Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kerstens over het bericht ‘Gemeentepolis minima staat onder druk’
Vragen van het lid Kerstens (PvdA) aan de Minister voor Medische Zorg en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Gemeentepolis minima staat onder druk» (ingezonden 19 augustus 2019).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg), mede namens de Staatssecretaris van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 10 september 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Gemeentepolis minima staat onder druk»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft u kennisgenomen van de genoemde publicatie van het Centraal Planbureau (CPB),
getiteld «Verbeteropties gemeentepolis»?2
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Bent u het eens met de voordelen van de gemeentepolis voor mensen met een laag inkomen
zoals het CPB die schetst (het tegengaan van zorgmijding, bieden van inkomensondersteuning,
voorkomen van schulden en wanbetaling), als ook met de door het CPB getrokken conclusie
dat de gemeentepolis een «waardevol instrument kan zijn voor een integrale aanpak
van armoede, gezondheid en schulden bij mensen met een laag inkomen»?
Antwoord 3
De gemeentelijke collectiviteiten zijn vaak een nuttig instrument in de samenwerking
tussen gemeenten en verzekeraars. Ze kunnen ook een waardevol instrument zijn voor mensen met een laag inkomen. Dat hangt sterk
af van de wijze waarop de gemeenten en verzekeraars de polis vormgeven.
Het CPB schrijft dat de overheveling van de CER en Wtcg3 voor gemeenten aanleiding was om een uitgebreide variant van de polis te richten
op mensen met een laag inkomen en een hoge zorgvraag. De polis wordt steeds meer gericht
op mensen die veel zorg gebruiken en is daarmee duur dan wel duurder geworden, zeker
voor mensen met een laag inkomen die relatief weinig zorg gebruiken.
Indien wordt gekozen voor het aanbieden van meerdere aanvullende polissen, het terugbetalen
van het eigen risico als dit niet is gebruikt en een bijdrage in de premie, kan de
polis burgers helpen bij hun uitgaven. Bij een andere invulling van de polis kunnen
burgers minder geholpen zijn, bijvoorbeeld als de aanvullende verzekering uitgebreid
(en daarmee duur) is, de gemeente een relatief lage bijdrage verstrekt en het afsluiten
van een gemeentelijke collectiviteit als voorliggende voorziening wordt geëist voordat
aanspraak gemaakt kan worden op bijzondere bijstand. Met name relatief gezonde mensen
met een laag inkomen zijn dan niet beter af. Hierop wijst ook het CPB.
Diverse gemeenten hebben gekeken of hun inwoners geholpen zijn met een gemeentelijke
collectiviteit. Zij hebben de ondersteuning aan hun burgers anders ingericht. Zo bieden
gemeenten regelmatig ook keuzehulpen aan. Ook zijn ruim 30 regio’s gestart met de
voorzieningenwijzer, die mensen helpt met het vinden van de beste polis, gegeven hun
situatie (en ook bij het benutten van andere voorzieningen zoals de zorgtoeslag en
de bijstand). De eerste ervaringen met de voorzieningenwijzer laten zien dat de gemeentepolis
in een substantieel aantal gevallen niet de beste oplossing is voor mensen met een
laag inkomen4.
Ook kiezen gemeenten voor andere oplossingen zoals een tegemoetkoming voor het eigen
risico. Gemeenten kunnen kijken met welke instrumenten zij hun inwoners met een laag
inkomen het beste ondersteunen; dat kan een gemeentelijke collectiviteit zijn, maar
ook een ander instrument. Het Ministerie van VWS heeft hierover eerder een aantal
conferenties in de regio georganiseerd.
Vraag 4
Deelt u de mening dat bovenstaande ook meer dan voldoende reden is om te kijken of,
en zo ja op welke wijze, gemeentepolissen door zorgverzekeraars aangeboden (kunnen)
blijven worden?
Antwoord 4
Gemeenten kunnen een collectiviteit voor minima inzetten als manier om mensen te steunen
bij zorggerelateerde uitgaven, bijvoorbeeld in aanvulling op de individuele bijzondere
bijstand. Het is geen doel op zich. Gemeenten en verzekeraars zijn vrij om wel of
geen collectiviteiten af te sluiten. Zo kunnen verzekeraars ook niet worden gedwongen
om een collectiviteit voor een bepaalde werkgever of patiëntenorganisatie af te sluiten.
Gemeenten zijn op hun beurt vrij om hun eigen minimabeleid vorm te geven.
