Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kuiken over de positie van een slachtoffer in een lopende zedenzaak
Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de positie van een slachtoffer in een lopende zedenzaak (ingezonden 27 augustus 2019).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 3 oktober 2019). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 29.
Vraag 1
Herinnert u zich uw antwoorden op Kamervragen over de wijze waarop een aangifte van
een verkrachting is behandeld door de politie?1
Antwoord 1
Ja, ik ken die antwoorden.
Vraag 2
Hoe worden in het kader van het onderzoek naar de bejegening van slachtoffers in zedenzaken
de te interviewen slachtoffers geselecteerd?2
Antwoord 2
De Inspectie Justitie en Veiligheid (hierna: de Inspectie) heeft mij geïnformeerd
dat zij op wetenschappelijk verantwoorde wijze een a-selectieve steekproef heeft getrokken
om de slachtoffers te selecteren. Hiervoor vroeg de Inspectie bij de vijf eenheden
die zij in haar onderzoek betrekt om een overzicht van meerderjarige slachtoffers
die zijn aangerand of verkracht in de periode tussen 1-1-2017 en 1-7-2018. In dit
totaaloverzicht onderscheidde de Inspectie vier slachtoffergroepen, te weten:
– slachtoffers van aanranding die alleen een informatief gesprek hebben gehad;
– slachtoffers van verkrachting die alleen een informatief gesprek hebben gehad;
– slachtoffers van aanranding die aangifte hebben gedaan en waarvan het dossier is ingezonden
naar het OM; en
– slachtoffers van verkrachting die aangifte hebben gedaan en waarvan het dossier is
ingezonden naar het OM.
Uit deze vier slachtoffergroepen en evenredig verdeeld over de vijf eenheden, trok
de Inspectie een a-selectieve steekproef. Uiteindelijk leverde dit een selectie op
van 130 slachtoffers die door de Inspectie zijn benaderd om mee te werken aan het
onderzoek, met als streven om 50 slachtoffers te kunnen spreken. De Inspectie verwacht
met deze 50 verhalen een voldoende breed pallet aan ervaringen met de bejegening door
de zedenrechercheurs op te halen en tegelijk niet onnodig veel slachtoffers te belasten
met dit onderzoek.
Vraag 3
Deelt u de mening dat in het genoemde onderzoek ook slachtoffers betrokken moeten
worden waarvan reeds bekend is dat de bejegening te wensen overliet, zoals de vrouw
uit de eerder genoemde schriftelijke Kamervragen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
De Inspectie benadert voor dit onderzoek slachtoffers die a-select zijn gekozen. Het
is voor de Inspectie van belang om een beeld te krijgen van de verschillende ervaringen
die slachtoffers hebben met de bejegening van de politie. In een a-selecte steekproef
is het niet mogelijk om slachtoffers te selecteren die een negatieve of juist positieve
ervaring hebben gehad met de politie. Een willekeurige selectie draagt ervoor zorg
dat een objectief beeld verkregen kan worden van de ervaringen met de politie.
Vraag 4
Wat is het algemene protocol als er rondom een tbs- of forensische instelling een
ernstig misdrijf wordt gepleegd? Wordt er standaard onderzoek gedaan naar de cliënten
van de tbs-instelling indien een ernstig misdrijf in de buurt van de desbetreffende
tbs-instelling is begaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Misdrijven in de buurt van een tbs-instelling of forensische instelling worden net
zo behandeld als misdrijven die niet in de buurt van een tbs-instelling worden gepleegd.
Dit betekent dat er niet standaard onderzoek door de politie wordt gedaan naar patiënten
van een tbs-instelling indien een ernstig misdrijf in de buurt van die tbs-instelling
plaatsvindt. Dit gebeurt wel indien er bij de politie en OM aanwijzingen zijn dat
er mogelijk een patiënt betrokken is bij het misdrijf.
Vraag 5
Is het waar dat forensisch psychiatrisch centrum De Rooyse Wissel na de in de vorige
vragen genoemde verkrachting in Oostrum het verzoek had gekregen om intern onderzoek
naar hun eigen cliënten te doen naar de gang van zaken? Zo ja, waarom en is dat ook
gebeurd? Zo nee, wat is niet waar aan het gestelde?
Antwoord 5
De Rooyse Wissel is in dit geval door de politie in het kader van het onderzoek gevraagd
te toetsen of patiënten, die ten tijde van het delict met verlof waren geweest, voldeden
aan de door het slachtoffer beschreven profielschets van de dader. De Rooyse Wissel
heeft aan dit verzoek gehoor gegeven en is een intern onderzoek gestart. Een dag later
is dit onderzoek weer gestaakt, omdat er inmiddels een externe verdachte was aangehouden
door de politie.
Vraag 6
Vindt een intern onderzoek altijd plaats nadat een cliënt uit een tbs-kliniek een
zedenmisdrijf heeft gepleegd? Vindt dat ook altijd plaats in De Rooyse Wissel? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 6
In geval van ingrijpende incidenten vindt er binnen een kliniek als FPC De Rooyse
Wissel altijd een intern onderzoek plaats. Dit onderzoek vindt plaats op basis van
de SIRE- methodiek (Systematische Incident Reconstructie en Evaluatie), een methode
die wereldwijd gebruikt wordt voor calamiteiten- en incidentenonderzoek. Dit onderzoek
heeft tot doel om duidelijke documentatie krijgen van de oorzaken en gevolgen van
het incident.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.