Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kuik over de gevolgen van lachgas in het verkeer
Vragen van de leden De Pater-Postma en Kuik (beiden CDA) aan de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat, van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de gevolgen van lachgas in het verkeer (ingezonden 15 augustus 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens
de ministers van Justitie en Veiligheid en van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen
3 oktober 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3778.
Vraag 1
Kent u het bericht «Toename lachgas-incidenten in verkeer: ballonnetje moet kunnen,
zegt bestuurder»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe kijkt u aan tegen de zorgwekkende cijfers waaruit blijkt dat er een sterke toename
van lachgasgebruik in het verkeer is? Waren deze cijfers bij u bekend?
Antwoord 2
Deze sterke toename is inderdaad zorgwekkend. Deze specifieke cijfers waren tot op
heden niet bij de verschillende ministeries bekend.
Vraag 3
Kunt u aangeven hoeveel doden en gewonden er vallen door lachgasgebruik in het verkeer?
Zo ja, om welk aantal gaat het? Zo nee, waarom zijn hier geen cijfers over bekend?
Antwoord 3
Die cijfers zijn niet bekend. Bij de Stichting voor Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid
(SWOV) zijn geen specifieke cijfers bekend over lachgasprevalentie of lachgasbetrokkenheid
bij ongevallen in het verkeer. De korte werkingsduur en lastige aantoonbaarheid van
lachgasgebruik zijn complicerende factoren om dit te registreren.
Vraag 4 en 5
Kunt u uiteenzetten welke gevolgen lachgasgebruik op de rijvaardigheid kan hebben?
Deelt u de mening dat het zorgwekkend is dat de helft van de jongeren die lachgas
gebruiken als bestuurder in het NOS-onderzoek aangeeft dat «het moet kunnen»? Kunt
u verklaren waarom zoveel van de ondervraagde jongeren vinden dat lachgas achter het
stuur «moet kunnen»? Welke actie gaat u ondernemen om onder deze doelgroep de risico’s
van lachgasgebruik in het verkeer voor andere weggebruikers en henzelf serieus onder
de aandacht te brengen?
Antwoord 4 en 5
Lachgasgebruik achter het stuur en de perceptie van deze groep jongeren dat gebruik
tijdens het rijden moet kunnen is inderdaad zorgwekkend. Lachgas geeft een kortdurende,
soms sterke, roes, en een tintelend en ontspannen gevoel. Ook kunnen symptomen als
duizeligheid, verwardheid, en desoriëntatie optreden. Nog los van de vraag hoe schadelijk
gebruik is voor de gezondheid, gaan lachgas en het verkeer niet samen.
Omdat lachgasgebruik doorgaans maar een korte roes geeft staan veel gebruikers er
niet bij stil dat effecten langer kunnen aanhouden en daardoor ook invloed kunnen
hebben op deelname aan het verkeer.2 Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft het Trimbos-instituut
in 2018 gevraagd een handreiking op te stellen met als doel gemeenten, handhavers
en preventieprofessionals bij te staan in de aanpak van onder andere gebruik van lachgas.3 In de handreiking wordt specifiek aandacht besteed aan het risico dat de lachgasroes
kan na-ijlen. Voor de vraag welke actie zal worden ondernomen om de risico’s van lachgasgebruik
in het verkeer bij de doelgroep onder de aandacht te brengen verwijs ik u naar het
antwoord op vraag 6.
Vraag 6
Hoe kan de bewustwording onder jongeren volgens u worden verhoogd? Kunt u hierbij
aangeven hoe de aangekondigde campagne van Veilig Verkeer Nederland (VVN) eruit gaat
zien tegen het gebruik van lachgas in het verkeer?
Antwoord 6
Voor bewustwording is gerichte voorlichting nodig. Hiervoor is het nodig inzicht te
hebben in de motieven en belevingswereld van deze groep. TeamAlert gaat in opdracht
van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat campagne voeren om gebruik van
lachgas in het verkeer tegen te gaan. Dit jaar worden er focusgroepen georganiseerd
om meer inzicht te krijgen in de belevingswereld van jongeren over lachgas en hun
motieven. Begin 2020 zal de campagne ontwikkeld worden, medio 2020 wordt de campagne
gevoerd. Ook hebben Veilig Verkeer Nederland en sociale media aandacht besteed aan
de gevaren van lachgas in het verkeer.
