Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Leijten over de verwachting dat meer ouders te maken hebben gehad met onterechte stopzetting van kinderopvangtoeslag dan eerder gedacht en het onderzoek naar andere CAF-onderzoeken
Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Staatssecretaris van Financiën over de verwachting dat meer ouders te maken hebben gehad met onterechte stopzetting van kinderopvangtoeslag dan eerder gedacht en het onderzoek naar andere CAF-onderzoeken (ingezonden 15 juli 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën) (ontvangen 24 september 2019). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 57.
Vraag 1
Kunt u aangeven waarom het, na de gedane toezegging tijdens het plenaire debat van
21 maart 2019 over het evaluatierapport over het onterecht terugvorderen van kinderopvangtoeslagen,
in de Combiteam Aanpak Facilitators (CAF) 11-zaak bijna vier maanden geduurd heeft
voordat de opdracht naar andere CAF-onderzoeken is verstrekt aan de Auditdienst Rijk
(ADR)?1 2
Antwoord 1
Na het plenaire debat van 21 maart hebben meerdere gesprekken plaatsgevonden met de
Auditdienst Rijk (ADR) over de doelstelling en reikwijdte van de opdracht, de onderzoeksvragen
en operationalisering daarvan. Om te bezien of voor de beantwoording van de (vervolg)vragen
van de ADR de juiste informatie voorhanden was, is de Belastingdienst/Toeslagen (hierna:
Toeslagen) direct na deze gesprekken gestart om in aanloop naar het onderzoek de inhoud
van de beschikbare informatie van de betreffende toeslaggerelateerde CAF-zaken in
beeld te brengen. Dit is van belang om vergelijkbare gevallen als in de CAF 11-zaak
te achterhalen. Vanwege de benodigde zorgvuldigheid, heeft dit enige tijd in beslag
genomen. De ADR opdracht is op 9 juli jl. aan uw Kamer verzonden.3 Naar aanleiding van een verzoek van de leden Lodders en Omtzigt en de Adviescommissie
uitvoering toeslagen is het ADR onderzoek uitgebreid en nader gespecificeerd, hierover
heb ik u 5 september jl. een brief gezonden.4
Vraag 2
Begrijpt u dat de indruk bestaat dat de berichtgeving van Trouw en RTLNieuws over
opnieuw rechtszaken met betrekking tot onterecht stopgezette kinderopvangtoeslag op
9 juli 2019 het verlenen tot de onderzoeksopdracht heeft versneld? Kunt u uw antwoord
toelichten?5 6
Antwoord 2
Ik heb in het debat over dit onderwerp op 4 juli jl. aangegeven de onderzoeksopdracht
aan de ADR zo snel als mogelijk aan uw Kamer te doen toekomen. De vragen van uw Kamer
van 9 juli over het ADR onderzoek heb ik mee laten nemen in de onderzoeksopdracht,
op diezelfde datum heb ik u over de opdracht geïnformeerd. Zoals ik in het antwoord
op vraag 1 heb aangegeven, zijn direct na het plenaire debat van 21 maart de gesprekken
met de ADR gestart.
Vraag 3
Waarom is het onderzoek van de ADR begrensd in tijd? Welke redenen zijn er om aan
te nemen dat voor 2013 geen onrechtmatige stopzettingen van kinderopvangtoeslag hebben
plaatsgevonden?
Antwoord 3
Omdat het CAF-team in 2013 is opgericht, is dat het startmoment van het onderzoek.
In de CAF 11-zaak is van een groot aantal ouders de kinderopvangtoeslag stopgezet
terwijl onderzoek naar het recht hierop nog niet was afgerond. Een dergelijke stopzetting
is niet in overeenstemming met de systematiek van de Algemene wet inkomensafhankelijke
regelingen. Ik kan niet uitsluiten dat deze handelwijze ook in andere toeslaggerelateerde
CAF-zaken bij een groot aantal personen tegelijk is toegepast. Mede daarom laat ik
de ADR toeslaggerelateerde CAF-zaken onderzoeken.
