Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Moorlag en Gijs van Dijk over de gevolgen van een harde Brexit voor de Nederlandse werkgelegenheid.
Vragen van de leden Moorlag en Gijs vanDijk (beiden PvdA) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de gevolgen van een harde Brexit voor de Nederlandse werkgelegenheid (ingezonden 5 augustus 2019).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en van Staatssecretaris
Keijzer (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken
(ontvangen 19 september 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht waarin op basis van een rapport van de Universiteit
van Leuven wordt gemeld dat een harde Brexit gepaard zal gaan met het verlies van
73.000 arbeidsplaatsen in Nederland?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Welke maatregelen heeft u tot nu toe genomen om negatieve gevolgen van een harde Brexit
voor de Nederlandse werkgelegenheid op te vangen?
Antwoord 2
Zoals eerder met de Kamer gedeeld2, zullen de gevolgen van een no deal Brexit voor de Nederlandse economie en werkgelegenheid aanzienlijk zijn. Elke vorm
van Brexit is nadelig voor Nederland en dat geldt bovenal voor een no deal Brexit. Het kabinet is gelet hierop al in een zeer vroeg stadium begonnen met het
treffen van voorbereidingen op verschillende Brexit-scenario’s, waaronder een no deal-scenario. Het kabinet heeft zich binnen de EU27 consequent ingezet en uitgesproken
voor noodzakelijke Europese contingency-maatregelen, en heeft op nationaal niveau verschillende maatregelen genomen om de
meest ingrijpende negatieve effecten van een eventuele no deal te mitigeren.3
Het kabinet heeft zich aanhoudend ingezet om belanghebbenden op te roepen zich zo
goed mogelijk voor te bereiden op de verschillende Brexit-scenario’s. Er zijn diverse
middelen ontwikkeld en ingezet, zoals het Brexitloket, de Brexit Impact Scan en de
Brexit Vouchers, om bedrijven en instellingen te ondersteunen in hun voorbereidingen.
Het UWV biedt informatie aan die specifiek op werknemers is gericht.4 De middelen voor ondernemers en de reguliere communicatiekanalen, zoals Brexitloket.nl
(ondernemers) en rijksoverheid.nl/brexit (burgers), zijn ook richting de potentiële
no deal datum van 31 oktober beschikbaar en worden waar nodig geactualiseerd. Het is echter
ook van belang dat bedrijven, instellingen en burgers zich bewust blijven van de eigen
verantwoordelijkheden om zich tijdig en zo goed mogelijk voor te bereiden; niet alle
oplossingen kunnen van de overheid komen.
Overigens heeft Brexit niet uitsluitend negatieve gevolgen op de werkgelegenheid in
Nederland. Zo is als gevolg van de verwachte Brexit het Europees Geneesmiddelen Agentschap
(EMA) naar Amsterdam verhuisd. De vestiging van het EMA zorgt voor een belangrijke
economische impuls door de 900 werknemers die daar werken en in Nederland wonen en
leven. Ook de duizenden bezoeken aan het EMA van experts uit alle Europese windstreken
dragen daaraan bij.5 Het EMA biedt daarnaast unieke kansen om de Life Science en Health-sector in Nederland
op korte, middellange en langere termijn te versterken. Het aantrekken van nieuwe
bedrijvigheid en onderzoek zal een positief gevolg voor de werkgelegenheid hebben.
Vraag 3
Biedt het genoemde onderzoek u nieuwe inzichten met betrekking tot de gevolgen van
een harde Brexit voor de Nederlandse werkgelegenheid? Zo ja, welke inzichten zijn
dat? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Het onderzoek van de Katholieke Universiteit (KU) Leuven gaat in op de economische
effecten op korte termijn, waaronder werkgelegenheidseffecten, van Brexit in de EU27
en het Verenigd Koninkrijk (VK) op sectorniveau. Het onderzoek hanteert een definitie
voor no deal6 Brexit waarbij wordt teruggevallen op WTO-tarieven en maakt een kwantitatieve schatting
van de hoogte van non-tarifaire handelsbarrières. Volgens het onderzoek zouden 73.200
Nederlandse banen verloren gaan bij een Brexit waarbij wordt teruggevallen op WTO-tarieven
in de handel met het VK.
Voor het kabinet zijn de cijfers van het CPB (2016) en het CBS (2019, zie ook Kamerstuk
23 987, nr. 358) leidend in de analyse van werkgelegenheidseffecten van Brexit. Het CPB berekende
eerder dat een Brexit waarbij wordt teruggevallen op WTO-tarieven kan leiden tot een
werkgelegenheidsdaling in Nederland van ongeveer 40.000 werkenden (0,5%) op de lange
termijn in 2030. Daarnaast blijkt uit de recente handelscijfers van het CBS (Kamerstuk
23 987, nr. 358) dat 234.000 banen in 2017afhankelijk waren van de handel met het VK.
