Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Raan over het "Special Report on Climate Change and Land" van het IPCC
Vragen van het lid Van Raan (PvdD) aan de ministers van Economische Zaken en Klimaat, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het «Special Report on Climate Change and Land» van het IPCC (ingezonden 9 augustus 2019).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de ministers
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
(ontvangen 25 september 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019,
nr. 3828.
Vraag 1
Onderschrijft u de stelling dat het rapport van het IPCC (Intergovernmental Panel
on Climate Change) zowel zeer zorgwekkend als hoopgevend is?
Antwoord 1
Het rapport onderstreept de noodzaak om de mondiale emissies zo snel mogelijk terug
te dringen. Het maakt ook duidelijk dat er een grote samenhang bestaat tussen het
klimaatbeleid, land- en bosbouwbeleid, biodiversiteitsbeleid en armoedebestrijding
en dat een integrale beleidsaanpak rond die terreinen van belang is. Het rapport geeft
aan dat er veel effectieve strategieën beschikbaar zijn die tegelijkertijd klimaatverandering,
landdegradatie en voedselonzekerheid tegengaan. Tegelijkertijd geeft het rapport ook
aan dat er spanningen tussen beleidsdoelstellingen kunnen bestaan, in het bijzonder
tussen klimaatmitigatie enerzijds en klimaatadaptatie, voedselzekerheid en duurzaam
landbeheer anderzijds.
Vraag 2
Deelt u de ernstige zorgen van het IPCC dat wanneer we niet in staat zijn ons landgebruik
en voedselsysteem aan te passen het niet mogelijk is om de temperatuurstijging tot
een betrekkelijk veilig niveau te beperken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Land maakt een belangrijk onderdeel uit van het klimaatsysteem. IPCC concludeert dat
de landbouw, bosbouw en ander landgebruik (AFOLU) wereldwijd verantwoordelijk zijn
voor 23% van de totale netto uitstoot van broeikasgasemissies door menselijke activiteiten
wereldwijd gedurende 2007–2016. Ook op dit terrein zijn dus maatregelen nodig om de
mondiale emissies zo snel mogelijk terug te dringen.
Er zijn volgens het rapport veel effectieve strategieën beschikbaar die tegelijkertijd
klimaatverandering, landdegradatie en voedselonzekerheid tegengaan. Daarbij gaat het
om beter landgebruik (incl. natuurbehoud- en herstel), duurzame landbouwpraktijken
en aanpassingen in het voedselsysteem.
Vraag 3
Deelt u de optimistische kant van het rapport dat het in onze eigen handen ligt om
hier iets aan te doen?
Antwoord 3
Er zijn volgens het rapport veel effectieve strategieën beschikbaar tegen lage tot
beperkte kosten die tegelijkertijd klimaatverandering, landdegradatie en voedselonzekerheid
tegengaan. Daarbij gaat het om beter landgebruik (inclusief natuurbehoud- en herstel),
duurzame landbouwpraktijken en aanpassingen in het voedselsysteem. De meeste van deze
strategieën kunnen volgens het rapport worden toegepast zonder te leiden tot concurrentie
om land en kunnen meerdere nevenvoordelen opleveren. Zo biedt «Climate Smart Agriculture»
kansen om de uitdagingen inzake landgebruik, klimaat en voedselzekerheid aan te gaan.
Dit is ook een speerpunt in het huidig Nederlandse beleid.
Vraag 4
Erkent u dat één van de belangrijkste conclusies van dit IPCC-rapport een urgente
oproep is om het huidige voedselsysteem te hervormen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Het IPCC doet nooit concrete beleidsaanbevelingen. Het rapport geeft inzicht in de
bijdrage van het voedselsysteem aan klimaatverandering, welke effecten klimaatverandering
op het voedselsysteem en voedselzekerheid heeft en kan hebben en hoe aanpassingen
in het voedselsysteem kunnen bijdragen aan mitigatie en adaptatie. Er zijn volgens
het rapport veel effectieve strategieën beschikbaar die tegelijkertijd klimaatverandering,
landdegradatie en voedselonzekerheid tegengaan. Daaronder valt ook het voedselsysteem.
Het rapport geeft aan dat veranderingen in het hele voedselsysteem, van productie
tot consumptie, kunnen bijdragen aan de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen
en klimaatadaptatie en daarnaast bijvoorbeeld de druk op het land verminderen en bijdragen
aan het tegengaan van armoede en verbetering van de gezondheid.
Vraag 5
Onderschrijft u één van de belangrijkste conclusies van dit IPCC-rapport dat een forse
krimp van de wereldwijde veestapel onvermijdelijk is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het IPCC-rapport bevat geen conclusie in die bewoordingen. Het rapport kent vele conclusies
en aspecten waarvoor nadere bestudering noodzakelijk is. Een uitgebreide appreciatie
van het IPCC-rapport ontvangt u in november (tezamen met die van het nog te verschijnen
speciale rapport over Oceanen en IJs).
Vraag 6
Onderschrijft u de conclusie uit dit IPCC-rapport dat het grootschalig aanleggen van
bossen, dat wil zeggen het creëren van zogenaamde «natuurlijke buffers», een van onze
belangrijkste wapens tegen klimaatverandering is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Het IPCC-rapport bevat geen conclusie in die bewoordingen. Het rapport kent vele conclusies
en aspecten waarvoor nadere bestudering noodzakelijk is. Een uitgebreide appreciatie
van het IPCC-rapport ontvangt u in november (tezamen met die van het nog te verschijnen
speciale rapport over Oceanen en IJs).