Vraag 4
Welke voorlopers heeft de CAF gekend en wat was daarvan de opzet en werkwijze?
Antwoord 4
De CAF-aanpak was nieuw in 2013 en was een rechtstreeks gevolg van de Bulgarenfraude
die dat jaar speelde. Nieuw aan de aanpak was de samenwerking tussen verschillende
disciplines binnen de Belastingdienst met als doel fraude van facilitators aan te
pakken.
Vraag 5
Kunt u aangeven waarom de ADR niet zelf onderzoek doet naar alle dossiers, maar dat
dit wordt voorbereid door de Belastingdienst/Toeslagen? Kunt u garanderen dat de ADR
alle relevante informatie krijgt?
Antwoord 5
Toeslagen doet het voorbereidend werk zodat het ADR kan beschikken over alle beschikbare
informatie als het onderzoek start. De ADR voert het onderzoek naar de dossiers zelf
uit en krijgt daarbij toegang tot alle relevante informatie.
Vraag 6
Krijgt de ADR wel de beschikking over alle Electronic Data Processing (EDP)-rapportages
en bevindingen, alsmede tot de systemen van Blauw en van de FIOD (Fiscale Inlichtingen-
en Opsporingsdienst)?
Antwoord 6
De ADR krijgt de beschikking over alle documenten en informatie die hij relevant acht
voor zijn onderzoek.
Vraag 7
Wat wordt bedoeld met de zinsnede in de onderzoeksopdracht: «Het overzicht van de
overige toeslaggerelateerde CAF-zaken wordt op dezelfde manier in beeld gebracht zoals
het overzicht in de CAF 11-zaak wordt opgesteld en dat voldoet aan de criteria van
de Adviescommissie Uitvoering.»?7 Welke werkwijze en criteria worden hier bedoeld?
Antwoord 7
Relevante informatie en documenten over de CAF 11-populatie zijn in verschillende
systemen opgeslagen. Daarom is op verzoek van de adviescommissie uitvoering toeslagen
een overzicht gemaakt. Deze werkwijze wordt ook op de overige CAF-zaken toegepast
om tot een vergelijkbare beoordeling te komen.
Vraag 8
Kunt u het overzicht over de CAF 11-zaak met de Kamer delen? Is het mogelijk dat in
dit overzicht nadere relevante informatie aan het licht is gekomen?8
Antwoord 8
Het overzicht bevat informatie over individuele toeslaggerechtigden, daarom kan ik
dit niet met uw Kamer delen. Het overzicht wordt verstrekt aan de adviescommissie
uitvoering toeslagen en de ADR. Nadat de onderzoeken zijn afgerond zal ik uw Kamer
informeren over de uitkomsten hiervan.
Vraag 9
Wat bedoelt u met de deelvraag over «partiële waarneming»? Moet hieruit worden afgeleid
dat (ook) bij onvoldoende informatie in 170 zaken toch toeslagen werden stopgezet?
Antwoord 9
Partiële waarneming is een gebruikelijke toezichtmethodiek om een beeld te vormen
over mogelijke onvolkomenheden in een grotere populatie. In eerste instantie vindt
de controle plaats via deelwaarnemingen. Wanneer de uitkomsten van de deelwaarnemingen
daartoe aanleiding geven, vindt nader onderzoek plaats.
In het CAF 11-onderzoek is deze werkwijze ook toegepast. Eerst zijn 16 gastouders
bezocht en bij het gastouderbureau zijn acht dossiers van vraagouders onderzocht.
Daarbij zijn onvolkomenheden geconstateerd, waarvan het waarschijnlijk werd geacht
dat deze vaker voorkwamen. Op basis van de deelwaarneming is vervolgens van een groot
aantal ouders de kinderopvangtoeslag stopgezet terwijl onderzoek naar het recht hierop
nog niet was afgerond. Een dergelijke stopzetting is niet in overeenstemming is met
de systematiek van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.
