Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kerstens over het bericht dat ouderen nauwelijks geld overhouden
Vragen van het lid Kerstens (PvdA) aan de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat ouderen nauwelijks geld overhouden (ingezonden 11 september 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 1 oktober
2019).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het bericht dat ouderen nauwelijks geld overhouden?1 Wat is uw reactie op het in bovenbedoeld bericht genoemde rapport van Regioplan?
Antwoord 1
Ja ik ben op de hoogte van het bericht. Het onderzoek van Regioplan richt zich specifiek
op de hoge eigen bijdrage die betaald wordt door cliënten die zorg ontvangen vanuit
de Wet langdurige zorg (Wlz) én die verblijven in een instelling. De eigen bijdragen
in de Wlz zijn inkomens- en vermogensafhankelijk en dus gebaseerd op de draagkracht
van de cliënt. De eigen bijdrage die de cliënt betaalt voor verblijf in een instelling
kan door het inkomen en vermogen van de cliënt hoog oplopen. Daarentegen heeft de
cliënt geen aanvullende kosten voor woning, energie en voeding. Omdat Regioplan alleen
in gaat op de eigen bijdrage die betaald wordt voor verblijf in een instelling, de
zogenoemde hoge eigen bijdrage, gaan zij voorbij aan de circa 100.000 Wlz-cliënten
die de lage eigen bijdrage betalen.
Ik vind het belangrijk om oog te hebben voor de kosten van de cliënt, zonder voorbij
de gaan aan de rol die de eigen bijdrage speelt in het zorgstelsel. In Nederland hebben
we een ongekend solidair systeem. In 2020 bedragen de eigen bijdragen voor de Wlz
1,9 miljard; dit is 7,6% van de Wlz-uitgaven van 25,1 miljard. Het overige deel is
daarmee collectief gefinancierd. Tegelijkertijd erkent het kabinet dat zorgkosten
kunnen stapelen en heeft daarom een pakket aan maatregelen genomen om deze stapeling
te verlagen. Voor de eigen bijdrage van de Wlz is het marginale tarief verlaagd en
de vermogensinkomensbijtelling gehalveerd. Hierdoor tellen zowel inkomen als vermogen
minder zwaar mee in de berekening van de eigen bijdrage.
Vraag 2
Wat betekent het dat een oudere met alleen AOW in bedoeld bericht een genoemd bedrag
van € 480 per maand, zou overhouden? Welke kosten gaan hier nog van af, bijvoorbeeld
waskosten, zorgkosten, vervoer, tv en telefoon, kosten voor bril of gehoorapparaat,
enzovoort. Welk bedrag houden deze ouderen (mogelijk) daadwerkelijk over?
Antwoord 2
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 heeft Regioplan in zijn rapport alleen
de hoge eigen bijdrage (HEB) gebruikt. De HEB wordt betaald door cliënten die in een
Wlz-instelling verblijven. Deze cliënten hebben naast de eigen bijdrage geen extra
uitgaven meer voor wonen, energie en voeding. Onder de voeding vallen tenminste de
hoofdmaaltijden. Instellingen bepalen daarnaast, in samenspraak met de cliëntenraden,
of er onder de cliënten een behoefte is aan aanvullende voedselvoorzieningen en of
daarvoor een aparte bijdrage gevraagd wordt. Naast het verblijf in de instelling,
de bijbehorende zorg en voeding voorziet de Wlz ook in recreatieve- en sociaal-culturele
activiteiten, het wassen van bedden- en linnengoed, vervoer naar de plek van behandeling
en hulpmiddelen zoals een rolstoel. Ook deze voorzieningen vallen onder de aanspraak.
De cliënt heeft hiervoor geen extra kosten. Tevens hanteert het CAK bij de berekening
van de hoge eigen bijdrage de zak- en kleedgeldgrens. De zak- en kleedgeldgrens is
het bedrag dat de cliënt maandelijks minimaal moet overhouden na het betalen van de
eigen bijdrage.
Buiten de voorzieningen en eigen bijdrage van de Wlz om zijn er nog enkele andere
kosten die de cliënt zou kunnen maken. Het is hierbij onmogelijk te bepalen welk bedrag
ouderen precies overhouden, omdat dit bedrag sterk afhankelijk is van de persoonlijke
voorkeuren en keuzes van de individuele cliënt.