Vraag 7
Onderschrijft u de conclusie van het IPCC dat het landgebruik door de veehouderij
een van de grootste veroorzakers van ontbossing en daarmee van klimaatverandering
is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
De veehouderij en ontbossing dragen in belangrijke mate bij aan klimaatverandering,
maar het IPCC concludeert niet dat ze de belangrijkste veroorzakers zijn van klimaatverandering.
Feitelijk komt de grootste bijdrage aan klimaatverandering van het gebruik van fossiele
energiedragers.
IPCC concludeert dat de landbouw, bosbouw en ander landgebruik (AFOLU) wereldwijd
verantwoordelijk zijn voor 23% van de totale netto uitstoot van broeikasgasemissies
door menselijke activiteiten wereldwijd gedurende 2007–2016.
Vraag 8
Onderschrijft u de conclusie van het IPCC dat de veehouderij een dermate grote claim
op het landgebruik doet dat het daarmee een enorme sta-in-de-weg kan worden van effectief
klimaatbeleid? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Het IPCC-rapport bevat geen conclusie in die bewoordingen. Het rapport kent vele conclusies
en aspecten waarvoor nadere bestudering noodzakelijk is. Een uitgebreide appreciatie
van het IPCC-rapport ontvangt u in november (tezamen met die van het nog te verschijnen
speciale rapport over Oceanen en IJs).
Vraag 9
Wat zijn de vijf belangrijkste conclusies die u trekt uit dit IPCC-rapport voorover
ze betrekking hebben op het Nederlandse kabinetsbeleid, of kunt u deze conclusies
niet trekken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Het rapport kent vele conclusies en aspecten waarvoor nadere bestudering noodzakelijk
is. Een uitgebreide appreciatie van het IPCC-rapport ontvangt u in november (tezamen
met die van het nog te verschijnen speciale rapport over Oceanen en IJs).
Vraag 10 en 11
Bent u van plan om uw inzet – als het gaat om het stimuleren van vegetarische en volledig
plantaardige diëten – te vergroten, omdat een verschuiving naar deze diëten volgens
het IPCC enorme kansen biedt om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan? Zo nee,
waarom niet?
Vindt u het niet getuigen van struisvogelpolitiek om wel in te zetten op het tegengaan
van voedselverspilling, maar niet in te zetten op de eiwittransitie (van dierlijke
naar plantaardige eiwitten), omdat uit het IPCC-rapport immers blijkt dat de consumptie
van dierlijke producten een veel grotere milieu en klimaatimpact heeft dan het voedsel
dat we weggooien?
Antwoord 10 en 11
Het kabinet heeft in zijn reactie op het advies «Duurzaam en gezond, samen naar een
houdbaar voedselsysteem» van de Raad voor Leefomgeving en Infrastructuur (Kamerstuk
31 352, nr. 217) aangegeven de analyse van de Raad te delen dat de productie en consumptie van dierlijke
producten in belangrijke mate bijdragen aan de uitstoot van broeikasgassen en emissies
met negatieve impact op natuur en biodiversiteit.
De aangrijpingspunten voor een consumptiepatroon dat het klimaat minder belast zijn
minder voedselverspilling, meer consumptie van groenten en fruit en een groter aandeel
consumptie van eiwitten op plantaardige basis. Het kabinet streeft naar een gezonde
balans in de verhouding van eiwitten in het eetpatroon van de consument gebaseerd
op de Schijf van Vijf, zonder de keuzevrijheid van de burger te beperken.
In 2018 is de LNV-visie «Landbouw, Natuur en Voedsel: Waardevol en Verbonden» verschenen,
gevolgd door het «Realisatieplan Visie LNV: Op weg met nieuw perspectief» in 2019.
De visie en de realisatie van de visie dragen bij aan de toenemende aandacht voor
een meer plantaardige voedselvoorziening. De kern van de visie is de omschakeling
naar een kringlooplandbouw. Volgend op het eiwitrapport van de Europese Commissie1 ontwikkelt het kabinet een nationale eiwitstrategie om de productie van plantaardige
eiwitten en de benutting van eiwitten uit reststromen en andere bronnen te vergroten.
Vraag 12
Op welke manier bent u bereid om in het licht van de conclusies van het IPCC u ervoor
in de te zetten dat de «Schijf van Vijf» zodanig herzien wordt dat de «Schijf van
Vijf» ook de gevolgen van een bepaald eetpatroon voor het klimaat meeneemt?
Antwoord 12
Het rapport kent vele conclusies en aspecten waarvoor nadere bestudering noodzakelijk
is. Een uitgebreide appreciatie van het IPCC-rapport ontvangt u in november (tezamen
met die van het nog te verschijnen speciale rapport over Oceanen en IJs).
Vraag 13
Erkent u in het licht van dit IPCC-rapport dat de «Schijf van Vijf» onvoldoende rekening
houdt met de gevolgen voor het klimaat van ons voedselsysteem? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Het Voedingscentrum stimuleert consumenten vanuit het huidige voedingspatroon stapsgewijs
te verschuiven naar een meer plantaardig voedingspatroon. Door de Nederlandse consument
te bewegen meer volgens de Schijf van Vijf te eten wordt een gezonder, maar ook een
duurzamer voedingspatroon gestimuleerd.
Vraag 14
Kunt u deze vragen één voor één en zonder te verwijzen naar andere antwoorden beantwoorden?
Antwoord 14
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.