Ook in andere CAF-zaken is gebruik gemaakt van partiële waarneming met mogelijk een
vergelijkbare wijze van stopzetting. Mede daarom heb ik de commissie uitvoering toeslagen
en de ADR gevraagd het handelen van Toeslagen te onderzoeken.
Vraag 10
Kunt u toelichten waarom het bestuderen van het meewegen van een tweede nationaliteit
ingeperkt is tot de vraag of sprake was van een «bepalende rol»? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 10
Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 11 juni jl. is informatie over de (tweede)
nationaliteit geen selectiecriterium geweest bij het starten van CAF-zaken. 8 Het starten van CAF-zaken is steeds gebaseerd op signalen van buitenaf, zoals bijvoorbeeld
van de GGD en gemeenten of van constateringen door andere onderdelen van de Belastingdienst.
Vanaf de startperiode van CAF maakte Toeslagen na het ontvangen van een signaal een
uitdraai uit de systemen. Hiervoor werd vanaf 2013 door een medewerker een uitgebreid
queryverzoek gedaan om gegevens uit de systemen te kunnen combineren. In dit queryverzoek
werd gevraagd om specifieke gegevens over vraagouders. Naast naam, adres en woonplaats,
werden bijvoorbeeld ook gegevens over (eerste en tweede) nationaliteit, de startdatum
van de toeslag en een eventuele immigratiedatum opgevraagd. In de opgeleverde gegevensset
zijn alle gevraagde gegevens opgenomen. Vanuit deze vervolganalyse was de tweede nationaliteit
zichtbaar. Om uit te sluiten dat tweede nationaliteit een bepalende rol heeft gespeeld,
wordt dit onderzocht door de ADR.
Ik keur etnisch profileren ten strengste af. De Autoriteit Persoonsgegevens doet onderzoek
bij Toeslagen naar de verwerking van persoonsgegevens en bekijkt of sprake is geweest
van etnisch profileren. De uitkomsten van dit onderzoek wacht ik af.
Vraag 11
Klopt het dat bij de queries tweede nationaliteit standaard in beeld werd gebracht,
zowel van vraagouders, als gastouders, als de (houders van) gastouderbureaus? Als
de tweede nationaliteit geen rol speelde, waarom is die dan verwerkt? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 11
Bij de queries is de nationaliteit van gastouders of (de houders van) gastouderbureaus
niet in beeld gebracht. In mijn brief van 11 juni jl. ben ik ten aanzien van vraagouders
uitgebreid ingegaan op het verwerken van nationaliteit in de CAF-zaken:
«Vanaf de startperiode van het CAF maakte Toeslagen na het ontvangen van een signaal
een uitdraai uit de systemen. Hiervoor werd vanaf 2013 door een medewerker een uitgebreid
queryverzoek gedaan om gegevens uit de systemen te kunnen combineren. In dit queryverzoek
werd gevraagd om specifieke gegevens over vraagouders. Naast naam, adres, en woonplaats,
werden bijvoorbeeld ook gegevens over (eerste en tweede) nationaliteit, de startdatum
van de toeslag en een eventuele immigratiedatum opgevraagd. In de opgeleverde gegevensset
zijn alle gevraagde gegevens opgenomen.
Wanneer de analyse van een query aanwijzingen geeft van mogelijk georganiseerd misbruik,
worden bezoeken aan gastouders en/of een gastouderbureau uitgevoerd. Bezoeken worden
in het geval van CAF-zaken afgerond met een intern verslag van bevindingen.
Vanaf 2014 worden de analyses van de queries vastgelegd in een intern document om
een overzichtelijk beeld te geven van de situatie. Dit interne document bevat een
samenvattend overzicht van het aantal vraagouders, het soort toeslag, de woonplaatsen
van de vraagouders, en de totale financiële omvang. Ook de nationaliteit van aanvragers
was opgenomen in dit interne document. Sinds 2016 wordt specifiek op basis van dit
document besloten of verder onderzoek nodig is, bijvoorbeeld in de vorm van een actualiteitsbezoek.