Vraag 3
Kunt u een aantal rekenvoorbeelden geven voor verschillende inkomensgroepen en een
uitgebreid overzicht van alle mogelijke bijkomende kosten, zodat er een beter beeld
ontstaat van de financiële situatie van ouderen in een verpleeghuis?
Antwoord 3
Buiten de voorzieningen en eigen bijdrage van de Wlz om zijn er nog enkele andere
kosten die de cliënt zou kunnen maken. Het is hierbij onmogelijk om te bepalen welk
bedrag ouderen precies overhouden, omdat dit bedrag sterk afhankelijk is van persoonlijke
voorkeuren en keuzes van de cliënt en van de instelling waarin de cliënt verblijft.
Instellingen zijn namelijk vrij, om in samenspraak met de cliëntenraad, te bepalen
welke extra services worden aangeboden en hoe hoog de bijbehorende eigen bijdrage
is.
Figuren 1 en 2 laten zien wat verschillende inkomensklassen aan eigen bijdrage betalen
als percentage van het besteedbaar inkomen2. Het resterende deel is beschikbaar voor andere kosten. De eigen bijdrage als percentage
van het besteedbaar inkomen loopt op van circa 53% tot 71% voor de hoge eigen bijdrage.
Deze cliënten hebben echter naast de eigen bijdrage geen extra uitgaven meer voor
wonen, energie en voeding. Voor de lage eigen bijdrage (inclusief volledig pakket
thuis) ligt dit percentage aanzienlijk lager: tussen circa 10% en 14%. Het aandeel
daalt nog verder als er wordt gekeken naar de lage eigen bijdrage voor modulair pakket
thuis of persoonsgebonden budget (1% tot 7%).
In de figuren is uitsluitend gekeken naar cliënten zonder vermogen. Indien cliënten
over een vermogen beschikken, zal de eigen bijdrage als percentage van het besteedbaar
inkomen toenemen. Echter, deze cliënten kunnen ook aanvullende kosten vanuit het vermogen
financieren.
Figuur 1: Eigen bijdrage als percentage van besteedbaar inkomen voor alleenstaanden,
2019
Figuur 1: Eigen bijdrage als percentage van besteedbaar inkomen voor alleenstaanden,
2019
Figuur 2: Eigen bijdrage als percentage van besteedbaar inkomen voor paren, 2019.
Vraag 4
Wat is het effect van het eerder ingaan van de hoge eigen bijdrage voor mensen tot
nu toe?
Antwoord 4
Vanaf 2019 betalen cliënten bij opname in een Wlz-instelling de eerste vier maanden
de lage eigen bijdrage. Daarna gaan zij de hoge eigen bijdrage betalen, tenzij een
van de uitzonderingssituaties geldt. Voorheen besloeg deze periode zes maanden. Cliënten
betalen de lage eigen bijdrage voor verblijf in een Wlz-instelling indien zij een
thuiswonende partner hebben of voorzien in het levensonderhoud van thuiswonende kind(eren).
De overgangstermijn heeft als doel cliënten in staat te stellen bestaande verplichtingen
met betrekking tot het «oude huishouden» af te wikkelen. Hierdoor wordt voorkomen
dat er dubbele lasten zijn. Om te voorkomen dat cliënten in betalingsproblemen komen
als de afwikkeling van het oude huishouden langer duurt, kunnen zij een aanvraag doen
voor de «betalingsregeling in verband met een onverkocht huis». Deze betalingsregeling
stelt de cliënt in staat de aanvang van de hoge eigen bijdrage uit te stellen tot
de verkoop van het huis rond is. Het verschil tussen de lage en hoge eigen bijdrage
wordt als schuld opgebouwd bij het CAK. Na verkoop van het huis wordt deze afbetaald.
Ik heb het CAK gevraagd te rapporteren over het aantal aanvragen voor deze betalingsregeling.
Het CAK heeft van januari 2019 tot en met juni 2019 vier aanvragen voor deze regeling
gehad. Hieruit leid ik af dat de maatregel nagenoeg niet tot problemen leidt.