Vraag 7
Is het waar dat met de huidige wet- en regelgeving degenen die lachgas gebruiken achter
het stuur beboet of vervolgd kunnen worden en dat het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen
(CBR) kan aansturen op een cursus, een onderzoek en of intrekking van het rijbewijs?
Zo ja, op welke gronden gebeurt dit nu en hoe gaat dit in zijn werk? Op welke manier
kan lachgas in het verkeer worden bewezen?
Antwoord 7
Het is inderdaad zo dat op basis van huidige wet- en regelgeving strafrechtelijk opgetreden
kan worden tegen het gebruik van lachgas in het verkeer. Vanwege de gevaarzetting
doet de politie dit ook actief. Handhaving kan plaatsvinden op basis van artikel 5
– veroorzaken gevaar of hinder op de weg – en artikel 8 – onder invloed zijn van een
stof waarvan je kunt weten dat het je rijvaardigheid negatief beïnvloedt – van de
Wegenverkeerswet 1994 (wvw1994). Het effect van lachgas op de mens is van korte duur
en het gebruik ervan is erg lastig via een bloedtest aan te tonen. Niettemin kan een
verdenking ontstaan op gebruik van lachgas bij ontdekking op heterdaad, na interpretatie
van een psychomotorisch onderzoek of oog- en spraakfunctie onderzoek en/of de aanwezigheid
van een lachgasballon en/of een lachgaspatroon in het voertuig van de bestuurder.
Voor artikel 5 WVW94 is het geconstateerd afwijkend rijgedrag dat gevaar of hinder
veroorzaakt of kan veroorzaken voldoende. Overigens ligt op dit moment het wetsvoorstel
aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten voor bij
de Eerste Kamer. Met dit wetsvoorstel worden onder andere de maximumstraffen voor
overtreding van artikel 5 – veroorzaken gevaar of hinder op de weg – en 8 – onder
invloed zijn van een stof waarvan je kunt weten dat het je rijvaardigheid negatief
beïnvloedt – van de wvw1994 verhoogd.
Naast de strafrechtelijke handhaving kan de politie ook een mededeling doen bij het
CBR met een vermoeden van ontbrekende geschiktheid of rijvaardigheid. Het CBR kan
op basis van deze politiemededeling een bestuursrechtelijk onderzoek opleggen en bij
gebleken ongeschiktheid volgt de ongeldigheidsverklaring van het rijbewijs.
Tot slot is er de recidiveregeling ernstige verkeersdelicten die het rijbewijs van
rechtswege ongeldig maakt bij een tweede onherroepelijke strafrechtelijke veroordeling
voor stoffengebruik in het verkeer binnen vijf jaar.
Vraag 8
Deelt u de mening dat een verbod op recreatief gebruik van lachgas de normalisatie
van lachgas in het verkeer tegengaat en bijdraagt aan het terugdringen van ongelukken
in het verkeer door lachgas? Waarom bent u hier wel of geen voorstander van? Op welke
manier denkt u de toename van lachgas-incidenten in het verkeer een halt toe te roepen
en terug te dringen?
Antwoord 8
De toename van oneigenlijk lachgas gebruik is aanleiding geweest om het Coördinatiepunt
Assessment en Monitoring nieuwe drugs (CAM) om een risicobeoordeling te vragen. De
risicobeoordeling van het CAM richt zich op (volks)gezondheid, en ook ontwrichting
in de samenleving in bredere zin. Hieronder valt ook verkeersveiligheid. De beoordeling
wordt dit najaar verwacht en vormt de grondslag om te bezien welke landelijke maatregelen
noodzakelijk zijn. In afwachting van de beoordeling worden alle mogelijke beleidsopties
bekeken, zodat na de risicobeoordeling snel passend kan worden gehandeld. In het najaar
zal ik samen met het Ministerie van Justitie en Veiligheid uw Kamer hierover nader
berichten. Zoals onder vraag 7 aangegeven, kan er op basis van de huidige wet- en
regelgeving nu al strafrechtelijk worden opgetreden tegen lachgasgebruik in het verkeer.
Vraag 9
Kunt u deze vragen binnen drie weken beantwoorden en uiterlijk voor het debat over
het Preventieakkoord naar de Kamer sturen?
Antwoord 9
Nee, dit is niet haalbaar gebleken omdat nadere afstemming nodig was.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake lid Ploumen (PvdA), ingezonden
14 augustus 2019 (vraagnummer 2019Z15710).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.