Informatie over de (tweede) nationaliteit is geen selectiecriterium geweest bij de
starten van CAF-zaken, dat waren immers steeds signalen van buitenaf. Recent is besloten
dat nationaliteit ook geen onderdeel meer is van het queryverzoek.»
Overigens wijs ik erop dat de ADR onderzoekt of tweede nationaliteit een bepalende
rol heeft gespeeld. Daarvoor verwijs ik u ook naar het antwoord op vraag 10.
Vraag 12
Is al bekend welke onderdelen van de Belastingdienst/Toeslagen exact betrokken zijn
of waren bij de CAF-projecten? Klopt het dat het naast Toeslagen ging om Blauw en
de FIOD? Worden al deze dossiers onderzocht?
Antwoord 12
In de CAF-onderzoeken werkte verschillende disciplines, waaronder Toeslagen, Belastingen
en FIOD, van de Belastingdienst samen met als doel fraude van facilitators aan te
pakken. De ADR is gevraagd toeslaggerelateerde CAF-zaken te onderzoeken.
Vraag 13
Wat doet de ADR met signalen over misstanden tijdens het onderzoek? Mag hij enkel
en alleen naar een vergelijkbare situatie als CAF 11- onderzoeken kijken of mag hij
ook andere situaties meenemen in het onderzoek? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 13
De ADR is gevraagd het handelen van Toeslagen in toeslaggerelateerde CAF-zaken in
de periode 2013 tot heden te onderzoeken met als doel vast te stellen of er sprake
is geweest van vergelijkbare behandeling als met de aanpak die bij CAF 11 is gehanteerd.
Mocht de ADR andere relevante zaken opmerken, dan zal hij dat op gebruikelijke wijze
rapporteren.
Vraag 14
Kunt u verklaren waarom u in het algemeen overleg Stopzetten kinderopvangtoeslag d.d.
4 juli jl. expliciet zei geen weet te hebben van andere lopende rechtszaken?9
Antwoord 14
In het AO Stopzetten kinderopvangtoeslag van 4 juli 2019 heb ik onder meer aangegeven
dat ik niet kan uitsluiten dat er meer zaken zijn buiten het CAF 11-dossier waar hetzelfde
is gebeurd. Dat is ook precies de reden dat ik de ADR en de adviescommissie uitvoering
toeslagen gevraagd heb het handelen van Toeslagen te onderzoeken.
Vraag 15
Erkent u dat u met deze uitspraak wederom de Kamer verkeerd geïnformeerd heeft? Kunt
u uw antwoord toelichten?
Antwoord 15
Ik informeer de Kamer altijd naar eer en geweten en zo juist en volledig mogelijk.
In het AO Stopzetten kinderopvangtoeslag van 4 juli 2019 heb ik onder meer aangegeven
dat ik niet kan uitsluiten dat er meer zaken zijn buiten het CAF 11-dossier waar zich
vergelijkbare problemen hebben voorgedaan. Dat is ook precies de reden dat ik de ADR
en de adviescommissie uitvoering toeslagen gevraagd het handelen van Toeslagen te
onderzoeken.
Vraag 16
Klopt het dat tijdens de behandeling van een CAF 16-zaak in Rotterdam van de zijde
van de Belastingdienst is vermeld dat er onrechtmatig gehandeld is met de stopzetting
van kinderopvangtoeslag? Kunt u de pleitnota naar de Kamer sturen?