Waar het CPB een werkgelegenheidsschatting doet op de lange termijn, kan het onderzoek
van de KU Leuven een aanvullend inzicht bieden in de mogelijke negatieve effecten
van Brexit op de werkgelegenheid op de korte termijn. Er is echter een aantal belangrijke
kanttekeningen te maken bij het onderzoek. De eerste is dat het onderzoek geen rekening
houdt met de diversificatie van handelsstromen, voor en na een no deal Brexit. Zo kunnen bedrijven zich voorbereiden op een no deal Brexit door bijvoorbeeld hun handelsstromen te verplaatsen naar andere landen. Ook
kunnen bedrijven na een no deal Brexit besluiten om hun handelsstromen alsnog te verplaatsen. Ten tweede baseert
de studie zich op data uit 2014, zodat de economische effecten, inclusief het werkgelegenheidsverlies,
minder actueel zijn. Tot slot neemt het onderzoek niet alle mogelijke effecten van
een no deal Brexit mee, omdat deze moeilijk te meten zijn. Een voorbeeld van zo een effect is
verminderde markttoegang van Nederlandse bedrijven tot de Britse markt, doordat zij
aan andere regels moeten voldoen. Om deze redenen moet het verlies aan werkgelegenheid,
zoals becijferd in het onderzoek van de KU Leuven, als schatting omgeven door onzekerheid
worden gelezen.
Vraag 4 t/m 7
Deelt u de opvatting dat het gewenst is dat Nederland extra voorbereidende maatregelen
treft om de gevolgen van Brexit voor onze economie en werkgelegenheid te verzachten,
nu het Verenigd Koninkrijk zo nadrukkelijk koerst op een harde Brexit? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, welke maatregelen staan u dan voor ogen?
Deelt u de opvatting dat aanvullend beleid en maatregelen nodig zijn om gedwongen
ontslagen en het omvallen van bedrijven te voorkomen, in het bijzonder de bedrijven
die in belangrijke mate afhankelijk zijn van hun afzetmarkt in het Verenigd Koninkrijk,
zoals transportbedrijven, de glastuinbouw en visverwerkers? Zo nee, waarom niet? Zo
ja, welk beleid en welke maatregelen?
Bent u bereid om met sociale partners in overleg te treden over het treffen van aanvullende
sociale voorzieningen om faillissementen en gedwongen ontslagen zo veel mogelijk te
voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid het instrument deeltijd-WW in te zetten voor werknemers en bedrijven
die getroffen worden door de Brexit om de schokken van de Brexit op te vangen en zo
veel mogelijk werkgelegenheid te behouden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4 t/m 7
De Europese Commissie heeft in haar Mededeling d.d. 12 juni 2019 aangegeven dat de
huidige maatregelen die op het niveau van de EU genomen zijn voldoende en adequaat
worden geacht, maar dat een no deal-scenario ondanks alle voorbereidingen gepaard zal gaan met de nodige verstoringen.
Zoals aangegeven in de beantwoording op vraag 2 heeft het kabinet zich binnen de EU27
consequent ingezet en uitgesproken voor noodzakelijke Europese contingency-maatregelen en heeft het kabinet ook op nationaal niveau verschillende maatregelen
genomen om de meest ingrijpende negatieve effecten van een eventuele no deal Brexit te mitigeren. Het no deal-scenario is een reëel risico waarop bedrijven en andere belanghebbenden zich kunnen
voorbereiden. Hiertoe heeft het kabinet de afgelopen jaren op vele manieren opgeroepen.
Ook zijn er diverse middelen ontwikkeld om bedrijven te ondersteunen in hun voorbereidingen.
Zo biedt de Brexit Impact Scan hulp bij risicoanalyse, geeft het Brexitloket informatie
en is er financiële steun via Brexit Vouchers beschikbaar.
Naast de brede, algemene voorlichting via Brexitloket worden door vakdepartementen
eigen kanalen en instrumenten ingezet om brancheorganisaties van bepaalde sectoren
te bereiken. Voor de in vraag 5 specifiek genoemde sectoren zijn bijvoorbeeld brede
stakeholderbijeenkomsten georganiseerd door de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat
en Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit. Dit is gebeurd met het doel om juist die sectoren
waarin de gevolgen van een no deal groot zijn extra te informeren over de nodige voorbereidingen.
Het kabinet ziet om die redenen op dit moment geen aanleiding voor de inzet van additionele
instrumenten om de negatieve gevolgen van een no deal Brexit op te vangen. Nederland kent bovendien een goed werkend sociaal zekerheidssyteem
met financieel vangnet en activerend arbeidsmarktbeleid voor mensen die hun baan verliezen.
Uiteraard zal het kabinet alle ontwikkelingen nauwlettend in de gaten blijven houden.
Het kabinet blijft tevens in overleg met de belangrijkste belanghebbenden over de
voorbereidingen op een no deal Brexit. De sociale partners zijn bijvoorbeeld bij meerdere gelegenheden geïnformeerd
over de ontwikkelingen zodat zij zich daarop zo goed mogelijk kunnen voorbereiden.
Vraag 8
Ziet u mogelijkheden om het beleid van de regering van het Verenigd Koninkrijk te
beïnvloeden, zodat haar beleid meer dan nu wordt gestoeld op rationele afwegingen
en het belang van welvaart en werkgelegenheid van de mensen in de Europese Unie en
het Verenigd Koninkrijk? Zo ja, welke mogelijkheden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Hoe de regering van het VK haar beleid vormt is een binnenlandse aangelegenheid en
het kabinet kan en zal zich daar niet in mengen. De Nederlandse overheid heeft wel
op verschillende niveaus en bij verschillende gelegenheden gewezen op de verwachte
grote economische impact van Brexit, waarbij ook benoemd is dat bij een no deal deze impact het grootst zal zijn. Zoals u welbekend betreurt maar respecteert het
kabinet het besluit van het VK om de Europese Unie te verlaten, onder meer vanwege
de negatieve economische gevolgen daarvan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.