Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden en Kuiken over het bericht 'Relatie zorgfraude en terrorisme onderzocht'
Vragen van de leden Kerstens en Kuiken (beiden PvdA) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Justitie en Veiligheid over het bericht «Relatie zorgfraude en terrorisme onderzocht» (ingezonden 1 augustus 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 24 september 2019). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3667.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Relatie zorgfraude en terrorisme onderzocht»?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Heeft u een verklaring voor het feit dat zich in 2018 blijkbaar een plotselinge toename
van het aantal verdachte financiële transacties voordeed «rond zorgbemiddelingskantoren,
uitvoerders van thuiszorg en andere vormen van persoonsgebonden budgetten (pgb’s)»?
Om welk bedrag gaat het in totaal?
Antwoord 2
In het openbare jaaroverzicht 2018 van de Financial Intelligence Unit-Nederland (hierna:
FIU-Nederland), welke aan uw Kamer is aangeboden2, staat vermeld dat na analyse op basis van diverse databronnen blijkt dat zij in
2018 ruim 1.300 meldingen van ongebruikelijke transacties door Wwft-instellingen3 die te relateren waren aan zorgfraude heeft ontvangen. Melden op het fenomeen zorgfraude
is daarmee een nieuwe ontwikkeling van het afgelopen jaar. In het jaaroverzicht van
de FIU-Nederland is verder vermeld dat deze ongebruikelijke transacties voor het overgrote
deel worden gemeld door de bankensector. Hieruit blijkt volgens de FIU-Nederland dat
binnen die sector meer aandacht is uitgegaan naarhet detecteren van ongebruikelijke
transacties op voornoemd terrein. De bedragen per transactie die in 2018 zijn gemeld
als ongebruikelijk kunnen verschillen, van onder de 10.000 euro tot boven de 10 miljoen
euro.
De FIU-Nederland geeft tevens in het jaaroverzicht 2018 aan dat ten tijde van het
opmaken van het jaaroverzicht een groot aantal van deze ongebruikelijke transacties
nog in onderzoek was bij de FIU-Nederland. Hierdoor kunnen er nog geen concrete uitspraken
worden gedaan over het aantal door de FIU-Nederland verdacht verklaarde transacties dat mogelijk te relateren is aan zorgfraude alsmede het bedrag dat daarmee gemoeid
is.
Vraag 3
Kan het zo zijn dat verdachte transacties als hiervoor bedoeld in voorgaande jaren
niet dan wel op andere wijze zijn onderzocht dan voor wat betreft het jaar 2018? Indien
dat zo is, wat is daarvan dan de reden (geweest)?
Antwoord 3
De FIU-Nederland heeft in het jaaroverzicht 2018 aangegeven dat het melden van ongebruikelijke
transacties op het fenomeen zorgfraude een nieuwe ontwikkeling is. Het gaat daarbij
om grotere aantallen en meer specifieke meldingen van ongebruikelijke transacties
op het fenomeen zorgfraude. Dat betekent niet dat er in de voorgaande jaren geen ongebruikelijke
transacties zijn gemeld door de Wwft-instellingen en onderzocht door de FIU-Nederland
in relatie tot dit fenomeen.
Vraag 4
Kan het zo zijn dat er voor 2018 wel sprake was van verdachte transacties als hiervoor
bedoeld, maar het mogelijke verband met het financieren van terrorisme niet is onderkend?
Antwoord 4
Het fenomeen terrorismefinanciering wordt in de openbare jaaroverzichten van de FIU-Nederland
in een apart hoofdstuk nader toegelicht. In de voorgaande jaren is daarbij al aangegeven
dat bij het analyseren van gemelde ongebruikelijke transacties in het kader van de
financiering van terrorisme blijkt dat bij bepaalde ongebruikelijke transacties geldstromen
te relateren zijn aan criminele activiteiten. Indien er revelante informatie voorhanden
is, stelt de FIU-Nederland vast met welke delictsvormen de transacties in het dossier
een mogelijk verband vertonen. Zo hadden in 2017, 102 van de 520 aan terrorisme gerelateerde
dossiers betrekking op één of meer andere delictsvormen dan terrorisme. In de meeste
gevallen betrof dat witwassen, fraude, mensensmokkel, vuurwapens en/of drugs.4
Vraag 5
Van hoeveel verdachte transacties in de zorg van voor 2018 is sprake, op welke wijze
is op die meldingen geacteerd, welke conclusies zijn daaruit getrokken en welke maatregelen
zijn (zowel in individuele gevallen als in het algemeen) getroffen?
