Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over de verdenking van omkoping en corruptie bij Shell en het verschoningsrecht van bedrijfsjuristen
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de verdenking van omkoping en corruptie bij Shell en het verschoningsrecht van bedrijfsjuristen (ingezonden 8 juli 2019).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 24 september 2019). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3547.
Vraag 1
Wat is uw reactie op de Togacolumn, waarin de verdenking van corruptie en omkoping
door Shell centraal staat om uiteen te zetten welke onwenselijke gevolgen het verschoningsrecht
van bedrijfsjuristen kan hebben?1
Antwoord 1
Een onderscheid moet worden gemaakt tussen bedrijfsjuristen en advocaten die in dienstbetrekking
werkzaam zijn. Bedrijfsjuristen kunnen zich niet beroepen op het verschoningsrecht.
Nederlandse advocaten die in dienstbetrekking werkzaam zijn kunnen, blijkens de jurisprudentie
van de Hoge Raad, (onder bepaalde omstandigheden en ten aanzien van bepaalde informatie)
wel een beroep doen op het verschoningsrecht (zie de antwoorden op de vragen 3 tot
en met2.
In de Togacolumn wordt gerefereerd aan het lopende strafrechtelijke onderzoek in de
zaak Shell. In die specifieke situatie gaat het om 15 juristen die bij Shell in Nederland
of dochterondernemingen in het buitenland werkzaam zijn en die niet in Nederland,
maar in het buitenland staan ingeschreven bij een Bar-association. Het OM heeft in
die zaak aan de rechter, onder andere, de vraag voorgelegd of deze 15 juristen een
beroep kunnen doen op het verschoningsrecht. Gelet op het feit dat het hier een lopende
strafzaak betreft die ten aanzien van deze rechtsvraag onder de rechter is, zal ik
daar hier verder niet op ingaan.
In algemene zin kan ik – in relatie tot mogelijk onwenselijke gevolgen van het verschoningsrecht-
wel opmerken dat het voor een goede rechtsbedeling van belang is dat rechtzoekenden
zich tot een advocaat kunnen wenden en dat hetgeen zij die advocaat toevertrouwen
vertrouwelijk blijft. In de rechtspraak is een toetsingskader ontwikkeld, aan de hand
waarvan kan worden bepaald in welke omstandigheden kennisneming van informatie van
advocaten toch mogelijk is en het verschoningsrecht aldus kan worden «doorbroken».
Tegelijkertijd moet worden voorkomen dat strafrechtelijke onderzoeken onnodige vertraging
oplopen indien een beroep op het verschoningsrecht wordt gedaan. De artikelen 552a,
achtste lid, en artikel 552d, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering bevatten
termijnen voor de beslissing op ingestelde rechtsmiddelen tegen kennisneming van stukken
van advocaten waarop mogelijk het verschoningsrecht van toepassing is. Daarnaast zal
naar verwachting dit najaar een WODC-onderzoek van start gaan om nader inzicht te
verkrijgen in de aard, omvang en de gevolgen van beroepen op professioneel verschoningsrecht
voor doorlooptijden van strafrechtelijk onderzoek.
Ook is het afgelopen half jaar in het kader van het StartUp in Residence II – programma
van mijn ministerie bezien of een technische oplossing denkbaar is om verschoningsgerechtigd
materiaal door gebruik van digitale technieken snel en verifieerbaar uit omvangrijke
(digitale) kantooradministraties te filteren, om zo eventueel de doorlooptijden in
de opsporing te beperken. De uitkomsten van het project zullen op korte termijn met
de betrokken praktijkorganisaties worden gedeeld.
Ten slotte wijs ik erop dat in het concept nieuwe Wetboek van Strafvordering, de criteria
voor «doorbreking» van het verschoningsrecht worden gecodificeerd. Daarnaast wordt
in het nieuwe Wetboek een procedure geïntroduceerd voor inbeslagneming van informatie
die onder het verschoningsrecht valt. Daarbij wordt ook een aparte procedure opgenomen
die moet worden gevolgd wanneer verschoningsgerechtigde informatie wordt aangetroffen
bij andere personen en instellingen dan advocaten zelf. Het gaat dan bijvoorbeeld
om correspondentie van bedrijven met hun advocaat.
Vraag 2
Hoe ver strekt volgens u de reikwijdte van het verschoningsrecht?
Antwoord 2
Het verschoningsrecht is slechts aan enkele categorieën beroepsbeoefenaren (advocaten,
notarissen, artsen, geestelijken) toegekend. De reikwijdte van het verschoningsrecht
wordt bepaald door artikel 218 Sv en de jurisprudentie van de Hoge Raad. Blijkens
die jurisprudentie strekt het verschoningsrecht van advocaten zich uit over «juridische
dienstverlening aan personen die zich tot hem hebben gewend vanwege de hoedanigheid
van advocaat».
De algemene raad van de NOvA heeft in februari 2018 aangepaste gedragsregels vastgesteld
waarin – in lijn met de jurisprudentie van de Hoge Raad – met betrekking tot de in
acht te nemen vertrouwelijkheid is gerefereerd aan het feit dat bepalend voor de vraag
of het verschoningsrecht van toepassing is of het gaat om informatie die een advocaat
is toevertrouwd in zijn hoedanigheid van advocaat. Daarbij is met voorbeelden duidelijk
gemaakt in welke gevallen een beroep op die vertrouwelijkheid niet aan de orde is,
bijvoorbeeld omdat de informatie de advocaat niet «als zodanig is toevertrouwd».