Vraag 5
Klopt het dat de maandelijkse lage eigen bijdrage Wet langdurige zorg (Wlz) al ten
minste negen keer hoger is dan de eigen bijdrage Wet maatschappelijke ondersteuning
(Wmo)? Zo ja, wat vindt u hiervan en wat denkt u dat dit betekent voor mensen die
nog thuis wonen maar eigenlijk Wlz-zorg nodig hebben?
Antwoord 5
De eigen bijdragen in de Wlz zijn inkomens- en vermogensafhankelijk en gebaseerd op
de draagkracht van de cliënt. Dit geldt voor zowel de hoge als de lage eigen bijdrage
die de cliënt betaalt voor verblijf in een Wlz-instelling of Wlz-zorg thuis. Op het
moment dat een cliënt zorg vanuit de Wmo ontvangt en over gaat naar de Wlz is het
afhankelijk van het inkomen en vermogen van de cliënt en de gekozen leveringsvorm
in hoeverre de eigen bijdrage omhoog gaat. Cliënten die Wlz-zorg thuis willen ontvangen
kunnen kiezen voor de leveringsvormen volledig pakket thuis, modulair pakket thuis
en een persoonsgebonden budget. Voor deze leveringsvormen betaalt de cliënt de lage
eigen bijdrage. Het modulair pakket thuis en het persoonsgebonden budget kennen een
minimale eigen bijdrage van € 23,40 per maand. Dit is € 4,40 per maand meer dan de
eigen bijdrage voor de Wmo van € 19 per maand. 70% van de cliënten met een modulair
pakket thuis of een persoonsgebonden budget betaalt deze minimale eigen bijdrage.
Voor het volledig pakket thuis geldt er een minimale eigen bijdrage van € 164,20 per
maand. Hier staat tegenover dat de cliënt geen aanvullende kosten meer maakt voor
voeding. Voeding valt namelijk onder de aanspraak van het volledig pakket thuis.
Vraag 6
Welke signalen heeft u dat mensen later naar het verpleeghuis gaan vanwege hogere
eigen bijdragen?
Antwoord 6
In de praktijk zien we de afgelopen jaren een behoorlijke toestroom van cliënten naar
de verpleeghuizen. Zoals ik heb aangegeven in mijn brief over de capaciteitsontwikkeling
verpleeghuiszorg3 is het aantal cliënten met een Wlz-indicatie voor verpleeghuiszorg in de periode
2015–2018 met gemiddeld circa 4% per jaar toegenomen. De capaciteit voor verpleeghuiszorg
inclusief pgb en vpt groeide in deze periode met circa 2,5% per jaar. De groei van
de capaciteit werd voor 1% per jaar gerealiseerd in het traditionele verpleeghuis.
De overige groei is gerealiseerd via het pgb en vpt, waarmee cliënten op basis van
scheiden van wonen en zorg in een geclusterde setting hun zorg kunnen krijgen. De
toename van het aantal indicaties en de groei van het zorggebruik duiden er niet op
dat mensen de overstap naar de Wlz of naar een verpleeghuis uitstellen. Ook vanuit
het Centrum indicatiestelling Zorg (CIZ) en de verpleeghuissector krijg ik signalen
dat de vraag alleen maar gaat toenemen.
Tegelijkertijd krijg ik ook, vooral van gemeenten, signalen dat cliënten de overgang
naar de Wlz uitstellen vanwege de eigen bijdrage. Ik erken deze signalen en het feit
dat de overgang naar Wlz-zorg gepaard kan gaan met hogere eigen bijdragen. Daarom
heb ik de commissie Toekomst Zorg Thuiswonende Ouderen gevraagd een oplossing hiervoor
te betrekken in zijn advies. Dit advies wordt eind 2019 verwacht.
Vraag 7
Wat betekent het voor de zorg en de zorgvraag van mensen die (nog) thuis wonen, dat
zij verhuizing naar een verpleeghuis uitstellen vanwege de hogere kosten?
