Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Dam over het bericht ‘Dagelijks rechten geschonden’ inzake het gevangeniswezen op Sint Maarten
Vragen van het lid Van Dam (CDA) aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Ministers voor Rechtsbescherming en van Buitenlandse Zaken over het bericht «Dagelijks rechten geschonden» inzake het gevangeniswezen op Sint Maarten (ingezonden 16 augustus 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens de Minister voor Rechtsbescherming (ontvangen 11 september 2019)
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het bericht «Dagelijks rechten geschonden» over het gevangeniswezen
op Sint Maarten?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u – op hoofdlijnen – de feitelijke constateringen zoals die door de geïnterviewde
advocaat worden weergegeven?
Antwoord 2
Rechtshandhaving en daarmee ook het gevangeniswezen is een landsaangelegenheid. Het
is niet aan mij om de in het artikel weergegeven constateringen te beoordelen. Echter,
van het Ministerie van Justitie van Sint Maarten is nadere informatie ontvangen die
in de beantwoording van de vragen is verwerkt.
Vanuit de samenwerkingsregeling waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao
en Sint Maarten als ook door de afspraken die Minister Dekker en ik in oktober 2018
met Sint Maarten hebben gemaakt ter verbetering van de detentiesituatie, word ik door
Sint Maarten op gezette tijden over diverse ontwikkelingen geïnformeerd en wordt er
gemonitord of Sint Maarten zich aan de gemaakte afspraken houdt.
Over de uitvoering van de gemaakte afspraken is uw Kamer meerdere malen geïnformeerd2, alsmede over het werkbezoek dat de Minister voor Rechtsbescherming en ik op 11 april
jl. brachten aan de vier detentiefaciliteiten op Sint Maarten3. De autoriteiten van Sint Maarten zijn gecommitteerd de detentieomstandigheden verder
te verbeteren.
Vraag 3
Klopt het dat gedetineerden in de Pointe Blanche-gevangenis 23 uur per dag in hun
cel moeten blijven? Geldt dit voor alle gedetineerden of zijn er categorieën gedetineerden
waarvoor een minder streng regime geldt? Zijn er in Nederland, binnen het Koninkrijk
dan wel in Europees verband of anderszins normen die bepalen hoeveel uren gedetineerden
minimaal buiten hun cel moeten kunnen verblijven? Hoe verhouden deze normen zich ten
opzichte van de situatie in de Pointe Blanche-gevangenis?
Antwoord 3
Het Ministerie van Justitie van Sint Maarten heeft mij laten weten dat de gedetineerden
in de Point Blanche gevangenis, conform artikel 30 van het Huishoudelijk reglement
penitentiaire inrichtingen, tenminste 2 uur per dag in de buitenlucht verblijven.
Eén uur in de ochtend en één uur in de middag. Daarnaast zijn voor een groot gedeelte
van de dag de cellen geopend zodat er toegang is tot de galerij.
Daarnaast hebben de autoriteiten aangegeven dat binnen het dagprogramma de gedetineerden
de mogelijkheid hebben lessen te volgen. Voorbeelden hiervan zijn de Engelse lessen
en algemene educatieve ontwikkeling. Ook hebben gedetineerden de mogelijkheid werk
te verrichten in bijvoorbeeld de keuken van de faciliteit, te helpen bij het renoveren
van de faciliteiten, en om schoon te maken en/of te verven.
In Nederland hebben gedetineerden recht op minimaal zes uur recreatie per week en
één uur per dag verblijf in de buitenlucht (artikel 49 Penitentiaire beginselenwet).
Artikel 3 van de Penitentiaire maatregel houdt voorts in dat er in beginsel tussen
de 18 en 63 uren per week aan activiteiten en bezoek wordt geboden. Ook volgens de
European Prison Rules (die een aanbevelend karakter hebben) en de standaarden van
het Europees Comité tegen Foltering (CPT) geldt minimaal één uur per dag in de buitenlucht
als uitgangspunt. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) bevat geen
harde normen over het aantal uren dat gedetineerden minimaal buiten hun cel moeten
kunnen verblijven. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) toetst de combinatie
van detentieomstandigheden, en neemt de mogelijkheid van verblijf buiten een cel mee
in de beoordeling.
Vraag 4
Klopt het dat er in de gevangenis op Sint Maarten geen mogelijkheden zijn voor resocialisatie
of psychiatrische hulp? Bestaat er op Sint Maarten – binnen of buiten de gevangenis
– een vorm van reclassering dan wel Forensisch Psychiatrische Dienst? Klopt het dat
de Mental Health Foundation slechts uit twee forensische psychiaters bestaat en dat
deze op het punt staan om te vertrekken? Hoe wordt op Sint Maarten vorm en inhoud
gegeven aan opdrachten van rechters die in hun vonnis (bijvoorbeeld) reclasseringsbegeleiding
opleggen?
