Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beckerman over intimidatie van huurders door huisbazen
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over intimidatie van huurders door huisbazen (ingezonden 19 juni 2019).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
13 september 2019).
Vraag 1 en 2
Kent u het bericht van BNR dat er bij huurteams in grote steden een stortvloed aan
klachten is over verhuurders en dat het aantal meldingen van intimidatie «structureel
te hoog» ligt? Wat is uw reactie daariop?1
Hoe is het mogelijk dat in Amsterdam, Utrecht en Nijmegen in één jaar tijd bijna 200
meldingen van intimidatie door huisbazen zijn gedaan, terwijl de Staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vorig jaar antwoordde: «Dan kunnen we
samen, het ministerie met het lokaal bestuur, ervoor zorgen dat dit probleem wordt
uitgebannen, want ik ben het met u eens dat dit onacceptabel is, zeker als er intimidatie
en geweld om de hoek komen kijken. Dit moeten we te allen tijde tegengaan»?2
Antwoord 1 en 2
Ik heb kennisgenomen van het bericht3 van BNR. Ik begrijp heel goed wat de negatieve gevolgen kunnen zijn van de schaarste
op de woningmarkt. Door de krapte staat de betaalbaarheid onder druk en zien we excessen
in de steden met de meeste spanning op de woningmarkt. Sommige kwaadwillenden zullen
misbruik willen maken van die schaarste. Dat neem ik zeer serieus. De afgelopen periode
heb ik met verschillende partijen op de woningmarkt en met de medeoverheden veel acties
in gang gezet tegen het woningtekort en de excessen op de woningmarkt. Ik zal twee
voorbeelden noemen.
In de woondeals die ik sluit met de regio’s waar het woningtekort en de gevolgen daarvan
het meest urgent zijn, maak ik ten eerste afspraken om samen te werken aan de bouwproductie.
Doel is om juist in deze regio’s zo snel mogelijk de woningtekorten terug te dringen.
Omdat meer bouwen altijd tijd kost maak ik in de woondeals aanvullend ook afspraken
over de aanpak van excessen die het gevolg zijn van de tekorten waar we meteen mee
aan de slag kunnen. Ik heb u inmiddels geïnformeerd over de woondeals die ik heb gesloten
met de stad Groningen, het Stedelijk Gebied Eindhoven, de zuidelijke Randstad en de
regio Utrecht.
In de brief aan uw Kamer van 9 november 2018 leest u hoe ik samen met de betrokken
partijen de aanpak Goed Verhuurderschap ben gestart om de misstanden in de huursector
tegen te gaan, zoals malafide verhuurderschap, discriminatie en het rekenen van onterechte
bemiddelingskosten. De partijen en ik zijn nu gezamenlijk bezig met het uitvoeren
van de afgesproken actiepunten, die ik in voornoemde brief heb vermeld.
Ik informeer u halfjaarlijks via de voortgangsrapportage Nationale Woonagenda.
Vraag 3 en 6
Wat heeft u extra gedaan aan het uitbannen van intimidatie en geweld tegen huurders
sinds vorig jaar, toen uit een bericht van EenVandaag bleek dat het aantal meldingen
over huisbazen die huurders bedreigen toe was genomen?4
Klopt het dat problemen met intimidatie zich vooral voordoen in de vrije huursector,
en wat gaan u en gemeenten concreet doen om intimidatie in deze sector uit te bannen?
Antwoord 3 en 6
Zoals in de beantwoording van de vragen 1 en 2 aangegeven verken ik met de betrokken partijen van de aanpak Goed Verhuurderschap
hoe op een gerichte wijze onder meer met aanvullende wettelijke maatregelen tegen
malafide particulieren verhuurders, van zowel gereguleerde als geliberaliseerde huurwoningen,
kan worden opgetreden.
Een belangrijke rol is weggelegd voor het delen van «best practices» tussen gemeenten.
In een aantal grote steden wordt op creatieve en doortastende wijze opgetreden tegen
excessen die de malafide verhuurder veroorzaakt. Ik span mij in om die ervaringskennis
breder beschikbaar te stellen aan gemeenten. Die kennis toont aan wat er in de huidige
situatie mogelijk is.
Aanvullend heb ik begin dit jaar met vijf grote gemeenten aanvullende afspraken gemaakt
over het opzetten van een pilot binnen de Aanpak goed verhuurderschap, die in elke gemeente op een ander aspect van de aanpak focust. Voor de uitvoering
van deze vijf pilots heb ik voor iedere gemeente € 500.000 beschikbaar gesteld. Het
betreft de volgende pilots:
De gemeente Groningen is een pilot gestart over de monitoring van invoering en uitvoering
van het Groningse vergunningsstelsel voor verhuurders aan studenten;
De gemeente Amsterdam start een pilot om verhuurders die hun verplichtingen niet nakomen
effectiever aan te pakken, met instrumenten zoals beheerovername en de bestuurlijke
boete in de Woningwet, die nu niet vaak worden gebruikt;
In de Utrechtse pilot zet de gemeente in op de regionale verbreding van de aanpak
huisjesmelkers inclusief inzet van huurteams, het slimmer opsporen van malafide bedrijfsvoering
voor maximale inzet/handhaving op basis van het barrièremodel vastgoedmisbruik en
op beschermen van huurders en tegengaan van intimidatie.;
Rotterdam start een pilot ter bevordering van gelijke behandeling en beteugeling van
discriminatie op de Rotterdamse woningmarkt;
Den Haag focust op de aanpak van malafide verhuurders door het huurteam te koppelen
aan handhaving en de informatiepositie van de huurders te verbreden.