Antwoord 16
In de CAF-zaak waarin rechtbank Rotterdam op 12 juli 2019 uitspraak10 heeft gedaan, is tijdens de zitting van de zijde van de Belastingdienst, in navolging
van een uitspraak van de Raad van State11, inderdaad gemeld dat in deze zaak het besluit tot stopzetting van het voorschot
niet in overeenstemming is met de systematiek van de Algemene wet inkomensafhankelijke
regelingen. In het debat met uw Kamer van 4 juli jl. is aan de orde gekomen dat deze
wijze van stopzetten van lopende toeslagvoorschotten onrechtmatig is. Er is aangesloten
bij de uitspraak van de RvS en geen gebruik gemaakt van een pleitnota.
Vraag 17
Welke analyse of reconstructie van de Belastingdienst ligt aan het pleidooi in de
rechtbank ten grondslag waaruit blijkt dat het stopzetten bij CAF 16 onrechtmatig
is geweest? Kunt deze analyse of reconstructie naar de Kamer sturen?
Antwoord 17
Naar aanleiding van de situatie rondom het CAF 11-dossier is deze zaak voorafgaand
aan de behandeling op zitting door Toeslagen nogmaals bestudeerd. Hierbij is ruimhartig
gekeken naar het dossier. Ook is geconcludeerd dat de toeslag van betrokkene op dezelfde
manier is stopgezet als in het CAF 11-dossier. Zoals bekend is een dergelijke stopzetting
volgens de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State niet in overeenstemming
met de systematiek van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en is in het
debat met uw Kamer van 4 juli jl. aan de orde gekomen dat deze wijze van stopzetten
van lopende toeslagvoorschotten in de CAF 11-zaak onrechtmatig is. Mede om deze redenen
heeft Toeslagen op 5 juli 2019 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen.
Vraag 18
Wilt u garanderen dat de Belastingdienst niet in beroep gaat tegen het vonnis in deze
zaak, waarbij de Belastingdienst het gehele dossier over de CAF 16 openbaar moet maken?12
Antwoord 18
Voor een antwoord op deze vraag verwijs ik u naar mijn brief van 23 augustus 2019
aan uw Kamer over de uitspraak van rechtbank Rotterdam inzake kinderopvangtoeslag.13
Vraag 19
Erkent u dat het bevel het dossier CAF 16 openbaar te maken pijnlijk duidelijk maakt
dat Kamerleden of journalisten die informatie vragen via Kamervragen (op grond van
artikel 68 van de Grondwet) of via een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur bij
een weigerachtig ministerie of overheidsdienst dus via juridische strijd pas documenten
kunnen krijgen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 19
Ik informeer de Kamer altijd naar eer en geweten en zo juist en volledig mogelijk.
Hierbij heb ik in lijn gehandeld met de brieven van de Minister van BZK van 21 januari
2002 en 25 april 2016 over artikel 68 van de Grondwet, waarin is uiteengezet welke
factoren eraan in de weg staan alle documenten met feitelijke informatie die bij een
ministerie binnenkomen of gegenereerd worden, integraal aan de Kamer te verstrekken.
Ook verzoeken op grond van de Wob beantwoord ik zo volledig mogelijk binnen de grenzen
van de Wob. Het oordeel van de rechter in de CAF 16-zaak ziet op een wezenlijk andere
vraag. Namelijk of bepaalde stukken aan het dossier moeten worden toegevoegd en dus
niet of deze stukken openbaar moeten worden gemaakt.
Vraag 20
Erkent u dat met het toegeven van het onrechtmatig handelen in de rechtbank stappen
moeten worden gezet tegen degene die opdracht gaf of gaven tot dit onrechtmatig handelen?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 20
Zoals ik heb aangegeven in de begeleidende brief bij deze antwoorden, heb ik de commissie
uitvoering toeslagen en de ADR gevraagd het handelen van Toeslagen te onderzoeken.