Vraag 5
Bent u in het kader daarvan bereid de door het CPB in de publicatie genoemde verbeteropties
(aanpassen compensatie voor zorgverzekeraars als die niet adequaat is, aanbieden keuzehulp
en verschillende polissen, vervangen eigen risico door een no-claim) in overleg met
bijvoorbeeld zorgverzekeraars en gemeenten serieus te bezien en daar ook echt werk
van te maken, zodat de gemeentepolis èn de voordelen ervan voor mensen met een laag
inkomen behouden kunnen blijven?
Antwoord 5
Ten aanzien van de compensatie van verzekeraars via de risicoverevening zijn en worden
veel stappen gezet. De afgelopen jaren is de risicoverevening al verbeterd voor mensen
met een zeer laag inkomen en mensen die langdurig arbeidsongeschikt zijn. Ook de compensatie
voor GGZ-patiënten – veel voorkomend in de gemeentepolis – is aanzienlijk verfijnd
en verbeterd. Komend jaar (2020) worden wederom aanpassingen gedaan die de compensatie
voor de specifieke groep verzekerden die gebruik maakt van de gemeentepolis verder
verbeterd. Het gaat hierbij onder andere om zeer dure GGZ-gebruikers, zeer dure medicijnen
en om de groep 65–69-jarigen met laag inkomen. Daarnaast besteed ik het komend jaar
ten aanzien van de risicoverevening verdere aandacht aan de mogelijke ondercompensatie
bij chronisch zieken. Als deze – ondanks eerdere aanpassingen – structureel nog steeds
het geval blijkt en via de risicoverevening aangepast kan worden, zal ik dat niet
nalaten. Dit kan bijdragen aan een verdere verbetering van de compensatie voor verzekerden
met een gemeentepolis. Het is echter geen doel van de risicoverevening om de groep
verzekerden in een gemeentepolis volledig te compenseren, maar om in brede zin te
compenseren voor gezondheidskenmerken van verzekerden. De vormgeving van de polis
en andere zaken zoals zorgconsumptiegeneigdheid en inefficiëntie bij aanbieders of
verzekeraars, willen we niet via de verevening compenseren.
Voorts geeft het CPB aan dat mensen ook zouden moeten kunnen kiezen voor een minder
uitgebreide aanvullende verzekering. Te uitgebreide en daarmee dure verzekeringen
werken juist averechts voor mensen met een laag inkomen. Zij krijgen daardoor een
te duur product gegeven hun behoeften. Ik sta dan ook heel positief tegenover de ondersteuning
die gemeenten bieden voor hun inwoners bij het kiezen van een zorgverzekering. Soms
gaan deze diensten verder en beslaat deze ook het energiecontract en toeslagen, zoals
met de voorzieningenwijzer het geval is. Dit kan voor mensen op jaarbasis forse besparingen
opleveren.
Tot slot stelt het CPB voor om het eigen risico te vervangen door een no-claim bij
de gemeentepolis. Bij een no-claim betalen verzekerden de 385 euro aan verplicht eigen
risico in maandelijkse termijnen aan hun zorgverzekeraar. Het teveel betaalde eigen
risico krijgen zij aan het eind van het jaar teruggestort. Dit komt overeen met de
optie die zorgverzekeraars al (actief) bieden, ook buiten gemeentelijke collectiviteiten,
om het verplicht eigen risico vooraf in termijnen te betalen. Het vooraf en gespreid
betalen van het eigen risico kan immers ongewenste zorgmijding verminderen. In 2017
maakten zo’n 800 duizend verzekerden gebruik van deze mogelijkheid. Dit aantal impliceert
dat ook mensen zonder de gemeentelijke collectiviteiten gebruik maken van deze optie.
Vraag 6
Bent u bereid hiermee tempo te maken, ook gelet op de door het CPB geconstateerde
en als probleem ervaren (zorgelijke) signalen dat de gemeentepolis in toenemende mate
onder druk komt te staan (zie ook eerdere Kamervragen van 18 juli jongstleden)?5
Antwoord 6
De stappen die in de verevening zijn en worden gezet om chronische zieken en kwetsbare
mensen beter te compenseren zullen verzekeraars steeds meer terugzien in hun cijfers.
Over de jaren heen worden chronische zieken en kwetsbare mensen aanzienlijk beter
gecompenseerd dan voorheen het geval was.
Ten aanzien van de keuzehulp zijn primair gemeenten aan zet om voor hun inwoners meerdere
aanvullende pakketten af te spreken en vormen van keuzehulp aan te bieden.
Tot slot is gespreid en vooraf betalen van het eigen risico ook nu al mogelijk bij
de meeste reguliere basisverzekeringen. Gemeenten en verzekeraars kunnen afspraken
maken om deze optie standaard op te nemen in de gemeentelijke collectiviteiten, zodat
verzekerden zelf geen extra actie hoeven te ondernemen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.