Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Weverling en Laan-Geselschap over het bericht ‘De mobiele lokdoos werkt niet met 5G’
Vragen van de leden Weverling en Laan-Geselschap (beiden VVD) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «De mobiele lokdoos werkt niet met 5G» (ingezonden 19 juli 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Staatssecretaris van Economische
Zaken en Klimaat (ontvangen 6 september 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2018–2019, nr. 3580.
Vraag 1
Kent u het bericht «De mobiele lokdoos werkt niet met 5G»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kent u de opvatting van Europol dat identificatie en lokalisatie van verdachten met
5G complex wordt? Zo ja, deelt u de mening van Europol?
Antwoord 2
Identificatie en lokalisatie van verdachten, maar ook van personen in acute noodsituaties,
zal ook in het 5G-netwerk technisch gezien mogelijk zijn. De huidige werkwijze voor
het identificeren en lokaliseren van personen werkt echter niet in het 5G-netwerk.
Op dit moment wordt in de ambtelijke werkgroep «5G en opsporing» onder voorzitterschap
van de politie met daarin het Openbaar Ministerie, Agentschap Telecom en de Ministeries
van Economische Zaken en Klimaat en van Justitie en Veiligheid uitgewerkt welke aanpassingen
in werkwijze noodzakelijk zijn om identificatie en lokalisatie van personen in het
5G-netwerk mogelijk te maken. Waar nodig zal de regelgeving op dit punt moeten worden
aangepast. Ook de inlichtingen- en veiligheidsdiensten zijn hierbij aangesloten met
het oog op de gevolgen van de uitrol van 5G voor de taakuitvoering van deze diensten.
Vraag 3
Heeft u contact gehad met Europol naar aanleiding van hun geuite zorgen? Zo ja, kunt
u aangeven of naar aanleiding van dit contact besloten is actie te ondernemen? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 3
Ja, ik heb hierover contact met Europol. Reeds voordat Europol zorgen uitte is de
hiervoor genoemde ambtelijke werkgroep ingericht in opdracht van het kabinet. De werkgroep
heeft als opdracht te waarborgen dat de huidige opsporingsmogelijkheden ook in het
5G-netwerk uitgeoefend kunnen worden.
Vraag 4
Heeft u naar aanleiding van de geuite zorgen contact gehad met telecomproviders om
te bepalen welke mogelijkheden er zijn om opsporings- en veiligheidsdiensten genoeg
instrumenten te blijven bieden voor het uitvoeren van hun taken? Zo ja, wat zijn de
uitkomsten hiervan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Ja, er is contact met de telecomproviders over de consequenties van 5G voor de opsporing
en de taakuitvoering van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Het uitgangspunt
is dat de opsporing en de inlichtingen- en veiligheidsdiensten hun wettelijke taken
kunnen blijven uitoefenen ten behoeve van de nationale veiligheid en het opsporen
en vervolgen van strafbare feiten, ongeacht de technologische ontwikkelingen in de
telecommarkt. Dit uitgangspunt wordt gedeeld door de grote telecomproviders.
Vraag 5
Herkent u zich in het beeld dat telecomproviders niet zitten te wachten op het verzinnen
van een alternatief voor de zogenaamde ISMI-catcher? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Nee, dit beeld wordt op basis van gesprekken hierover met de grote telecomproviders
niet herkend. Zie verder het antwoord op vraag 4.
Vraag 6
Wordt bij het onderzoek van de Taskforce 5G ook de geuite zorg van de opsporingsdiensten
betrokken dat tap-informatie uit het 5G-netwerk gefragmenteerd wordt aangeleverd of
voorzien is van een onbreekbare encryptie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
De Taskforce 5G onder voorzitterschap van de NCTV richt zich op de vraagstukken van
beveiliging van het telecomnetwerk.
De in het antwoord op vraag 2 genoemde ambtelijke werkgroep onder voorzitterschap
van de politie richt zich op het behoud van de functionaliteit van de huidige opsporingsbevoegdheden
ten aanzien van aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken- en diensten. In
deze werkgroep worden vragen rondom fragmentatie van het netwerk en diensten – zogenaamde
slicing – en encryptie meegenomen.
Vraag 7
Heeft u contact met andere landen om de best practices uit te wisselen en te bekijken
hoe zoveel mogelijk kan worden samengewerkt teneinde opsporings- en veiligheidsdiensten
zoveel mogelijk instrumenten te geven om hun taak uit te voeren, ook na de introductie
van 5G? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Er vindt nationaal en internationaal overleg plaats op verschillende niveaus over
dit onderwerp waarbij kennis en ervaringen worden gedeeld. Daar waar mogelijk wordt
er samengewerkt met andere landen. Zie ook het antwoord op vraag 9.
Vraag 8
Wat is uw mening over het feit dat hobbyisten voor een paar honderd euro een nep-antenne
in elkaar kunnen schroeven om IMSI-nummers en soms ook sms’jes en internetverkeer
af te tappen?
Antwoord 8
De huidige regelgeving verbiedt particulieren om een zogenaamde IMSI-catcher te bezitten
en/of te gebruiken. Het gebruik van dergelijke apparatuur is slechts voorbehouden
aan diensten die taken uitvoeren in het kader van nationale veiligheid en opsporing
en is onderworpen aan strikte, bij Telecommunicatiewet geregelde voorwaarden. Een
hobbymatig motief valt buiten dit kader en in geval van een overtreding kan strafrechtelijk
worden opgetreden. Tevens kan bestuursrechtelijk worden gehandhaafd. Het Agentschap
Telecom is als toezichthoudende instantie hiertoe bevoegd.
Vraag 9
Klopt het dat afgelopen maand de Europese opsporingsdiensten bij elkaar zijn gekomen
om over de consequenties van 5G te spreken? Heeft u naar aanleiding van deze bijeenkomst
contact gehad met de opsporingsdiensten om te kijken op welke wijze negatieve consequenties
kunnen worden opgevangen en alternatieven kunnen worden ontwikkeld? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 9
Ja, dat klopt. Daar is ook gesproken over de consequenties van de uitrol van 5G voor
de opsporing en hoe ongewenste gevolgen daarvan op opsporingsmethoden ondervangen
kunnen worden. De leden van de hiervoor genoemde werkgroep «5G en opsporing» zijn
overigens al langer in goed overleg met opsporings- en inlichtingen- en veiligheidsdiensten
van andere landen over de consequenties van de komst van 5G.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.