Antwoord 5
Hiervoor wordt allereerst verwezen naar de antwoorden op de vragen 3 en 4. Het aantal
door FIU-Nederland verdacht verklaarde transacties op het fenomeen zorgfraude is daarbij
verder niet aangegeven. Dit komt voort uit het feit dat een groot aantal gemelde ongebruikelijke
transacties bij de FIU-Nederland ten tijde van het opmaken van het jaaroverzicht nog
in onderzoek waren, zoals vermeld in het jaaroverzicht van 2018. Hierbij zij opgemerkt
dat door de FIU-Nederland verdacht verklaarde transacties worden verstrekt aan diverse
(bijzondere) opsporingsdiensten en inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Deze informatie
wordt gebruikt als sturingsinformatie en om inzicht in criminele activiteiten en criminele
samenwerking te krijgen, als startinformatie voor een strafrechtelijk onderzoek of
als direct onderdeel van het bewijs in een strafzaak.
Vraag 6
Is naar aanleiding van het voorgaande besloten om (extra) onderzoek te laten plaatsvinden
over voorgaande jaren dan wel (indien dat niet het geval is) bent u bereid dat alsnog
te doen?
Antwoord 6
De vóór 2018 door de FIU-Nederland verdacht verklaarde transacties zijn reeds aan
de diverse (bijzondere) opsporingsdiensten en inlichtingen- en veiligheidsdiensten
verstrekt. Indien daarbij in het kader van het fenomeen fraude dan wel het fenomeen
terrorismefinanciering een relatie viel te leggen met zorgfraude is dat voor voornoemde
instanties reeds genoegzaam bekend. Er is dan ook geen aanleiding voor (extra) onderzoek
over de voorgaande jaren door de FIU-Nederland. De FIU-Nederland heeft verder aangegeven
dat zij in 2019 nadrukkelijk verder zal investeren op het fenomeen zorgfraude. Dit
wordt door het kabinet van harte ondersteund.
Vraag 7
Heeft u de indruk dat fraude en/of verdachte transacties als hier aan de orde in bepaalde
regio’s, in bepaalde zorggebieden of in bepaalde kringen vaker dan gemiddeld voorkomen?
Heeft u daarnaar onderzoek gedaan of bent u (als dat niet zo is) bereid dergelijk
onderzoek te laten plaatsvinden?
Antwoord 7
Uit de jaaroverzichten van de FIU-Nederland valt niet op te maken of zorgfraude in
bepaalde regio’s, in bepaalde zorggebieden of in bepaalde kringen vaker dan gemiddeld
voorkomt. In antwoord op vragen 5 en 6 is evenwel aangegeven dat door de FIU-Nederland
verdacht verklaarde transacties worden verstrekt aan diverse (bijzondere) opsporingsdiensten
en inlichtingen- en veiligheidsdiensten, die deze informatie op verschillende terreinen
gebruiken, ook op het terrein van de aanpak van zorgfraude. Gelet op het voorgaande
is er op dit moment geen aanleiding voor een dergelijk onderzoek. De FIU-Nederland
heeft verder aangegeven dat zij in 2019 nadrukkelijk verder zal investeren op het
fenomeen zorgfraude. Dit wordt door het kabinet van harte ondersteund.
Vraag 8
Is het correct dat tot op dit moment nog geen enkele melding over verdachte transacties
als hier aan de orde is gedaan bij het Openbaar Ministerie? Wat betekent dat voor
het met bedoelde transacties gepaard gaande geld?
Antwoord 8
In antwoord op vragen 2 en 5 is vermeld dat de FIU-Nederland nog geen concrete uitspraken
kan doen over het aantal verdachte transacties dat te relateren is aan zorgfraude
over 2018. Dat betekent niet dat er geen enkele melding van door de FIU-Nederland
verdacht verklaarde transacties in 2018 is verstrekt aan de diverse (bijzondere) opsporingsdiensten
en inlichtingen- en veiligheidsdiensten ten aanzien van het onderwerp zorgfraude.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.