Daarnaast is de Autoriteit Persoonsgegevens een onderzoek gestart en is een Wob-verzoek
ingediend over een zeer groot aantal documenten. De analyse van alle documenten en
informatie is een enorme klus, die noodzakelijk is voor een volledig en juist beeld,
zodat ook overgegaan kan worden tot oordeelsvorming. Omdat deze werkzaamheden nog
niet zijn afgerond, kan ik uw vraag op dit moment nog niet volledig beantwoorden.
Verder doe ik geen uitspraken over individuen of individuele casussen.
Vraag 21
Is sprake van meineed of valsheid in geschrifte bij de zaken waarin de Belastingdienst
onvolledige dossiers over vermeende fraudesituaties in andere rechtszaken gebruikte?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 21
Meineed of valsheid in geschrifte betreft het opzettelijk verstrekken van onjuiste
informatie. Ik heb geen aanwijzingen dat medewerkers van Toeslagen zich hieraan schuldig
hebben gemaakt.
Vraag 22
Is de landsadvocaat betrokken geweest bij het samenstellen van de dossiers in de rechtszaken
waarin sprake was van onvolledige dossiers?
Antwoord 22
Nee. De landsadvocaat is pas later ingeschakeld. Zoals ik heb aangegeven in mijn brief
van 11 oktober 2018, heb ik de Landsadvocaat hangende de lopende CAF-11 procedures
van een aantal aanvullende stukken voorzien.14 Ten aanzien van deze stukken heb ik de Landsadvocaat gevraagd voor elke individuele
zaak ruimhartig te beoordelen of dit op de zaak betrekking hebbende stukken zijn en
zo ja, deze stukken alsnog in te dienen. Daarnaast heb ik de landsadvocaat verzocht
om zorg te dragen voor de procesvertegenwoordiging in deze zaken totdat de maatregel
uit het beleidsbesluit Bestuursrecht Toeslagen op het vlak van procesvertegenwoordiging
van Toeslagen is geëffectueerd.
Vraag 23
Is in 2016, toen de werkwijze in de CAF-zaken werd gewijzigd, vastgesteld dat sprake
was van onrechtmatig handelen? Zo neen, wat was dan de reden de werkwijze te wijzigen?
Zo ja, is er intern gemeld dat sprake was van onrechtmatigheid?
Antwoord 23
In 2016 is de werkwijze in de CAF-zaken gewijzigd zonder dat de aanleiding daarvoor
is vastgelegd. Vanaf dat moment is het voorschot kinderopvangtoeslag niet meer op
vergelijkbare wijze stopgezet als in de CAF 11-zaak. In maart 2017 oordeelde de Raad
van State dat de stopzetting van het voorschot kinderopvangtoeslag door Toeslagen
niet in overeenstemming is met de systematiek van de Algemene wet inkomensafhankelijke
regelingen omdat Toeslagen bij de stopzetting van het voorschot in strijd met de voor
opschorting geldende regels heeft gehandeld.15
Vraag 24
Beseft u dat het noodzakelijk is dat bekend wordt waarom besloten is tot contra legem
handelen door de Belastingdienst en wie van dit besluit geweten heeft? Kunt u eindelijk
antwoord geven op de vraag wie opdracht gaf tot het onrechtmatig stopzetten in de
CAF 11-zaak en zeer waarschijnlijk bij andere zaken?
Antwoord 24
Zoals ik heb aangegeven in de begeleidende brief bij deze antwoorden, heb ik de commissie
uitvoering toeslagen en de ADR gevraagd het handelen van Toeslagen te onderzoeken.
Daarnaast is de Autoriteit Persoonsgegevens een onderzoek gestart en is een Wob-verzoek
ingediend over een zeer groot aantal documenten. De analyse van alle documenten en
informatie is een enorme klus, die noodzakelijk is voor een volledig en juist beeld,
zodat ook overgegaan kan worden tot oordeelsvorming. Omdat deze werkzaamheden nog
niet zijn afgerond, kan ik uw vraag op dit moment nog niet volledig beantwoorden.
Daarnaast doe ik geen uitspraken over individuen of individuele casussen.
