Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bergkamp, Hermans en Laan-Geselschap over het af en toe in een instelling kunnen verblijven van ouderen en gehandicapten
Vragen van de leden Bergkamp (D66), Hermans en Laan-Geselschap (beiden VVD) aan de Minister voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het af en toe in een instelling kunnen verblijven van ouderen en gehandicapten. (ingezonden 20 september 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 2 oktober
2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het nieuwsbericht: «Minder papierwerk voor gedeeltelijk verblijf
zorginstelling»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangeven wat de laatste stand van zaken is van de pilots «Logeerzorg», zoals
dit concept is voorgesteld door de fracties van D66 en VVD?2 Bieden de pilots deze «Logeerzorg», zoals bedoeld in het genoemde voorstel, dus niet
alleen incidenteel maar ook structureel aan (bijvoorbeeld wekelijks twee nachtjes)?
Zo ja, wat zijn de ervaringen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Sinds de lancering van de 10 beste voorstellen logeerzorg zijn gemeenten, zorgverzekeraars
en zorgaanbieders verder gegaan met het door ontwikkelen van de logeerzorgvoorzieningen.
Het feit dat in deze voorstellen al een goede samenwerking was met zorgverzekeraars
en zorgaanbieders maakt dat de logeerzorg ook na de pilotfase doorontwikkeld kan worden.
Er zijn nu op 10 plekken in het land duurzame logeervoorzieningen waar mantelzorgers
op «adem kunnen komen» doordat degene voor wie zij zorgen op een reguliere basis tijdelijk
buitenshuis logeert en daar goed wordt verzorgd.
Uit gesprekken met betrokken partijen blijkt dat de behoefte onder cliënten en mantelzorgers
aan deze specifieke vorm van respijtzorg landelijk en lokaal nog onvoldoende bekend
is. Om die reden wordt momenteel onderzocht via het landelijke panel van MantelzorgNL
en ANBO wat de behoefte is aan structurele logeerzorg. Ook wordt dit specifiek in
de 10 pilots onderzocht. De uitkomsten hiervan zijn eind november beschikbaar.
Op basis van de uitkomsten uit de pilots en het behoefteonderzoek zal ik samen met
gemeenten, zorgverzekeraars en zorgaanbieders bepalen hoe wij in 2020 nieuwe pilots
kunnen starten die onderzoeken of en hoe structurele logeerzorg daadwerkelijk kan
bijdragen aan het ontlasten van mantelzorgers en het uitstellen van zwaardere zorg.
Vraag 3
Klopt het dat, mede aan de hand van deze pilots, onderzocht wordt hoe regeldruk en
bureaucratie rond mantelzorgondersteuning of respijtzorg verminderd kunnen worden
zodat ondersteuning aanvragen gemakkelijker en sneller kan?
Antwoord 3
Ja, veel pilots bevatten acties om de toegang tot logeerzorg te verbeteren door vereenvoudiging
van de procedures. Ik onderneem daarnaast nog andere acties gericht op het terugdringen
van regeldruk en bureaucratie voor mantelzorgers. Zo heeft een Denktank Ontregel de
mantelzorg schrapsessies gehouden over administratieve lastenvermindering voor mantelzorgers.
Mantelzorgers zijn nu circa 17% van hun tijd kwijt aan administratieve taken (niet
alleen voor respijtzorg). De afgelopen maanden is er daarom gesproken met mantelzorgers,
experts, gemeenten, verzekeraars en is afgesproken om 9 actiepunten gezamenlijk aan
te pakken. Deze punten hebben onder andere betrekking op de aanvraag van een mantelzorgverklaring
of parkeervergunning, de reparatie van een hulpmiddel of het declareren van vervoerskosten.
Verder is mijn verwachting dat de landelijk aanjager respijtzorg in haar eindrapport
eind dit jaar ook in zal gaan op het aanpakken van regeldruk en bureaucratie bij het
aanvragen van respijtzorg.
Vraag 4
Klopt het dat het voorstel voor een vaste eigen bijdrage, waarmee de ministerraad
op 6 september jongstleden heeft ingestemd, een gevolg is van de onderzoeken en pilots?3 Bieden de onderzoeken en de resultaten van de pilots ook andere nuttige inzichten
om het aanvragen van mantelzorgondersteuning of respijtzorg te vergemakkelijken? Zo
ja, welke zijn dat?
Antwoord 4
Nee, het voorstel waarmee de ministerraad heeft ingestemd, heeft betrekking op cliënten
met een Wlz-indicatie waarvoor logeren in een logeervoorziening geen passende oplossing
is. Een relatief klein deel van cliënten heeft behoefte aan wekelijks afwisselend
verblijf in een instelling en zorg thuis (bijvoorbeeld: week op – week af). Het gaat
vooral om gezinnen met een kind met een verstandelijke beperking dat niet alle etmalen
thuis kan zijn maar waarvoor 7 etmalen per week in de instelling niet nodig is. Deeltijdverblijf
begint waar logeren ophoudt. Vaak heeft men bijvoorbeeld behoefte aan een vast team
begeleiders en een eigen kamer. Slechts enkele instellingen in de gehandicaptenzorg
bieden deeltijdverblijf aan. Dit hangt samen met de administratieve handelingen die
gepaard gaat met het wekelijks omzetten van de leveringsvorm. Daarnaast verdient de
exploiteerbaarheid van deeltijdverblijf aandacht vanwege een lagere bezettingsgraad.