De bovengenoemde pilots worden momenteel nog uitgevoerd. De opgedane kennis en ervaringen
zullen de gemeenten met mij en de G40 delen, waaronder ook de studentensteden. Verder
worden de acties van de aanpak Goed Verhuurderschap, zoals die in november jl. is
afgesproken met de relevante partijen, uitgevoerd, door zowel BZK als de andere aangesloten
partijen.
Vraag 4
Kunt u aangeven in hoeverre het bestaande instrumentarium van gemeenten nu wel wordt
gebruikt, aangezien u eerder stelde dat gemeenten niet genoeg gebruik maakten van
de mogelijkheden? Wat heeft u gedaan om te stimuleren dat gemeenten wel al hun mogelijkheden
benutten?
Antwoord 4
Er is sprake van een geleidelijke ontwikkeling die de goede kant op gaat. Het benutten
van bestaande handhavingsinstrumenten van gemeenten en handhavende diensten is – net
als het vergroten van het woningaanbod – een belangrijk onderdeel van het terugdringen
van excessen op de huurmarkt. Zo hebben diverse gemeenten gemeentelijke huurteams
ingesteld waarbij huurders terecht kunnen bij problemen met de woning of met de verhuurder
en die huurders de weg wijzen naar de Huurcommissie of rechter. Gemeenten evenals
belangenorganisaties van huurders en studenten geven ook voorlichting. Verder maakt
BZK in overleg met VNG en steden een overzicht van bestaand handhavingsinstrumentarium
die mede gevoed wordt door de kennisbijeenkomsten voor gemeenten waar best practices
met handhaving op de agenda staan.
Tegelijkertijd onderzoek ik met de partijen van de aanpak Goed verhuurderschap welke
gerichte acties of aanvullingen in wet- en regelgeving daarnaast nog wenselijk en
noodzakelijk zijn om Goed verhuurderschap te stimuleren en excessen te voorkomen.
In dat licht heb ik – zoals in mijn antwoord op vragen 2 en 3 aangegeven – begin dit jaar met vijf grote gemeenten afspraken gemaakt over het opzetten van
een pilot binnen de Aanpak goed verhuurderschap.
Vraag 5
Heeft u er zicht op welke groepen huurders last hebben van intimidatie, zoals bijvoorbeeld
de Woonbond signaleert dat het met name startende gezinnen, studenten en arbeidsmigranten
betreft? Zo nee, bent u bereid dit te onderzoeken?
Antwoord 5
Het is algemeen bekend dat de excessen en misstanden in de huursector zich met name
afspelen in gebieden waar sprake is van schaarste op de woningmarkt. Er is geen onderzoek
nodig om te kunnen constateren dat onder andere startende gezinnen, studenten en arbeidsmigranten
op een dergelijke woningmarkt kwetsbaar zijn voor huisjesmelkerij of andere uitwassen
van malafide verhuurderschap.
Vraag 7
In hoeveel gevallen is er aangifte gedaan door een huurder tegen een verhuurder? Kunt
u dat in een overzicht laten zien per jaar vanaf 2015? In hoeveel gevallen betrof
het de sociale huursector en hoe vaak de vrije huursector?
Antwoord 7
Het is niet bekend hoeveel aangiftes zijn gedaan door huurders tegen verhuurders,
omdat die aangiftes niet op die manier door de politie worden bijgehouden.
Vraag 8
Deelt u de mening dat er een landelijk stelsel van vergunningen moet komen, waarbij
verhuurders die over de schreef blijven gaan hun vergunning kwijt raken, zoals in
Groningen? Zo nee, waarom niet?5
Antwoord 8
Nee die mening deel ik niet. Met partijen van de aanpak Goed verhuurderschap is gekeken
naar aanvullende maatregelen, zoals de invoering van een algemene vergunningplicht
voor verhuurders. Geconcludeerd is dat een dergelijke maatregel disproportioneel en
niet doelmatig is en tot hoge uitvoeringslasten leidt, omdat die alle verhuurders
in de branche raakt, terwijl het doel is om de kleinere groep malafide verhuurders
gericht aan te pakken. De invoering van een vergunningsstelsel leidt verder noodzakelijk
tot hoge uitvoeringslasten omdat het stelsel moet worden ingericht en aanvragen van
vergunningen gedaan (door verhuurders) en getoetst moeten worden (door gemeenten).
Door een landelijke regeling zouden alle gemeenten en kamerverhuurders met deze lasten
geconfronteerd worden terwijl de problematiek die een dergelijk vergunningsstelsel
kan aanpakken in veel gemeenten niet of nauwelijks speelt.
Vraag 9
Wanneer gaat u het foute gedrag van huisjesmelkers, vastgoedbazen of Pandjesprinsen
bestempelen als economisch delict met bijbehorende (financiële) consequenties? Kunt
u uw antwoord toelichten?6
Antwoord 9
Wanneer een verhuurder de huurder intimideert of bedreigt is het strafrecht van toepassing
en kan een huurder de politie inschakelen. Omdat dergelijke gedragingen reeds strafbaar
zijn gesteld is het niet nodig ze ook nog als economisch delict strafbaar te stellen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.