Vraag 25
Waarom is in de afgelopen jaren, tot maar zeer recent, volhard in het terugvorderen
van de kinderopvangtoeslag? Door wie is die beslissing genomen en wie is over die
beslissing geïnformeerd?
Antwoord 25
Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 11 juni 2019 heeft de wens te voldoen aan
de maatschappelijke roep tot fraudebestrijding in combinatie met strikte regelgeving
naar mijn opvatting geleid tot het ontstaan van een «tunnelvisie». In het spanningsveld
tussen fraudebestrijding en dienstverlening heeft de eerste de overhand gekregen.
Deze «tunnelvisie» werd gestaafd door de uitkomsten van rechtszaken waarin de (juridische)
interpretatie van wetgeving merendeels onderschreven werd.
Vraag 26
Kunt u tevens inzicht geven waarom en wanneer is besloten dat, ondanks het rapport
van de Nationale ombudsman en de uitspraken van de Raad van State, de rechtszaken
en de terugvorderingen moesten worden gecontinueerd?
Antwoord 26
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 25.
Vraag 27
Klopt het dat de ouders die met stopzetting te maken kregen «opzet/grove schuld» werd
verweten, waardoor zij minder rechten hadden op de mogelijkheid om bezwaar aan te
tekenen of op een terugbetalingsregeling?16
Antwoord 27
In situaties waarin ouders met stopzetting van toeslagen te maken kregen is niet zonder
meer sprake van opzet en/of grove schuld. Dat sprake is van opzet en/of grove schuld
moet door Toeslagen worden bewezen. Op grond van het beleid kan m.b.t. een toeslagschuld
die is te wijten aan opzet of grove schuld van de belanghebbende (of diens partner)
de Toeslagen op verzoek van de belanghebbende een betalingsregeling van ten hoogste
24 maanden toestaan indien belanghebbende niet langer over het ten onrechte genoten
bedrag beschikt én de regeling binnen 24 maanden tot volledige betaling leidt. Lukt
terugbetaling niet binnen 24 maanden dan wordt het reguliere invorderingsproces toegepast.
Tegen elke beschikking kan bezwaar worden aangetekend zodat ook indien sprake is van
opzet en/of grove schuld daartegen opgekomen kan worden.
Vraag 28
Zijn de ouders die het oordeel «opzet/grove schuld» kregen via het zogenaamde barrièremiddel
tegemoet getreden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 28
Mij is niet bekend wat bedoeld wordt met barrièremiddel. Voor wat betreft de rechten
van ouders die «opzet/grove schuld» wordt verweten verwijs ik naar het antwoord op
vraag 27.
Vraag 29
Hoeveel ouders zitten nog met terugbetalingen van onterecht stopgezette kinderopvangtoeslag?
Kunt u garanderen dat in zaken van onrechtmatig handelen van de Belastingdienst geen
verjaring op mag treden waardoor ouders hun geld kwijt zijn? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 29
Zoals bekend adviseert de commissie uitvoering toeslagen over een passende oplossing
voor gedupeerde ouders in de CAF 11-zaak en aanverwante zaken. Daarnaast onderzoekt
de ADR in welke CAF-zaken sprake is geweest van vergelijkbaar handelen als in de CAF
11-zaak. Nadat de onderzoeken gereed zijn, zal ik deze met uw Kamer delen. Ik wil
niet op de uitkomsten van de onderzoeken vooruitlopen.
Vraag 30
Kunt u aangeven waarom ouders, die gedupeerd zijn omdat het gastouderbureau wél fraudeerde,
aangeslagen zijn voor het volledig terugbetalen van de kinderopvangtoeslag?
Antwoord 30
Volgens de wet zijn de vraagouders verantwoordelijk voor de juistheid van hun aanvraag
en het aanleveren van de juiste gegevens. Dat zij dit eventueel uitbesteden aan een
derde, zoals een gastouderbureau, ontslaat hen niet van deze verantwoordelijkheid.