Vraag 3
Klopt het dat het verschoningsrecht in Nederland zo ruim wordt opgevat dat ook alle
als advocaat beëdigde bedrijfsjuristen die in loondienst zijn hier onder vallen waardoor
alle vormen van communicatie die aan deze advocaten zijn toevertrouwd geheim gehouden
mogen worden en als gevolg daarvan buiten het opsporingsonderzoek mogen blijven, ook
als het gaat om documenten die bij de verdachte partij in beslag zijn genomen?
Antwoord 3
In zijn uitspraak van 15 maart 2013 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat «gezien de Nederlandse
praktijk en de waarborgen die aldus in Nederland omtrent de wijze van praktijkuitoefening
van advocaten in dienstbetrekking bestaan» er «geen grond is om aan een advocaat het
verschoningsrecht te ontzeggen op grond van het enkele feit dat hij in dienstbetrekking
werkzaam is».3
Dat neemt niet weg dat ook ten aanzien van advocaten in dienstbetrekking geldt dat
hun verschoningsrecht zich slechts uitstrekt over «advocatuurlijke» werkzaamheden.
Niet alle informatie die met hen gewisseld wordt, valt dus zonder meer onder het verschoningsrecht.
Daar komt bij dat, voor zover de advocaat zelf betrokken is bij de strafbare feiten,
mogelijk een doorbreking van het verschoningsrecht aan de orde kan zijn. Ook voorwerpen
waarmee een strafbaar feit is gepleegd of waar het strafbare feit betrekking op heeft,
kunnen altijd in beslag genomen worden.4 Zie verder het antwoord op vraag 1.
Op grond van de Verordening op de advocatuur heeft de NOvA bovendien strikte voorwaarden
gesteld aan het als Nederlandse advocaat werkzaam zijn bij een werkgever. Zo moet
de werkgever zich conform de bepalingen van een professioneel statuut jegens de betreffende
advocaat verbinden de onafhankelijke praktijkuitoefening te eerbiedigen en de ongestoorde
naleving van de beroeps- en gedragsregels als advocaat te bevorderen (artikel 5.12
van de verordening op de advocatuur). Het professionele statuut beschermt de onafhankelijke
beroepsuitoefening van de advocaat tegen ongewenste beïnvloeding door zijn werkgever
met wie per definitie een hiërarchische verhouding bestaat. Deze en andere bepalingen
hebben tot doel te bereiken dat de betreffende advocaat de rechtspraktijk conform
de kernwaarden van de advocatuur in onafhankelijkheid kan uitoefenen en dat er geen
verschillende regimes gehanteerd worden. De deken en de tuchtrechter zien hier bij
Nederlandse advocaten in loondienst op toe.
Zoals ik in het antwoord op vraag 1 heb aangegeven is een van de vragen die aan de
rechter is voorgelegd hoe in dit verband moet worden omgegaan met juristen die in
het buitenland staan ingeschreven bij een Bar-association.
Vraag 4
Als uw antwoord op de vorige vraag bevestigend luidt, vindt u het gevolg wenselijk
dat, bijvoorbeeld in het geval van Shell die 14 bedrijfsjuristen in loondienst heeft,
alles waar deze loondienstadvocaten bij worden betrokken, al staan ze in de cc van
een email, onder de vertrouwelijkheid van het verschoningsrecht valt?
Antwoord 4
Zoals gezegd kan ik niet ingaan op de aangehaalde zaak, omdat er sprake is van een
lopend strafrechtelijk onderzoek.
Verder valt, zoals in antwoord op vraag 3 beschreven, niet alle informatie die met
een Nederlandse advocaat (in loondienst) gewisseld wordt onder het verschoningsrecht.
Het enkele feit dat een advocaat in de cc van emailverkeer is gezet, maakt nog niet
dat die informatie daarmee ook onder het verschoningsrecht valt, zo volgt ook uit
de jurisprudentie van de Hoge Raad. Zoals in antwoord op vraag 2 aan de orde kwam,
heeft de NOvA de gedragsgregels in februari 2018 aangepast. Daarbij is met voorbeelden
duidelijk gemaakt in welke gevallen een beroep op die vertrouwelijkheid niet aan de
orde is. Het gaat dan bijvoorbeeld om het «inkopiëren» van een advocaat in de cc-regel
van een e-mail met geen ander doel dan de inhoud van de e-mail onder de vertrouwelijkheid
te brengen of het laten deelnemen van een advocaat aan een gesprek met het enige doel
om wat tijdens het gesprek ter tafel komt vertrouwelijk te laten zijn.
Vraag 5
Is het verschoningsrecht volgens u ooit zo bedoeld, namelijk dat een machtige multinational
zich kan verschuilen achter een legertje advocaten die voor hun inkomsten geheel en
uitsluitend afhankelijk zijn van de verdachte?
Antwoord 5
Het verschoningsrecht is bedoeld om te garanderen dat eenieder in vertrouwen toegang
kan krijgen tot een advocaat. In het antwoord op de vragen 1 t/m 4 ben ik ingegaan
op de reikwijdte van het verschoningsrecht.
Vraag 6
Ziet u, al dan niet naar aanleiding van de in de column beschreven Europese rechtspraak,
aanleiding de in Nederland ontstane praktijk eens tegen het licht te houden en te
bezien of de huidige reikwijdte van het verschoningsrecht van advocaten in loondienst
te rechtvaardigen blijft of aangepast moet worden?
Antwoord 6
Daartoe zie ik – gelet op mijn hiervoor gegeven antwoorden – op dit moment geen aanleiding.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.