Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Tielen en Laan-Geselschap over het artikel ‘Speciale opvang voor jihad-kinderen bij terugkeer in Nederland’
Vragen van de leden Tielen en Laan-Geselschap (beiden VVD) aan de Ministers voor Rechtsbescherming en van Justitie en Veiligheid over het artikel «Speciale opvang voor jihad-kinderen bij terugkeer in Nederland» (ingezonden 22 juli 2019).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming), mede namens de Minister van Justitie
en Veiligheid (ontvangen 24 september 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2018–2019, nr. 3581.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel in het Parool met de bovengenoemde titel?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het eens dat terugkeerders uit IS-gebied een potentiële bedreiging vormen voor
de veiligheid van onze vrije en open samenleving en dat dit ook geldt voor kinderen
van IS-terroristen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u doen om terugkeer van IS-terroristen
en hun nazaten te voorkomen?
Antwoord 2
Kinderen die zijn meegenomen door hun ouders naar ISIS-gebied of daar geboren zijn,
moeten in eerste instantie worden gezien als slachtoffers. Het is schrijnend dat deze
veelal jonge kinderen zijn blootgesteld aan ernstige omstandigheden.
In de publicatie «kinderen van ISIS» van de AIVD en de NCTV is geschreven dat van
de minderjarigen die een gevechtsopleiding hebben gekregen, of gevechtservaring hebben
opgedaan, een dreiging kan uitgaan. Het is mogelijk dat minderjarigen vanaf 9 jaar
hieraan onderworpen zijn.
Indien de kinderen van uitreizigers de Nederlandse nationaliteit hebben, of aanspraak
hebben op de Nederlandse nationaliteit, dan hebben zij recht om terug te keren naar
Nederland. Een Nederlander kan toegang tot Nederland niet worden ontzegd.
Vraag 3 en 4
Klopt de berichtgeving in het artikel over een «speciale opvanglocatie» die door de
Raad voor de Kinderbescherming is ingericht, waar teruggekeerde kinderen uit IS-gebied
worden opgevangen en geobserveerd? Zo ja, waarom is de Raad voor de Kinderbescherming
overgegaan tot het inrichten van een dergelijke opvanglocatie?
Welke activiteiten bent u van plan om te laten plaatsvinden op deze opvanglocatie?
Wat is daarvan de doelstelling? Welke andere (overheids)organisaties zijn betrokken
bij de inrichting van deze opvanglocatie?
Antwoord 3 en 4
De RvdK heeft geen locaties opgericht. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor een kwantitatief
en kwalitatief toereikend aanbod van opvang en hulp. Kinderen worden opgevangen in
een instelling gespecialiseerd in opvang van getraumatiseerde kinderen uit oorlogsgebied
(de Horizon). Dit kan variëren van opvang in pleegzorg tot in gesloten jeugdzorgvoorziening.
Op deze locaties kunnen kinderen nauwlettend gevolgd worden. Het doel is na te gaan
of en wat voor trauma’s de kinderen hebben opgelopen en welke (intensieve) zorg vervolgens
nodig is. De RvdK adviseert de kinderrechter over welke opvang en welke vormen van
jeugdhulp deze kinderen nodig hebben.
Vraag 5
Op basis van welke (wetenschappelijke) evidence wordt beoordeeld of, en in welke mate
een individuele terugkeerder een bedreiging vormt voor de veiligheid van onze samenleving?
Op welke wijze worden factoren als leeftijd en netwerk daarin meegenomen?
Antwoord 5
In het Landelijke Adviesteam Minderjarige terugkeerders (LAT) zitten o.a. traumaexperts
en duidingsdeskundigen (m.b.t. ideologie) en de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK).
In een multidisciplinair overleg stellen zij een geïntegreerd advies op, voor de kinderrechter
en de jeugdbeschermer die regie voert over de opvang en behandeling van het kind.
Meegewogen wordt de leeftijd en het risico dat kinderen mogelijk onderworpen zijn
aan gevechtstraining. Bij jongere kinderen wordt vooral gekeken naar het netwerk waarin
zij thuiskomen en of zij hierin opgevangen kunnen worden. Het netwerk wordt onderzocht.
Kinderen die een schoolgaande leeftijd hebben, zullen bij aankomst worden geobserveerd
in een bestaande specialistische jeugdhulpinstelling.
Vraag 6
Op basis van welke (wetenschappelijke) evidence wordt beoordeeld of het mogelijk is
om deze potentiële bedreiging te «behandelen» en daarmee te elimineren? Op welke wijze
worden factoren als leeftijd en netwerk daarin meegenomen?
Antwoord 6
De kinderrechter besluit op basis van rapportage en advies van de RvdK of een beschermingsmaatregel
opgelegd moet worden o.a. (voorlopige) ondertoezichtstelling, (voorlopige) voogdij
en/of een machtiging uithuisplaatsing. De gecertificeerde instelling (jeugdbescherming)
voert de door de kinderrechter opgelegde maatregel uit. Jeugdbeschermers houden in
de gaten of de juiste hulpverlening gewaarborgd is en het goed blijft gaan met het
kind en het netwerk. Zij werken daarin samen met gemeentelijke casusoverleggen en
specialistische jeugdhulpinstellingen. De GI’s kunnen beschikken over radicaliseringsexpertise.
Deze expertise is in ontwikkeling. Er is nog niet veel ervaring met minderjarige terugkeerders,
omdat weinig minderjarigen zijn teruggekeerd uit jihadistisch strijdgebied. Bestaande
ervaringen uit andere disciplines (trauma, kindsoldaten, loverboys) van de jeugdzorg
kunnen ook worden ingezet voor minderjarige terugkeerders.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.