Fraude van een gastouderbureau staat er daarom niet aan in de weg om de juistheid
van de individuele aanvragen van vraagouders te controleren. Blijkt bij de controle
dat de vraagouder aan alle voorwaarden voldoet, dan wordt gewoon kinderopvangtoeslag
toegekend. Indien bij controle blijkt dat niet aan alle voorwaarden voor het recht
op kinderopvangtoeslag wordt voldaan, brengt het wettelijke systeem met zich mee dat
deze (gedeeltelijk) wordt teruggevorderd bij de vraagouder.
Mijn beeld is dat de wetgeving op onderdelen rigide is en soms te weinig mogelijkheden
biedt om tegemoet te komen aan het maatschappelijk rechtvaardigheidsgevoel in deze
zaken. Dit kan soms disproportionele gevolgen hebben en tot schrijnende situaties
leiden. Ik ben daarom met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
nader aan het onderzoeken of in dergelijke situaties tot een meer proportionele benadering
kan worden gekomen.
Vraag 31
Is het standaard dat bij het instellen van bezwaar dit per aangetekende post moet
plaatsvinden omdat anders de gedupeerde geen enkel bewijs heeft van het instellen
van bezwaar?
Antwoord 31
Het instellen van bezwaar hoeft niet per aangetekende post.
Vraag 32
Klopt het dat het aanmelden van een derde kind of een tweeling voor de kinderopvangtoeslag
standaard materiële controle oplevert?
Antwoord 32
Nee.
Vraag 33, 34 en 35
Klopt het dat de Belastingdienst geïnformeerd is over de zelfdoding van een vraagouder
in Rotterdam? Wat is met deze melding gedaan? Bent u bereid dit zo snel mogelijk uit
te zoeken?
Hoe vaak krijgt de Belastingdienst meldingen van zelfdodingen door financiële claims
van de Belastingdienst?
Erkent u dat de bodem van medemenselijkheid bereikt is als beleid en optreden van
de Belastingdienst mensen in zulke extensionele nood brengt dat ze geen andere uitweg
meer zien dan de dood? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 33, 34 en 35
Zelfdoding is een bijzonder trieste gebeurtenis, in het bijzonder voor alle betrokkenen.
Dat behoeft geen enkele nadere toelichting. Bij de Belastingdienst komen incidenteel
meldingen binnen, waarbij nabestaanden aangeven dat sprake is van zelfdoding. De Belastingdienst
heeft mij desgevraagd laten weten dat een melding over de zelfdoding van een vraagouder
in Rotterdam niet in de organisatie geregistreerd staat.
Vraag 36
Kunt u aangeven hoe u uw toezegging dat de bij onrechtmatigheden betrokken ambtenaren
met betrekking tot de CAF 11-zaak niet betrokken mogen zijn bij de afhandeling, heeft
uitgevoerd?
Antwoord 36
Ik heb de Belastingdienst opgedragen medewerkers die betrokken waren bij de CAF 11-zaak
niet in te zetten bij het onderzoek van de ADR, bij de herbeoordeling die met behulp
van de adviescommissie uitvoering toeslagen wordt voorbereid of bij de lopende behandeling
van bezwaar- of beroepsprocedures in CAF 11 of andere toeslaggerelateerde CAF-zaken.
Wel wordt een medewerker met historische kennis en betrokkenheid bij het CAF 11 dossier
ingezet bij de beantwoording van de Kamervragen. Ook wordt een data-expert die vanaf
2017 bij CAF zaken betrokken is geweest ingezet voor data-analyse vraagstukken. Er
is ingeregeld dat deze werkzaamheden door andere medewerkers worden getoetst.
Vraag 37
Kunt u garanderen dat niet wederom betrokken ambtenaren worden ingezet bij het onderzoek
van de ADR over andere onrechtmatigheden in CAF-onderzoeken? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 37
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 36.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.