Antwoord 7
Ik vind het belangrijk dat als cliënten thuis willen blijven wonen, wij dat met zorg
thuis mogelijk maken. Deze zorg kan via de Zorgverzekeringswet (Zvw) en Wmo 2015 geleverd
worden, maar ook vanuit de Wlz. Zelfs als de cliënt al Wlz-zorg thuis ontvangt en
de uren zorg niet toereikend zijn, zijn er mogelijkheden waardoor de cliënt langer
thuis kan blijven wonen. Door de verruiming van de regeling extra kosten thuis kunnen
cliënten namelijk meer uren zorg thuis krijgen. Deze regeling maakt mogelijk dat een
cliënt langer thuis kan blijven wonen en dat er voldoende zorg geleverd kan worden
op het moment dat de cliënt een grotere zorgvraag krijgt. Onder de voorwaarde dat
deze zorg thuis wel verantwoord is. Op het moment dat het niet meer verantwoord is
voor de cliënt om thuis te blijven wonen, is het onwenselijk dat ze vanwege de kosten
niet naar een verpleeghuis gaat.
Voor de zomer is de verruiming van de maatregel geëvalueerd door Significant in samenwerking
met verschillende patiëntenorganisaties. Uit de evaluatie kwam naar voren dat de verruiming
van de regeling extra kosten thuis als positief wordt ervaren.
Vraag 8 en 9
Herkent u het dilemma voor veel ouderen die thuis wonen, dat zij enerzijds meer zorg
nodig hebben dan zij thuis kunnen krijgen maar anderzijds toch maar thuis willen blijven
omdat zij de hogere kosten in het verpleeghuis niet kunnen betalen?
Bent u het met mij eens dat de beslissing om naar een verpleeghuis te gaan alleen
gebaseerd zou moeten zijn op medische indicatie en dat financiële overwegingen daarbij
geen rol zouden mogen spelen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u er zeker van dat
financiële overwegingen op dit moment geen rol spelen?
Antwoord 8 en 9
Mensen kunnen de zorg en ondersteuning krijgen die bij hun situatie past. Dit kan
zowel vanuit de Zvw of Wmo zijn of vanuit de Wlz, thuis of in een instelling. Indicatiestelling
voor de Wlz vindt plaats op basis van objectieve criteria. Ik erken dat de overgang
naar een verpleeghuis groot kan zijn. Niet zozeer vanwege de financiële consequenties,
maar omdat mensen hun oude, vertrouwde omgeving en misschien zelfs hun partner moeten
achterlaten. Dat is nog al wat. Ik vind het belangrijk dat cliënten zelf de keuze
kunnen maken welke zorg, al dan niet thuis of in een instelling, bij hun voorkeuren
en behoeftes past. Met de verruiming van de regeling extra kosten thuis kan de cliënt
meer uren zorg thuis ontvangen en is deze niet direct aangewezen op verblijf in een
instelling. Op het moment dat de cliënt over gaat naar een instelling gaat, moet ook
de bijbehorende eigen bijdrage betaald worden. Deze eigen bijdrage is inkomens- en
vermogensafhankelijk en gebaseerd op de draagkracht van de cliënt. In deze eigen bijdrage
zitten ook de kosten voor wonen, energie en voeding verwerkt. De eigen bijdrage gaat
dus omhoog bij opname in een instelling, maar daar staat tegenover dat andere kosten,
die thuis naast de eigen bijdrage zelf bekostigd moeten worden, wegvallen.
Vraag 10
In hoeverre worden mensen gedwongen om naar een verpleeghuis te verhuizen omdat zij
onvoldoende zorg thuis krijgen? Heeft u signalen ontvangen die hierop wijzen? Zo ja,
in hoeveel gemeenten speelt dit?
Antwoord 10
Ik heb geen signalen die hierop wijzen. Een Wlz-indicatie voor zorg thuis of in een
instelling kan aangevraagd worden door de cliënt zelf of door de zorgaanbieder namens
de cliënt. Een gemeente kan er aansturen op een het aanvragen van een Wlz-indicatie
op het moment dat er signalen zijn dat cliënt meer zorg en ondersteuning nodig heeft
dan mogelijk is op basis van de Wmo. Een Wlz-indicatie wordt door het CIZ afgegeven
op basis van objectieve criteria. Cliënten kunnen op basis van deze indicatie in een
Wlz-instelling gaan verblijven. Cliënten kunnen Wlz-zorg thuis ontvangen met een volledig
pakket thuis, modulair pakket thuis of een persoonsgebonden budget. Voor deze leveringsvormen
betaalt de cliënt de lage eigen bijdrage.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.