Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Karabulut over de inbeslagname van een vrachtschip door zowel Groot-Brittannië als Iran
Vragen van het lid Karabulut (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de inbeslagname van een vrachtschip door zowel Groot-Brittannië als Iran (ingezonden 21 augustus 2019).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 18 september 2019)
Vraag 1
Herinnert u zich de eerdere schriftelijke vragen over de in beslagname van een vrachtschip
door zowel Groot-Brittannië als Iran?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de beantwoording te wensen overlaat? Bent u bereid om onderstaande
nadere vragen te beantwoorden?
Antwoord 2
Die mening deel ik niet. Ik zal uw verdere vragen beantwoorden.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat het vrachtschip Grace I zich op het moment van inbeslagname
door het Verenigd Koninkrijk bevond in de territoriale zee van Gibraltar? Zo ja, waaruit
blijkt dat?
Antwoord 3
Ja, dat blijkt uit de verklaring van het VK. Het kabinet heeft geen reden om de lezing
van het VK in twijfel te trekken dat de inbeslagname niet in strijd was met het VN-Zeerechtverdrag.
Vraag 4
Wat is volgens u de reden dat de Grace I op het moment van inbeslagname volgens de
Britten geen vlag voerde op basis waarvan het volgens de Britten geen recht zou hebben
op onschuldige doorvaart?
Antwoord 4
Waarom het schip geen vlag voerde is niet met zekerheid te zeggen. Hier kan ik niet
over speculeren.
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat bij aanvang van de zeereis in mei van dit jaar de Grace I met
de Panamese vlag voer? Kunt u bevestigen dat de Panamese autoriteiten na Amerikaanse
druk hun autorisatie hebben ingetrokken? Zo nee, wat zijn de feiten?
Antwoord 5
De Grace I voer onder Panamese vlag totdat de maritieme autoriteit van Panama (AMP)
op 29 mei jl. besloot het schip uit het scheepsregister te schrappen. De AMP nam dit
besluit nadat het was gewaarschuwd door de nationale veiligheidsraad van Panama dat
de Grace I op een internationale lijst gesignaleerd staat vanwege betrokkenheid bij
het financieren van terrorisme of het bieden van hulp aan gesanctioneerde entiteiten.
Dit is ook te vinden op de website van AMP: https://amp.gob.pa/noticias/el-buque-grace-1-no-pertenece-al-registro-p…
Vraag 6
Is de inbeslagname van de Grace I in strijd met het VN-zeerechtverdrag? Kunt u uw
antwoord toelichten? Heeft u hierover juridisch advies ingewonnen? Zo nee, bent u
bereid dat alsnog te doen?
Antwoord 6
Het kabinet heeft intern gedegen volkenrechtelijk advies ontvangen en acht zich hierdoor
voldoende volkenrechtelijk geïnformeerd. Het VK stelt dat het schip de Grace I op
het moment van de inbeslagname zich bevond in de territoriale zee van Gibraltar en
geen vlag voerde. Op basis hiervan had het schip geen recht op onschuldige doorvaart
en konden de autoriteiten van Gibraltar overgaan tot handhaving van de EU-sancties,
aldus het VK. Het kabinet heeft geen reden om de lezing van het VK in twijfel te trekken
dat de inbeslagname niet in strijd was met het VN-Zeerechtverdrag.
Vraag 7
Heeft u kennisgenomen van het besluit van Gibraltar om de Grace I te laten gaan?
Antwoord 7
Ja.
Vraag 8
Klopt het dat de Grace I, omgedoopt tot The Adrian Darya 1, onder Iraanse vlag richting
Griekenland vaart? Wat is uw opvatting hierover?
Antwoord 8
Volgens openbare bronnen was de laatst bekende positie van het schip in het oostelijke
deel van de Middellandse Zee voor de kust van Syrië. Volgens mediaberichten zou het
Iraanse Ministerie van Buitenlandse Zaken hebben meegedeeld dat het schip 2,1 miljoen
vaten heeft gelost ten behoeve van Syrië. Indien dit klopt en de olie in handen zou
komen van personen of entiteiten op de EU-Syriësanctielijst, zou dit wederom onderstrepen
dat de acties van het VK gerechtvaardigd waren in het licht van de EU-sancties tegen
Syrië.
Vraag 9
Bent u op de hoogte van de eis van de Verenigde Staten dat geen enkel land dit schip
zou moeten toelaten tot hun haven, omdat dit zou bijdragen aan de financiering van
terrorisme? Wat is uw oordeel hierover?2
Antwoord 9
Ja, ik ben bekend met het bericht. Wat Nederland betreft is het van belang dat het
schip internationaal zeerecht respecteert en geen VN- of EU-sancties schendt.