Slechts weinig ouderen in de Wlz maken gebruik van logeeropvang. Deeltijdverblijf
is in de ouderenzorg een relatief onbekend fenomeen. De verwachting is dat resultaten
van de pilots logeerzorg ook van belang zijn voor de thuiswonende ouderen die toegang
hebben tot de Wlz. De pilots zullen uitwijzen in hoeverre deze ouderen behoefte hebben
aan logeren en deeltijdverblijf als tussenvorm tussen thuis wonen en een voltijds
verpleeghuisopname.
Vraag 5
Kunt u aangeven op welke wijze een vaste eigen bijdrage precies bij gaat dragen aan
het verminderen van administratie voor zorgaanbieders?
Antwoord 5
In de Wlz is de eigen bijdrage gekoppeld aan de manier waarop de cliënt het zorgprofiel
verzilvert. De Wlz kent 4 leveringsvormen: verblijf, MPT, pgb en VPT. Als een cliënt
kiest voor afwisselend verblijf en pgb voor zorg thuis (bijvoorbeeld week op- week
af), moet de zorgaanbieder wekelijks het zorgkantoor verzoeken de leveringsvorm administratief
om te zetten van verblijf naar pgb. Het zorgkantoor moet deze aanvragen vervolgens
verwerken. Een week later moet er opnieuw een aanvraag naar het zorgkantoor waarna
de aanbieder de cliënt weer in zorg kan melden voor leveringsvorm verblijf. Het CAK
verwerkt al deze mutaties. Voor zorgaanbieders scheelt het veel werk als per 1 januari
2020 voor het construct een eigen bijdrage gaat gelden die niet wekelijks wisselt
en deeltijdverblijf herkenbaar is in het berichtenverkeer.
Vraag 6
Draagt deze maatregel, die per 1 januari 2020 ingaat, ook bij aan het verminderen
van (onnodige) administratie en regeldruk voor mensen die gebruik willen maken van
het deeltijdverblijf? Zo nee, welke maatregelen treft u om dit voor de mensen zelf,
alsmede hun mantelzorgers, gemakkelijker te maken?
Antwoord 6
Ja, een cliënt kan dan volstaan met een eenmalige aanvraag bij het zorgkantoor. Op
basis van het aantal etmalen verblijf waarvoor de cliënt opteert, stelt het CAK de
eigen bijdrage vast. Ook ontvangt de cliënt nu minder post van het CAK omdat de hoogte
van de eigen bijdrage niet meer verandert bij de wekelijkse wisselingen.
Vraag 7
Klopt het dat de maatregel alleen geldt voor mensen die vallen onder de Wet langdurige
zorg (Wlz)?
Antwoord 7
Ja, dat klopt.
Vraag 8
Deelt u de mening dat het voor zorgaanbiedersaanbieders zo gemakkelijk mogelijk moet
zijn om deze deeltijdverblijfplekken aan te bieden, ongeacht vanuit welk wettelijk
regime deze aangeboden worden? Zo ja, bent u bereid om samen met de VNG te bezien
hoe eenzelfde stap ook gemaakt kan worden voor de Wet maatschappelijke ondersteuning
2015 (Wmo 2015)? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Als deeltijdverblijf passend is bij de situatie van een cliënt, vind ik het van belang
dat er geen onnodige belemmeringen in de weg staan om dit mogelijk te maken. Wettelijk
gezien zijn er geen belemmeringen om deeltijdverblijf aan te bieden vanuit de Wmo
2015. Ten tijde van het opstellen van de maatregel heb ik contact gehad met de VNG.
De VNG heeft na een korte rondvraag onder gemeenten aangegeven dat er – voor zover
bekend – onder de Wmo 2015 nauwelijks deeltijdverblijfplekken zijn ingekocht. Ook
zijn er geen problemen met de eigen bijdrage die samenhangen met deeltijdverblijfplekken.
Indien er problemen gaan spelen, dan ben ik bereid daarover in overleg te treden met
de VNG.
Vraag 9
Hoe verhouden de pilots logeerzorg zich tot deeltijdverblijf in de Wlz, wat per 1 januari
2020 mogelijk wordt gemaakt? Hoe is bij deeltijdverblijf in de Wlz rekening gehouden
met de organisatorische en financiële aspecten omtrent bedden die niet altijd bezet
zijn?
Antwoord 9
Voor de relatie tussen de pilots logeerzorg en deeltijdverblijf verwijs ik u naar
het antwoord op vraag 4. Voor het jaar 2020 gelden in de Wlz voor deeltijdverblijf
dezelfde tarieven als voor voltijdverblijf. De NZa zal in het najaar nader onderzoek
doen naar passende tarieven voor 2021. Hierbij wordt ook gekeken naar de een hogere
kans op incidentele leegstand bij deeltijdverblijf.
Vraag 10
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het plenaire debat over het actieprogramma Langer
Thuis?
Antwoord 10
Dat is helaas net niet gelukt, maar uit het debat is (terecht) duidelijk geworden
dat we over deze en andere onderwerpen ook de komende tijd van gedachten zullen blijven
wisselen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.