Antwoord 4
Het Ministerie van Justitie van Sint Maarten geeft aan dat reclassering beschikbaar
is en een rol speelt in de trajecten voor en na invrijheidsstelling. De capaciteit
en mogelijkheden op het eiland zijn echter beperkt. Gevangenen hebben toegang tot
maatschappelijk werkers en er wordt op dit moment een gedragstherapeut geworven, zodat
aan specifieke doelgroepen de benodigde zorg en begeleiding kan worden geboden. Ook
geeft het Ministerie van Justitie aan dat er een schema is opgezet voor tijdelijke
vervanging van psychiaters die op korte termijn vertrekken, totdat nieuwe psychiaters
zijn aangenomen.
Vraag 5
Klopt het dat op Sint Maarten momenteel nauwelijks daadwerkelijk mensen in voorlopige
hechtenis worden genomen omdat er geen plek is in de gevangenis? Is er sprake van
een vorm van heenzendbeleid of worden alle verdachten (al dan niet onder voorwaarden)
heengezonden? Welke gevolgen heeft dit voor lopende opsporingsonderzoeken, maar ook:
welke gevolgen heeft dit voor het functioneren van de rechtsstaat op Sint Maarten
in meer algemene zin?
Antwoord 5
De vragen met betrekking tot het heenzendbeleid zal ik doorgeleiden naar de verantwoordelijke
autoriteiten op Sint Maarten. Het betreft immers de rechtsgang van Sint Maarten. Ik
kan niet beoordelen welke specifieke gevolgen dit heeft voor lopende opsporingsonderzoeken
en het functioneren van de rechtsstaat.
De Minister van Justitie van Sint Maarten heeft mij per brief (d.d. 31 mei 2019) aangegeven
dat de totale detentiecapaciteit van Point Blanche 86 plaatsen betreft. Tevens heeft
mij het bericht bereikt dat de jeugdinrichting (Miss Lalie Center) momenteel is opgestart
met de opening van een vleugel.
Vraag 6
Hoe verhoudt de in het artikel geschetste situatie zich tot de maatregelen die de
regering van Sint Maarten neemt of dient te nemen in het kader van het intensieve
toezicht dat het Comité van Ministers van de Raad van Europa heeft opgelegd aan het
Koninkrijk naar aanleiding van de Corallo-zaak? Kunt u – in het licht van het artikel
– schetsen of de voorgenomen technische bijstand en verbetermaatregelen daadwerkelijk
gaan bijdragen aan het creëren van een situatie die voldoet aan de normen van het
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens?
Antwoord 6
Over het toezicht door het Comité van Ministers van de Raad van Europa in de zaak
Corallo heeft de Minister van Buitenlandse Zaken u uitvoerig per brief (d.d. 12 juni
2019) geïnformeerd. De Minister van Buitenlandse Zaken gaf aan dat het Execution Department
van het secretariaat van het Comité van Ministers komend najaar een appreciatie aan
het Koninkrijk zal geven over het actieplan dat het Koninkrijk op 9 april 2019 namens
Sint Maarten aanbood aan het Comité van Ministers. In het ingediende actieplan staat
beschreven welke renovatiewerkzaamheden Sint Maarten realiseerde en welke verdere
maatregelen worden voorzien. De uitvoering van dit actieplan draagt bij aan de tenuitvoerlegging
van de uitspraak van het EHRM in de zaak Corallo, zodat het Comité van Ministers tot
beëindiging van toezicht kan besluiten.
Vraag 7
Kunt u zich voorstellen dat de in het artikel geschetste situatie – in het bijzonder
de situatie dat nieuwe verdachten bij gebrek aan plaats in de gevangenis worden heengezonden
– ernstige zorgen baren, met name daar waar het gaat om de effectiviteit van de actuele
rechtshandhaving op Sint Maarten? Kunt u aangeven of u – liefst in overleg met de
regering op Sint Maarten – voor u zelf een soort ondergrens hebt gedefinieerd ten
aanzien van de detentie-situatie op Sint Maarten?
Antwoord 7
Ik beschouw deze signalen met betrekking tot de feitelijke sanctie-uitvoering als
zorgwekkend. Sint Maarten is gehouden aan diverse internationale standaarden.
De ondergrens ten aanzien van de situatie in detentie vloeit voort uit het EVRM, waaronder
artikel 3 EVRM (verbod op onmenselijke behandeling) en het Europees Verdrag ter voorkoming
van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing.
Met betrekking tot capaciteit kan ik melden dat inmiddels elf containercellen van
Bonaire zijn overgebracht naar Sint Maarten. Met deze stap kan gewerkt worden aan
een uitbreiding van het aantal plaatsen in Point Blanche.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.