nodig hebben. Het
is daarom van belang dat het toezicht hierop proactief wordt vormgegeven in plaats
van (alleen maar) reactief. In het kader van thematisch risicogestuurd toezicht, heb
ik van de IGJ vernomen dat zij samen met gemeenten in 2020 meer focus legt op Beschermd
Wonen. Bij toezicht op Beschermd Wonen is vaak sprake van gecombineerd toezicht, waarbij
zowel de gemeentelijk toezichthouder als een Rijksinspectie betrokken is. De Minister
van VWS ondersteunt dit waar nodig, om op deze manier de ontwikkeling van het Wmo-toezicht
te versnellen. In zijn beleidsreactie op de jaarlijkse rapportage van de IGJ over
het Wmo-toezicht, die binnenkort naar uw Kamer zal worden gezonden, zal hij nader
ingaan op welke manier instellingen voor Beschermd Wonen bezocht worden.
Daarnaast ondersteunt de Minister van VWS gemeenten om toezicht en handhaving in het
Wmo-domein uit te voeren en te versterken. De VNG organiseert – op ons verzoek – expertmeetings,
waarbij toezichthouders van elkaar en elkaars methodes kunnen leren. Tevens heeft
de Minister van VWS aangegeven werk te maken van openbaarmaking van Wmo-toezichtrapportages.
Dit is een instrument om het Wmo-toezicht (nog) verder te professionaliseren.
Omdat bij Aventura ook Wlz cliënten in zorg zijn, staat Aventura ook onder toezicht
van de IGJ. De IGJ heeft naar aanleiding van de signalen uit de media contact opgenomen
met de gemeente en daaropvolgend zeer recentelijk een onaangekondigd toezichtbezoek
afgelegd aan Aventura. Indien nodig onderneemt de IGJ zelf stappen naar aanleiding
van dit onderzoek.
Vraag 9
Heeft u het gevoel dat gemeenten soms terughoudend zijn met handhaving, nu het niet
altijd eenvoudig is in voorkomende gevallen cliënten elders onder te brengen?
Antwoord 9
Nee, dat gevoel heb ik niet. Mijn beeld is dat gemeenten hun zorgplicht en de kwaliteit
van ondersteuning serieus nemen. De gemeente Smallingerland heeft ook aangegeven dat
geen sprake is van een beperkte capaciteit rondom intramuraal beschermd wonen.
Vraag 12
Bent u in het kader van het hiervoor bedoelde bijvoorbeeld bereid om het wetsvoorstel
Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) óók volledig van toepassing te verklaren op aanbieders
van beschermd wonen?
Antwoord 12
Nee. Het wetsvoorstel Wtza richt zich primair op een verbetering van het kwaliteitstoezicht
van de IGJ op nieuwe zorgaanbieders. Aangezien Wmo-ondersteuning niet behoort tot
het toezichtsdomein van de IGJ, past het niet om de Wtza daarnaar uit te breiden.
Wel bestaat er een afsprakenkader voor de Wmo toezichthouders en de Rijksinspectie
om de samenwerking bij gezamenlijk toezicht te bevorderen. Dit afsprakenkader wordt
momenteel herzien. Begin 2020 zal de VNG dit afsprakenkader verspreiden onder gemeenten
en toezichthouders.
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.