Vraag 10
Deelt u de mening dat de Amerikaanse sancties geen extraterritoriale werking hebben,
de Iraanse bevolking hard treffen en het internationaal recht leidend zou moeten zijn?
Antwoord 10
De EU – en Nederland – zijn tegenstander van unilateraal ingestelde extraterritoriale
werking van wetgeving van andere landen die in strijd is met het internationaal recht.
De EU heeft de antiboycotverordening (het zgn Blocking Statute) ingesteld om extraterritoriale werking van Amerikaanse sancties tegen Iran die in
strijd is met het internationaal recht (zoals opgenomen in de bijlage van de antiboycotverordening)
te beperken, wanneer deze de belangen van EU-operatoren raakt (als genoemd in artikel
11 van de antiboycotverordening).
Vraag 11, 12, 13 en 15
Heeft het Verenigd Koninkrijk in het contact met Nederland over een Brits voornemen
voor een Europees-geleid maritiem veiligheidsinitiatief in de Golfregio een concreet
verzoek aan Nederland gedaan om hieraan bij te dragen? Zo ja, wanneer is dit contact
geweest?
Kunt u bevestigen dat het Verenigd Koninkrijk deze wens inmiddels heeft ingetrokken,
omdat de Britse regering voornemens is deel te nemen aan de Amerikaanse missie in
de Golfregio? Zo ja, wanneer en op welke wijze heeft dit bericht u bereikt?3
Deelt u de mening dat Nederland, in navolging van Duitsland en Frankrijk, het Amerikaans
verzoek voor het leveren van oorlogsschepen in de Golfregio voor druk op Iran zou
moeten weigeren?
Kunt u bevestigen dat tijdens de informele Raad Buitenlandse Zaken die volgende week
in Helsinki plaatsvindt, gesproken zal worden over een mogelijk Europees geleide missie
in de Golfregio? Wat is de inzet van de Nederlandse regering?
Antwoord 11, 12, 13 en 15
Zoals is aangekondigd in de kennisgevingsbrief (Kamerstuk 29 521, nr. 384) d.d. 15 juli 2019, onderzoekt het kabinet de wenselijkheid en mogelijkheid om met
daarvoor geschikte middelen een bijdrage te leveren aan het waarborgen van vrije en
veilige doorvaart in de Straat van Hormuz en Golf van Oman. Hierover staat Nederland
met bondgenoten en partners in contact. Relevante ontwikkelingen die zich sinds het
versturen van de kennisgevingsbrief hebben voorgedaan worden vanzelfsprekend in het
onderzoek meegenomen. Zodra het onderzoek daartoe aanleiding geeft zal de Kamer nader
worden geïnformeerd.
Over de agenda van de informele Raad Buitenlandse Zaken met ministers van Defensie,
en de inzet van de Nederlandse regering op de geagendeerde onderwerpen, is de Kamer
reeds per brief d.d. 20 augustus 2019 door de Minister van Defensie geïnformeerd (Kamerstuk
21 501-28, nr. 190) en het verslag is op 5 september aan de Kamer gestuurd. Tevens heeft de Minister
van Buitenlandse Zaken het verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich)
op 5 september jl. toegezonden aan de Kamer (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2040) en de geannoteerde agenda van deze vergadering ging uw Kamer op 23 augustus jl.
toe.
Vraag 14
Deelt u de mening dat Nederland niet mee moet doen aan een (economische) oorlog tegen
Iran? Heeft u ook de indruk dat de Verenigde Staten tamelijk alleen staat met zijn
beleid van «maximale druk» richting Iran?
Antwoord 14
Nederland deelt veel van de zorgen die de VS met betrekking tot Iran hebben. Nederland
spant zich- zowel bilateraal, in EU-verband als internationaal – in om langs diplomatieke
en politieke weg deze zorgen te adresseren. Nederland en de EU kiezen daarmee voor
een andere aanpak dan het Amerikaanse maximale drukbeleid.
Vraag 16
Deelt u de mening dat niet een militaire, maar politieke oplossing gezocht moet worden
voor de-escalatie, het voorkomen van een oorlog en terugkeer van de Verenigde Staten
naar het nucleaire akkoord (de Joint Comprehensive Plan of Action) met Iran?4
Antwoord 16
Het kabinet deelt de mening dat voor de huidige spanningen in de Golf een politieke
en diplomatieke oplossing nodig is. Tegelijkertijd blijft Nederland ernstige zorgen
houden over het gedrag van Iran die geadresseerd dienen te worden.
Vraag 17
Zou u deze vragen zeer spoedig kunnen beantwoorden?
Antwoord 17
Het kabinet streeft ernaar antwoorden op Kamervragen zoveel als mogelijk binnen de
geldende termijnen te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.